
24 April 2023 ∙ Tien jaar geleden hadden we hier bij HoogspanningsNet nooit gedacht dat we na het begin van het wintrack-era ook nog het einde ervan zouden meemaken. In de laatste jaren werd het steeds duidelijker en inmiddels is het medegedeeld door de persvoorlichting: Tennet stapt af van de wintrack als standaardkeuze voor nieuwe 380 kV-verbindingen. Vakwerkmasten worden weer de norm.
Het is publiek geheim dat de meeste mensen achter HoogspanningsNet niet echt warm worden van wintracks. Bijna alle pylon geeks zien liever vakwerkmasten. De grappen en bijnamen voor de ranke witte palen gingen dan ook van kromtreks tot breinaalden. Je zou haast vergeten dat we nog steeds liever een wintrack zien dan een grondkabel. Ook vergeten we niet dat wintracks ook bijzondere dingen hebben gebracht in het net. Geen enkele koppelnetmast is in staat om zo'n extreem smalle corridor te bezetten. Omdat de mast dankzij twee gescheiden palen niet tussen de fasedraden in staat kunnen die uiterst dicht bij elkaar worden gehangen, terwijl het gemak van redundantie en veilig spanningsloos maken van een hele (halve) mast nog steeds mogelijk is. Dat bleek een troef: van alle buismasten die in de afgelopen tien jaar zijn geïntroduceerd hebben alleen Tennets wintracks en Energinets Eagle het geschopt tot een standaard die voorbij de status van een demoproject kwamen en dus werkelijk onderdeel werden van het gereedschap van de netbeheerder en het publieke net.
Toch zijn we er niet rouwig om dat Tennet met stille trom ervoor heeft gekozen om niet langer de wintrack als standaardkeuze te gebruiken. Van wintrack-tenzij gaan we weer naar vakwerk-tenzij. Het lijkt raar, want wintracks waren niet voor niets geïntroduceerd. Esthetiek, een smaller magneetveld en minder onderhoud, het waren grote speerpunten in de afgelopen vijftien jaar. Wat heeft Tennet dan toch doen besluiten om toch weer voor vakwerk te kiezen?
Soms moet je een open deurtje (in een wintrack) inschoppen. Een wintrack ziet er minimalistisch uit, maar dat wil niet zeggen dat ie goedkoop is. Getallen variëren, maar het is veilig om aan te nemen dat een wintrackmastpositie minimaal tweeënhalf maal zo duur is als een vergelijkbare vakwerkmast. Wie betaalt dat? Tennet is in bezit van de Staat der Nederlanden en publiek geld uitgeven betekent controle van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Zij zullen een netbeheerder op de vingers tikken wanneer publiek geld niet doelmatig wordt geïnvesteerd. Daaronder valt ook het uitgeven van meer geld dan technisch nodig voor een nutsvoorziening. Nu zat Tennet al in een rare spagaat in die kwestie omdat wintracks een verplichte beleidskeuze waren. Toch moest Tennet zich hierin verantwoorden. Dat heeft een juridisch staartje gekregen. Afloop: bij ons onbekend.
Het fabriceren, transporteren en vooral het funderen van een wintrack is duurder dan een vakwerkmast van vergelijkbare afmetingen. Voor een wintrack moet een kuil worden gegraven, grondwaterbemaling worden toegepast, dan moet men heien, koppensnellen, wapening vlechten, een ankerkooi in beton gieten en dan de mast in twee delen (die verrassend genoeg meer wegen dan een vakwerkmast) op hun plek takelen. Een vakwerkmast vereist slechts het slaan van vier kokervormige heipalen waar poeren in worden vastgegoten. Een wintrack maken is een gespecialiseerde klus die voor de laatste generaties masten werd uitbesteed aan een Belgisch en een Deens bedrijf. Daarna moeten de masten op convoi exceptionnel. Voor vakwerkmasten, bestaande uit honderden losse onderdelen en hoekprofielen die in de industrie reeds gangbaar zijn, slechts metaalbedrijf met zaag- en boorstraat voldoende. Transport kan met normale vrachtwagens. Beste zak bouten en moeren erbij en je bent er al.
Het beklimmen van een wintrack voor onderhoud is ook een factor. Mensen zijn biologisch apen zonder staart en met wat extra hersens. Met onze grijpgrage handen en draaibare voeten kunnen we uitstekend in een stalen vakwerk klimmen en ons er vasthouden. Een gladde paal is onbeklimbaar, we hebben geen zuignappen of lamellenvingers. Er moet dus worden gewerkt met takel- en hijsbakken, speciale schoenen en met ander gereedschap. Of er moeten rijplaten naar de mast toe worden gelegd zodat een superhoogwerker kan worden opgesteld. Het idee is wel dat een wintrack minder onderhoud nodig heeft dan een vakwerkmast, maar áls het zover is zit je met de gebakken peren.
De smalle magneetveldcorridor blijft onovertroffen. Geen vakwerkmast kan daarin een wintrack evenaren. Maar wanneer dat ene laatste metertje er wat minder toe doet, zoals in een weidegebied, dan is een smaller ontwerp vakwerkmast zoals een ton- of drievlaksmast al gauw concurrerend. Bij viercircuitwintracks is het corridor-argument amper relevant, die zijn even breed als een vakwerklijn met vier circuits.
Het laatste argument dat nog (schuin) overeind stond was esthetiek. De ranke witte palen werden geacht soepeler in het landschap op te gaan dan vakwerkmasten. Papyruswit was een bewuste keuze van architectenbureau Zwarts & Jansma en de wintrack won er zelfs de Staalbrijs mee. Dat dat desondanks niet alles zegt blijkt uit de meningen op straat: de een vindt het een verbetering, een ander gaan de haren er recht van overeind staan. Feit is dat je niet door een wintrack heen kan kijken. Een vakwerkmast laat de omgeving net als de wind dwars door zich heen gaan. Wintracks buigen niet (eh.. nouja, ze buigen wel degelijk) en leggen hun identiteit dominant op. Op plekken waar bestaande vakwerklijnen worden gehandhaafd is een nieuwe lijn met wintracks ernaast een dominanter gezicht dan twee vakwerklijnen naast elkaar. In een aantal beraamde toekomstprojecten wordt dit ook het geval. Als de vakwerklijn er ook naast blijft staan is de veronderstelde meerwaarde van een esthetische mast verdwenen.
Alles optellend is Tennet geleidelijk tot de conclusie gekomen dat in nieuwe verbindingen vakwerk weer concurrerend is geworden met wintracks op vrijwel alle gebieden waar dit ertoe doet. Is dat het bekennen van een fout? Pylon geeks zouden natuurlijk graag ja zeggen ('Ik zei het toch?'), maar de waarheid is dus ingewikkelder. Praktische bevindingen, botte kosten en strategisch naar de toekomst kijken: dat is geen fout, dat is voortschrijdend inzicht in een veranderende wereld.
Omdat er in de komende tien jaar opnieuw netuitbreidingen nodig zijn moeten er reeds vandaag keuzes worden gemaakt. De mastkeuze is onderdeel van vergunningsaanvragen en MER-procedures. Netstrategen moeten altijd jaren vooruit denken en de keuze om nu in te zetten op een of meer zorgvuldig ontworpen vakwerkmastenfamilies zoals de Moldaumast is eentje die vandaag al gemaakt moest worden in Arnhem. Bestaande verbindingen met wintracks blijven gehandhaafd. Waar ze nu staan, daar blijven ze staan, maar nieuwe tracés met wintracks lijken geschiedenis.
Afbeeldingen: Wintrack in de tweecircuit-vorm bij Zoetermeer: minimalistisch en rank, maar ook prijzig. Foto door Peter Schokkenbroek. Midden: zo minimalistisch is het opeens niet meer wanneer je de viercircuitversie neemt en er meer dan één tegelijk bekijkt: de gesloten kokers schermen het landschap af en zijn dominanter dan vakwerk. Foto door Bram Gaastra. Onder: in de huiscartoon van deze site zijn wintracks al jaren een dankbaar onderwerp.
19 januari 2023 ∙ De energietransitie vraagt om een handvol nieuwe 380 kV-projecten in Nederland. Die kunnen slechts beperkt ondergronds worden aangelegd zodat we nieuwe luchtlijnen zullen zien. Eentje die de aandacht gaat trekken is een tweede verbinding tussen Krimpen en Geertruidenberg. Een relatief kleine afstand, maar er wachten grote uitdagingen als dit project doorgaat. Hoe krijg je een 380 kV luchtlijn nog ingepast in zo'n vol landschap?
Tussen Krimpen en Geertruidenberg staat een van de belangrijkste koppelverbindingen van het land. De relatief korte verbinding (34 km) voerde sinds zijn oplevering twee 380 kV-circuits van 1645 MVA (2,5 kA). Pylon geeks kennen de verbinding vooral van het spectaculaire tracé waarin de hoogste masten van het land staan (waterkruising Lekkerkerk I, 163 meter) en verderop een dubbele waterkruising bij Sliedrecht, met vier verhoogde masten en een afspanner. Ook de binnenkomst vanuit de Biesbosch op Geertruidenberg bevat een hoge waterkruising. Omdat 1645 MVA aan de krappe kant raakt wordt de verbinding momenteel voorzien van nieuwe draden waarmee op termijn 2635 MVA (4 kA) kan worden verzet. Een gigawatt extra capaciteit en een boeiende operatie waarbij de lijnwerkers die de draden vervangen echte lefgozers moeten zijn in de wind bovenin de torenhoge waterkruisingen.
Ondanks de opwaardering wordt verwacht dat in 2030 die extra transportruimte alweer opgesouppeerd is. Het is niet mogelijk om de bestaande verbinding van nog zwaardere draden te voorzien dan nu al gebeurt. Tevens is het strategisch ongewenst (en technisch lastig) om 380 kV met meer dan 4 kA te bedrijven. Ook een theoretische krachtproef met een hogere netspanning is niet gewenst om dezelfde strategische redenen. Tennet ziet de enige realistische oplossing in het bijplaatsen van een extra verbinding. Omdat 380 kV slechts beperkt ondergronds kan worden aangelegd is er daadwerkelijk een bovengronds tracé nodig. Wie even op de kaart kijkt ziet meteen: oef, een corridor voor een nieuwe 380 kV-lijn vinden in dat gebied, dat wordt nog wat.
Daarbij is de eerste vraag of het gewenst is om station Crayestein op te nemen in de nieuw aan te leggen verbinding. Dat kan voordelen hebben voor onderhoud en ook voor de loadflow in het omliggende net, maar het vereist inpassing en stationsuitbreiding met vier extra velden. Een ander ding is de mastkeuze. Het era van wintracks lijkt piepend en krakend tot een einde te komen en we overdrijven niet als we het de hoogspannings-plottwist van het decennium noemen. Na tien jaar wintrackhegemonie voor nieuwe projecten kwam Tennet begin 2020 met de aankondiging dat er weer vakwerkmasten gebouwd zullen worden voor nieuwe verbindingen. De reden bestaat uit een mix van praktische issues, kosten, technische eigenschappen en (pas op, ligt gevoelig) de in de praktijk tegenvallende landschapsinpasbaarheid van felwitte palen. Al wordt dan wel vergeten dat wintracks niet alleen zijn ontwikkeld vanwege esthetiek. Ook vanwege het smalle magneetveld zodat een volledige dubbelcircuit 380 kV-verbinding slechts een heel smalle corridor nodig heeft.
Wanneer wordt teruggegrepen op een vakwerkmast valt de oude vertrouwde donaumast af vanwege die brede corridor. Dat probleem zag men ook aankomen bij de eerste nieuwe verbinding die weer met vakwerkmasten gebouwd zal worden, Zuidwest 380 Oost (tussen Rilland en een nieuw station bij Tilbrug). Daarom werd een nieuwe vakwerkmast ontwikkeld met de naam moldau. Door de mast een tonconfiguratie te laten voeren is de benodigde corridor smaller dan met een donaumast terwijl er ook is gestreefd naar een uiterlijk dat niet al teveel afwijkt van de bekende donaumasten. Voor Zeeland komt deze draai te laat, maar voor Brabant gaat het lukken en wellicht ook voor het Drechtstedengebied. In theorie kan het echter nog smaller dan met een moldau. Het huidige vlaggenschip van Elia in België, op straat gekend als een Stevinmast, heeft geïsoleerde traversen en hij is daardoor slechts vier meter breder dan een set wintracks.
Eerst zitten we met überhaupt een tracé. Een blik op de kaart leert ons dat het gebied een soort apenkooi is van rivieren, bewoning, werelderfgoed (Kinderdijk), industrie en ook beschermde natuur. Het is niet eenvoudig daar een corridor te vinden. En dat is het stadium waar Tennet nu in zit. Waarschijnlijk wordt er niet aan ontkomen om bepaalde tracédelen toch ondergronds aan te leggen. Of het strategisch en praktisch mogelijk is om de gehele verbinding ondergronds aan te leggen is niet bekend, maar de bestaande beschrijving wekt de indruk van niet. In 2024 wil Tennet een corridor met een ontwerptracé kunnen presenteren. Het lijkt erop dat we in dat gebied een interessante zoektocht gaan zien naar iets wat in het hele land en zelfs op onze homepage schaars is: ruimte…
Afbeelding: de bestaande verbinding tussen Krimpen en Geertruidenberg is een korte, maar spectaculaire lijn met onder andere de Sliedrechtkruising. Momenteel worden er nieuwe draden aangebracht.Foto door Tom Börger. Onder: station Crayestein ligt aardig mooi in de bosjes. Normaal is dat wel prettig, maar een nieuwe verbinding die het station zou moeten aandoen vereist dan extra uitbreiding en snoeiwerk. Dronefoto door PJK.
30 december 2021 ∙ In de wereld van zware hoogspanningslijnen (220 kV en hoger) zijn buismasten prestige-objecten. Technisch zijn ze niet gemakkelijk. Diverse Europese netbeheerders komen trots met een eigen buismast, de ene animatie en persfoto nog mooier dan de ander. Maar hoe is het nou eigenlijk echt met zware buismasten?
De afgelopen vijftien jaar heeft bijna iedere West-Europese netbeheerder wel een flirt gemaakt met een buismast op koppelnetniveau. Tennet kwam met de wintrack, Energinet plaatste onder andere Eagles van Bystrup, NationalGrid kwam met de T-pylon (een goeie zet in een land waar men thee bij het leven drinkt) en Amprion voerde een familielid van de Pylône Muguet wat 380 kV-steroïden. Alleen Elia heeft zich niet uit de tent laten lokken en hield het bij gespierd, rank vakwerk voor de nieuwste koppelnetuitbreidingen.
In tegenstelling tot wat het simpele uiterlijk doet vermoeden, zijn buismasten best ingewikkeld. Voor kleine lijntjes, zeg eens tot 110 kV, zijn buismasten vandaag concurrerend of zelfs geschikter dan vakwerktorentjes. Ze bouwen vlot, zijn behoorlijk sterk en vragen minder onderhoud. Het is bij buismasten wel noodzakelijk dat je makkelijk op de bouwplaats kan komen met zwaar materiaal en met de verhoudingsgewijs grote mastdelen. In de bergen zijn buismasten daardoor nooit gangbaar geraakt. Boven een bepaald formaat veranderen de voordelen van buismasten ook in laagland steeds meer in nadelen. Voor spanningen vanaf 220 kV heb je hele grote masten nodig waardoor de kokers loodzwaar worden. Je zou het niet zeggen, maar buismasten zijn beduidend zwaarder dan vakwerkmasten. Aanvoer en transport, takelen en ook fabricage zijn dan al snel ingewikkeld maatwerk. Ook stelt een zware buismast andere eisen aan het fundament dan een vakwerkmast met een broekstuk. Kromtrekken is snel zichtbaar en onvergeeflijk. Krom plaatsen al evenzeer. En bij een grote buismast wordt een gesloten kokervorm, groter dan de bomen die we gewend zijn, al snel plomp in het landschap zodat je als ontwerper flink je best moet doen om technisch, praktisch en esthetisch wat van een zware buismast te maken.
Buismasten op koppelnetniveau zijn daardoor eigenlijk een soort trofee van netbeheerders: 'kijk, tadaa, een buismast, kijk ons eens casual modern zijn'. De enige uitzondering op louter esthetiek is Tennets wintrack, die mede werd bedacht om de magneetveldcorridor zo smal mogelijk te maken. Van alle netbeheerders met een koppelnetbuismast is Tennet de enige die ermee ook een aantoonbare functionele troef in handen heeft. Wintracks zijn de afgelopen tien jaar in een handvol verbindingen gebruikt en daarmee is de wintrack een van de twee meest succesvolle zware Europese buismasten. Dat wil niet zeggen dat het pleit nu beslecht is, want inmiddels heeft Tennet ook weer een nieuwe vakwerkmast ontworpen voor Zuidwest-380. En zoals dat tegenwoordig in jongerentaal heet, er is ook wel eens een cringe op de Berg is geweest vanwege gênante problemen.
Wat is dan die andere succesvolle buismast? Die tref je aan op Jutland. Een oude lijn met schoorportalen werd er begin jaren 10 vervangen door een lijn zogeheten Eagles, van Bystrup. Een tweehonderd kilometer lang tracé. Omdat de Eagles een niet-tapse buis gebruiken is de fabricage makkelijker dan de scherpe wintrackkegels. Esthetisch is de Eagle een twijfelaar, dezelfde niet-tapse toren lijkt wat topzwaar. En exemplaren met een V-ophanging, zoals op de foto, lijken op grote boze emoticons. Eagles zijn inmiddels ook toegepast in een nieuwe interconnectie met Schleswig Holstein. Elders op Jutland is ook een lijn met gaffelmasten vervangen door buisgaffels, een ander ontwerp van Bystrup.
NationalGrid dan. Die hadden enige tijd nodig om de T-pylon van de grond te krijgen (ook letterlijk, het ding is heel zwaar) maar sinds september zijn ze bezig met het eerste tracé in een echte verbinding. NationalGrid schreef een verkiezing uit en selecteerde uiteindelijk uit ruim 250 inzendingen dit ontwerp. En ja hoor, het winnende ontwerp was ingebracht door het datzelfde Bystrup van de Eagles. Men is van voornemen om ook de nieuwe kerncentrale op Hinkley Point aan te sluiten met T-pylons, maar de status van deze mast is op dit moment dat hij alleen in een kort proefstukje reeds in dienst is.
Elia moest niks hebben van een buismast en in België staan nu stoere ranke vakwerkmasten in de nieuwe verbindingen. Maar 50Hertz, de tot de Elia-group behorende netbeheerder in voormalig Oost Duitsland, heeft het wel aangedurfd. Eerst was er sprake van een ontwerp dat het midden hield tussen een Eagle en een T-pylon, maar inmiddels hebben ze er ook maar even een windmolen bij afgezaagd en het resultaat is eh.. tja, laten we zeggen dat de CompactLine vooral in de hoogterichting zijn naam eer aandoet, want zo'n grote buishamerkop hebben we nog nooit gezien. Zelfs de railing valt maar nauwelijks op.
Amprion moest er aanvankelijk ook niks van hebben. Amprion is een relatief stille netbeheerder die onder andere het Rührgebiet in handen heeft. Liever vertrouwen ze op bewezen vakwerk voor hun onovertroffen joekels van combi-combi-combimasten van soms vijf verdiepingen en wel zeventig meter hoog. Goed uit te leggen in een gebied dat het industriële hart van Europa vormt. Toch hebben ze zich bij de nieuwe interconnectie met Nederland laten verleiden tot een buismast, zodat het contrast met de wintracks komend vanuit Nederland aan de grens minder groot zou zijn. Want het zal je toch eens gebeuren dat men je ouderwets vindt… Amprion besloot de Pylône Muguet (een losjes verwante, grote mastenfamilie, populair over de hele wereld) 380 kV-steroïden te voeren en daarmee aansluiting te maken op de wintracks van Tennet. Maar dat was eigenlijk alleen verplaatsing van het probleem, want nu moest men in hun eigen concessie alsnog een overgang maken naar vakwerk. Duits als Amprion is pakte men dat pragmatisch aan. De Muguets zijn wit, dus als we nou ook eens de laatste paar vakwerkmasten wit verven, dan lijkt de overgang soepeler. En zo werd een nieuw gezegde geboren in hoogspanningsland: als je het allemaal even niet meer weet, dan verf je 'm toch wit?
Ook handig als je buurvrouw ten einde raad vraagt wat ze met haar onhandelbare zoontje aan moet, of als je collega moppert over een toenemend doorhangknelpunt van zijn buik.
Sinds het eenmalige project met de Muguet-buismasten heeft niemand Amprion opnieuw kunnen betrappen op buismastgebruik. Het lijkt erop dat de R&D bij Amprion nie wieder heeft gezegd, terwijl ze in Frankrijk juist oh la la hebben gemompeld. RTE France is de grootste netbeheerder van Europa en als grootste jongen op het schoolplein kan je natuurlijk niet achterblijven. Ook RTE is al jaren bezig met de ontwikkeling en uitrol van een eigen buismast die de opvolger van de Chats en Beaubourgs moet worden. Ondanks de Franse naam van de Pylône Muguet (Lelietje van Dalen) werd er een ander pad ingeslagen en er werd een nieuw ontwerp bedacht.
En daar is ie dan, Équilibre, een woord dat zoveel betekent als uitgebalanceerd, of evenwicht. Begin 2020 voor het eerst toegepast en inmiddels is twee weken terug de eerste verbinding opgeleverd die voor de helft van het tracé deze masten gebruikt. De mast is bedoeld om twee circuits van 400 kV te kunnen dragen en om zogeheten running angles te kunnen maken: lijnhoeken zonder afspanning. Dat is in België al niet zo gangbaar en in Nederland is het hoogst zeldzaam: alleen wintracks en 110kV IJC-cactusmastjes doen het regulier. Maar in met name zuidelijk Europa is het een vrij gangbaar gebruik. Het heeft als voordeel dat met een lichtere hoekmast kan worden volstaan die bovendien qua uiterlijk weinig tot niet afwijken van normale draag- of steunmasten. De hoogspanningslijn krijgt daardoor een rustiger, meer constante aanblik.
Dat is op papier tenminste het idee. In de praktijk lijken de bestaande exemplaren in de hoekposities doorhang te vertonen in de strak afgespannen isolators van de buitenbocht, waardoor de strakke kegelvorm aan één zijde naar binnen wordt getrokken. We hebben al wel vaker gezien dat buismasten onvergeeflijk zijn als ze net niet rechtop staan, kromtrekken of asymmetrisch raken door krachten. Hoe Équilibre er uiteindelijk uit zal zien tussen de Franse dorpjes en graanvelden zullen we aankomende zomer van dichtbij kunnen zien, niet ver van de Belgische grens.
Het succes van een buismast hangt dus af van heel wat factoren. Noodzaak tot netuitbreiding of vernieuwbouw zijn van cruciaal belang, maar het ego van de netbeheerder en eventuele niet-esthetische redenen zoals bij wintracks spelen de belangrijkste bijrol. Techniek en kosten zijn opvallend achtergeschoven. En natuurlijk, na de eerste proefstukjes, is er het moment van de waarheid. Wat vinden de mensen er eigenlijk van? Een buismast, klein of groot, moet op zijn tenen lopen in een wereld die door vakwerk wordt gedomineerd. Vakwerkmasten hebben er genoeg aan om te worden gewaardeerd door een minderheid van de mensen. Maar buismasten moeten juist de meerderheid van de mensen tevreden stellen. Tussen techniek, esthetiek en waardering vind je slechts een flinterdun evenwicht. Wat dat betreft had RTE een vooruitziende blik.
Afbeeldingen: een greep uit de buismasten die we de afgelopen tien jaar zagen verschijnen. Van boven tot onder: wintracks van Tennet, Eagles van Energinet, een afgeleide van de Muguetfamilie door Amprion (hoekpositie) en een exemplaar van Équilibre, door RTE. Voor 220 kV en hoger kan je uit het hoofd nog bijhouden hoeveel buismastontwerpen er zijn, en in feite zegt dat al genoeg over hoe moeilijk het is om eentje tot een succes te maken.
03 april 2021 ∙ Nog altijd geldt, blijf thuis als je er niet per sé uit hoeft. Het gevolg na de coronawinter is een gebrek aan veldwerk en een schraal gevuld nieuwsoverzicht. Maar ondertussen gebeurt er alsnog van alles, dus we moeten nodig weer eens om ons heen kijken. Vandaag: Zeeland, waar twee grote vakwerkmasten verrijzen voor een nieuwe waterkruising.
Er wordt altijd wel gewerkt aan het net, maar meestal betreft dat relatief kleine of plaatselijke operaties zoals vervanging van de isolators in de Kattenberglijn (momenteel bezig) of het verbouwen van een aantal onderstations. Grote projecten, daarvan zijn er in Nederland op het vasteland momenteel een handvol. Eentje is het project Zuidwest-380 West: een nieuwe hoogspanningslijn tussen Borssele en Rilland, ter versterking van de bestaande 380 kV-lijn die op zijn tenen loopt. Een spraakmakend project, niet in het minst vanwege de keuze voor wintracks die gedeeltelijk pal naast de bestaande vakwerklijn komen te staan. Maar stiekem ook vanwege de nieuwe overkruising van het Kanaal door Zuid Beveland. Want wat zien we daar gebouwd worden?
Hmm… Dat lijkt voor een wintrack verdacht veel op een grote zware vakwerkmast, als we ons niet vergissen.
Wie er even in duikt (daarvoor zit je op HoogspanningsNet) kan vinden dat het Kanaal door Zuid Beveland actief wordt gebruikt door vrij grote boten. Dat betekent behoefte aan een grote vrije doorvaarthoogte en dus ook extra hoog opgehangen draden. Wanneer allerlei andere zaken, zoals een acceptabele zeeg en stijghoek in acht worden genomen, blijkt dat de benodigde masthoogte ongeveer honderd meter is om dit voor elkaar te krijgen. Dat bleek in windgebied I (de kuststrook) een beetje teveel van het goede. Zodoende bleven twee opties over: twee opstijgpunten met een grondkabel onder het kanaal door, of een bovengrondse kruising met twee vakwerkmasten, die op die plek wel kunnen wat wintracks niet lukt.
Reeds in 2018 waren er al wat plannen boven komen dobberen voor vakwerkmasten op deze plek: er is een rapport voorhanden waarin een sterkteberekening staat voor precies dit mastontwerp. Maar vanwege de kabelaanleg onder het Noordzeekanaal en het bevreemdende uiterlijk van twee vakwerkmasten in een lijn met wintracks waren we er bij HoogspanningsNet vanuit gegaan dat het uiteindelijk wel zou stranden en er een kabelkruising zou komen.
Te snel gedacht, zo bleek. De kabelkruising van het Noordzeekanaal bleek al snel na zijn inbedrijfname problemen te hebben en inmiddels is het een klein hoofdpijndossier geworden. Of dat een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de keuze voor een bovengrondse kruising is ons niet bekend, maar toen op de satellietfoto's vorig jaar de eerste sporen van twee bouwplaatsen verschenen wisten we wel hoe de klokgetallen erbij stonden: ook wij kunnen nog verrast worden. Twee 98,5 meter hoge kruisingsmasten zouden verrijzen, geschikt voor tweemaal 380 kV en tweemaal 150 kV. Een combilijn die een echt grote waterkruising maakt is een primeur in Nederland en een mooie opsteker voor vakwerkliefhebbers.
Ondanks deze lange neus richting wintracks is Tennet alsnog trots op de nieuwe masten. Op hun Twitteraccount is er gisteren aandacht besteed aan in elkaar takelen, afgelopen week bij goed weer en met een drone gefotografeerd. Tegen zulk beeldmateriaal kunnen wij niet op, maar gelukkig bleek een Zeeuwse kennis van iemand van het siteteam vandaag in de buurt te zijn van dit stukje vakwerk. Het zal nog geruime tijd duren voordat de twee aansluitende mastvakken met wintracks zullen zijn aangelegd en het project Zuidwest-380 West zal nog een aantal andere interessante gedeelten bevatten, zoals de overstap bij Willem Anna Polder en de passage van Heinkenszand. De komende paar jaar is Zeeland meer dan grappen over Duitse toeristen of mosselen, het is ook het land van de aanleg van een nieuwe verbinding vol aparte subgedeelten.
Afbeeldingen: foto van de gloednieuwe oostelijke kruisingsmast voor de Kanaal door Zuid-Bevelandkruising, met dank aan C. Vreugdenhil tijdens een dagje wandelen. Onder: schermafdruk uit de Tennet Projectatlas (met het hele tracé als animatie) waarop de eindsituatie te zien is: de configuratie van de wintracks (380 binnen, 150 buiten) wordt ook in de vakwerkmasten gehandhaafd.
11 maart 2020 ∙ Na lang wikken en wegen, her en der wat roddels en steeds sterker wordende argumenten heeft het Ministerie van EZ definitief besloten om netbeheerder Tennet toestemming te verlenen voor iets dat sinds 2011 ondenkbaar was in Nederland. Pylon geeks, ontkurk de champagne: Zuidwest-380 Oost wordt gebouwd met vakwerkmasten.
Zuidwest-380 is momenteel het grootste op-land project van Tennet in Nederland. Het betreft een nieuwe, tweede 380 kV-verbinding tussen Borssele (waar offshore-windparken aangesloten worden), Rilland (verbinding met België) en Tilburg, waar met een nieuw station contact wordt gemaakt met de landelijke 380 kV-ring. De verbinding van bijna honderd kilometer wordt in twee delen gebouwd. Het westelijk deel in Zeeland wordt uitgevoerd met wintracks, maar vanaf Rilland tot Tilburg bleek het gaandeweg steeds ingewikkelder te worden om aan wintracks vast te houden. Het plan kraakte in al zijn voegen en worstelend met de beperkingen van de witte palen zal er ongetwijfeld jaloers naar België zijn gekeken, waar Elia de afgelopen jaren probleemloos en vrolijk fluitend een strakke vakwerkmast met succes toepaste voor een paar fikse netverzwaringen. Uiteindelijk gooide een dappere Arnhemse netstrateeg waarschijnlijk de knuppel in de schakeltuin: what if.
Er is de bestaande verbinding met vakwerkmasten waaraan de nieuwe lijn grotendeels parallel gaat lopen. De bestaande lijn blijft staan en het zou betekenen dat er een rij blinkende wintracks pal naast de vakwerkmasten zou verschijnen, waardoor op kolderieke wijze onnodig de aandacht wordt getrokken. Los daarvan komt de nieuwe verbinding ook parallel aan de buisleidingenstraat van LSNED (een monsterklus van beïnvloedingsberekeningen die bij wintracks anders werken dan bij vakwerk) en we zitten ook met waterkruisingen, zogeheten afstap (150 kV die gecombineerd wordt, met de nodige opstijgpunten) en ook niet onbelangrijk, met de kosten van een en ander.
Tennet ging er op de achtergrond mee aan de slag en vorig najaar bleek dat een dergelijke variant dusdanig gunstig was ten opzichte van wintracks dat men op de Berg uiteindelijk besloot om de meloen van bipolaire trots door te slikken en instemming aan het ministerie te vragen om af te mogen wijken van de beleidskeuze voor wintracks. In februari is een officiële brief met aanvraag hiertoe naar Minister Wiebes verstuurd. Inmiddels heeft het ministerie geantwoord dat de instemming officieel is verleend. En daarmee is de weg vrij voor iets wat Nederlandse pylon geeks niet eens meer durfden te dromen: er komt een nieuwe verbinding met 380 kV-vakwerkmasten in Nederland.
We mogen ervan uitgaan dat het flinke jongens worden en de verbinding wordt vrijwel over de hele lengte als combilijn voor 380 kV en 150 kV uitgevoerd. In het vakwerkontwerp zal een compromis worden gezocht tussen techinsche vereisten (magneetveld moet smal blijven) en visuele aspecten, zoals bijpassing bij de bestaande donaumasten van Borssele – Geertruidenberg en de Kleerkastenlijn met tonvormige portaalmasten die tot aan Tilburg vergezeld wordt. Tot zover we bij HoogspanningsNet weten is een combi met 380 kV in donauvorm en 150 kV in vlakke configuratie weinig kansrijk vanwege zijn breedte. Een variant op duo-ton Helmond (foto) of het mastmodel van de interconnectie Hengelo – Gronau is ook mogelijk, maar die zijn wel helderop hoger dan de bestaande masten. Volgende maand wordt het ontwerp bekend en met wat we nu weten bij HoogspanningsNet: een niet eerder vertoonde verrassing zou zomaar kunnen.
Het is overigens niet zo dat de wintrack nu opeens afgeschreven is. Vooralsnog is alleen Zuidwest-380 Oost de uitzondering, want voor het westelijk deel van dit project (Rilland – Borssele) komt het besluit te laat: juist gisteren werd er bericht dat de contracten voor fabricage van de wintracks zijn getekend waardoor daar alsnog wintracks naast vakwerk zullen verschijnen. Ook in Groningen wordt Noordwest-380 met wintracks uitgevoerd. Maar dat de hegemonie van de wintrack eindelijk een keer doorbroken is op rationele argumenten is op zichzelf al een overwinning voor de eiffelaars onder de pylon geeks. We blijven er bij HoogspanningsNet dan ook bovenop zitten.
Lees hier de C1-versie van de aanvraag tot ontheffing (PDF) en het uiteindelijke besluit (ook PDF), volg ons forum of bekijk de projectwebsite van Zuidwest-380 Oost voor meer actuele informatie.
Afbeeldingen: wintracks bij Doetinchem, met de karakteristieke vrije corridor in hun midden (foto door Tom Börger). Wanneer ze naast een vakwerklijn staan levert het een onnodig dominant gezicht op. Onder: duo-tonmast in Helmond. Dit is een te overwegen mogelijkheid om een vakwerk-combimast met een heel smal magneetveld te maken. Wat het uiteindelijk wordt? We weten het volgende maand.