
17 november 2023 ∙ We zijn inmiddels gewend aan termen als congestie, vluchtstrook, spitsmijden en curtailment. In de soap van een vol stroomnet is nu weer een nieuw escalatieniveau bereikt. In Almere komt op bepaalde plekken de mogelijkheid om nieuwe woningen aan te sluiten in gevaar.
Tot nu toe was een vol stroomnet nog een zaak die als het ware een niveau hoger werd gespeeld dan gewone stervelingen met een huur- of koophuis. Aansluit- en capaciteitsproblemen waren iets voor zonneparken, bedrijven en heel soms eens een voetbalkantine met zonnepanelen. Thuis hadden we er betrekkelijk weinig last van. Natuurlijk, de rekening nam toe door de netverzwaringen en in sommige straten zijn er spanningsproblemen door teveel omvormers op het net. Maar het licht bleef wel gewoon branden. En iedereen die een aansluiting van 3x80A of lichter had (of aanvroeg) kon wel geholpen worden. Tot nu toe dan, in delen van Almere.
Almere is aldus Omroep Flevoland de eerste plek in het land waar het elektriciteitsnet zo vol zit dat er op bepaalde plekken binnen de stad eigenlijk geen enkele aansluitcapaciteit meer kan worden uitgegeven, ook niet voor nieuwe woningen of scholen. Operationele maatregelen zoals spitsmijden (afnemers belonen om de piek in hun vraag te verplaatsen in de tijd) zijn door Liander onderzocht en bleken niet afdoende te werken. Verzwaring kost tijd, waardoor in tussentijd een beperking moet worden ingesteld die we nog niet eerder op deze manier zagen.
Ook wij kennen niet de precieze details: het maakt nogal wat verschil of de schaarste wordt veroorzaakt door een tekort aan MS-hoofdkabels, door schaars trafovermogen (150/10 kV), door de nettopologie van Almere met zijn enkelvoudige ringvormen, of door een capaciteitstekort op de inkomende hoogspanningslijn vanuit Zeewolde. Wacht even, geen lijnén? Wanneer we op de netkaart of beter nog, op een netschema kijken, dan zien we dat heel Almere met slechts twee 150 kV-circuits in het hoogspanningsnet achter Zeewolde hangt. De kabel vanuit 's Gravenhage wordt bij normaalbedrijf niet gebruikt vanwege problemen met doortransport vanuit deelnet Noord Holland. Bij onderhoud of andere nood kan deze worden gebruikt, en alleen met de nodige zorgvuldigheid. De hele stad hangt dus op een redundante steeklijn met N-1 veilig een capaciteit van 162 MVA. Hoewel er in Almere wel een kleine gascentrale staat die wat eigen productie levert in dit netdeel, is 162 MVA in de ordegrootte van klamme handjes.
De 380 kV hoogspanningslijn die bovengronds door Almere loopt kan vijftien keer zoveel vermogen vervoeren, maar die heeft er geen station. Dat is ook logisch, de lijn is ouder dan Almere dat er later omheen is gegroeid. Nu heeft Tennet wel plannen een station in te knippen met een 380/150 kV transformatorstap en dat zal op lange termijn de problemen oplossen. In het nieuwste concept-investeringsplan vermeldt Tennet dat een dergelijk station pas rond 2030 kan zijn gerealiseerd. (Zoek in het IP-concept op ALR150, ALR380 en knelpunt 1407 om meer te lezen.) Ook het 150 kV kabelnet in Almere zelf geeft weinig mogelijkheden om bij wijze van spreke vluchtstroken (redundante capaciteit) in te zetten. Dat is er namelijk niet. Het net bestaat in dit opzicht jammerlijk uit enkelvoudige kabels zonder N-1 die in een ringvorm met een steeklijn op Pampus worden bedreven. Er liggen geen dubbele verbindingen tussen twee dezelfde stations zodat het niet mogelijk is om bij overproductie van zonnestroom of windstroom tijdelijk redundante capaciteit te benutten.
Wat nu? We kunnen erop vertrouwen dat ook bij Tennet en Liander met verstand wordt gekeken naar wat hier kan helpen. Het feit dat de situatie überhaupt zo ver is gekomen vertelt ons dat dit niet eenvoudig is. De oplossingsrichting hangt af van de precieze technische reden. Als het middenspanningsnet klem zit, dan heeft het bijvoorbeeld weinig zin om het hoogspanningsnet te verzwaren met bijvoorbeeld een provisorische aftak op de 380 die eerder gereed kan zijn dan 2030. Operationele maatregelen, dus zware verbruikers verzoeken hun verbruik beter te spreiden, is op dit moment de enige manier die direct kan helpen, zij het dus onvoldoende.
Overigens, wie nu moppert dat het ongehoord is en dat het zijn weerga niet kent in Nederland, pak er eens een oude krant bij. Zo recent als de eerste helft van de jaren 80 kende Zaltbommel nog een vorm van gebruiksbeperking in de avonden omdat de kleine 50 kV-lijn vanuit Den Bosch het niet meer aan kon. Pas toen een nieuwe zwaardere 150 kV steeklijn vanuit Tiel gereed kwam was het probleem opgelost.
Afbeeldingen: recent is de doorgaande 380 kV transportverbinding in Almere nog van nieuwe draden voorzien. Toch heeft de stad daar niks aan, want zogezegd is het een snelweg zonder afrit, wat we ook kunnen zien op netkaarten of op een netschema zoals op de onderste afbeelding (vergroting hier). We weten echter nog niet hoe groot het aandeel van dit gegeven is in de reden van het schaarsteprobleem in Almere zelf.
21 augustus 2023 ∙ Antennes voor mobiele telefonie hebben een korter leven dan de hoogspanningsmast waar ze in hangen. Verwijdering van afdankers was lange tijd niet vanzelfsprekend, maar de wind is uit een andere hoek gaan waaien. Wat dacht je van een heuse topstukreconstructie?
Antennes voor mobiele telefonie zijn een bekend gezicht in hoogspanningsmasten. Kijk maar eens op antennekaart.nl, waar je zowat de netkaart kan herleiden uit de plekken waar antennes op een rij zitten… De meeste pylon geeks zijn er niet zo content mee en de netkaart middenin het open veld gebruiken op je telefoon blijft een spanningsveld. Om zo'n antenne aan te brengen moet soms de mastconstructie worden aangepast, zeker als de antenne de top van de mast gebruikt. Het topstukje gaat er dan af en binnenin de mast worden extra balken afgemonteerd waarmee een extra buispaal boven de mast uit kan worden gestoken.
Waar een hoogspanningslijn wordt ontworpen gebouwd voor een lang en bestendig leven van minimaal zeventig jaar, is een antenne een kort leven beschoren en vaal is hij alweer verouderd in een handvol jaren. Soms wordt zo'n antenne vervangen door de volgende generatie (4G, 5G), maar soms ook niet en dan is hij in één klap waardeloos. Tot een jaar of wat geleden knipte de provider de coaxkabels door, nam de apparatuur onder de mastvoet mee en liet de hele antenne compleet met kabels gewoon achter in de mast. Al die verlaten meuk in de masten was een klein legertje pylon geeks een doorn in het oog en ook Tennet werd het te gortig. Er kwam een strenger beleid. Als de provider de antenne niet meer opwaardeert of nodig heeft, moet deze netjes verwijderd worden. Blije pylon geeks alom, inderdaad verdwenen de meeste verlaten antennes. Maar de aangepaste balken, klemmen en soms boven de mast uitstekende paal waaraan de antennes hingen bleven alsnog achter zodat nog steeds geen sprake was van echt herstel van de oorspronkelijke situatie.
Maar wie scherp oplet ziet de laatste tijd dat zo'n paal soms alsnog wordt verwijderd en het originele topstukje wordt gereconstrueerd of wordt teruggezet. Hoera natuurlijk, maar het roept ook een vraag op. Een topstukje terugzetten is duur, en is het eigenlijk wel écht nodig?
Voor het antwoord moeten we verder kijken dan techniek alleen.
Constructietechnisch heeft een piramidevormig topstukje bovenop de toren geen doel, zolang het tenminste geen pinakeltop is met een bliksemdraad erop. De toren wordt er niet sterker van. Er zijn ingenieurs die daarom helemaal niks hebben met het 'petje'. Er is echter meer dan alleen constructie. Een mast ziet er verzorgder uit als de toren een duidelijke top heeft. Mensen zijn dit nu eenmaal gewend van hoge dingen en het maakt het bouwwerk minder industrieel en lomp. (Geloof je niet dat het echt zoveel verschil maakt? Kijk dan maar eens naar masten zonder topstukje.) Naast esthetiek is ook bliksembeveiliging een reden. Het topstuk steekt een eindje extra boven de mast uit en vormt daarmee de voorkeursplek voor blikseminslag, zodat de kans kleiner is dat een fasedraad wordt geraakt.
Dat laatste doel vervult de achtergelaten paal die boven de mast uitstak ook. Is het dan echt alleen esthetiek? Nee, er is nog een andere, heel goede reden. Met mastconstructies speelt men graag op safe. Het laatste wat je wil is dat er iets naar beneden komt of dat je niet eens weet wat er eigenlijk allemaal daarboven in je mast zit. Topstukherstel, of eigenlijk het verwijderen van achtergelaten mastvreemde objecten, is voor Tennet een vorm van het elimineren van onzekerheden. Omdat het telkens maatwerk is hoe die paal boven het topstuk is aangebracht brengt het onbekendheden mee. Valt dat ding er echt niet af? Roest er niks los, corrodeert er niets? Herstel van de oorspronkelijke situatie lost al deze dingen op en het biedt ook nog een beter uitzicht. En als zelfs (notoir kritische) pylon geeks tevreden knikken, dan heb je als netbeheerder een eh.. topstukje werk geleverd.
Afbeeldingen: hoogspanningsmast met antenne, en enkele jaren later dezelfde mast maar nu met een verwijderde antenne terwijl de paal er nog in zit. Ook al die extra stukken ijzer zijn achtergebleven. Inmiddels worden hier en daar deze dingen verwijderd en de topkapjes hersteld (onder).
21 juli 2023 ∙ David tegen Goliath, de burger tegen een kille overheid. De Zomereik van Riegmeer werd in het voorjaar van 2023 een begrip in Drenthe en in hoogspanningsland. De boom die in de weg staat voor een nieuw trafostation bij Hoogeveen, zijn dagen leken geteld tot er sympathisanten opstonden. Inmiddels is er een volgend hoofdstuk, en het is een plottwist.
In dit voorjaar ontrolde zich in het Drentse Hoogeveen een soort soap rondom een zomereik die in de weg staat op een hoek grond waar Tennet en Rendo een nieuw trafostation willen stichten. De boom, ongeveer honderd jaar oud en ruim twintig meter hoog, is het laatste wat er resteert van een boerderijkavel die ooit op het nu nog lege terrein achter bedrijventerrein Riegmeer stond. Op datzelfde terrein worden plannen ontwikkeld voor enkele grote bedrijven zoals een Griekse yoghurtfabrikant en ook een trafostation om de elektrificatie in de omgeving ruimte te bieden. Maar ja, een eik middenin de schakeltuin is vanuit praktisch oogpunt niet echt aan te bevelen. Er bleven twee oplossingen over: de boom kappen en het trafostation bouwen, of de boom laten staan en het trafostation opschuiven of anders inrichten zodat het alsnog passen zou.
Rationeel ligt kap voor de hand. Een zomereik is niet zeldzaam, ook eentje van honderd jaar niet. Toch ontrolde zich een strijd tussen een groeiende groep liefhebbers van de boom en het gemeentelijk ambtsapparaat. Waar principekwesties ontstaan en kampen zich ingraven stijgt de temperatuur en het fanatisme. Daar kwam bij dat de discussie oplaaide in het voorjaar van 2023, een tijd die in de toekomst zal worden herinnerd door het thema van overheid tegen burger, stad tegen platteland, bureaucratie tegen invoeling. De boom, hoewel een fors exemplaar, kwam gaandeweg symbool te staan voor iets nog groters. Terwijl gemeente Hoogeveen voet bij stuk hield met kap werd een petitie gestart, lokaal en regionaal nieuws werd bereikt en ook wij bij HoogspanningsNet hebben er al eerder aandacht aan besteed (zie het artikel van 07 april). Er kwam zelfs een protestlied, de Zomereik van Riegmeer door Bertus ten Caat. Alles om te voorkomen dat de boom zou worden gekapt, verwoord als het wederom negeren van de wil van gewone mensen.
Uiteindelijk suste de (wellicht geschrokken) gemeente Hoogeveen de gemoederen een poosje door aan te zeggen dat kap zou worden heroverwogen en dat er pas in juli 2023 een beslissing zou vallen. Wat er inmiddels is besproken in het gemeentehuis zal alleen aan het licht komen als iemand een WOB-verzoek indient, maar dat er naast kap of het aanpassen van de inrichting van het bedrijventerrein nog een derde oplossing denkbaar was komt eigenlijk als een verrassing. De boom verplaatsen.
Toch is dat wat er nu gaat gebeuren in het najaar van 2024. De volwassen eik, samen met ruim honderd ton grond, wordt uitgegraven en verplaatst naar een plek 250 meter verderop, waar hij niet langer in de weg staat voor de ontwikkeling van het terrein. Het zal niet goedkoop zijn en ook daarover zullen zeker vragen worden gesteld. Feit is wel dat de gemeente de kapvergunning niet meer wil verlenen en dat daarmee lijkt er te zijn geluisterd naar de tegengeluiden vanaf de andere zijde van de kloof die het voorjaar van 2023 kenmerkt. Hoe het ook zij, wie ook een overwinning claimt, feit is dat men nu van voornemen is de boom te verplaatsen zodat uiteindelijk de best denkbare oplossing er komt. De afstand tussen overheid en burger wordt niet verder vergroot: de gemeente toont dat ze nog kan en wil luisteren. Het trafostation kan zijn ideale vorm krijgen. De boom overleeft. De enigen voor wie het nog net wat beter had gekund, tja.. dat zijn wij hier, de pylon geeks. Want een grote eik middenin een schakeltuin – dát zou pas echt uniek zijn.
Afbeeldingen: De eik waar het allemaal om te doen is, samen met het omliggende terrein (beeld: still uit de clip van het lied Zomereik van Riegmeer door Bertus ten Caat). Het lied is op youtube te beluisteren.
02 juli 2023 ∙ Wat een rust hier? Dat is maar schijn, want op de achtergrond wordt gewerkt aan een nieuwe template en indeling van deze site. Combineer dat met belachelijk mooi weer vorige maand en het zal niemand verbazen dat de computers vaak uitbleven. Intussen is er wel druk doorgeklust door de netbeheerders. Zo gaat aankomende vrijdag (07 juli) Vierverlaten – Eemshaven 380 kV officieel in dienst. Maar 'af' is een te groot woord. Het project kent netstrategisch een slordig uiteinde.
Na jaren werk is in april het eerste circuit van Oudeschip – Vierverlaten 380 kV in april in dienst gegaan. Daarmee ook het 380 kV-gedeelte van trafostation Vierverlaten. Een aantal weken later is ook het tweede circuit onder spanning gezet. Met 2635 MVA redundante capaciteit tussen de stations en vijfmaal 750 MVA koppelvermogen tussen 380 en 220 kV is Vierverlaten in één klap het grootste koppelstation van het land geworden. Dat wordt formeel gemaakt op 07 juli aanstaande.
In de Eemshaven zelf is ondertussen de semi-permanente noodlijn tussen Oudeschip en Robbenplaat (of Robbeplaat, Tennet weet 't ook niet) ontmanteld en weggehaald. Jammer, we zullen deze eigenaardigheid in het hoogspanningsnet nog missen, maar de charme van een noodlijn is net zoiets als een bijna onbeweeglijk draaiend tolletje op de vloer: een situatie die juist schoonheid heeft omdat zij zo intens eindig is.
Wat er nog wel staat is de 220 kV viercircuitlijn tussen datzelfde Robbenplaat (of Robbeplaat) en Vierverlaten. Het was de bedoeling dat die rond vandaag zou worden afgeschakeld om nooit meer onder spanning te komen. De sloopwerken kunnen dan aanvangen en over een jaar zou er niets meer van over moeten zijn. Hold hold hold, zouden raketengineers zeggen. Er is een kleine complicatie tussengekomen en dat is de schaarste in het 110 kV-netwerk. Hoe het precies operationeel in elkaar zit weten zelfs wij ook niet, maar het lijkt erop dat de 220 kV-lijn, waarvan één circuit tussen Vierverlaten en Brillerij tijdelijk voor 110 kV werd gebruikt tijdens werken aan de lijn naar Winsum Ranum en twee andere circuits nog altijd op 220 kV werden bedreven eigenlijk niet kan worden gemist op dit moment. Vanwege congestie in het 110 kV-net en ook wellicht vanwege allerlei omzwaaiingen en werkzaamheden op de 110 kV schakeltuin op Vierverlaten (waar Winsum Ranum en Grijpskerk vandaan op een steeklijn zitten) is het mogelijk dat het circuit dat op 110 kV werd gebracht tijdens de werkzaamheden nog een paar maanden langer nodig is als achtervang of omzwaaimogelijkheid zolang er nog wordt verbouwd. We kunnen op de netkaart zien dat Winsum Ranum, Grijpskerk, en klantkabel Eemshaven West allemaal op een steeklijn hangen. De sloop zal komen, maar de aanvang wordt een aantal maanden uitgesteld. Tennet zegt dat dit geen invloed zal hebben op de einddatum zodat er wat herder moet worden gewerkt in de winter.
Door de uiteindelijke sloop komen er op Robbenplaat (of Robbepl… ja jaja, punt is gemaakt) een aantal 220 kV-velden vrij. Geen overbodige luxe want het station had geen enkel vrij veld meer over. Dat is lastig bij VNB, onderhoud of problemen, want omzwaaiingen konden daardoor nauwelijks nog gemaakt worden. Al zijn de drie vrijkomende velden eigenlijk meteen alweer vergeven. Een derde 220/110 kV-trafo voor Eemshaven West hangt al in de raming, en de andere twee velden zijn in optie genomen door Google om het immense datacenter nog verder uit te kunnen breiden. Met andere woorden, de ademruimte op 220 kV biedt maar kort een oplossing.
Wat er dan wel voor langere tijd helpt? Viermaal 380 kV. De nieuwe verbinding is uitgelegd op viermaal 380 kV 4 kA (2635 MVA), indien N-1 redundant bedreven biedt dit meer dan 7,5 GVA transportvermogen. Dat is een theoretische waarde, want op dit moment kan zo'n vermogen niet worden geproduceerd of worden aangevoerd in de Eemshaven en ook aan de zijde van Vierverlaten is de afvoer beperkt tot vier circuits van 953 MVA over twee verbindingen, waardoor met enige marges en redundantie kan worden gesteld dat er slechts de capaciteit van één zo'n 380 kV-circuit weg kan worden verstouwd over de afgaande 220 kV-lijnen. Samen met nog een paar honderd MVA op 110 kV geeft dat te denken waarom Tennet maar liefst zes 750 MVA koppeltrafo's laat aanrukken: het had ook met vier stuks gekund, zelfs in een belachelijk zwaar belastingscenario. Omgekeerd blijkt in de Eemshaven dat ook de noodlijn maar moeilijk kan worden gemist, want die was zeven jaar geleden ook niet voor niets neergezet. Er is wat wandelgangpraat over een permanentere vervanger, maar daar hangt nog een boel nevel omheen zogezegd.
Concluderend, ondanks de oplevering van tweemaal 2635 MVA op 380 kV en de ingebruikname voor de bühne op 07 juli zijn niet als bij toverslag de operationele congestieproblemen opgelost. Het is nog steeds een gebied waar netstrategen heel wat werk aan hebben, waar nog lang niet alles nu klaar is en wat ook een schaduw vooruit werpt op wat er de komende jaren nog in de wacht hangt qua kunst- en vliegwerk wanneer het vervolg tussen Vierverlaten en Ens zal worden aangelegd. En zo blijft het onverminderd spannend in Groningen.
Afbeeldingen: eind april, de semi-permanente noodlijn had kortdurend gezelschap van een tweede noodaansluiting waarop het eerste circuit naar Vierverlaten kortdurend om de bocht werd geleid. Onder: ook op Vierverlaten zijn we nog niet van de noodmasten af, het duurt nog een tijdje voordat de verbinding naar Bergum weer in originele staat is hersteld.
24 April 2023 ∙ Tien jaar geleden hadden we hier bij HoogspanningsNet nooit gedacht dat we na het begin van het wintrack-era ook nog het einde ervan zouden meemaken. In de laatste jaren werd het steeds duidelijker en inmiddels is het medegedeeld door de persvoorlichting: Tennet stapt af van de wintrack als standaardkeuze voor nieuwe 380 kV-verbindingen. Vakwerkmasten worden weer de norm.
Het is publiek geheim dat de meeste mensen achter HoogspanningsNet niet echt warm worden van wintracks. Bijna alle pylon geeks zien liever vakwerkmasten. De grappen en bijnamen voor de ranke witte palen gingen dan ook van kromtreks tot breinaalden. Je zou haast vergeten dat we nog steeds liever een wintrack zien dan een grondkabel. Ook vergeten we niet dat wintracks ook bijzondere dingen hebben gebracht in het net. Geen enkele koppelnetmast is in staat om zo'n extreem smalle corridor te bezetten. Omdat de mast dankzij twee gescheiden palen niet tussen de fasedraden in staat kunnen die uiterst dicht bij elkaar worden gehangen, terwijl het gemak van redundantie en veilig spanningsloos maken van een hele (halve) mast nog steeds mogelijk is. Dat bleek een troef: van alle buismasten die in de afgelopen tien jaar zijn geïntroduceerd hebben alleen Tennets wintracks en Energinets Eagle het geschopt tot een standaard die voorbij de status van een demoproject kwamen en dus werkelijk onderdeel werden van het gereedschap van de netbeheerder en het publieke net.
Toch zijn we er niet rouwig om dat Tennet met stille trom ervoor heeft gekozen om niet langer de wintrack als standaardkeuze te gebruiken. Van wintrack-tenzij gaan we weer naar vakwerk-tenzij. Het lijkt raar, want wintracks waren niet voor niets geïntroduceerd. Esthetiek, een smaller magneetveld en minder onderhoud, het waren grote speerpunten in de afgelopen vijftien jaar. Wat heeft Tennet dan toch doen besluiten om toch weer voor vakwerk te kiezen?
Soms moet je een open deurtje (in een wintrack) inschoppen. Een wintrack ziet er minimalistisch uit, maar dat wil niet zeggen dat ie goedkoop is. Getallen variëren, maar het is veilig om aan te nemen dat een wintrackmastpositie minimaal tweeënhalf maal zo duur is als een vergelijkbare vakwerkmast. Wie betaalt dat? Tennet is in bezit van de Staat der Nederlanden en publiek geld uitgeven betekent controle van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Zij zullen een netbeheerder op de vingers tikken wanneer publiek geld niet doelmatig wordt geïnvesteerd. Daaronder valt ook het uitgeven van meer geld dan technisch nodig voor een nutsvoorziening. Nu zat Tennet al in een rare spagaat in die kwestie omdat wintracks een verplichte beleidskeuze waren. Toch moest Tennet zich hierin verantwoorden. Dat heeft een juridisch staartje gekregen. Afloop: bij ons onbekend.
Het fabriceren, transporteren en vooral het funderen van een wintrack is duurder dan een vakwerkmast van vergelijkbare afmetingen. Voor een wintrack moet een kuil worden gegraven, grondwaterbemaling worden toegepast, dan moet men heien, koppensnellen, wapening vlechten, een ankerkooi in beton gieten en dan de mast in twee delen (die verrassend genoeg meer wegen dan een vakwerkmast) op hun plek takelen. Een vakwerkmast vereist slechts het slaan van vier kokervormige heipalen waar poeren in worden vastgegoten. Een wintrack maken is een gespecialiseerde klus die voor de laatste generaties masten werd uitbesteed aan een Belgisch en een Deens bedrijf. Daarna moeten de masten op convoi exceptionnel. Voor vakwerkmasten, bestaande uit honderden losse onderdelen en hoekprofielen die in de industrie reeds gangbaar zijn, slechts metaalbedrijf met zaag- en boorstraat voldoende. Transport kan met normale vrachtwagens. Beste zak bouten en moeren erbij en je bent er al.
Het beklimmen van een wintrack voor onderhoud is ook een factor. Mensen zijn biologisch apen zonder staart en met wat extra hersens. Met onze grijpgrage handen en draaibare voeten kunnen we uitstekend in een stalen vakwerk klimmen en ons er vasthouden. Een gladde paal is onbeklimbaar, we hebben geen zuignappen of lamellenvingers. Er moet dus worden gewerkt met takel- en hijsbakken, speciale schoenen en met ander gereedschap. Of er moeten rijplaten naar de mast toe worden gelegd zodat een superhoogwerker kan worden opgesteld. Het idee is wel dat een wintrack minder onderhoud nodig heeft dan een vakwerkmast, maar áls het zover is zit je met de gebakken peren.
De smalle magneetveldcorridor blijft onovertroffen. Geen vakwerkmast kan daarin een wintrack evenaren. Maar wanneer dat ene laatste metertje er wat minder toe doet, zoals in een weidegebied, dan is een smaller ontwerp vakwerkmast zoals een ton- of drievlaksmast al gauw concurrerend. Bij viercircuitwintracks is het corridor-argument amper relevant, die zijn even breed als een vakwerklijn met vier circuits.
Het laatste argument dat nog (schuin) overeind stond was esthetiek. De ranke witte palen werden geacht soepeler in het landschap op te gaan dan vakwerkmasten. Papyruswit was een bewuste keuze van architectenbureau Zwarts & Jansma en de wintrack won er zelfs de Staalbrijs mee. Dat dat desondanks niet alles zegt blijkt uit de meningen op straat: de een vindt het een verbetering, een ander gaan de haren er recht van overeind staan. Feit is dat je niet door een wintrack heen kan kijken. Een vakwerkmast laat de omgeving net als de wind dwars door zich heen gaan. Wintracks buigen niet (eh.. nouja, ze buigen wel degelijk) en leggen hun identiteit dominant op. Op plekken waar bestaande vakwerklijnen worden gehandhaafd is een nieuwe lijn met wintracks ernaast een dominanter gezicht dan twee vakwerklijnen naast elkaar. In een aantal beraamde toekomstprojecten wordt dit ook het geval. Als de vakwerklijn er ook naast blijft staan is de veronderstelde meerwaarde van een esthetische mast verdwenen.
Alles optellend is Tennet geleidelijk tot de conclusie gekomen dat in nieuwe verbindingen vakwerk weer concurrerend is geworden met wintracks op vrijwel alle gebieden waar dit ertoe doet. Is dat het bekennen van een fout? Pylon geeks zouden natuurlijk graag ja zeggen ('Ik zei het toch?'), maar de waarheid is dus ingewikkelder. Praktische bevindingen, botte kosten en strategisch naar de toekomst kijken: dat is geen fout, dat is voortschrijdend inzicht in een veranderende wereld.
Omdat er in de komende tien jaar opnieuw netuitbreidingen nodig zijn moeten er reeds vandaag keuzes worden gemaakt. De mastkeuze is onderdeel van vergunningsaanvragen en MER-procedures. Netstrategen moeten altijd jaren vooruit denken en de keuze om nu in te zetten op een of meer zorgvuldig ontworpen vakwerkmastenfamilies zoals de Moldaumast is eentje die vandaag al gemaakt moest worden in Arnhem. Bestaande verbindingen met wintracks blijven gehandhaafd. Waar ze nu staan, daar blijven ze staan, maar nieuwe tracés met wintracks lijken geschiedenis.
Afbeeldingen: Wintrack in de tweecircuit-vorm bij Zoetermeer: minimalistisch en rank, maar ook prijzig. Foto door Peter Schokkenbroek. Midden: zo minimalistisch is het opeens niet meer wanneer je de viercircuitversie neemt en er meer dan één tegelijk bekijkt: de gesloten kokers schermen het landschap af en zijn dominanter dan vakwerk. Foto door Bram Gaastra. Onder: in de huiscartoon van deze site zijn wintracks al jaren een dankbaar onderwerp.