
30 oktober 2014 ∙ Al jaren was het een van de meest intrigerende vragen in Hoogspanningsland: de donaumast, het meest gebruikte mastmodel in Nederland, droeg een groot geheim met zich mee. Waaraan dankt het zijn aparte naam? Niemand wist het, zelfs ingenieurs en de netbeheerder niet. We schreven er ooit zelfs een prijsvraag over uit – niemand. Maar toch, uiteindelijk is er nu een aannemelijk antwoord.
Enkele dagen geleden bereikte ons een email uit Duitsland. Een Duitse hoogspanningsgeïnteresseerde was op onze site op deze openstaande vraag gestuit. Hij verwees ons door naar de Duitse Chronik der Elektrotechnik: een relatief onbekende website van waarop in een diep verstopte, ellenlange pagina het jaar 1927 werd behandeld. Er stond één enkel zinnetje: "Okt. 1927 Inbetriebnahme 110-kV-Leitung Regensburg-Passau längs des Donautales und diese Mastentwicklung wird alsbald überall als 'Donau-Mastbild' übernommen [160][163]" Regensburg en Passau liggen inderdaad beide in het zuid-Duitse deel van het Donaudal. En hoewel de 110 kV-verbinding in kwestie inmiddels niet meer bestaat, lijkt het na aanvullend onderzoek inmiddels voldoende aannemelijk om deze verklaring te accepteren.
Het lijkt erop dat de term donaumast is ontstaan op gelijke wijze als het Maaswaaltje: er verscheen een configuratie en simpelweg als gevolg van de behoefte om deze met een naam aan te kunnen duiden verschenen wellicht meerdere namen, waarvan donaumast uiteindelijk degene was die het breedst gedragen raakte en het heeft gewonnen. Het woord donau is dus een blind toeval, voortgekomen uit de geografische plek waar het mastmodel voor het eerst op deze schaal werd toegepast.
Toch is dit niet het hele verhaal. Meteen ontstaan er nieuwe vragen die iedereen met kennis van nethistorie al zal hebben opgemerkt: 1927 is behoorlijk recent. Inderdaad is de bewuste 110 kV-hoogspanningslijn tussen Regensburg en Passau zeker niet de eerste hoogspanningsverbinding geweest die deze geleiderconfiguratie gebruikte. Reeds lang voor 1927 werd zelfs in Nederland de driehoekige configuratie met de punt naar boven al toegepast met staande isolators op het niveau van 10 en 50 kV. En daar is glashard bewijs van, zoals we uitgebreid kunnen zien in het naslagwerk Hoogspanningsmasten van de PNEM van Tom Börger. Wat we concluderen is dat de term donaumast veel minder oud is dan de configuratie zelf. Enerzijds niet verbazend, want dat is met alle andere mastmodelnamen ook het geval. Maar het lijkt aannemelijk dat de verbinding Regensburg-Passau wel de eerste is geweest die de donauconfiguratie met hangende isolators grootschalig toepaste in Duitsland, waarna de spontaan verschenen aanduiding van dit mastmodel zich uitbreidde over eerst Duitsland en later over de rest van de wereld.
In ieder geval acht HoogspanningsNet het voldoende aannemelijk om deze verklaring tot nader order te onderschrijven. De bron oogt betrouwbaar en de verklaring zelf is zowel geografisch, historisch alsook linguïstisch in orde. De tipgever zelf ziet geen meerwaarde in het eervol vermelden van zijn naam, maar de uitgeloofde prijs (een editie van de Mast van de Maand met een zelfgekozen donaumast) zal wel worden toegekend. En dat er nu straks voor één keer een Duitse donaumast in deze rubriek zal prijken… tsja, dat is nou echt interconnectie op hobbyniveau in actie.
Afbeeldingen: een donaumast draagt twee circuits op twee verdiepingen in een driehoekvorm met de punt naar boven. Er is geen land in west-Europa waar je geen donaumasten aantreft, maar in Duitsland en Nederland is dit mastmodel in allerlei subvarianten en netspanningen veruit het meest algemeen.