
24 April 2023 ∙ Tien jaar geleden hadden we hier bij HoogspanningsNet nooit gedacht dat we na het begin van het wintrack-era ook nog het einde ervan zouden meemaken. In de laatste jaren werd het steeds duidelijker en inmiddels is het medegedeeld door de persvoorlichting: Tennet stapt af van de wintrack als standaardkeuze voor nieuwe 380 kV-verbindingen. Vakwerkmasten worden weer de norm.
Het is publiek geheim dat de meeste mensen achter HoogspanningsNet niet echt warm worden van wintracks. Bijna alle pylon geeks zien liever vakwerkmasten. De grappen en bijnamen voor de ranke witte palen gingen dan ook van kromtreks tot breinaalden. Je zou haast vergeten dat we nog steeds liever een wintrack zien dan een grondkabel. Ook vergeten we niet dat wintracks ook bijzondere dingen hebben gebracht in het net. Geen enkele koppelnetmast is in staat om zo'n extreem smalle corridor te bezetten. Omdat de mast dankzij twee gescheiden palen niet tussen de fasedraden in staat kunnen die uiterst dicht bij elkaar worden gehangen, terwijl het gemak van redundantie en veilig spanningsloos maken van een hele (halve) mast nog steeds mogelijk is. Dat bleek een troef: van alle buismasten die in de afgelopen tien jaar zijn geïntroduceerd hebben alleen Tennets wintracks en Energinets Eagle het geschopt tot een standaard die voorbij de status van een demoproject kwamen en dus werkelijk onderdeel werden van het gereedschap van de netbeheerder en het publieke net.
Toch zijn we er niet rouwig om dat Tennet met stille trom ervoor heeft gekozen om niet langer de wintrack als standaardkeuze te gebruiken. Van wintrack-tenzij gaan we weer naar vakwerk-tenzij. Het lijkt raar, want wintracks waren niet voor niets geïntroduceerd. Esthetiek, een smaller magneetveld en minder onderhoud, het waren grote speerpunten in de afgelopen vijftien jaar. Wat heeft Tennet dan toch doen besluiten om toch weer voor vakwerk te kiezen?
Soms moet je een open deurtje (in een wintrack) inschoppen. Een wintrack ziet er minimalistisch uit, maar dat wil niet zeggen dat ie goedkoop is. Getallen variëren, maar het is veilig om aan te nemen dat een wintrackmastpositie minimaal tweeënhalf maal zo duur is als een vergelijkbare vakwerkmast. Wie betaalt dat? Tennet is in bezit van de Staat der Nederlanden en publiek geld uitgeven betekent controle van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Zij zullen een netbeheerder op de vingers tikken wanneer publiek geld niet doelmatig wordt geïnvesteerd. Daaronder valt ook het uitgeven van meer geld dan technisch nodig voor een nutsvoorziening. Nu zat Tennet al in een rare spagaat in die kwestie omdat wintracks een verplichte beleidskeuze waren. Toch moest Tennet zich hierin verantwoorden. Dat heeft een juridisch staartje gekregen. Afloop: bij ons onbekend.
Het fabriceren, transporteren en vooral het funderen van een wintrack is duurder dan een vakwerkmast van vergelijkbare afmetingen. Voor een wintrack moet een kuil worden gegraven, grondwaterbemaling worden toegepast, dan moet men heien, koppensnellen, wapening vlechten, een ankerkooi in beton gieten en dan de mast in twee delen (die verrassend genoeg meer wegen dan een vakwerkmast) op hun plek takelen. Een vakwerkmast vereist slechts het slaan van vier kokervormige heipalen waar poeren in worden vastgegoten. Een wintrack maken is een gespecialiseerde klus die voor de laatste generaties masten werd uitbesteed aan een Belgisch en een Deens bedrijf. Daarna moeten de masten op convoi exceptionnel. Voor vakwerkmasten, bestaande uit honderden losse onderdelen en hoekprofielen die in de industrie reeds gangbaar zijn, slechts metaalbedrijf met zaag- en boorstraat voldoende. Transport kan met normale vrachtwagens. Beste zak bouten en moeren erbij en je bent er al.
Het beklimmen van een wintrack voor onderhoud is ook een factor. Mensen zijn biologisch apen zonder staart en met wat extra hersens. Met onze grijpgrage handen en draaibare voeten kunnen we uitstekend in een stalen vakwerk klimmen en ons er vasthouden. Een gladde paal is onbeklimbaar, we hebben geen zuignappen of lamellenvingers. Er moet dus worden gewerkt met takel- en hijsbakken, speciale schoenen en met ander gereedschap. Of er moeten rijplaten naar de mast toe worden gelegd zodat een superhoogwerker kan worden opgesteld. Het idee is wel dat een wintrack minder onderhoud nodig heeft dan een vakwerkmast, maar áls het zover is zit je met de gebakken peren.
De smalle magneetveldcorridor blijft onovertroffen. Geen vakwerkmast kan daarin een wintrack evenaren. Maar wanneer dat ene laatste metertje er wat minder toe doet, zoals in een weidegebied, dan is een smaller ontwerp vakwerkmast zoals een ton- of drievlaksmast al gauw concurrerend. Bij viercircuitwintracks is het corridor-argument amper relevant, die zijn even breed als een vakwerklijn met vier circuits.
Het laatste argument dat nog (schuin) overeind stond was esthetiek. De ranke witte palen werden geacht soepeler in het landschap op te gaan dan vakwerkmasten. Papyruswit was een bewuste keuze van architectenbureau Zwarts & Jansma en de wintrack won er zelfs de Staalbrijs mee. Dat dat desondanks niet alles zegt blijkt uit de meningen op straat: de een vindt het een verbetering, een ander gaan de haren er recht van overeind staan. Feit is dat je niet door een wintrack heen kan kijken. Een vakwerkmast laat de omgeving net als de wind dwars door zich heen gaan. Wintracks buigen niet (eh.. nouja, ze buigen wel degelijk) en leggen hun identiteit dominant op. Op plekken waar bestaande vakwerklijnen worden gehandhaafd is een nieuwe lijn met wintracks ernaast een dominanter gezicht dan twee vakwerklijnen naast elkaar. In een aantal beraamde toekomstprojecten wordt dit ook het geval. Als de vakwerklijn er ook naast blijft staan is de veronderstelde meerwaarde van een esthetische mast verdwenen.
Alles optellend is Tennet geleidelijk tot de conclusie gekomen dat in nieuwe verbindingen vakwerk weer concurrerend is geworden met wintracks op vrijwel alle gebieden waar dit ertoe doet. Is dat het bekennen van een fout? Pylon geeks zouden natuurlijk graag ja zeggen ('Ik zei het toch?'), maar de waarheid is dus ingewikkelder. Praktische bevindingen, botte kosten en strategisch naar de toekomst kijken: dat is geen fout, dat is voortschrijdend inzicht in een veranderende wereld.
Omdat er in de komende tien jaar opnieuw netuitbreidingen nodig zijn moeten er reeds vandaag keuzes worden gemaakt. De mastkeuze is onderdeel van vergunningsaanvragen en MER-procedures. Netstrategen moeten altijd jaren vooruit denken en de keuze om nu in te zetten op een of meer zorgvuldig ontworpen vakwerkmastenfamilies zoals de Moldaumast is eentje die vandaag al gemaakt moest worden in Arnhem. Bestaande verbindingen met wintracks blijven gehandhaafd. Waar ze nu staan, daar blijven ze staan, maar nieuwe tracés met wintracks lijken geschiedenis.
Afbeeldingen: Wintrack in de tweecircuit-vorm bij Zoetermeer: minimalistisch en rank, maar ook prijzig. Foto door Peter Schokkenbroek. Midden: zo minimalistisch is het opeens niet meer wanneer je de viercircuitversie neemt en er meer dan één tegelijk bekijkt: de gesloten kokers schermen het landschap af en zijn dominanter dan vakwerk. Foto door Bram Gaastra. Onder: in de huiscartoon van deze site zijn wintracks al jaren een dankbaar onderwerp.
03 april 2021 ∙ Nog altijd geldt, blijf thuis als je er niet per sé uit hoeft. Het gevolg na de coronawinter is een gebrek aan veldwerk en een schraal gevuld nieuwsoverzicht. Maar ondertussen gebeurt er alsnog van alles, dus we moeten nodig weer eens om ons heen kijken. Vandaag: Zeeland, waar twee grote vakwerkmasten verrijzen voor een nieuwe waterkruising.
Er wordt altijd wel gewerkt aan het net, maar meestal betreft dat relatief kleine of plaatselijke operaties zoals vervanging van de isolators in de Kattenberglijn (momenteel bezig) of het verbouwen van een aantal onderstations. Grote projecten, daarvan zijn er in Nederland op het vasteland momenteel een handvol. Eentje is het project Zuidwest-380 West: een nieuwe hoogspanningslijn tussen Borssele en Rilland, ter versterking van de bestaande 380 kV-lijn die op zijn tenen loopt. Een spraakmakend project, niet in het minst vanwege de keuze voor wintracks die gedeeltelijk pal naast de bestaande vakwerklijn komen te staan. Maar stiekem ook vanwege de nieuwe overkruising van het Kanaal door Zuid Beveland. Want wat zien we daar gebouwd worden?
Hmm… Dat lijkt voor een wintrack verdacht veel op een grote zware vakwerkmast, als we ons niet vergissen.
Wie er even in duikt (daarvoor zit je op HoogspanningsNet) kan vinden dat het Kanaal door Zuid Beveland actief wordt gebruikt door vrij grote boten. Dat betekent behoefte aan een grote vrije doorvaarthoogte en dus ook extra hoog opgehangen draden. Wanneer allerlei andere zaken, zoals een acceptabele zeeg en stijghoek in acht worden genomen, blijkt dat de benodigde masthoogte ongeveer honderd meter is om dit voor elkaar te krijgen. Dat bleek in windgebied I (de kuststrook) een beetje teveel van het goede. Zodoende bleven twee opties over: twee opstijgpunten met een grondkabel onder het kanaal door, of een bovengrondse kruising met twee vakwerkmasten, die op die plek wel kunnen wat wintracks niet lukt.
Reeds in 2018 waren er al wat plannen boven komen dobberen voor vakwerkmasten op deze plek: er is een rapport voorhanden waarin een sterkteberekening staat voor precies dit mastontwerp. Maar vanwege de kabelaanleg onder het Noordzeekanaal en het bevreemdende uiterlijk van twee vakwerkmasten in een lijn met wintracks waren we er bij HoogspanningsNet vanuit gegaan dat het uiteindelijk wel zou stranden en er een kabelkruising zou komen.
Te snel gedacht, zo bleek. De kabelkruising van het Noordzeekanaal bleek al snel na zijn inbedrijfname problemen te hebben en inmiddels is het een klein hoofdpijndossier geworden. Of dat een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de keuze voor een bovengrondse kruising is ons niet bekend, maar toen op de satellietfoto's vorig jaar de eerste sporen van twee bouwplaatsen verschenen wisten we wel hoe de klokgetallen erbij stonden: ook wij kunnen nog verrast worden. Twee 98,5 meter hoge kruisingsmasten zouden verrijzen, geschikt voor tweemaal 380 kV en tweemaal 150 kV. Een combilijn die een echt grote waterkruising maakt is een primeur in Nederland en een mooie opsteker voor vakwerkliefhebbers.
Ondanks deze lange neus richting wintracks is Tennet alsnog trots op de nieuwe masten. Op hun Twitteraccount is er gisteren aandacht besteed aan in elkaar takelen, afgelopen week bij goed weer en met een drone gefotografeerd. Tegen zulk beeldmateriaal kunnen wij niet op, maar gelukkig bleek een Zeeuwse kennis van iemand van het siteteam vandaag in de buurt te zijn van dit stukje vakwerk. Het zal nog geruime tijd duren voordat de twee aansluitende mastvakken met wintracks zullen zijn aangelegd en het project Zuidwest-380 West zal nog een aantal andere interessante gedeelten bevatten, zoals de overstap bij Willem Anna Polder en de passage van Heinkenszand. De komende paar jaar is Zeeland meer dan grappen over Duitse toeristen of mosselen, het is ook het land van de aanleg van een nieuwe verbinding vol aparte subgedeelten.
Afbeeldingen: foto van de gloednieuwe oostelijke kruisingsmast voor de Kanaal door Zuid-Bevelandkruising, met dank aan C. Vreugdenhil tijdens een dagje wandelen. Onder: schermafdruk uit de Tennet Projectatlas (met het hele tracé als animatie) waarop de eindsituatie te zien is: de configuratie van de wintracks (380 binnen, 150 buiten) wordt ook in de vakwerkmasten gehandhaafd.
15 juli 2019 ∙ Nu het vakantietijd is en enkele vrijwilligers achter deze site een paar weken eh.. veldwerk voor de netkaart doen in het buitenland, lijkt het een beetje stil op HoogspanningsNet. Laten we ons eens voegen bij het vakantieverkeer op de A58 in Zeeland en vanaf daar opzij kijken naar Tennets nieuwe 380 kV-station Rilland in aanbouw. Het schiet goed op.
Over station Rilland in aanbouw hebben we al eerder dingen geschreven. Het wordt een schakelstation op 380 kV-niveau. Geen trafo's of koppeling met het onderliggende 380 kV-net, maar uitsluitend verschakeling van vermogen uit de rinchting Borssele samen met een sterkere verbinding met Zandvliet in België. Het station is bijna af en inmiddels kunnen de bestaande verbindingen erop worden aangesloten. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Men wil de verbindingen zo kort mogelijk uit dienst hebben, terwijl er ondertussen voor de aansluiting ook een snelweg en een kanaal moet worden overgestoken.
Dat vereist een aantal nieuwe masten. In het kader van een uniforme uitstraling van het station sluit men de drie bestaande vakwerklijnen met donaumasten daarom aan met een handjevol wintracks. Ehh.. juist ja. Doe maar efkes wisselen, Pietertje.
Ook aan de vakwerklijnen zelf moet her en der wat worden verbouwd om het nieuwe station en de wintracks te kunnen inpassen. Zo staat hoekpositie 303 van de verbinding naar Geertruidenberg nu verkeerd om. Eitje, zo dachten we bij HoogspanningsNet na een blik op de netkaart. Het fundament is vierkant, dus dan fix je even een kraan, schroef je de mast los en draai je het hele ding toch gewoon een kwart slag? Was alles maar zo makkelijk.
Blijkbaar hebben we te simpel gedacht, want dat is niet wat men deed. Kennelijk voldeed het bestaande mastlichaam niet aan de huidige sterktevereisten of aan de hoogte die nodig is voor de nieuwe functie als hoekmast de andere kant op. De mast is alsnog afgebroken en er is een nieuwe opgezet – opmerkelijk is dit wel weer een vakwerkmast. De komende weken is het nog draden trekken, afspannen, testen, inregelen en vrijschakelen, maar zoals het er nu voor staat komt Rilland nog voor de winter in dienst en op het netschema.
Afbeeldingen: Rilland in aanbouw op een foto gemaakt door Rick Bekker (klik voor een vergroting). De bestaande verbindingen met vakwerkmasten worden aangesloten met wintracks. Onder: de gedraaide mast (naar nu blijkt, een nieuwe mast op het bestaande fundament), vanuit een trein (inverse treinmoment) gefotografeerd door Ruben Schots.
21 februari 2019 ∙ Terwijl in Nederland en Denemarken op koppelnetniveau vrijwel alleen nog buismasten worden toegepast, heeft Tennet GmbH (de Duitse tak) voor de nieuwe verbinding Dörpen – Niederrhein gewoon voor vakwerkmasten gekozen. En wát voor een masten. Een blik op de nieuwbouw in het Emsland.
Voor de energiewende was jarenlang geen goed Nederlands synoniem, maar inmiddels is het gevonden in energietransitie. Wat veel mensen vergeten in de politieke waan van de dag is dat landsgrenzen irrelevant zijn – zeegrenzen, dáár gaat het om. Denk niet in naties, maar in klimaatzones, landschappen en ondiepe zeeën. In plaats van een binnenlands koppelnet met ijle steeklijntjes naar de kustplaatsen, staan nu de zware centrales op het strand en er is zelfs een net op zee nodig. Om dat aan te sluiten zijn flinke netverzwaringen nodig tussen het strand en het bestaande 380 kV-koppelnet, dat vaak enige afstand tot de kust hield.
Vroege verbindingen die een schaduw vooruit wierpen zijn de aansluiting van Borssele, de Maasvlakte en beide verbindingen naar de Eemshaven. Maar inmiddels is de beuk erin gegaan en eind 2017 werd in België Stevin opgeleverd. In het Emsland wordt gewerkt aan een nieuwe verbinding tussen Dörpen en Niederrhein om een paar zware converterstations voor offshore wind aan te sluiten. Het noordelijkste stuk, tussen Dörpen en Meppen, valt in de concessie van Tennet GmbH, de Duitse tak van Tennet. De bestaande lijn kan het allemaal niet meer af. En wat zien we hier verrijzen? Geen wintracks, geen Muguets en geen Eagles, maar onvervalste, stoere vakwerkmasten, bedoeld voor tweemaal 2635 MVA (4000 A) op vierbundels.
Waar de oude lijn duidelijk invloeden van de jaren 70 toont (vrij open, betrekkelijk simpele constructie en functie voor de vorm) is de nieuwe verbinding echt een kind van deze tijd: de masten zelf zijn van zwaarder staalwerk, ze zijn wat smaller en ze hebben een iets venijniger aanblik. Het stompe traversetopje wordt standaard, net als kunststof isolators in V-ophanging. Maar vooral de hoogte van zes tot acht meter meer dan de bestaande verbinding trekt de aandacht. Dit lijkt veel te veel om doorhanggedrag bij zware belasting of veranderde normen te compenseren. Ook zitten er (gemiste kans!) geen aanzetstukken voor later te monteren meelifters voor 110 kV op. Het lijkt erop dat de magneetvelddiscussie een rol speelt en dat men extreem veilig is gaan zitten, zelfs boven de weilanden.
Vakwerk kan dus nog steeds, en niet eens zo ver weg. Bekijk het hele tracé op de netkaart, als fotoverslag op ons forum of doe eens wat we bij HoogspanningsNet wel vaker doen: als je in de buurt bent, werp eens een blik in het echt. Zo kom je nog eens ergens.
Afbeeldingen: nieuwe vakwerkmast in de absnitt Dörpen tot de concessiegrens, naast de bestaande verbinding. Hoger, iets smaller en gedrongener, en iets chagrijniger van aanblik. Grotendeels komt dat door de lichtgewicht V-ophangingen met kunststof isolators (detailfoto). Foto's door Tom Börger.
20 december 2016 ∙ Net buiten het terrein van trafostation Oostzaan staat een hoogspanningsmast die sinds het ombouwen van de verbinding naar Beverwijk werkloos is geraakt. Hij staat op de nominatie om gesloopt te worden. Maar ho eens even? Kan daar nou niet wat leukers mee gedaan worden?
In het gebied tussen Beverwijk, Vijfhuizen en Bleiswijk wordt de bestaande bovengrondse 150 kV-verbinding vervangen door een zwaarder exemplaar met combinatiewintracks. Ook verderop bij trafostation Oostzaan heeft die operatie nog gevolgen. Een oude doorverbinding die vroeger net buiten het station bleef is nu veranderd in een volwaardige aansluiting. De hoogspanningsmast die de 150 kV-doorverbinding droeg is daardoor ontslagen van dienst. Netbeheerder Tennet is erg trots op nieuwe wintrackverbindingen en natuurlijk is het goed om te tonen dat lijnenbouw niet stil is blijven staan: het enige gezonde hoogspanningsnet is een net dat altijd in beweging is.
Maar het is ook goed om te laten zien waar je vandaan bent gekomen. Het hoogspanningsnet heeft een complexe geschiedenis van ruim een eeuw waarover met gemak hele boeken kunnen worden volgeschreven (hetgeen dan ook gebeurd is en nog steeds gebeurt). Naast tonen dat je als netbeheerder bovenop de huidige techniek zit, mag je ook gerust laten zien dat je iets beheert dat een lange geschiedenis en dito plek in de samenleving heeft.
Het mastje dat de doorverbinding bij Oostzaan droeg is een hoekpositie van de klassieke PEN/PUEM 150 kV donaumast: een ontwerp dat een belangrijke plek in de netgeschiedenis van Nederland inneemt. Vanaf de A8 gezien staat het mastje prominent als een schildwacht voor trafostation Oostzaan. Een van de leden op ons forum kwam met het voorstel om de mast niet te slopen, maar opzettelijk te behouden als zichtbare verwijzing naar een trots net. Door de mast op te tuigen met een bord waar bijvoorbeeld het logo van Tennet op staat kan worden verwezen naar het belang van elektriciteit in de huidige samenleving (middels het trafostation achter de mast) en hoe dat alles fysiek vorm had en heeft in het landschap. De afbeelding geeft een impressie van hoe de mast er dan uit zou kunnen zien.
Inmiddels lijkt er bericht te zijn gekomen dat de netbeheerder dit niet ziet zitten vanwege aansprakelijkheidsproblemen en veiligheid. Hier bij HoogspanningsNet lijkt ons dat een beetje vreemde motivatie (hek om de voet, artikel 461 erop en het probleem is juridisch gefixt), zodat we bij het standpunt blijven dat deze werkloze mast een unieke kans biedt voor een promotioneel mes dat aan twee kanten snijdt. Heren en dames op de berg in Arnhem, denk er nog eens over na.