HoogspanningsNet - alles over hoogspanning op het het

Techniek

Hoogspanning en gezondheid?

Antwoord op alle vragen vind je bij het RIVM (NL) of het Departement Leefomgeving (B).

HoogspanningsNet behandelt dit thema met opzet niet zelf. (Waarom niet?)

Geknetter en gebrom?

Geen zorgen, dat is normaal.

trafostation

07 April 2023 De Slag om de Ruimte is een begrip geworden nu Nederland dichtgroeit met woonwijken, distridozen, zonneparken en ook nieuwe trafostations. In Hoogeveen staat op zo'n toekomstig trafostationterrein een grote eik in de weg. De keuze is aan het netbeheer: kappen, of een fraaie kans pakken op verbinding?

In het hele land zien we nieuwe trafostations gebouwd worden vanwege de energietransitie en de vraag naar capaciteit. Pylon geeks zoals wij die bij de aanblik van een trafostation vanaf de weg poah mompelen zijn in de minderheid, maar soms zijn er zelfs bij liefhebbers opgetrokken wenkbrauwen over details van een bepaalde locatiekeuze. Een voorbeeld speelt op dit moment in de buurt van Hoogeveen, waar de komst van een nieuw 110/20 kV trafostation net buiten industrieterrein Riegmeer voor een groeiend opstootje zorgt. Steen des aanstoots: een honderd jaar oude zomereik die in de weg staat op het toekomstig trafostationterrein Riegmeer-110.

In de meeste gevallen maakt zo'n boom, beschermde status of niet, geen schijn van kans. Het algemeen nut maakt meestal gehakt van bezwaren op de kapvergunning. Deze keer lijkt het niet zo vlot te gaan. De boom heeft sympathisanten. De zomereik hoorde ooit bij een lang verdwenen boerderijtje en een van de nazaten van de voormalige boer vond het erg jammer om de grote boom te zien verdwijnen. Ze is in de pen geklommen en zo kwam het balletje aan het rollen. Inmiddels heeft het Dagblad van het Noorden er al meerdere artiekel aan gewijd en naast de procedure voor een kapvergunning is er ook een petitie gestart voor behoud van de solitaire eik. Er zijn inmiddels krap duizend ondertekenaars, zodat duidelijk is dat het verlenen van de kapvergunning niet geruisloos zal verlopen.

Als we naar de feiten gaan kijken zijn de argumenten van zogezegd Team Latenstaan niet onrealistisch. We gaan uit van een aannemelijk 110/20 kV trafostation met twee rails, twee kabelvelden, twee reservevelden, een koppelveld en drie trafovelden. Als we zo'n station op op de luchtfoto leggen in het lege voormalig agrarische terrein tussen twee wegen en een sloot, dan zien we dat het technisch gewoon past om het station enige tientallen meters op te schuiven. Ruimte, in Drenthe bestaat het nog echt. 

Pakken we nu de kadastrale kaart, dan wordt het rommeliger omdat niet duidelijk is waar precies het station is geprojecteerd en welke grond precies is bestemd voor het station, zodat we ook niet kunnen zien of het geplande station binnen hetzelfde kadastrale kavel kan worden opgeschoven en of dat niet botst met eventuele andere partijen die een optie kunnen hebben op een deel van het terrein. Wel is hier een te onderzoeken mogelijkheid. Het gaat immers om een tekentafelsituatie, het terrein in kwestie is vandaag nog volledig woeste grond.

Maar eigenlijk is er iets nog groters aan de hand. We zien dat die eik symbool is komen te staan voor iets dat op dit moment een thema is op allerlei gebieden in het land. Het gevoel heerst dat de overheid en/of landelijke instanties over individuen heen walsen zonder menselijke maat en zonder te kijken naar lokale belangen. Of dat waar is of niet, juist daardoor kan deze kwestie met een ogenschijnlijk 'onbetekenende' boom in een unieke kans veranderen voor de lokale overheid en de twee netbeheerders Rendo en Tennet.

Er is een grote slag te slaan op gebied van sympathie door te kijken of het station inderdaad enige tientallen meters kan worden opgeschoven. Door te tonen dat er oog is voor de situatie van een gewone Nederlander, al is dat deze keer een eik, kan het trafostation een ambassadeur worden van een nieuwe verstandhouding tussen plaatselijke bewoners en grote landelijke spelers. Het biedt een kans op een toekomst waarin wederzijds overleg werkelijk het verschil kan maken. Dat is van onschatbare waarde in een toekomst waarin nog heel wat meer trafostations moeten worden ingepland en soortgelijke vraagstukken op zullen spelen. Zelfs vanuit een neutraal standpunt zoals we dat bij HoogspanningsNet bewaken kunnen we tegen de netbeheerders en vooral tegen gemeente Hoogeveen zeggen, pak die kans op overleg, hij is het waard.

Afbeeldingen: De eik waar het allemaal om te doen is, samen met het omliggende terrein op een oude foto van Google Streetview. Vandaag zijn de andere bomen al weg en staat alleen de grote eik zelf nog. Onder: Ruimtelijkeplannen.nl toont dat bedrijventerrein Riegmeer in het blok met het pinpoint noord van de boom ruimte heeft om een realistisch openluchtstation kwijt te kunnen. De discussie kan dus zinvol worden gevoerd vanaf beide kanten.

30 september 2022 Het zijn rare tijden en voor je het weet is zelfs je hoogspanningsnet eh.. divers en helemaal wakker. Op de netkaart denken we graag binair: een mastpositie is een steun- of draagmast, of het is een afspanmast die al dan niet een lijnhoek heeft. De waarheid in het veld is niet zo rechtlijnig, en er zijn daadwerkelijk mastposities die van rol zijn veranderd. Het nieuwste voorbeeld van zoiets zien we bij het nieuw op te leveren trafostation Oosterhout.

Goed. Dus je constateert dat Arnhem tegenwoordig meer huizen aan de zuidkant van de Nederrijn telt dan aan de noordkant, dat Nijmegen de Waal oversteekt en dat het gebied tussenbeide helemaal dicht ploft met distridozen, vinexwijken, windmolens en steeds meer objecten die een netaansluiting nodig hebben. Bij Liander hebben ze dat ook gezien en geconstateerd dat deze mate van groei niet het hoofd geboden kon worden met een extra 20 kV kabeltje vanuit Elst, Bemmel of Nijmegen zelf. Er is meer nodig dan het middenspanningsnet kan bieden. Dan kom je automatisch uit bij een netvlak hoger, ofwel je belt de Berg. Zodoende hebben Tennet en Liander in onderlinge samenwerking een nieuw trafostation gesticht op een strategische plek vlak zuid van de A15. Het station zou worden ingeknipt in de Kattenberglijn, de naam die onder ingewijden in gebruik is voor de historisch belangrijke 150 kV-verbinding tussen Nijmegen en Apeldoorn. Het uiteindelijke idee is om het gebied te ontsluiten door middel van een nieuw koppelpunt met het 150 kV-net, en wel in de vorm van drie 150/20 kV 80 MVA trafo's.

Zie daar in een notendop het verhaal van het nieuwe trafostation Oosterhout. Eigenlijk een verhaal zoals dat op veel plekken verteld kan worden in de komende jaren. IJburg, Zevenhuizen, Riegmeer, overal is behoefte aan meer aansluitvermogen voor zowel vraag als teruglevering. Telkens vereist het een samenwerking van de landelijk netbeheerder, de regionale netbeheerder, de lokale overheid en de constructeurs. Daar gaat altijd wel wat mis, maar het meeste gaat gelukkig wel goed en dan verrijst langzaam maar zeker een nieuw trafostation, deze keer gebouwd door Volker Energy en Qirion. Het ontwerpen van zo'n station is momenteel nog maatwerk, maar er wordt steeds meer gestandaardiseerd in zowel nieuwbouw alsook renovatie. Denk aan inschuifvelden zoals op Hengelo Weideweg, maar denk ook aan het makkelijker maken van het opnieuw toepassen van een bewezen oplossing zonder al het rekenwerk vanaf de grond telkens weer opnieuw te moeten doen. Of, oneervol gezegd, als de bouwmethode van een trafocel op plek A voldoet en de omstandigheden op plek B gelijk zijn, dan moet het makkelijker worden om zonder veel omhaal de oplossing te kopiëren.

Toch zal altijd wel wat maatwerk vereist zijn en juist die klussen zijn zowel voor engineers als constructeurs de kers op de taart. Op Oosterhout is die kers te vinden in de vorm van de stationsaansluiting. Het station inknippen in de Kattenberglijn vereist vanwege de ruimtelijk gedraaide vorm en de precieze plek ervan een kabelaansluiting vanaf het zuiden, maar ook een nieuwe eindmast in de verbinding vanuit de noordelijke richting. Een steunmast moet vervangen worden door een gedraaid staande hoekmast en daar zijn nogal wat eisen aan. De nieuwe mast moet voldoen aan de huidige constructienormen. Hij moet tevens bij sterke voorkeur lijken op het bestaande mastmodel waarmee de Kattenberglijn is gebouwd (voor de kenners, om precies te zijn een PGEM 150 kV-dennenboommast I) en hij moet ook nog eens bijna on the fly worden ingepast met zo min mogelijk VNB ofwel tijd waarin de verbinding spanningsloos staat. 

Men heeft een nieuwe eindmast ontworpen en laten maken (naar verluidt een kleine veertig ton) die inderdaad sterk lijkt op het bestaande mastontwerp. Hier bij HoogspanningsNet, het absolute hol van de leeuw als het gaat om puriteins mastenkijken, was de teneur door de bank genomen positief. Hij is aardig goed gelukt, ondanks de moeilijkheden met extra knikverkorters en de railingterreur ehh.. vereisten dat er balkonnetjes op de traversen moeten. 

Net zo moeilijk was het daadwerkelijk fysiek inpassen van de mast. Die komt pal op de hartlijn van de bestaande verbinding te staan en dat plaatsen moest gebeuren terwijl de bestaande lijn niet werd geknipt. In verschillende delen heeft men de mast met een grote kraan van bovenaf tussen de draden laten zakken en toen eenachtste slag gedraaid om de traversen opzij te laten steken. Direct na het aandraaien van de bouten hing men er isolators aan waardoor de mast tijdelijk in dienst kwam als soort steunmast. Dat maakt het mogelijk de hele lijn weer in dienst te nemen zonder dat de nieuwe mast in de weg staat. Er is als het ware gewoon een mast tussenin gepast.

Pas wanneer het station helemaal klaar is, wanneer vanuit het zuiden de grondkabel gereed is (zodat het stuk verbinding ten zuiden van de nieuwe eindmast is verkabeld) én wanneer de netomstandigheden voor VNB het toelaten, dan zal de verbinding opnieuw spanningsloos worden gezet. Men kan dan relatief snel de afspanisolators aanbrengen, de draden knippen en de verbinding met een knikje aansluiten op het nieuwe station. Op deze manier wordt gestreefd naar een zo efficiënt mogelijke werkgang. Niet voor wat betreft arbeid, maar wel om de tijd te minimaliseren waarin de verbinding spanningsloos staat. Sinds aan de andere kant van de Veluwe de verbinding Woudhuis – Hattem geplaagd wordt door kortsluiting en valwinden is het belangrijk dat er elders in het FGU-net zoveel mogelijk verbindingen zo vaak mogelijk beschikbaar zijn. 

Oosterhout gaat in dienst in de late winter of het vroege voorjaar van 2023. Tot die tijd hebben we op de netkaart dus een euh.. non-binaire afspanmast die zich tijdelijk steunmast voelt. Nu maar hopen dat ie niet gaat vragen of de H in zijn netkaartpaspoort zelfgekozen in een S kan worden veranderd.

Afbeeldingen: een nieuwe mast inpassen in een bestaande verbinding die nog niet op die dag mag worden geknipt betekent een grote kraan, vier losse blokken, en een fraaie hijsklus tussen spanningsloze draden. Volker Energy en Qirion hadden er een mooi klusje aan. Onder: is dit nu een afspanmast die eigenlijk een steunmast wil zijn? Foto's door Ruben Schots.

18 februari 2021 Congestie, de 'vluchtstrook van het hoogspanningsnet', netverzaringen, uitbreidingen en afgezegde sloop. Het zijn goede tijden voor geïnteresseerden in het transportnet. In het noordoosten van het land is de krapte het grootst. Dat vraagt om fikse plannen: Tennet sticht twee nieuwe 380/110 kV-stations, beide ingeknipt in de verbinding Zwolle – Meeden.

De afgelopen jaren hebben we het op deze plek wel vaker gehad over congestie, of over het verschil tussen een fysiek vol net, of een net dat zogeheten N-1 veilig bedreven kan worden. Voor het hoogspanningsnet geldt dat iedere enkelvoudige verstoring normaal gesproken nooit mag leiden tot een zogeheten onderbreking van de leveringszekerheid. In gewone taal: er mag gerust wat stuk gaan (een falend circuit, rail, trafo of schakelaar), maar er is altijd een backup, omweg of genoeg opvangruimte. Een goed streven, zeker omdat ook onderhoud dan redelijk makkelijk kan worden ingeroosterd. Maar het komt met een prijs: in een tweevoudig uitgevoerde verbinding (twee circuits) mag je nooit meer stroom laten lopen dan de topcapaciteit van één circuit. Als beide circuits het gewoon doen, kan je ze dan beiden maar tot maximaal 50% van hun ontwerpcapaciteit belasten. Dat is vanuit redundantie- en storingsoogpunt goed uit te leggen, maar het voelt eh.. tja, zo jammer als alles het wel gewoon doet, er geen onderhoud is en je die dubbele capaciteit voor niets aan de masten hebt bungelen.

Daar moest wat op gevonden worden. En dat kwam er in de vorm van een ontheffing van het N-1 criterium voor productie. Het betekent dat het net tijdelijk tot boven de N-1 veilige grens (de capaciteit van een losse component) benut mag worden op momenten met piekproductie van bijvoorbeeld zon- en windstroom. De producenten kunnen dan alsnog hun product blijven leveren en groene stroom kan maximaal worden benut, maar zodra er toch een probleem ontstaat in het net of zodra onderhoud een limiet opwerpt, is de voorwaarde dat producenten zonder pardon de wacht wordt aangezegd. Daardoor zal er niet alsnog overbelasting ontstaan op een overblijvende component zodat we toch weer in het donker komen te zitten. Het is een lapmiddel om de tijd te overbruggen tussen het nu en de indienstname van een noodzakelijke netverzwaring.

Want eerlijk is eerlijk, ook curtailment voor klanten en het tijdelijk mogen negeren van de N-1 voor producenten is niet ideaal. Het maakt het net gevoeliger voor storingen en het plannen van onderhoud is moeilijker. Op langere termijn, op weg naar een steeds meer all-electric samenleving, is er maar één ding dat structureel helpt en dat is netversterking. Waar 10 kV kraakt in zijn voegen is versterking met 20 kV nodig. En hetzelfde geldt voor plekken waar 110 of 150 kV het moeilijk heeft. Daar is extra koppeling met 220 kV of 380 kV nodig. Dat soort vraagstuken spelen landelijk, maar de koploper in dit probleem is de oostzijde van Drenthe en Groningen. Dat gebied kent 110 kV als transportnetspanning en het is momenteel alleen op de Eemshaven, op Weiwerd en op Meeden verbonden met 220 en 380 kV. De zuidelijke Veenkoloniën, heel Drenthe en een stuk Salland missen koppeling met 380 en zitten als het ware op een uitgebreid, bungelend 110 kV-net dat historisch vrij dun is en inmiddels op zijn tenen loopt. En laat nou juist dit gebied sterk in trek zijn voor grote zonneparken en andere energieprojecten zoals opslag en waterstof. 

Om een toekomstige krapte zoveel mogelijk te voorkomen is Tennet van plan om twee nieuwe 380/110 kV koppelstations in het gebied te stichten. Beiden ingeknipt in de verbinding Zwolle – Meeden, de enige 380 kV die tot in de wijde omtrek voorhanden is. Een en ander werd al geroddeld in het Investeringsplan en ZL-MEE is toch al een verbinding die op deze site schandal.. ehh, bovengemiddeld veel aandacht krijgt, dus eigenlijk is de inhoud van dit hele nieuwsbericht voor ingewijden en pylon geeks al lang geen echt 'nieuws' meer. Maar voor andere geïnteresseerden ligt dat uiteraard anders.

Het eerste station dat zal verschijnen is Ter Apelkanaal, waar door middel van drie koppeltrafo's ongeveer een gigawatt nieuwe koppelcapaciteit ontstaat tussen 110 en 380. Voor dit station is de ontwerpfase momenteel al bezig.

Het andere station loopt er iets op achter en daarvan zijn vandaag de tekentafelplannen wereldkundig gemaakt: het komt te staan aan de Boerdijk, net noordelijk van de A37 bij Veenoord. Daar staat al een 110 kV-station in de buurt, maar er is geen koppeling met de 380. Veenoord Boerdijk krijgt eveneens drie koppeltrafo's. De grote koppelcapaciteit (een poort in en uit het 110 kV-net) is momenteel nog niet mogelijk, want Zwolle – Meeden zit vol met eh.. nouja, check het netschema en begrijp dat men deze verbinding momenteel zelfs niet goed durft te verven. 'Henk, hij doet het, vooral niet aanzitten.' Maar de toekomst van het transport op 380 kV verandert in deze verbinding: vanwege vermindering van kolenstook in de Eemshaven en het gereedkomen van Noordwest-380 tussen de Eemshaven en Vierverlaten ontstaat er lucht op deze verbinding, die mooi van pas kan komen voor zowel productie als vraag.

Tennet heeft inmiddels animatiewebsites online gezet over deze twee stations die beiden tussen 2024 en 2026 moeten worden opgeleverd. De animaties leveren bij pylon geeks meteen een aanval van de hik op ('krijg nou conductor gallop, stuur die Brabantse masten even heel rap terug en fix wat bijpassends bij ZL-MEE, g..bvd') en ook strategisch valt er een en ander op af te dingen (hoezo: aansluiten Zandvliet style en met hangende isolators in de hoekmasten?), maar het grote plaatje is duidelijk. De komende jaren wordt het heet op 110 kV. En hoewel we met de ontheffing op het N-1 criterium voor producenten een poosje tijd kunnen kopen, moet worden voorkomen dat we in 2030 kunnen barbecueën op de distributietrafo's. De tijd van half werk lijkt voorbij, zelfs in een afgelegen boerengebied.

Afbeeldingen: twee schermafdrukken van de animaties van de twee nieuwe stations Ter Apelkanaal en Veenoord Boerdijk (klik voor de animatiesite van Tennet). Hecht overigens niet teveel waarde aan het precieze uiterlijk van de masten of plekken van de aansluitingen. Midden: zonnepanelen bij een hoogspanningsmast op Zwolle Harculo, foto door Michel van Giersbergen.

20 mei 2016 ∙ Reeds in februari kondigden we het al aan. En vandaag is het zo ver: de HoogspanningsNet Netkaart V5.0 is vrijgegeven. Onder de nickname Databeest is V5.0 het vlaggenschip van nieuwe release cycle met opnieuw grote innovaties.

Was de grootste innovatie van versie 4.0 dat de netkaart web-based werd, in versie 5.0 zijn we daar nog een stap verder in gegaan: de kaart is nu veranderd in databased. De KML-entiteiten zijn in een MySQL-database op een webserver gezet en worden bij het bekijken van de kaart on the fly opgehaald, toegesneden op de kijkhoogte en het bereik van het blikveld van de gebruiker. Dynamische weergave: hoe verder je inzoomt, hoe meer details zichtbaar worden. Eigenlijk net als Google Maps. Met andere woorden, het 'volloopprobleem' (een blikveld bedekt met labels en namen waardoor je door de bomen het bos niet meer zag) is nu voorgoed uit de weg geruimd en de deur is geopend naar het doorvoeren van een paar nieuwe features die voorheen onmogelijk waren.

Dankzij ijverig werk van enkele vrijwilligers zijn alle hoogspanningsmasten in Nederland gecarteerd en ze zijn ingevoerd op de kaart – het zijn er ruim 13.000! Ze dragen allemaal ook daadwerkelijk het mastnummer conform de nummering van de netbeheerder. Niemand anders heeft dit.

Verder is voor ieder trafostation in Nederland én België uitgezocht wat de secundaire zijde voor (midden)spanning voert. Staat er bijvoorbeeld 6, 10, 12, 13, 15 of 23 kV op het middenspanningsnet van een zeker trafostation? Vroeger moest je daarvoor eindeloos graven in de KCD's, maar straks is letterlijk één blik op de kaart voldoende. Ook dit heeft niemand anders. De HoogspanningsNet Netkaart maakt opnieuw een grote stap.

De pictogrammen en labels zijn veranderd van PNG-afbeeldingen in afbeeldingen die door een script worden opgebouwd, toegesneden op wat de database dicteert voor een zeker station. Dit scheelt in performance en alle mogelijke combinaties zijn nu mogelijk. Door de dynamische eigenschap worden telkens alleen de objecten geladen en vernieuwd die op dat moment binnen het kijkvenster in beeld zijn. Dat scheelt data en kostbare tijd. Ook in elektrisch opzicht zijn er nieuwe verbeteringen: de 23- en 25 kV-netten in de zuidelijke Randstad verschijnen in sneltempo op de kaart en alle netvlakken zijn gelijkgetrokken met de NEN IEC 60038, zodat er een vast aantal intervallen is ontstaan met hun eigen netvlakkleur. Chaos op de kaart wordt op die manier voorkomen.

Versie 5.0 is door de database-opzet dermate anders dat een nieuwe release cycle gerechtvaardigd is. Versie 4.5 blijft tot nader order ook nog werken, maar er wordt (behalve een toegevoegde mededeling met verzoek tot updaten) geen verdere actualisatie meer voor geboden. Ons advies: doe jezelf niet tekort! Haal versie 5.0 binnen. Blijf actueel en ga tot het draadje met ons. Nu en in de toekomst – want jawel, de eerste ontwikkelingen voor de 6-serie zijn al gestart.

Afbeeldingen: screenshots van de HoogspanningsNet Netkaart versie 5.0 in de interface van Google Earth. Klik hier voor een vergroting. Meer screenshots zien? Kijk hier, een hele pagina vol. Vragen? Stel ze op ons forum.

26 april 2014 ∙ Afgelopen week was het na een jaar of twee bouwen en graven zover: op het nieuwe trafostation Dinteloord kon de niet te missen spanning van 150 kV worden gezet. Met het aansluiten van Dinteloord heeft noordwestelijk Brabant op een strategische locatie netversterking gekregen.

In Nederland en België zijn zo hier en daar wat minder bedeelde plekken in het net te vinden. Plekken waar de capaciteit niet voldoet, plekken die niet in een ring hangen en plekken waar het net ongeschikt is voor nieuwe ontwikkelingen. Maar er zijn ook plekken waar nooit hoogspanning is aangelegd en waar het verbruik of de opwek uit de hand begint te lopen. Als zo'n knelpunt niet kan worden opgelost met middenspanning, dan wordt het tijd om een nieuw hoogspanningsstation te stichten. En dat is wat in Dinteloord is gebeurd.

In de omgeving van Dinteloord was alleen middenspanning aanwezig. Er bevindt zich echter een groeiend tuinbouwgebied met kassen (wie kassen zegt, zegt WKK) en ook de plaatselijke industrie groeit. Dat bleek niet op te lossen met operationele maatregelen in het middenspanningsnet van Enexis. Tennet heeft daarom een nieuw 150 kV-station gebouwd en met twee grondkabels van zo'n dertien kilometer lengte aangesloten op Roosendaal.
Hoewel dit nieuwe station tijdens normale situaties soelaas kan bieden, zien we ook dat het station een uitloper vormt: het is niet of nog niet opgenomen in een ringvorm. De verwachting is dat dat niet altijd zo blijven zal. In de KCD's zijn plannen te zien voor een toekomstige, nieuwe verbinding tussen Dinteloord en Bergen op Zoom.

Meer lezen? Kijk hier op de site van Tennet.

Afbeelding: gedeelte uit de GE-Netkaart 4.2, waarop we Dinteloord reeds hebben aangegeven.
Zelf een blik werpen op de kaart? Dat kan hier.