HoogspanningsNet - alles over hoogspanning op het het

Hoogspanningstechniek

Hoogspanning en gezondheid?

Antwoord op alle vragen vind je bij het RIVM (NL) of het Departement Leefomgeving (B).

HoogspanningsNet behandelt dit thema met opzet niet zelf. (Waarom niet?)

Geknetter en gebrom?

Geen zorgen, dat is normaal.

Stedin

20 januari 2022 Wie deze dagen in Ridderkerk omhoog kijkt ziet lijnwerkers, machinerie en draadloze hoogspanningsmasten van de plaatselijke 50 kV-luchtlijn. Ofwel, het stinkt weer eens naar Rijksverkabeling in de Drechtsteden… Maar deze keer klopt dat niet, er komt namelijk geen vervangende kabel voor de lijn terug. De verbinding verdwijnt dus echt. In het licht van capaciteitsvraagstukken lijkt dat nogal vreemd. Wat is hier aan de hand?

De primaire reden voor sloop is natuurlijk dat de inwoners van Ridderkerk net iets minder hebben met hun powerskyline dan de gemiddelde gebruiker van deze website. Volgens RTV Ridderkerk was er al jarenlang sprake van beraming van deze sloop. Normaal gesproken betreft dat verkabeling: het vervangen van een bovengrondse lijn door een ondergrondse kabel. Dat gebeurt niet in Ridderkerk, hier is echt sprake van sloop. Er komt geen vervangende kabel terug en dat lijkt nogal vreemd in deze tijden waarin we juist met een tekort aan capaciteit zitten. Bestaande assets die eigenlijk einde levensduur waren, worden tegenwoordig eerder weer opgelapt zodat hun levensduur juist kan worden verlengd.

Onderhoud, bedrijf en uitbouw van een elektriciteitsnet is breder dan alleen capaciteitsvraagstukken. Ook storingsbestendigheid, beheersbaarheid van de kosten en de beschikbare hoeveelheid arbeidskrachten die aanpassingen kunnen doen zijn van belang. En natuurlijk ook de plaatselijke netsituatie. In een 10 kV-net kan je meestal volstaan met standaardoplossingen, terwijl verbouwingen in de hoog- en tussenspanning maatwerkklussen zijn waarbij een gedegen kennis van het netdeel, de gebruikte specifieke componenten, de historische wording en de strategische toekomstverwachtingen nodig zijn. Soms komen daar op het eerste gezicht rare beslissingen uit die toch te verdedigen blijken als je er dieper induikt. 

De Drechtsteden zijn een 50 kV-bolwerk en het net is opgebouwd in een 150/50/13 kV cascade, waarbij het net historisch is gegroeid. 13 kV werd er gekoppeld met 50 kV, zodat er 50/13 kV trafo's zijn. Daarna werd 50 kV gekoppeld door 150 kV, waardoor er oom 150/50 kV trafo's kwamen. Er zijn dus geen 150/13 kV trafo's, zodat sinds het verschijnen van 150 kV met recht kan worden gesproken van een rol als tussenspanningsnet voor het 50 kV-net in het gebied. Het gevolg is dat het elimineren van 50 kV behoorlijk ingewikkeld is. Stedin overweegt dat op dit moment ook niet. Bestaande componenten worden wel steeds ouder en er is wel onderhoud nodig. Omdat er wereldwijd maar weinig gebruik wordt gemaakt van 50 kV (in Europa heeft naast Nederland alleen in oostelijk Denemarken een uitgebreid 50 kV-net) worden er door Stedin tegenwoordig hoofdzakelijk 66 kV-componenten gebruikt die dan maar iets beneden hun nominale waarde worden bedreven. 

Het 50 kV-net in het Drechtstedengebied is een echt netvlak. Je kan via het 50 kV-net tussen verschillende koppelpunten met 150 kV reizen. Dat geeft in de praktijk problemen met doortransport. Elektriciteit die eigenlijk wordt geacht in het 150 kV-net te blijven neemt dan een sluipweg door het 50 kV-net en zorgt daar voor overbelasting. Om dat te voorkomen worden zogeheten netopeningen aangebracht: het 50 kV-net wordt dan opgedeeld in subnetten, telkens met één koppelpunt met het bovenliggende 150 kV-net. De netopeningen zijn in de praktijk gewoon verbindingen waarvan de vermogensschakelaars open worden gezet zodat de sluipweg bij dagelijks bedrijf onmogelijk is, maar bijvoorbeeld bij calamiteiten, onderhoud of storingen kan deze alsnog gesloten worden zodat er alsnog een alternatieve weg voorhanden is. Netopeningen zijn daardoor essentieel in een hiërarchisch net met gesloten netvlakken en meerdere spanningsniveaus.

Tussen Walburg en Slikkerveer bevindt (of bevond) zich een oude 50 kV-verbinding die de 50 kV-deelnetten achter 150/50 kV Krimpen en 150/50 kV Merwedehaven koppelde. Bij problemen op een van beide stations kon de verbinding dan bij springen, maar de rest van de tijd was dit in principe een 50 kV-sluipweg, zodat hij normaal gesproken als netopening werd gebruikt. Stedin had dat wellicht ook zo willen houden. Het probleem is dat deze verbinding een bovengronds hoogspanningslijntje is. Oorspronkelijk stond het olijke lijntje uit 1948 over zijn hele lengte bovengronds en daar was al wat aan geknabbeld aan beide uiteinden. Inmiddels stond alleen het middelste stuk van de lijn nog bovengronds. Precies het gedeelte dat dwars door het later gegroeide Ridderkerk heen loopt. Zoals overal waar hoogspanning ingesloten is geraakt door bebouwing is er dan de roep om verkabeling. 

Voor de verbinding tussen Walburg en Slikkerveer zou het de aanleg van een nieuw kabeldeel vereisen. Omdat het een koppelverbinding betreft die bij normaal bedrijf geen functie heeft, en dus geen rol kan spelen in de capaciteits- en energietransitievraagstukken, en omdat hij in de toekomst waarschijnlijk ook capaciteit tekort zou komen wanneer de koppelfunctie nodig is, heeft Stedin geoordeeld dat hij in zijn geheel kan worden gemist. Het kan niet uit om te investeren in een vervangende koppelkabel die maar nauwelijks gebruikt zal kunnen worden. En zodoende zijn er deze weken boven Ridderkerk lijnwerkers te zien van Spie die de draden uit de masten halen en daarna de mastconstructies zelf afbreken. Later worden ook de fundamenten verwijderd. Natuurlijk komen er ondanks zorgvuldige strategische afwegingen van netbeheerders soms alsnog inschattingsfouten voor, zoals de sloop van Hoogeveen – Veenoord 110 kV in 2016 lichtjes demonstreerde, maar meestal weten de netbeheerders wat ze doen en gaat het gewoon goed. Immers, hoe vaak heb je nou eigenlijk geen stroom?

Afbeeldingen: Walburg – Slikkerveer is het één na laatste bovengrondse deel van wat ooit een uitgebreid 50 kV koppelnet was en waarvan gaandeweg steeds meer delen ondergronds kwamen te liggen. Toch is dit ietwat topzware mastje ook nog te vinden in een lange verbinding naar Klaaswaal en in Zeeland in de buurt van Goes. Er gaat door de sloop niet iets unieks verloren, behalve dan verschraling van de powerskyline van Ridderkerk. Foto door Michel van Giersbergen.

14 mei 2020 Gebeurt er nog wat in hoogspanningsland? Het is zo stil op de voorpagina? We zitten met een schreeuwend gebrek aan veldwerk vanwege de lockdown, maar toch is er groot nieuws deze weken. De afgelopen weken hebben diverse netbeheerders hun investeringsplan (de opvolger van het KCD) als concept uitgebracht en er komen er nog een paar aan. Wat blijkt? We gaan elke MVA nodig hebben, nieuw en bestaand.

De term KCD is sinds dit jaar ingeruild voor investeringsplan. Nieuwe naam, maar dezelfde boodschap: iedere twee jaar dienen de netbeheerders er eentje uit te brengen waarin ze de staat van hun netten toelichten, samen met de toekomstverwachting en hoe ze daarop inspelen. Nieuw is dat men nu heeft besloten om dat allemaal tegelijk te doen. 

Op de Berg beginnen met lezen is dan logisch. Tennet heeft de vier toekomstscenario's van 2011 ingeruild voor slechts drie stuks omdat inmiddels duidelijk is dat de energietransitie realiteit is. Zoals verwacht blijkt men op de Berg ook verrast door de enorme toename van zonvermogen in de netten. Het investeringsplan bevat een ongebruikelijk grote hoeveelheid verzwaringen en voortijdige vervangingen door zwaardere componenten. Daar zijn bekende zaken bij, zoals het opwaarderen van de landelijke 380 kV-ring naar 2635 MVA (4 kA) en ook open deuren, zoals dynamic rating en een kleine honderd opwaarderingen en versterkingen in de 150- en 110 kV-netten. Derde circuits (kabels), steviger transformators, soms zelfs nieuwe stations. Maar er zijn ook verrassingen. Bepaalde roddels die we bij HoogspanningsNet al hadden vernomen krijgen vaste vorm. Zo zijn er plannen voor na 2025 voor nieuwe 380 kV-stations bij Wijchen, Almere, Veenoord en Ter Apel (netkaart).  

Misschien wel het grootste nieuws is dat het erop lijkt dat er de komende vijf tot tien jaar niet één hoogspanningslijn gesloopt gaat worden (m.u.v. reconstructies door rijkssubsidie voor verkabeling in stedelijke gebieden of combi in nieuwe 380 kV). Het lijkt erop dat men elke bestaande MVA aan transportruimte wil handhaven. Alles wat er bovengronds staat zal indien nodig toekomstvast moeten worden gemaakt door bijvoorbeeld het wegnemen van doorhangknelpunten of soms andere draden. Voor pylon geeks betekent dit ronduit het droomscenario: de begeerde energietransitie mét handhaving van wat we zo mooi vinden aan een elektriciteitsnet.

Ook in de netten van Liander zit in het investeringsplan een wonderlijke plottwist die door de energietransitie wordt ingegeven. Duiven schopt een heilig huisje om: 50 kV is nog niet doodverklaard. Sterker nog, er is zelfs weer sprake van enkele spaarzame uitbreidingen en handhavingen. Zo blijft bij Barneveld de 50 kV-lijn voorlopig toch staan. De geplande 20 kV wordt wel aangelegd, maar nu ter versterking in plaats van ter vervanging. En zo verlengt de MVA-nood door de energietransitie stiekem het leven van een aantal iconische PGEM-lijnen nog verder.

Net als Coteq en Westland Infra heeft Enexis geen bovengrondse lijnen. Maar wel stations, en ook Enexis voorziet een flinke lijst knelpunten op de onderstations, grotendeels veroorzaakt door teruglevering van zonneparken. Ze gaan dat aanvechten met zwaardere transformators (of soms eentje erbij plaatsen) en met zogeheten E-houses, een MS-installatie in een zeecontainer. Door een prefab-standaardoplossing te ontwikkelen hoopt Enexis sneller capaciteit vrij te spelen en tevens een tijdelijk alternatief te kunnen bieden als de bestaande MS-installatie in het schakelhuis gerenoveerd of verzwaard moet worden.   

Wie missen we nog? Rendo heeft nog niks laten weten en van de grote jongens moeten Enduris en Stedin nog komen. Hier bij HoogspanningsNet wilden we niet nog langer wachten met dit nieuwsbericht, dus wat zij van plan zijn blijft nog heel even in het ongewis. Maar één ding was al zeker en is nu nog zekerder: de komende tien jaar is er heel wat te beleven in hoogspanningsland.

Lees de consultatieconcepten (men mag erop schieten tot 01 juni):
Tennet Investeringsplan 2020-2030 
Liander Investeringsplan 2020-2030
Enexis Investeringsplan 2020-2030
Coteq en Westland Infra Investeringsplannen
(Stedin, Enduris en Rendo worden nog verwacht)

Afbeeldingen: de cover van Tennets nieuwe investeringsplan. Onder: plottwist in de Gelderse Vallei, illustratief voor wat ons de komende tien jaar te wachten staat. Saneren en vervangen is er amper bij. Bestaande infra wordt verlengd gehandhaafd omdat het niet gemist kan worden, zoveel extra transportruimte is er nodig. Door de bank genomen is dat goed nieuws voor pylon geeks.

10 juli 2017 Bovengrondse verbindingen van het 50 kV-net zijn geplaagd en bedreigd: omdat deze spanning zich goed ondergronds laat leggen en de lijnen doorgaans oud zijn is 'nieuws' rond deze lijnen voor pylon geeks dan ook vaak slecht. Maar niet altijd, zoals een recente reconstructie in het net van Stedin toont.

Bouw nieuwe gereconstrueerde hoogspanningsmast Stedin

Het net in de regio Drechtsteden is in bezit van netbeheerder Stedin. Het gebied is druk en vol met industrie, dorpen, watergangen en snelwegen. De oude kleine 50 kV-verbinding Dordrecht – Klaaswaal heeft dat geweten: in de afgelopen twintig jaar zijn er al meerdere tracédelen verkabeld, waaronder helaas de spectaculaire Dordtse Kilkruising. Toen het bericht binnenkwam dat Rijkswaterstaat de plaatselijke opritten voor de A16 wil veranderen en dat mast 04 van deze verbinding daarvoor in de weg stond, ging iedereen ervan uit dat er wederom een lijndeel zou sneuvelen.

Maar Stedin besloot anders. Geen verkabeling, geen nieuw opstijgpunt, maar een nieuwe, hogere mastpositie op een meter of twintig bij de vorige vandaan. Dit voorjaar is de nieuwe mast neergezet en werden de draden omgehangen. De hele operatie is te zien op dit filmpje dat door Stedin op youtube is gezet.

Mastbeeld van de nieuwe gereconstrueerde mastBovengrondse reconstructie van een 50 kV-verbinding is voor pylon geeks sowieso al reden om de glazen te klinken. Maar het werd nog beter: Stedin heeft zijn best gedaan om het bestaande mastbeeld van de verbinding te behouden. De nieuwe mast is weliswaar hoger en heeft een afwijkend vakwerk in de toren, maar de klassieke, herkenbare traversevorm van deze verbinding is vrij goed nagebootst. De nieuwe mast lijkt daardoor goed op de bestaande, oudere masten.

Is dit stukje oog voor detail dan bijzonder? Ja, want het is de stille getuige van een voorzichtige cultuuromslag in hoogspanningsland. Sinds een jaar of twintig is bij reconstructies de functie vaak vóór de vorm gegaan en daardoor zijn er door het hele land reconstructies te vinden waarbij pardoes een mast met een heel ander ontwerp in een bestaande verbinding staat. Verrommeling en zogeheten lijnvreemde masten zijn het gevolg. Een hoogspanningslijn wordt daar niet netter van. Pas recent is bij TenneT in het beleid opgenomen dat in reconstructies het bestaande mastbeeld bij voorkeur moet worden gehandhaafd. Stedin toont hier vandaag al wat het concreet betekent. Juist de onopvallendheid van een reconstructie in een bestaand lijnbeeld is wat de klus kan maken of breken. Wie het niet weet, zal het amper opvallen dat naast de A16 een mast gereconstrueerd is. Wat ons betreft een maak.

Afbeeldingen: twee stills uit het filmpje van Stedin waarin de reconstructie van mastpositie 04 van Dordrecht – Klaaswaal wordt getoond. Let op de vorm van de traversen en het mastbeeld zelf, en hoe zorgvuldig dit ook is toegepast in de  nieuwe mast. Een handeling die beslist een pluim verdient.

17 november 2015 Waarschijnlijk worden er op de berg in Arnhem vandaag de nodige flessen champagne ontkurkt. Want waar Tennet de laatste tijd nieuwtjes had over een bescheiden projectje rondom dynamic line rating in de verbinding Dodewaard-Lageweide, is er nu daadwerkelijk reden voor een flinke fuif. Tennet heeft het eigendomsrecht op het totale 150 kV-net van de provincie Utrecht verworven.

Tweevlaksmast tussen Lageweide en Breukelen, foto door Michel van GiesbergenWe ontkomen niet aan een klein beetje geschiedenis. In de periode tussen 1998 en 2004 werd door de Nederlandse overheid (conform Europees beleid) besloten dat elektriciteitsproductie los moest komen van het netwerk. Iedereen was dan vrij om zelf een energieleverancier te kiezen en daarmee werd vijhandel en marktwerking op het elektriciteitsnet mogelijk. Deze gang van zaken is beter bekend als de combinatie van de WON (Wet Onafhankelijk Netbeheer) en de Splitsingswet. Sinds deze twee van kracht zijn geworden, is Tennet in Nederland aangewezen als landelijk netbeheerder van het hoogspanningsnet van 110 kV en hoger. De positie van Tennet is neutraal ten opzichte van producenten en klanten. Het bedrijf zelf  is in handen van de Nederlandse Staat en alle hoogspanningslijnen die ze bezitten zijn dus indirect eigendom van alle zestien miljoen Nederlanders zelf. Netneutraliteit is een van de kernwaarden van een modern hoogspanningsnet. (Meer weten? Lees verder in deel zes van de St(r)oomcursus.)

Tennet begon in 1998 met het koppelnet van Saranne (220- en 380 kV). Tussen 2007 en 2012 werden de 150- en 110 kV-netten van diverse provincies en regionale netbeheerders overgekocht en zo werd het hoogspanningsnet langzaam maar zeker in staatsbezit gebracht. Maar het plaatselijke 150 kV-net van de Rotterdamse haven en van de provincie Utrecht, beiden in handen van Stedin, bleken lastig te zijn. Deze netten waren via een gecontracteerde cross-border lease niet zomaar op stel en sprong in staatseigendom te krijgen, zodat het gedurende enkele jaren een bijzonder ingewikkelde juridische constructie moet zijn geweest om deze hoogspanningslijnen toch neutraal te kunnen beheren. 

Maar inmiddels is die constructie beëindigd. Op nieuwjaarsdag werd het Botleknet al overgenomen en met het zetten van een krabbel (en vermoedelijk ook met het lappen van enkele miljoenen) is Tennet sinds vandaag de eigenaar geworden van het 150 kV-hoogspanningsnet van de provincie Utrecht. 

Opnieuw is een volgend deel van het hoogspanningsnet nu in staatshanden gekomen. Maar is de WON nu na elf jaar nu voltooid? Nee, er zijn nog wat rafelrandjes. Het Randmerennet van Liander bevindt zich nog onder een crossborder-lease (CBL), zodat daar nog een soortgelijke operatie wacht. En netbeheerder Delta (Zeeland) is niet bepaald blij met de Splitsingswet. Daar loopt momenteel nog een rechtszaak. Ook zien we dat er steeds meer commerciële aansluitingen op het hoogspanningsnet komen, van zware klanten en zware producenten, soms met een eigen subnet dat toch weer akelig dicht in de richting van een transportnet kruipt… Kortom, waar aan de ene kant consolidatie plaatsheeft, is er altijd weer verwatering op andere fronten. En zo blijven we altijd weer bezig met nieuwe dingen – precies zoals dat hoort.

Foto: Michel van Giesbergen fotografeerde deze mast in de verbinding Lageweide-Breukelen. Sinds vandaag is die in handen van Tennet gekomen, samen met twee andere verbindingen naar Zeewolde en Dodewaard. Alleen het Randmerennet van Liander is nu nog niet in Tennetbezit.

26 juni 2015 Op 26 juni om circa half elf in de ochtend ontstond een storing in station Rijswijk. De storing bevond zich in het 150 kV-gedeelte dat eigendom is van Tennet. Het onderliggende net van Stedin in delen van Den Haag en Rijswijk (circa 50.000 aansluitingen) raakte hierdoor spanningsloos. Een uur later was de spanning hersteld.

Over de oorzaak van deze storing hebben we geen details kunnen vinden of ontvangen. Aangezien de storing snel was opgelost en er zich geen persoonlijke ongevallen hebben voorgedaan, laten we de zaak verder met rust. Misschien dat er later spontaan nog wat aan het licht komt. Wat we in elk geval wel weten is dat de storing in Zeist, die eerder op de dag 11.600 aansluitingen trof, geen enkel verband houdt met de grotere storing in Den Haag. Beide storingen deden zich voor in de concessie van Stedin, maar de storing in Den Haag zat in het bovenliggende net. In Zeist zat de oorzaak wel in het net van Stedin zelf, daar was het een brand in een transformatorhuisje.