Voor het onderhoud is het noodzakelijk om in de mast te kunnen klimmen. Dat lijkt bij een vakwerkmast eenvoudig, maar toch valt het tegen. Een buismast is nog moeilijker te beklimmen. De meeste masten hebben daarom een klimvoorziening.
Hoogspanningsmasten en klimmen… het blijft een spanningsveld. Aan de ene kant wil je dat het onderhoudspersoneel gemakkelijk en vooral veilig omhoog kan, aan de andere kant wil je juist niet dat allerlei onverlaten, studenten met een biertje teveel op of jongens die nog jongen mogen zijn zomaar de masten in klimmen. Feit is dat een klimvoorziening vrijwel altijd aanwezig is in de mast, maar dat het op heel veel verschillende manieren kan zijn uitgevoerd.
Klimhaken en beugels op de randstaven
De simpelste klimvoorzieningen zijn zogeheten klimbouten of klimhaken die op de randstaaf zitten. Soms op een van de vier randstaven, maar meestal op twee randstaven tegelijk, diagonaal tegenover elkaar zodat je op twee kanten omhoog kan. Op het broekstuk (indien aanwezig) is dit zelfs de methode bij uitstek.
Klimbouten kunnen een omgebogen punt hebben waardoor een langgerekte haak ontstaat, maar ze kunnen ook gewoon bestaan uit een staafje of een lange bout. Ze zitten om en om gemonteerd zodat er een zigzagpatroon ontstaat waarin het voor mensen (in feite aapachtigen) op redelijk natuurlijke wijze klimmen is. Soms zijn er in de traversen ook loopplankjes aangebracht. Foto's door Hans Nienhuis en Ot Lesley.
Ladder op de torenwand
Het nadeel van klimbouten is dat ze aan de buitenzijde van het mastlichaam zitten. Bij kleine en smalle masten kan je dan met je rug wel eens knap dicht in de buurt van de draden komen zodat je er pas in kan klimmen als de stroom is afgeschakeld. Dat is bij een dubbelcircuitlijn nog wel te doen, maar bij bijvoorbeeld een driehoeksmast betekent het afschakeling van je hele verbinding. En afschakelingen, daarvan krijgen ze standaard kromme tenen bij de bedrijfsvoering in de controlezalen. Wanneer er op de torenwand voldoende ruimte is, schroeft men ook wel eens een ladder tegen de torenwand aan. Bij kleine en middelgrote buismasten is dit standaard, want daar kan het niet anders. (Je kan ook moeilijk van de onderhoudscrew verwachten dat ze kunnen paalklimmen zoals Ecuadoriaanse bananenboeren, want klimschoenen voor houten masten werken niet op metaal.)
Het later aanbrengen van een ladder op de torenwand komt bij smalle masten met klimbouten ook wel eens voor wanneer er een reconstructie is geweest. V-ophanging bijvoorbeeld, zodat de klimbouten opeens te dichtbij de draden zitten om een veilige klim mogelijk te maken. Of de ladder dan op de buitenkant van de toren zit of erdoorheen loopt is meestal gewoon een praktische keuze: waar is er ruimte en zit er geen tussenplatform in de weg.
Een ladder op de torenwand vereist stalen zenuwen bij de beklimming en ook is het moeilijker om balkonnetjes of andere voorzieningen te monteren. Merk op dat op het broekstuk op alle vier de randstaven klimbouten zitten, die echter (hoe onhandig!) telkens een meter of twee afwezig zijn ter hoogte van de knoopplaten op de randstaven. Daar heeft een engineer duidelijk een maandagmorgentje gehad… Foto door Hans Nienhuis.
Ladder met balkonnetjes binnenin de toren
Bij grotere masten of bij masten waarbij er binnenin de toren voldoende ruimte is, wil men ook wel eens middenin de toren een ladder zetten. Dat is natuurlijk helemaal ideaal, want je blijft aan alle kanten veilig uit de buurt van de draden. Zodra de masten verder toenemen in hoogte wordt het langzamerhand een hele klim om boven te komen. Er worden ter hoogte van de traversen wel eens balkonnetjes met persroosters aangebracht om makkelijker de traversen in te kunnen en de ladder een aangename schuinheid te laten houden zodat hij makkelijker klimt (de theorie) of om even op uit te puffen (de praktijk). In de traversen kan ook in een loopplankje zijn voorzien.
Balkonnetjes laten de mast al snel heel groot lijken, maar het zijn ook voorkeursplekken voor vogels om op te nestelen. Het is dus altijd een afweging of het handig is om er eentje toe te passen. En je kan altijd overdrijven: de minibar rechts in het broekstuk is groot genoeg voor een heel dispuut studenten met een krat pils, een barbecue en… eh, hier stoppen we discreet met mensen op ideeën brengen. Foto's door Bart Sondaar en Gerard Nachbar.
Grote buismasten hebben genoeg ruimte in de koker om net als bij een windmolen een interne ladder toe te passen. Niet altijd wordt dat gedaan, want het vereist deuren en dat zijn verzwakkingen van de kokerconstructie. Wintracks hebben ze wel, maar de grote maten Muguets van Amprion bijvoorbeeld weer niet.
Kooiladder met looppaden
Gaan we nog een slag groter, dan wordt er meestal aan een totaalvoorziening gedacht. Een kooiladder is een fijnere manier om te klimmen dan een open trapje. Een loopplank met railing (zeker in dingen zoals kattenoren) is dan ook wel prettig. Het waait steeds harder op grote hoogte en vanwege de afmetingen van de mast is de ruimte tussen de kruisende latten ook steeds groter, zodat je niet meer zo eenvoudig van de ene op de andere lat kan overhoppen.
Bij de allergrootste masten is er in meerdere kooiladders, soms zelfs een rondloopje (om obstakellampen te vervangen) of zelfs een heuse lift voorzien. De meer dan tweehonderd meter hoge masten van Elbekreuzung I en II hebben een centrale kolom (een buis) met een wenteltrap en een heus liftje in het midden. En deze grote mast in Antwerpen heeft een soort omheenwenteltrap. Foto's door Michel van Giersbergen.
De veiligheidsdraad of Latchway
Naast de railings, balkons en loopplanken zit er in Nederland tussen de klimbouten of op de ladder nog wat anders vast: een velbeveiliging. Hoogspanningsmasten zijn hoger dan twee meter, zodat een valbeveiliging verplicht is voor werkend personeel in de mast. In de late jaren 90 zorgde een verandering van de wetgeving ervoor dat een klimgordel met twee zekeringshaken niet meer voldoende was om een mast te mogen beklimmen. Voortaan moest een veiligheidsdraad worden gebruikt. Die zat er niet op, zodat rond de eeuwwisseling alle Nederlandse hoogspanningsmasten stuk voor stuk moesten worden uitgerust met een veiligheidsdraad over de klimhaken en de ladder.
Latchway op de ladders van hoogspanningsmasten. De roestvrijstalen draden zijn er voor de veiligheid van beklimmend personeel (een prima reden op zich), maar ze ogen wel een beetje overtrokken en vallen blikkerend in de zon soms aardig op. Foto's door Hans Nienhuis.
De firma Latchways kreeg deze mega-order (waarna er vermoedelijk een flinke fles champagne open ging in het hoofdkantoor, want er stonden rond de eeuwwisseling ruim 13.500 mastposities in Nederland) en na enige tijd gebeurde hetzelfde als met Luxaflex, Velux en Bahco: de naam van de firma werd ook de roepnaam van het artikel in het algemeen. De veiligheidsdraad wordt veelvuldig gewoon latchway of de latchway genoemd. Niet helemaal correct, maar wel duidelijk.
Gelegenheidsklimmers ontmoedigen
Op hoogspanningsmasten zit in de meeste landen een zogeheten geslotenverklaring. Of in de volksmond, een verboden toegang artikel 461. Door deze verklaring leesbaar aan te bieden is de eigenaar van het onroerend goed gemachtigd om ongeautoriseerde personen van het 'terrein' af te sturen op straffe van een flinke boete. Dat betekent in de praktijk dat het klimmen in een hoogspanningsmast een overtreding is die niet meteen op een strafblad uitdraait, maar wel een gepeperde boete kan opleveren, plus een vermelding in het plaatselijke sufferdje.
Houten palen lijken moeilijk te beklimmen, maar als ze niet te dik zijn valt dat best mee. Je hebt voldoende lenige jongelui die uitstekend kunnen paalklimmen. De vraag is alleen of dit opzichtige verbod niet averechts werkt in deze tijden van challenges en andere bezigheden waarmee met name jongens in de vuurwerkleeftijd (en iedereen weet nu wat we bedoelen) elkaar proberen op te jutten. Foto door forumlid Arie.
De meeste klimmers zijn gelegenheidsklimmers. Verveelde jongelui, kinderen die truth or dare spelen en een groepsgenootje opnaaien, of een psychiatrische patiënt die de weg helemaal kwijt is en die zonder vooropgezet plan in een impuls de klim wagen. Voor dit soort beklimmingen geldt dat het vaak kan worden voorkomen door de klimvoorziening pas op tweeënhalve meter hoogte te laten beginnen. Je hebt dan een hele toer of een losse ladder nodig voordat je aan de klim kan beginnen. In de meeste gevallen voorkomt dat een hold my beer en blijft de mast gevrijwaard van problemen.
Extra ontmoediging voor klimmers in de vorm van afscherming met tanden. In Nederland en België zien we dit niet zo veel, maar in Engeland wordt het wijdverbreid toegepast. Foto door Gerard Nachbar.
In stedelijk gebied, pal naast een zuipkeet of andere hangplek of vlakbij een speeltuintje wil het nog wel eens gebeuren dat men zwaardere maatregelen neemt. Op het broekstuk worden dan vertandingen aangebracht die het fysiek moeilijk maken om in de mast te klimmen. Dergelijke tanden en prikkeldraad zien we met name in Engeland, waar dit redelijk standaard is. Op het vasteland wordt het minder gedaan, vooral omdat het erg lastig is voor de legitieme onderhoudsploeg.
Serieuzere klimmers en koperdieven
Er zijn ook klimmers die niet vanuit een impuls handelen. Mensen die aan urbex doen, basejumpers en soms ook zendpiraten die hun antenne stiekem in de mast schroeven, doen dat onder dekking van de nacht en doen doorgaans redelijk wat huiswerk voordat ze erin klimmen. Hun doel is de beklimming an sich (urbex), eruit springen met een parachute (basejumpers) of het ophangen van het zendbaken van Radio Tuinhuisje. Dit soort klimmers worden zelden betrapt en ze komen meestal ongezien weg met de beklimming. Het is ook onbegonnen werk om dit volledig uit te bannen, want de netbeheerder heeft wel wat belangrijkers aan het hoofd.
Klimvoorzieningen (hier nog net te zien aan de linkerzijde van de mast) maken onderhoud makkelijker, maar helaas ook diefstal. Hier zien we een slachtoffer in de buurt van Kesteren, waar een van de twee bliksemdraden uit is geknipt. Levensgevaarlijk, maar gelukkig staat de netbeheerder niet helemaal machteloos. Foto door Ruben Schots.
Koperdieven bijvoorbeeld. Deze categorie klimmers is erop uit om de bliksemdraden van met name oude, kleinere hoogspanningslijnen te stelen. Voor een paar honderd kilo schrootwaarde wagen ze hun leven en riskeren ze een grote stroomstoring. Daar hebben netbeheerders terecht een heel grote hekel aan: zo'n grote hekel zelfs dat het bijkans de enige gelegenheid is waarbij je de persvoorlichters kwaad de camera in ziet kijken. In het verleden is in Nederland het leger wel eens ingezet om wacht te lopen bij bepaalde verbindingen in Limburg. In dezelfde verbindingen zijn de koperen bliksemdraden zelfs voortijdig en tegen een flinke meerprijs vervangen door het minder interessante aluminium, puur om een einde aan de terreur van diefstal te maken… Maar dat kan niet zomaar in alle verbindingen worden gedaan. Er worden dan ook nog allerlei manieren toegepast om de verbinding te beschermen en te voorkomen dat zo'n diefstal slaagt. (Om begrijpelijke redenen gaan we daar niet in detail op in.)
Wintracks doen alles anders
Wintracks zijn anders. In alles. Ook in hun klimvoorziening. Ondanks het deurtje en de ladder binnenin is er ook aan de buitenkant aan een klimvoorziening gedacht. Maar ja, dat valt nogal op (daar krijgen architecten jeuk van) en ook klimt er dan dan weer allerlei onverlaten in de wintracks. Men heeft dat opgelost door een systeem te nemen van de Zwitserse firma Highsteps, die een klimvoorziening hebben geleverd die niet te beklimmen is als je geen speciale klimschoenen hebt – en een gedegen training in hoe je die zonder doodsangsten kan gebruiken.
Close-up van de wintrackladder met bijbehorend klimgerei op een open dag. Men ziet dat er speciale schoenen, een eigen soort borging of zekering en ook een flinke dosis lef en evenwichtsgevoel nodig is bij de dappere monteur. Voor de monteur die nog even door moet: er is ook een elektrische variant op de markt.
Bij HoogspanningsNet vangen we ook wel eens wat op. En laten we het zo zeggen, het is een verbazend systeem, maar de eerste onafhankelijke enthousiaste twinkeling in de ogen van een monteur of constructiewerker die van deze ladders gebruik moet maken moeten wij nog tegenkomen. Verder heeft de opkomst van superhoogwerkers de noodzaak tot deze ladders ook kleiner gemaakt. Ze zitten er nu eenmaal op, het werkt (nuja, het functioneert) en er klimt gegarandeerd geen dappere sjenk van een vriendengroepje met iets teveel bier op in de mast, dus het doel is in elk geval bereikt.