
21 februari 2023 ∙ Anderhalf jaar na de valwind in Kerkdorp is het dan eindelijk zover, er worden vier nieuwe masten opgebouwd om de geplaagde verbinding Lely – Hattem te herstellen. Verderop in Friesland zien we juist opruimwerken, daar wordt een 250 ton zwaar karkas van een transformator opgeruimd. Twee klussen die Tennet liever niet had gezien, maar netbeheer is net zoals wat John Lennon zei: 'life is what happens while making other plans'.
Op 18 juni 2021 gebeurde iets dat sinds 2010 niet meer was voorgekomen in Nederland. Een zware valwind blies vier hoogspanningsmasten om in het lege poldergebied tussen Hattem en Kampen, ter hoogte van het gehucht Kerkdorp. Er deden zich geen persoonlijke ongevallen voor, maar de schade was aanzienlijk en het opruimen, saneren en herstellen van de vier mastposities bleek geen klusje van enkele weken. De constructie van de masten moest opnieuw worden doorberekend conform de huidige bouwnormen en dat betekende vier geheel nieuwe masten, gelukkig wel allemaal van hetzelfde S+0 basistype. Daarna moesten de masten nog vervaardigd worden en nu moeten ze in elkaar worden gezet. In tussentijd was Kerkdorp het toneel van een werkweg waar Max Verstappen watertandend naar zou kijken. Minder prettig is het hele gebeuren voor Maatschap Haan, de melkveehouder die de afgelopen tijd naast een barrage aan Haagse regels ook bijna letterlijk een hoogspanningsmast op zijn dak kreeg. Die heeft het maar druk met al die werkwegen, tuidraden, lijnwerkers en zo nu en dan een pylon geek met een verrekijker.
Eerst moeten de nieuwe masten in de komende weken in elkaar worden getakeld, mogelijk doet Qirion dat in de voorjaarsvakantie (tip, hint, suggestie). Er is gepoogd ze zoveel mogelijk te laten lijken op de bestaande deltamasten, maar op details verschillen ze wel. Zo is duidelijk dat de binnenversterking van de broekstukken forser is en we zullen ook (helaas) weer preekstoelen op de traversetoppen aantreffen. Na bouw van de masten moeten de draden er nog in, er zal geschilderd moeten worden en de noodmasten, werkwegen en hekken worden opgeruimd. En daarna moet de grasmat nog worden hersteld. Voorlopig is er dus nog heel wat reuring in Kerkdorp.
Ondertussen, in Friesland, in het weiland van een andere melkveehouder… 'Welkom bij Rendac. Voor een reguliere melding, kies 1. Voor een calamiteit, kies 2.' En na het invoeren van je klantnummer (sluit af met een hekje) kies je dan 220. Helaas werkt het niet zo eenvoudig als het een 250 ton zwaar kadaver van een 220/110 kV koppeltrafo is die plotseling in je weiland ligt. Na de calamiteit vorig jaar september waarbij een transportwagen kantelde en de transformator op zijn kant in de slappe veengrond plofte. Nu is een trafo ook geen doetje als je kijkt hoe stevig die dingen zijn, maar het luistert wel nauw. Een millimeter onbedoelde extra speling binnenin het apparaat of een kleine verbuiging door de klap heeft al grote gevolgen. Zo kan de machine daar harder door gaan brommen en ook neemt het rendement af. Dat laatste loopt al snel in de papieren voor een 370 MVA trafo zoals dit exemplaar. Zo'n machine haalt een elektrisch rendement van meer dan 99%. Het overige procent wordt omgezet in een magneetveld, in mechanische energie (vervorming en dus geluid) en vooral in hitte. Dat is al snel enkele honderden kilowatts aan warmteproductie. Neemt het rendement één procent extra af, dan moet er bij flinke belasting zomaar 200 kW extra warmte worden weggedissipeerd, anders zal de machine zichzelf vernielen. Dat soort risico's kunnen niet genomen worden met strategische koppeltrafo's. Tennet heeft het apparaat van enkele miljoenen euro's daarom moeten afboeken.
Maar dan ligt ie er nog steeds. Voor toekomstige generaties had het een bijzonder artefact kunnen zijn wanneer we de trafo zouden toestaan tot de bodem van het metersdikke veenpakket door te zinken en hem er gewoon achter te laten, maar men begrijpt dat de boer dat niet zo ziet zitten en ook de landelijke milieuregels zijn het er niet mee eens. Het is bijna onmogelijk om een grote zware kraan in een zompig Fries veenweiland te zetten om de trafo in één keer te bergen. Er is dan ook besloten om het verwijderen in stukjes en beetjes te doen. Op de LinkedIn van Tennet is te zien dat er een grote tent om het karkas heen is geplaatst. Dat is niet omdat ze een mooi feestje van de sloop maken. Wel om geen last van regen en wind te hebben met snijbranders en machines. Als er bijvoorbeeld met snijgas of lasgas moet worden gewerkt waait het gas weg als er wind staat, en een tent voorkomt dat. Dat geeft meteen aan dat het geen klusje van drie dagen mooi weer zal worden.
Tennet geeft wel aan dat een nieuw exemplaar al is besteld. Nu heeft zo'n beetje de hele wereld al jaren te maken met een chronisch tekort aan productiecapaciteit van zware transformators, dus waarschijnlijk is een andere levering nu naar achteren geschoven. Geluk bij een ongeluk is dat 220/110 kV een zeer gangbare transformatiestap is, zodat er geen maatwerkklus bij de fabrikant nodig is.
Afbeeldingen: herstel van een gesneuvelde mastpositie in Lely – Hattem door Qirion, foto door forumlid DVD. Onder: foto van Tennet (gedeeld via LinkedIn) van het interieur van een tent die over de te bergen trafo is gezet. Studenten onder de lezers hier zien direct de potentie voor een woest sloopfeestje, maar de reden is vooral praktisch van aard.
20 november 2022 ∙ We zijn er al net zo aan gewend als aan files op de weg: het stroomnet zit vol. Afgelopen week was het weer bal in noordelijk Nederland. Naast 'de vluchtstrook', congestiemanagement en cable pooling willen Tennet en Enexis nu ook dat grote klanten elektrisch gaan spitsmijden. Men wijst snel naar dunne kabels, maar veel minder snel kijkt men naar een historisch verworven aspect in de transportschaarste in grote delen van Nederland: waar is de tussenspanning?
Nederland is vol met van alles en dus ook met stroom. Op zich een goed teken, want ook al mislukt de ene na de andere klimaattop, stiekem wordt er gestadig geëlektrificeerd en steeds meer van die energie wordt decentraal opgewekt. Decentrale opwek is moeilijk te controleren zodat er pieken ontstaan die met het weerbeeld mee bewegen. Ook vindt decentrale opwek vaak plaats in dunbevolkte gebieden waar meer ruimte is voor flinke arealen zonnepanelen op staldaken en op de grond, en voor windparken. Juist die dunbevolkte landsdelen hebben een dun elektriciteitsnet. Ooit was dat de juiste keuze, want kleine dorpjes en boerderijen gebruikten nu eenmaal niet zoveel stroom. Het is dus niks verwijtbaars, maar we moeten er wel plotseling een mouw aan passen.
Het netwerk verzwaren helpt. Maar het helpt ook als de spitsen minder scherp worden gemaakt door vraag en aanbod beter over de dag te verdelen. Aan aanbod kan je weinig doen, we kunnen de wind en de zon niet sturen. Dus het moet aan de vraagkant gebeuren. Dat is precies wat Tennet en in dit geval Enexis in Brabant en Limburg al op poten aan het zetten waren, maar wat nu ook al nodig blijkt te zijn in Overijssel, Drenthe en Friesland. Door zware verbruikers te prikkelen hun piekverbruik opzettelijk meer gelijk te trekken met opwekpieken is er nog steeds wel een zwaarder netwerk nodig tijdens die momenten, maar het vermogen hoeft minder ver te reizen op het hoogspanningsnet. Daardoor scheelt het alsnog in het aantal kilometer te verzwaren kabels. Of helemaal sec gezegd, die draden moeten er toch wel komen, maar we kopen onszelf meer tijd om die klus te klaren.
Toch is er nog wat anders aan de hand, dat zelden wordt benoemd. Het is het gevolg is van een gebrek in delen van het Nederlandse elektriciteitsnet dat vrij uniek is. Kijken we op de netkaart, dan zien we dat de meest rode gebieden vaak ook de gebieden zijn waar tussenspanning ontbreekt. Het zijn plekken waar het middenspanningsnet 10 kV voert, het hoogspanningsnet 110 kV of 150 kV, en waar er tussenin niets is. Als we over de grenzen kijken zien we dat zo'n groot gat tussen twee hiërarchische vermaasde netten vrij zeldzaam is. Meestal is tussen zover uiteen liggende netvlakken een extra netvlak van 33 kV, 50 kV, 60/66 kV of 70 kV aanwezig. De reden waarom dit zo is gekomen zou voer kunnen zijn voor een apart artikel, maar vandaag zitten we eerst met de problemen die dat geeft.
Een elektriciteitsnetwerk is het meest efficiënt te bedrijven als de zogeheten overzetverhoudingen in de spanningscascade telkens niet verder uit elkaar liggen dan grofweg een factor vijf. Dus van 380 kV naar 110 kV (factor drieënhalf) gaat prima, maar direct van 110 kV naar 10 kV (een factor elf) is eigenlijk te veel. De reden daarvan is dat de maximale vermogens die je met koppeltrafo's kan overzetten bij grote overzetverhoudingen afneemt. Trafo's, maar ook schakelaars en andere apparatuur, zijn doorgaans ontworpen op een maximale stroomsterkte van 4 kA. Bij een grote overzetverhouding heb je al gauw 4 kA te pakken op de secundaire zijde, terwijl vanuit de primaire zijde nog maar relatief weinig vermogen wordt opgenomen. Wil je toch een groter vermogen koppelen, dan heb je meer trafo's tegelijk nodig. Ook moeten transportkabels in het MS-netvlak dikker zijn, of je hebt meer trafostations en meer invoedingspunten nodig om de twee sterk verschillende netten alsnog te koppelen.
In bepaalde delen van het land waar het hoogspanningsnet voldoende dicht is vermaasd is een vrij hoge dichtheid aan trafostations te vinden. Op zulke plekken vervult 150 kV tegelijk de functie van hoogspanning en tussenspanning. Maar op plekken waar het net dunner is, met grotere openingen, is dat lastiger en worden lange afstanden met 10 kV overbrugd. Daar alsnog een tussenspanning introduceren waarmee je een tussenkoppeling kan maken en ook nog wat transport kan uitvoeren is niet eenvoudig. In delen van het land waar het alsnog wordt geprobeerd wordt meestal voor 20 kV gekozen. Dat is opmerkelijk, want de winst van 20 kV op 10 kV is beperkter dan wanneer er voor 33 kV zou worden gekozen, terwijl ook 33 kV een spanning is waar veel spullen voor worden gemaakt. Het is een standaard geworden in de windparkenwereld en het wordt ook daadwerkelijk gebruikt als publieke tussenspanning in bijvoorbeeld Engeland en delen van België (daar als 30- of 36 kV). Een bezwaar aan 33 kV kan zijn dat het niet altijd in bestaande gebouwen en huisjes past, maar op plekken waar sprake is van daadwerkelijk de noodzaak aan nieuwe aanleg hoeft dat geen rol van betekenis te spelen.
Liander is in het midden en het westen van het land op zijn schreden teruggekeerd met het saneren van 50 kV tussenspanning ten gunste van 20 kV. Er wordt nu weer gekeken naar levensverlenging en zelfs nieuwe aanleg van 50 kV. Enexis intussen lijkt heilig te geloven in 20 kV om het gat tussen 10 kV en Tennet te verkleinen.
Het is ons bij HoogspanningsNet niet duidelijk waarom regionaal netbeheerders het niet aan lijken te durven om in tussenspanningsloze gebieden waar echte nieuwe aanleg nodig is hoger te kijken dan 20 kV. We zijn bekend met het '20 kV-ready'-principe, waarbij tegen slechts geringe meerprijs 20 kV-klare spullen worden toegepast die tot nader order nog worden opgenomen in een 10 kV-net. Die maken het later mogelijk om naar 20 kV op te schalen. Maar dat is nog steeds geen antwoord op de vraag waarom bij volledig nieuwe aanleg niet de slag naar een iets hogere spanning wordt gemaakt. Wie volledig nieuw aanlegt kan immers vrijer kiezen tussen technische potentie, kosten en strategisch verstandige investeringen.
Waarom die angst voor 33 kV? Is het zoveel duurder, echt zoveel groter, of zijn er andere wettelijke kaders? Wie het weet mag het ons zeggen.
Aanvulling: op dit artikel zijn meerdere commentaren ingekomen over dat we wel erg makkelijk over '20 kV-ready' heen waren gestapt. Dat is niet het geval omdat de voordelen daarvan in bestaande 10 kV-netten een andere discussie zijn dan aanleg van een geheel nieuw netvlak dat van meet af aan niet in het bestaande 10 kV-net ingebed behoeft te worden.
Afbeeldingen: veel 50 kV was ooit het zwaarste koppelnet, maar langzaam groeide het net door, hogere koppelspanningen in. Op veel plekken bleef 50 kV echter bestaan en daar hebben we nu geluk mee als het er nog is, al leek het slechts tien jaar terug nog een kwestie van tijd en een hinderlijk relict. Zo snel kan het veranderen. Rechts: gebieden met en zonder tussenspanningsnet tussen de middenspanning van 10 kV en het hoogspanningsnet van respectievelijk 110- en 150 kV. In Friesland legt Liander nu op veel plekken extra 20 kV aan op een plek waar bij volledig nieuwe aanleg ook met 33 kV had kunnen worden gewerkt – of toch kennelijk niet?
08 september 2022 ∙ Het zit ze deze week niet mee op de Berg. Een aantal dagen terug had Tennet te maken met een kortsluiting op Olsterpad door een weigerende beveiliging. En gisteravond kreeg ook het transport van een nieuwe 220/110 kV koppeltrafo in Friesland een eh.. plotselinge wending.
Het zijn van die weken die je niet te vaak moet hebben voor de PR en ook niet voor de zuurgraad in het hoofdkwartier. In Friesland, bij Tytsjerk, of voor mensen die de netkaart beter kennen, bij Louwsmeer, is Tennet bezig met het vervangen van een 220/110 kV koppeltrafo. De 250 ton zware trafo met een koppelvermogen van 370 MVA moest een bestaand oud exemplaar van 200 MVA vervangen. Die oude trafo, van 170 ton, was de dag ervoor afgevoerd over een tijdelijk aangelegde werkweg. Gisteravond, toen de nieuwe trafo dezelfde weg nam, ging het echter mis. Die tachtig ton extra gewicht bleek teveel. Het veenpakket onder de werkweg hield het niet en er trad zogeheten grondbreuk op, waardoor de hele werkweg samen met de transportwagen en de trafo verzakte. Het hele transport kantelde en met een smak eindigde de trafo op zijn zij half in een greppel en het naastgelegen weiland.
Tja. 220/110 kV 370 MVA in de berm is weer eens wat anders dan een 400 kVA trafohuisje. Gelukkig hebben zich geen persoonlijke ongelukken voorgedaan.
Omroep Friesland laat een medewerker van Tennet aan het woord (wel in het Nederlands) die een aantal zaken uitlegt. Waarom de werkweg verzakte ondanks een flinke voorbereiding van de operatie zal moeten blijken uit aanvullend onderzoek. Verder moet die trafo daar natuurlijk weer weg. Of de machine nog bruikbaar zal zijn is nu nog niet bekend.
Ook netstrategisch is er nu wat extra werk te doen. Een dag eerder was reeds de oude trafo over dezelfde werkweg afgevoerd zodat die niet meer zomaar provisorisch kan worden teruggezet en weer met olie kan worden afgevuld voor een paar maanden extra dienst. De werkweg is immers fysiek stuk en geblokkeerd. Waarom er niet voor is gekozen eerst de nieuwe trafo aan te voeren en dan pas de oude af te voeren is niet duidelijk. Mogelijk speelt ruimtegebrek op het vrij krappe Louwsmeer een rol. Gevolg voor het operationeel netbedrijf is dat er nu één koppeltrafo gedurende in ieder geval een aantal weken of maanden de koppelfunctie moet verzorgen. Kijken we op de netkaart, dan zien we dat er in de omgeving wel mogelijkheden zijn om een beetje te spelen met netopeningen om Oudehaske een groter deel van het Friese 110 kV-net te laten invoeden en de belasting op Louwsmeer wat te verkleinen. Het zal in ieder geval nog wel even duren voordat Louwsmeer weer is voorzien van twee koppeltrafo's.
Afbeelding: van net buiten het afzethek dat er inmiddels staat wist iemand die lid is op ons forum een foto te maken van de gekantelde SPMT met de trafo erop. Het zal nog een hele klus worden om die daar weg te krijgen…
18 december 2019 ∙ Een vermogenstransformator faalt zelden, maar het kan wel. Gisteren ontstond er brand in een 380/150 kV-koppeltrafo op station Doetinchem Langerak. Hoewel de schade in de miljoenen loopt, viel de stroom nergens uit. Het nut van redundantie in het hoogspanningsnet werd uitstekend gedemonstreerd.
Men had in de Achterhoek net het avondeten op toen het licht een paar tellen knipperde. Daarna herstelde het zich. De rest van de avond verliep op het eerste gezicht normaal en pas toen er een NL-Alert vanwege rookontwikkeling binnenliep, werd duidelijk wat er eerder die avond was gebeurd. Op trafostation Doetinchem Langerak was kortsluiting ontstaan binnenin een van de twee koppeltrafo's waarmee het regionale 150 kV-net aan het landelijke 380 kV-net is verbonden. De trafo werd direct automatisch losgenomen, maar de olie binnenin de trafo vatte vlam en de machine veranderde in een brandend karkas van olie, papier en gloeiend metaal, vlakbij een vermogen aan elektriciteit.
Om veilig te kunnen blussen moest de hele 380 kV-schakeltuin spanningsloos worden gemaakt. Tennet hanteert vrijwel overal in het net dat er N-1 redundantie is: iedere willekeurige enkelvoudige storing (één component) kan/mag uitvallen zonder dat een stroomstoring ontstaat. Maar een heel station losnemen is een operatie waar N-1 niet tegen is opgewassen. Toch ging nergens het licht uit. Gisteren werd de stroomvoorziening gered doordat het net niet alleen redundant is, maar ook in ringvormen is aangelegd. Wie op de netkaart of het netschema kijkt, ziet dat vermogen vrijwel altijd via twee of meer wegen aangevoerd kan worden naar een trafostation. Ook kan het via twee kanten de kring worden rondgeleid. Je kan zien dat het 150 kV-net ook zonder koppeling met de 380 tijdelijk terug kan vallen op invoeding vanuit Woudhuis – Zutphen en vanuit Zevenaar. Deze verbindingen zijn dubbel uitgevoerd (twee circuits) en ze hadden voldoende capaciteit om de Achterhoek te kunnen dragen, ook zonder de 380/150 kV-koppeling op Doetinchem. De overgebleven koppeltrafo's op Lelystad en Dodewaard moesten er na het losnemen van heel Doetinchem-380 wel wat harder tegen werken om het hele deelnet van invoeding te blijven voorzien, maar per saldo leverde het nergens een probleem op.
De gesneuvelde trafo is een Smit 500 MVA driewikkelaar voor primair 380 (400) kV en secundair 150 kV. De derde wikkeling bedient een compensatiespoel op 50 kV. Dit type trafo is een van de werkpaarden van het Nederlandse koppelnet, maar zo'n exemplaar weegt ruim 320 ton en dan moet de olie (in totaal 155 ton) er ook nog in. Naast het überhaupt voorhanden hebben van een reserve-exemplaar is het transport ervan een flinke operatie. Het opruimen van de schade, herstelwerken en het aanvoeren van een nieuwe trafo kan wel een aantal maanden gaan duren. De balans voor Tennet? Ruim € 6.500.000,- voor een nieuwe trafo plus de bezorgkosten (de monteur gaat pas weg als uw apparaat volledig functioneert), maar wat ons betreft ook een pluim voor de robuuste netstrategie die zich gisteren uitbetaald heeft.
Afbeelding: een identieke Smit 500 MVA 380/150 kV koppeltrafo op een ander trafostation (trafo rechts, links de koellichamen). De trafo is een ondeelbaar object en zo'n ding verplaatsen en bedrijfsklaar opleveren kost net zoveel als een koophuis in Amsterdam. Onder: deel van het netschema, met Doetinchem (grijs) opzettelijk onbeschikbaar gezet. Merk op dat de 150 kV van Gelderland meer invoedingspunten heeft. Het was wat harder werken voor de overgebleven trafo's, maar er ontstonden geen problemen.