Bij bovengrondse lijnen worden (tja) hoogspanningsmasten gebruikt om de draden te dragen. Om de masten te kunnen identificeren worden ze genummerd. Dat klinkt simpeler dan het gek genoeg blijkt te zijn.

Daar zit je dan als netbeheerder, comfortabel in je HQ. De analyse is klaar, er is een nieuwe hoogspanningslijn nodig tussen station Heinde en station Verre en die komt bovengronds. Na de plan- en ontwerpfase en het vergunningentraject, de inspraakprocedure met grondeigenaren en het wassen van de ramen van het HQ waar wel eens wat tomaten en eieren tegenaan belanden (het is wat), blijkt dat je 93 masten nodig gaat hebben. Omdat hoogspanningslijnen twee kanten op kunnen werken kan je dan niet zomaar zeggen dat de hoogspanningslijn begint in Heinde en eindigt in Verre. De loadflow kan immers ook de andere kant op lopen. Wat nu?

Van mast naar mastpositie

Hier is het nog simpel. Meestal wordt er gewoon een pragmatische keuze gemaakt: men volgt met de nummering de bouwrichting van de hoogspanningslijn, of als men aan twee kanten begint te werken kiest men gewoon voor wat het beste uit te spreken is. Heinde – Verre klinkt beter dan Verre – Heinde, omdat die laatste eerder als een gekoppelde plaats klinkt en dan verwarrend kan zijn (denk aan Etten-Leur, Hoogezand-Sappemeer of Sint-Niklaas).

Mastnummer op mastbord Mastnummer van de PUEM Utrecht

Mastnummering is vrijwel altijd aanwezig op een mastpositie, van wie de mast ook is. De meest gebruikelijke manier is een extra bordje die op vlak boven het zogeheten mastbord- of waarschuwingsbord wordt opgeschroefd. Foto's door Hans Nienhuis en Michel van Giersbergen.

In beginsel lijkt het nu nog eenvoudig: een mast wordt beschouwd als een mastpositie en die plek ontvangt het telnummer. Men begint bij een van de trafostations, negeert doorgaans het afspanportaal en telt de mastposities op in discrete, gehele getallen totdat men bij het trafostation aan de andere kant is aangekomen. 1, 2, 3, 4… 23, 24, 25… 168, 169, 170.

Nummering bij aftakkingen, inlussingen en splitsingen

De werkelijkheid is niet altijd zo eenvoudig. Hoogspanningslijnen hebben te maken met allerlei dingen die het vaste regelmaat doorbreken. Wat te denken van splitsingen, aftakken, verkabelingen, reconstructies, later toegevoegde masten of masten die uit twee posities bestaan? Wanneer hoogspanningslijn Heinde – Verre een bovengrondse aftak, inlussing of splitsing heeft, loopt het systeem spaak. Hoe gaan we verder met nummeren? Wanneer een aftak schakelbaar is en pas later is geconstrueerd is het nog wel te doen: de meeste concessiehouders geven dan de aftakmast een naam en daarmee een afkortingscode, en vanaf daar wordt opnieuw met 1 begonnen, tot het eindpunt van de aftak. Er is dan als het ware sprake van een nieuwe hoogspanningslijn. 

Inlussing op de netkaart Inlussing Olst

Inlussing op de netkaart. Merk op dat de inlussing vanaf nummer 200 begint te tellen – een veel hoger nummer dan het aantal masten in de oorspronkelijke verbinding, zodat de kans op verwarring onmogelijk is. Foto (van een andere inlussing overigens) door Ot Lesley.

Andere netbeheerders zoals de IJsselmij deden het complexer. Die handhaafden de oorspronkelijke naam van de hoogspanningslijn en voegden daar simpelweg een naam bij achter, waarna de nieuwe afgetakte masten een nummering kregen die pas (veel) hoger begon dan de oorspronkelijke lijn eindigde: meestal bij nummer 200. Bij de lijn tussen Heinde en Verre met een aftak naar stadje Zijwaarts, hebben we dan de masten Heinde – Verre 1 tot en met 93 in de oorspronkelijke verbinding, terwijl de zeventien nieuwe masten naar Zijwaarts de nummers 200 tot en met 217 krijgen. 

Niet logisch vervolg in mastnummeringInlussing met onderaan beginnend mastnummer

Niet altijd is een aftak logisch. De verbinding van Kampen naar Emmeloord (links) loopt netjes rechtdoor, maar de visueel aftakkende lijn naar Vollenhove blijkt trots de originele nummerreeks te dragen waardoor Emmeloord opeens de later aangebrachte aftak lijkt. De overweging hierachter is waarschijnlijk samen met de IJsselmij zelf een kwestie van legacy. Rechts zien we een later aangebrachte inlussing die opnieuw bij 1 begint. Dat is apart, want dat betekent dat er geen logische volgorde meer is die intuïtief werkt. 

Nummering bij een ingeknipt station

Wat te doen als er halverwege de hoogspanningslijn Heinde – Verre een nieuw station genaamd Halfweg moet worden opgenomen omdat het plaatselijke middenspanningsnet bijna bezwijkt? Men noemt het toevoegen van een station in een bestaand circuit een opname via een inknip of een harde knip. (Inderdaad, die term jaagt niet alleen studenten maar ook hoogspanningslijnen vrees aan.)
De circuitaanduidingen moeten bij opname van een nieuw station veranderd worden naar Heinde – Halfweg (wit en zwart) en Halfweg – Verre (wit en zwart). Men zou ook het mastnummer kunnen veranderen en opnieuw kunnen gaan tellen. Maar meestal werd en wordt de oorspronkelijke mastnummering gehandhaafd, soms minus een of twee exemplaren die vervangen of verdwenen zijn vanwege het nieuwe station. Dat is makkelijker omdat dan niet alle mastborden hoeven te worden vervangen en de administratie (geschiedenis van de hoogspanningslijn) niet hoeft te worden omgebouwd naar nieuwe nummers per mastpositie, met kans op fouten.

Nummering bij ingeknipt stationIngeknipt of toch niet?

Hoogspanningslijnen met een later toegevoegd station. De verbinding wordt nu aangeduid als een geknipte verbinding. De mastnummering, die echter gewoon doortelt alsof er niets aan de hand is, verraadt ons dat het station later pas is gebouwd. Een handigheidje wanneer men de leeftijden wil schatten, maar waar je zorgvuldig mee moet zijn. De nummering bij Drachten begint gewoon opnieuw bij 1, maar betekent dit ook dat er niet is geknipt?

Reconstructies waarbij het aantal mastposities afneemt

De hoogspanningslijn Heinde-Verre is een 150 kV-verbinding die rakelings langs het stadje Mooijlant loopt. De gemeenteraad van Mooijlant heeft bedacht dat er een nieuwe woonwijk moet worden aangelegd op de plek van het tracé. Na het in de arm nemen van een ingenieursbureau, overleg met de netbeheerder en het opnieuw wassen van de ruiten van het gemeentehuis blijkt een gedeeltelijke verkabeling het beste. Acht mastposities verdwijnen daardoor en er wordt een stukje grondkabel toegevoegd. Wat te doen met het mastnummer?

Verkabeld lijndeel

Gedeeltelijke verkabelingen hebben doorgaans geen invloed op de mastnummering. Er worden gewoon een aantal exemplaren geschrapt.

Men zou de nummering van het gedeelte 'na' de verkabeling acht exemplaren omlaag kunnen brengen, maar dat werkt de kans op verwarring in de hand omdat bijvoorbeeld mast 71 na de verkabeling dan opeens mast 63 wordt. Dat is niet gewenst. Normaal gesproken krijgt een hoogspanningsmast zijn mastnummer dan ook voor het leven. Er worden dus gewoon acht exemplaren van de lijst geschrapt terwijl de rest van de masten onveranderd blijft.

Reconstructies waarbij het aantal mastposities gelijk blijft, maar de fysieke masten veranderen

Wanneer een of meerdere mastposities zo ingrijpend moet worden verbouwd dat er sprake is van een nieuwe mast op dezelfde plek, of wanneer de plek zelfs ook verandert, dan is het onder netbeheerders gebruikelijk om het mastnummer gedeeltelijk aan te passen. Daarmee wordt tijdens en na de reconstructie duidelijk gemaakt dat er een blijvende verandering heeft plaatsgevonden. Het getal blijft dan gelijk: nog steeds heeft mastpositie 71 zijn nummer voor het leven, maar er wordt wel een additief geplaatst.

Herziene mastnummering bij SAA-project

Bij het SAA-project vlakbij Amsterdam moesten een aantal grote dikke 380 kV-masten een stap opzij zetten vanwege verbreding van de snelweg. Het absolute aantal masten bleef gelijk, maar hun functies niet: er kwamen een paar hoekmasten bij. De nummering bleef gelijk, maar wel werden achtervoegsels toegevoegd om te tonen dat het om een gereconstrueerde mast gaat.

Mast 12 wordt bijvoorbeeld 12A of 12N. Die laatste is het meest gebruikelijk. De N staat voor nieuw: deze mastpositie is ooit ingrijpend veranderd. In het zeldzame geval dat een mastpositie twee keer is veranderd, kan men twee letters N gebruiken, er een a erachter zetten (Na) of toch maar besluiten de N te handhaven en een werknaam te gebruiken zolang de reconstructie nog in de bouwfase zit.

Reconstructies waarbij het aantal mastposities toeneemt

Maar wat doen we nou als de hoogspanningslijn Heinde – Verre langs het stadje Mooijlant een zware 380 kV-verbinding is? Die laat zich niet zomaar onder de grond stoppen, hoeveel eieren en tomaten er ook tegen het gemeentehuis aan vliegen. Of wat als blijkt dat verkabelen veel duurder of ongewenster is dan een bovengrondse omleiding? (Dat laatste klinkt raar, maar denk eens aan gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde? Daar wil je liever geen enorme kabelsleuf doorheen trekken.) Als de verbinding toch van plek moet veranderen en bovengronds zal blijven, laat men de hoogspanningslijn een stapje opzij doen.

Nieuwe mastpositieNieuwe mastpositie bij Diemen, met een N

Nieuwe, later ingepaste mastposities. Het exemplaar links, dat er overigens alweer enige tijd staat, heeft nummer heeft een toevoeging B gekregen, wat verraadt dat er ook een A is – het origineel met nummer 80. Rechts een nieuwe 380 kV-mast bij Diemen die er op het moment van de foto juist nog maar net stond (zie de knelriemen waarmee het bord nog vastzit). Deze heeft een N erbij gekregen. Foto's door Gerard Nachbar.

Grote kans dat er voor de omleiding meer masten nodig zijn dan er oorspronkelijk in het te slopen gedeelte van de verbinding zaten. Stel dat er zes masten moeten wijken, maar er negen nieuwe exemplaren voor in de plaats komen. Dan krijgen we problemen met de nummering. Immers, we doen niet aan halve mastnummers. Mast 23½ klinkt ook zo stom.

Reconstructie met een toegenomen aantal mastenNieuwe reconstructie voor inpassing van het station

Reconstructies met een paar nieuwe, extra masten waarbij toevoegsels nodig zijn om de nummering niet teveel te verstoren.

In tegenstelling tot de voorgaande vraagstukken is er in dit probleem geen vaste regel. Soms kiest men voor lapwerk door telkens een positie toe te voegen met aan letter erachter: 23, 23a, 23b, 23c, 23d, 24, 25. Tsja, In andere gevallen kan men aan beide zijden van de reconstructie één nummertje winnen door 23, 23N, 24N, 25N, 25, 26. Optellen met Romeinse cijfers achter de normale getallen komt ook wel eens voor: 23-I, 23-II, 23-III, 24, 25. Elegant is het niet, maar het werkt. Maar in heel grote gevallen begint dit spaak te lopen en dan kan er alsnog worden afgestapt van het principe dat een mastpositie zijn nummer voor het leven houdt. De kans op verwarring en ongemak weegt dan niet meer op tegen de moeite die het omkatten van de administratie kost.

Nummering bij totale herziening

Heel soms komt het tegenovergestelde voor van een ingeknipt station. Dat heet een uitlassing. Een station komt dan te vervallen en de uiteinden van de twee inkomende hoogspanningslijnen die erheen liepen worden rechtstreeks aan elkaar doorverbonden. Als het station ooit ingeknipt was is er natuurlijk geen probleem, maar dat geluk heeft men zelden. Zo is het ook wel eens voorgekomen dat een deel van een bestaande verbinding werd hergebruikt en werd aangesloten op een andere verbinding nadat het station aan de overkant van de rivier geen interconnectie meer nodig had. Meestal krijg je dan botsende nummers en er is geen elegante oplossing voorhanden. De netbeheerder zal er in dat geval voor kiezen om de gehele mastnummering te herzien. Een schone lei, geen verwarring meer.

Nummering bij totale herziening

In Almelo heeft men een oude 220 kV-verbinding hergebruikt en aangesloten op het andere uiteinde van een bestaande 110 kV-verbinding, zodat er minder nieuwe masten hoefden te worden gebouwd. Dat werd zo'n bende met de nummering dat de IJsselmij toen maar besloot om de nummering opnieuw te doen.

Portaalstraten en masten met meerdere posities

Er zijn mastmodellen in gebruik die niet echt op één plek lijken te staan. Portaalmasten en zeker bipole-masten lijken uit meerdere posities tegelijk te bestaan. Wanneer bij portaalstraten zoals Harculo en Sneek meerdere verbindingen samenkomen op portaalmasten, wordt de mastnummering een probleem. Welke verbinding houden we aan als nummer-naamgever? In de praktijk wordt de portaalstraat net zo behandeld als een uit zijn krachten gegroeid begin van de verbinding: men begint aan het trafostation aan de kant van de portaalstraat met nummeren en vanaf het moment van splitsing tellen de nummers per individuele verbinding gewoon door, waarbij de verbindingsnamen natuurlijk gaan verschillen.

Nummering na een circuitsplitsing

Gecombineerd verbindingsbegin op de netkaart (in dit geval Veendam, in de EGD-concessie). Dit is geen portaalstraat, maar een driecircuit-deltalijn die twee kanten uit gaat vanaf mastpositie 6. De verbindingen vervolgen ieder hun weg en tellen gewoon op. Bij portaalstraten werkt dit net zo: het portaal, hoe breed ook en op hoeveel poten hij ook staat, geldt als één mastpositie.

Wintracks zijn een ander verhaal. Daar zijn de twee mastposities fysiek gescheiden van elkaar en ten hoogste is alleen het fundament verbonden. Ook wintracks gelden als één mastpositie, hoewel de beide palen worden onderscheiden door aan het mastnummer de eerste letter van de circuitkleur toe te voegen: zo ontstaan bijvoorbeeld in mastpositie 3 de palen 3W en 3P (3 WIT en 3 PAARS). Al kan men nagaan dat dit systeem een beetje ongemakkelijk wordt bij combinatiewintracks.

Mastpositienummering op wintracks

Wintracknummering. De beide palen maken deel uit van dezelfde mastpositie, maar ze worden van elkaar onderscheiden door aan het mastnummer de kleurletter van het circuit toe te voegen. Foto door forumlid Knarvel.

Foutjes? Ja, die zijn er ook

Toch gaat het niet altijd helemaal goed met het nummeren van mastposities. Een op het allerlaatste moment doorgevoerde verandering in het aan te leggen tracé, een verkeerd hersteld mastbord na diefstal (220.000 volt in de zuipkeet) of een administratiefout na twee reconstructies in het tracé. Het kan zorgen voor foutjes.

Foutje in de nummering Slecht te zien, maar er staat echt 118

Tweemaal mast 118? Krijg nou tie… eh, tienduizend volt opslingering. Op de netkaart hebben we I en II toegevoegd, maar in werkelijkheid hangen op de beide masten exact dezelfde borden, zonder enige toevoeging. Daar heeft even een stagiair zitten slapen. Foto door Peter Schokkenbroek.

Zo treffen we in Twente in de 380 kV-verbinding Doetinchem-Hengelo tweemaal een mast met positienummer 118 aan, waarschijnlijk vanwege een op het allerlaatste moment doorgevoerde ontwijkmanoevre om een boerderij heen. Aangezien de ene mast 118 een hoekmast is en de andere niet, valt de kans op verwarring hier nog wel mee. Maar de bedoeling is dit natuurlijk niet.

Helikopterborden

Een speciale categorie binnen de mastnummering vormen de zogeheten helikopterborden. Bij zware hoogspanningslijnen (met name in de 220- en 380 kV-koppelnetten) treffen we bovenin de masten vaak twee extra bordjes aan waarop het mastnummer wordt herhaald. Goed kijken! Deze vrij trotse bordjes lijken nogal zinloos: je kan ze alleen met een verrekijker lezen. Toch hangen ze er niet voor niets. Ze zijn bedoeld voor identificatie van masten bij schouwing vanuit de lucht.

Helikopterbordje in Zwolle-Meeden

Helikopterbordjes bovenin de mast, vlak naast het topstuk. Ze zijn bedoeld om de mast te kunnen identificeren vanuit een helikopter. Het lijken kleine bordjes, maar ze zijn groter da een A2-papier. In Nederland heeft vrijwel iedere mast van het koppelnet dit soort helikopterborden. Foto door Bart Sondaar. 

Hoogspanningslijnen worden zo nu en dan geïnspecteerd. Dat wordt schouwing of lijnschouwing genoemd. Het kan vanaf de grond of vanuit de masten zelf, maar de manier die in eerste instantie wordt gebruikt voor een snelle indicatie is schouwing vanuit een helikopter. Maar men kan vanaf die hoogte heel moeilijk het mastbord op het broekstuk lezen. Om ook nu weer misverstanden te voorkomen wordt het mastnummer daarom duidelijk leesbaar herhaald bovenin de mast, waar het voor helikopters snel te zien is. Als men iets constateert is meteen het juiste mastnummer erbij voorhanden.