HoogspanningsNet - alles over hoogspanning op het het

Hoogspanningstechniek

Hoogspanning en gezondheid?

Antwoord op alle vragen vind je bij het RIVM (NL) of het Departement Leefomgeving (B).

HoogspanningsNet behandelt dit thema met opzet niet zelf. (Waarom niet?)

Geknetter en gebrom?

Geen zorgen, dat is normaal.

sloop

20 januari 2022 Wie deze dagen in Ridderkerk omhoog kijkt ziet lijnwerkers, machinerie en draadloze hoogspanningsmasten van de plaatselijke 50 kV-luchtlijn. Ofwel, het stinkt weer eens naar Rijksverkabeling in de Drechtsteden… Maar deze keer klopt dat niet, er komt namelijk geen vervangende kabel voor de lijn terug. De verbinding verdwijnt dus echt. In het licht van capaciteitsvraagstukken lijkt dat nogal vreemd. Wat is hier aan de hand?

De primaire reden voor sloop is natuurlijk dat de inwoners van Ridderkerk net iets minder hebben met hun powerskyline dan de gemiddelde gebruiker van deze website. Volgens RTV Ridderkerk was er al jarenlang sprake van beraming van deze sloop. Normaal gesproken betreft dat verkabeling: het vervangen van een bovengrondse lijn door een ondergrondse kabel. Dat gebeurt niet in Ridderkerk, hier is echt sprake van sloop. Er komt geen vervangende kabel terug en dat lijkt nogal vreemd in deze tijden waarin we juist met een tekort aan capaciteit zitten. Bestaande assets die eigenlijk einde levensduur waren, worden tegenwoordig eerder weer opgelapt zodat hun levensduur juist kan worden verlengd.

Onderhoud, bedrijf en uitbouw van een elektriciteitsnet is breder dan alleen capaciteitsvraagstukken. Ook storingsbestendigheid, beheersbaarheid van de kosten en de beschikbare hoeveelheid arbeidskrachten die aanpassingen kunnen doen zijn van belang. En natuurlijk ook de plaatselijke netsituatie. In een 10 kV-net kan je meestal volstaan met standaardoplossingen, terwijl verbouwingen in de hoog- en tussenspanning maatwerkklussen zijn waarbij een gedegen kennis van het netdeel, de gebruikte specifieke componenten, de historische wording en de strategische toekomstverwachtingen nodig zijn. Soms komen daar op het eerste gezicht rare beslissingen uit die toch te verdedigen blijken als je er dieper induikt. 

De Drechtsteden zijn een 50 kV-bolwerk en het net is opgebouwd in een 150/50/13 kV cascade, waarbij het net historisch is gegroeid. 13 kV werd er gekoppeld met 50 kV, zodat er 50/13 kV trafo's zijn. Daarna werd 50 kV gekoppeld door 150 kV, waardoor er oom 150/50 kV trafo's kwamen. Er zijn dus geen 150/13 kV trafo's, zodat sinds het verschijnen van 150 kV met recht kan worden gesproken van een rol als tussenspanningsnet voor het 50 kV-net in het gebied. Het gevolg is dat het elimineren van 50 kV behoorlijk ingewikkeld is. Stedin overweegt dat op dit moment ook niet. Bestaande componenten worden wel steeds ouder en er is wel onderhoud nodig. Omdat er wereldwijd maar weinig gebruik wordt gemaakt van 50 kV (in Europa heeft naast Nederland alleen in oostelijk Denemarken een uitgebreid 50 kV-net) worden er door Stedin tegenwoordig hoofdzakelijk 66 kV-componenten gebruikt die dan maar iets beneden hun nominale waarde worden bedreven. 

Het 50 kV-net in het Drechtstedengebied is een echt netvlak. Je kan via het 50 kV-net tussen verschillende koppelpunten met 150 kV reizen. Dat geeft in de praktijk problemen met doortransport. Elektriciteit die eigenlijk wordt geacht in het 150 kV-net te blijven neemt dan een sluipweg door het 50 kV-net en zorgt daar voor overbelasting. Om dat te voorkomen worden zogeheten netopeningen aangebracht: het 50 kV-net wordt dan opgedeeld in subnetten, telkens met één koppelpunt met het bovenliggende 150 kV-net. De netopeningen zijn in de praktijk gewoon verbindingen waarvan de vermogensschakelaars open worden gezet zodat de sluipweg bij dagelijks bedrijf onmogelijk is, maar bijvoorbeeld bij calamiteiten, onderhoud of storingen kan deze alsnog gesloten worden zodat er alsnog een alternatieve weg voorhanden is. Netopeningen zijn daardoor essentieel in een hiërarchisch net met gesloten netvlakken en meerdere spanningsniveaus.

Tussen Walburg en Slikkerveer bevindt (of bevond) zich een oude 50 kV-verbinding die de 50 kV-deelnetten achter 150/50 kV Krimpen en 150/50 kV Merwedehaven koppelde. Bij problemen op een van beide stations kon de verbinding dan bij springen, maar de rest van de tijd was dit in principe een 50 kV-sluipweg, zodat hij normaal gesproken als netopening werd gebruikt. Stedin had dat wellicht ook zo willen houden. Het probleem is dat deze verbinding een bovengronds hoogspanningslijntje is. Oorspronkelijk stond het olijke lijntje uit 1948 over zijn hele lengte bovengronds en daar was al wat aan geknabbeld aan beide uiteinden. Inmiddels stond alleen het middelste stuk van de lijn nog bovengronds. Precies het gedeelte dat dwars door het later gegroeide Ridderkerk heen loopt. Zoals overal waar hoogspanning ingesloten is geraakt door bebouwing is er dan de roep om verkabeling. 

Voor de verbinding tussen Walburg en Slikkerveer zou het de aanleg van een nieuw kabeldeel vereisen. Omdat het een koppelverbinding betreft die bij normaal bedrijf geen functie heeft, en dus geen rol kan spelen in de capaciteits- en energietransitievraagstukken, en omdat hij in de toekomst waarschijnlijk ook capaciteit tekort zou komen wanneer de koppelfunctie nodig is, heeft Stedin geoordeeld dat hij in zijn geheel kan worden gemist. Het kan niet uit om te investeren in een vervangende koppelkabel die maar nauwelijks gebruikt zal kunnen worden. En zodoende zijn er deze weken boven Ridderkerk lijnwerkers te zien van Spie die de draden uit de masten halen en daarna de mastconstructies zelf afbreken. Later worden ook de fundamenten verwijderd. Natuurlijk komen er ondanks zorgvuldige strategische afwegingen van netbeheerders soms alsnog inschattingsfouten voor, zoals de sloop van Hoogeveen – Veenoord 110 kV in 2016 lichtjes demonstreerde, maar meestal weten de netbeheerders wat ze doen en gaat het gewoon goed. Immers, hoe vaak heb je nou eigenlijk geen stroom?

Afbeeldingen: Walburg – Slikkerveer is het één na laatste bovengrondse deel van wat ooit een uitgebreid 50 kV koppelnet was en waarvan gaandeweg steeds meer delen ondergronds kwamen te liggen. Toch is dit ietwat topzware mastje ook nog te vinden in een lange verbinding naar Klaaswaal en in Zeeland in de buurt van Goes. Er gaat door de sloop niet iets unieks verloren, behalve dan verschraling van de powerskyline van Ridderkerk. Foto door Michel van Giersbergen.

16 april 2021 Terwijl bij het Kanaal door Zuid Beveland afgelopen weken twee grote vakwerkmasten zijn gebouwd, gebeurt een kilometer of twintig verderop wat minder fraais. De twee verlaten hoogspanningslijnen naar het voormalig terrein van Pechiney worden gesloopt. Hoe langer je erover nadenkt, hoe vreemder dat eigenlijk is.

Wat doe je als je een maagdelijk leeg terrein van vijftig hectare hebt? Gelegen in een stevig industrieel havengebied, met voldoende koelwater voorhanden in een omgeving die netstrategisch gezien uiterst geschikt is voor energieprojecten? En wat doe je wanneer datzelfde terrein als klap op de vuurpijl ook nog eens is voorzien van een kant en klare hoogspanningsaansluiting op 150 kV, goed voor maar liefst 540 MVA N-1 redundant, rechtstreeks naar trafostation Borssele? Natuurlijk – dan breek je die hoogspanningslijn af.

Het oude terrein van de verdwenen aluminiumsmelter Pechiney is een aantal jaar geleden gesaneerd en schoon opgeleverd. Klaar voor een nieuwe eigenaar. Op deze plek in de haven zou dat van alles kunnen zijn, maar de omstandigheden zijn ideaal om er iets neer te zetten dat met energie te maken heeft. Er is op Borssele behoefte aan grid balancing vanwege de grote hoeveelheid windvermogen die aan land komt. Totdat Zuidwest-380 West én Oost klaar zijn, is er slechts 1645 MVA (380 kV) plus 300 MVA (150 kV) transportruimte het binnenland in. Met 1400 MW wind op zee, een paar honderd MW op land en een kerncentrale die 485 MW basislast produceert loopt het net op zijn tenen bij een stevige bries, omdat het eigenverbruik van Zeeland ook niet groter is dan een paar honderd megawatt. 

Nu staat er ook 870 MW vlot opregelbaar gasvermogen in de vorm van de Sloecentrale. Daarmee kan worden gespeeld als het windpark op zee ondermaats presteert, maar de flexibiliteit van dit deel van het hoogspanningsnet is ingewikkeld geworden. Dat zorgt voor een ideale proeftuin voor een energiebufferingsproject. Men zou aan waterstofproductie kunnen denken, of ammoniak (makkelijker te bewaren en te verstoken), maar het zou ook een geschikte plek kunnen zijn voor een proef met een grote batterij. Er staat al zo eentje bij de aansluiting van Thermphos, maar die heeft slechts 10 MWh capaciteit. Met groot bedoelen we wat anders, bijvoorbeeld 500 MWh capaciteit en bij voorkeur binnen twee uur te op- en ontladen. Met een dergelijk proefproject zou Nederland binnen relatief korte tijd over extra regelruimte kunnen beschikken op een plek waar dat strategisch zeer goed uit zou komen.

Een andere interessante oplossing zou het kunnen zijn om op die plek een klant te laten intekenen die zich bezig houdt met iets dat heel veel stroom verbruikt, maar dat op afroep kan doen. Met zo'n klant kan je peak shaven en voorkomen dat er groene stroom niet kan worden opgewekt omdat het niet kan worden afgevoerd. Een soort hoogspanningsvariant van what happens in Borssele, stays in Borssele. De slimmeriken onder ons zullen denken van wacht eens, zoiets stond daar toch al? Een aluminiumsmelter voldoet precies aan dat profiel. Ja, dat klopt. Het verdwijnen van Pechiney is vanuit een strategisch oogpunt dan ook jammer. Maar behalve aluminiumsmelters zijn er ook hoogwaardiger mogelijkheden die hetzelfde kunnen. Boog- of inductie-ovens voor opsmelting van schroot belooft een interessante bedrijfstak te worden voor peak shaving. Hetzelfde geldt voor kerosinesynthese, asbestrecycling, autobandenverkoling of zelfs bepaalde business modellen voor datacenters.

Met het slopen van de hoogspanningsaansluiting, een verbinding die als commercieel op de netkaart staat en tijdens zijn actieve gebruik niet in bezit was van Tennet, worden zulke plannen nu veel duurder om in de toekomst te ontwikkelen. Eerst zal er dan weer helemaal opnieuw een aansluiting gelegd moeten worden, waarschijnlijk als grondkabel. Dat valt niet mee in een gebied waar het ondergronds al druk is vanwege de aanwezigheid van raffinage en overslag.

Volgens een tip n.a.v. dit artikel (een tender of aanbesteding voor sloop) is Tennet alsnog de eigenaar van de lijnen geworden na het verdwijnen van Pechiney. Maar wie de eigenaar en/of opdrachtgever voor de sloop ook is, hij zal een heel goed verhaal moeten hebben om dit te verdedigen aan getergde vakwerkliefhebbers die de kansen zien op plekken waar het fruit nog lager hangt dan de draden.

Afbeeldingen: foto van de anderhalve lijn naar het terrein van Pechiney in betere tijden. De aluminiumsmelter verscheen tegelijk met de kerncentrale, gelokt door de belofte van goedkope stroom. Onder: het lege terrein op de netkaart (vergroting). Beter ging het niet worden voor een nieuwe eigenaar met een energie-intensief plan, maar zo iemand zal nu opnieuw moeten beginnen met een aansluiting aanleggen.

13 oktober 2020 Zeeuws Vlaanderen heeft een moeilijke geschiedenis op hoogspanningsgebied. Een zichtbare herinnering aan die tijd is de Frietenlijn, een verbinding met België voor noodkoppeling. Inmiddels wordt dit lijntje gesloopt. Een blik op de verschijning, het doel en het einde van een opmerkelijke interconnectie.

De Westerschelde als obstakel is een rode draad in de geschiedenis van Zeeuws Vlaanderen. Ook elektrisch. In de vroege jaren 60 werden twee 50 kV oliedrukkabels aangelegd vanaf Goes. Meteen vanaf hun ingebruikname waren het probleemgevallen. Verplaatsende zandbanken, ankerende schepen en lastig elektrisch gedrag door de grote kabellengte leverde veelvuldig storingen op. Ook bleek hun capaciteit al gauw rijp voor het museum toen op Terneuzen het chemiecluster van DOW verscheen. Het was duidelijk: hier was 150 kV nodig.

In slechts enkele jaren werden drie trafostations, een aantal verbindingen en twee 150 kV-kabels (370 MVA redundant) op Borssele gerealiseerd. Helaas bleek de Westerschelde ook voor 150 kV-kabels een vijandige omgeving. Al een jaar na hun indienstname moesten beide kabels vervangen worden. Omdat het eigenverbruik van Zeeuws Vlaanderen inmiddels boven de capaciteit van de oude 50 kV-kabels lag werd het noodzakelijk om te allen tijde koppeling met een groter 150 kV-net achter de hand te hebben, en dan graag eentje die niet door de Westerschelde liep. Maar hoe dan?

Soms moet je pragmatisch zijn. De PZEM stapte over zijn schaduw heen en belde met de Belgen. Vanaf een hoekmast bij het gehucht Waterlandkerkje werd in 1975 een aftak gemaakt op het circuit 150 kV Oostburg – Westdorpe Zwart. Gedragen op 28 zeer minimalistische enkelcircuit buis-deltamasten stak de aftak de grens over tot aan de eerste de beste Belgische 150 kV-lijn op de route, ter hoogte van Maldegem. Daar werden vermogensschakelaars en een stel scheiders opgesteld. De noodverbinding was gereed en in geval van problemen kon het Zeeuws Vlaamse net in een wip worden gekoppeld met het Belgische 150 kV-net. Zo zou in geval van problemen met de Westerscheldekruising alsnog een fysieke koppeling van Zeeuws Vlaanderen met het grootschalig net kunnen worden gemaakt, zodat ELSTA en Zeeuws Vlaanderen bij problemen op de Westerschelde niet als eilandbedrijf zouden eindigen met alle technische risico's en onmogelijkheden van dien.

Voor een noodverbinding waren geen riante fondsen voorhanden. Men koos voor goedkoop en zeer minimalistisch buis-deltamastje. Hier bij HoogspanningsNet waren we ervan uitgegaan dat de bijnaam Frietenlijn te danken was aan de uiterlijke gelijkenis van de mastjes met een puntzak Vlaamse frieten, maar op 14 oktober tipte iemand ons dat de naam eerder te maken heeft met het geografisch gebied waar men spreekt van frieten (in plaats van friet of patat). Tot onze verbazing blijkt dat nogal een dingetje te zijn, waarbij mogelijk ook sprake is van enig (uit)lachen richting de overzijde van de landsgrens. In ieder geval, het onopvallende lijntje is in de decennia die volgden zo nu en dan daadwerkelijk ingezet. De kabels bleven hoofdpijndossiers (met in 1975 zelfs permanente uitval van een exemplaar) en pas decennia later werd de redundantie onder de Westerschelde hersteld. Door de vervangende kabel een ander tracé te geven en door het verschijnen van een zwaardere EB-centrale op het DOW-complex (ELSTA) werd de leveringszekerheid uiteindelijk steeds verder verhoogd.

Daardoor werd op een gegeven moment besloten de Frietenlijn niet langer meer op afroep gereed te hebben. Men knipte de bretels bij de hoekmast bij Waterlandkerkje fysiek door en zette de schakelaars op Maldegem permanent open. Op die manier kon de lijn bij echte nood alsnog in een halve dag weer worden ingezet, mocht het inmiddels onwaarschijnlijke geval van een dubbele storing onder de Westerschelde zich alsnog voordoen. (Losknippen is overigens gebruikelijk bij langdurig losgenomen lijnen. Het verkleint de circuitlengte en daarmee ook de kans op ongelukken of storingen.)

In 2013 had de Frietenlijn nog even een heldenrol kunnen spelen tijdens de Belgische Elektriciteitsschaarste. Nu zat de behoefte aan de andere kant, in België. In theorie was het mogelijk om de ELSTA-centrale zodanig op het net te schakelen dat deze als het ware op een grote steeklijn vanuit Maldegem zou hangen. Daardoor zou er honderdvijftig megawatt vermogen onder andere via de Frietenlijn naar België kunnen. Uiteindelijk is dit niet gebeurd omdat een dergelijke verschakeling in Nederland zowel het N-1 criterium alsook het 100 MW/6h beginsel met voeten zou treden, maar het zou een waanzinnige plotwending zijn geweest als het zover was gekomen.

Uiteindelijk kwam het definitieve waterloo in 2015. In België werd door Elia het Project Stevin ondernomen. Een joekel van een 380 kV-lijn verving de 150 kV-verbinding tussen Eeklo en Brugge. Opeens sloot de Frietenlijn nergens meer op aan. Daarmee werd het een relict dat slechts nog even bleef staan omdat fysieke sloop simpelweg geen urgentie had. Maar uiteindelijk gebeurt nu toch het onvermijdelijke. Het olijke lijntje met een interessante geschiedenis wordt nu zelf deel van de netgeschiedenis.

Afbeeldingen: de Frietenlijn in betere dagen. Het minimalistische ontwerp met masten die op puntzakken lijken was een perfecte illustratie van hoe je met geringe visuele impact toch een volwaardige lijn kan bouwen. Middelste afbeelding: Maldegem, het korte moment waarop de beide 150 kV-lijnen en de nieuwe 380 kV-lijn tegelijk bestonden. Foto's door Michel van Giersbergen. 

13 november 2018 Enkele dagen geleden heeft de Nederlandse Rijksoverheid bekendgemaakt welke tracédelen van 50-, 110- en 150 kV in aanmerking komen voor Rijkssubsidie bij het oplossen van 'knelpunten'. 556 masten in 81 verbindingen zijn tot Pylona Non Grata verklaard.

Hoogspanning in Apeldoorn, inmiddels verdwenenZelden kreeg een document zo snel een beruchte bijnaam. Staatscourant nummer 59037 van 08 november 2018 raakte onder pylon geeks in no-time bekend als de dodenlijst. Nee, pylon geeks zijn niet haatdragend – de lijst bevat geen personen, maar hoogspanningsmasten. Met uitknikkende knieën en zo wit als een circuitkleur doken we in de lijst om te zien waar er slachtoffers gaan vallen. Dat blijken precies 556 mastposities te zijn, in totaal in 81 verbindingen die door het hele land staan. Zij komen in aanmerking voor Rijkssubsidie om versneld te verdwijnen.

De lijst is de concrete uitwerking van een toezegging van Minister Kamp uit 2013, waarover we destijds al berichtten. Hij stelde € 450 miljoen euro aan budget beschikbaar om versneld 135 km 110- en 150 kV-verbindingen onder de grond te stoppen op plekken waar zogeheten schrijnende situaties of knelpunten zijn. Vanaf 2017 was dit budget toegezegd op voorwaarde dat er geen sprake zou zijn van grote economische tegenspoed bij de overheid. Dat is niet het geval en dus is er werk gemaakt van het in kaart brengen van de knelpunten, waarna ze zijn opgesomd en zijn gepubliceerd in de Staatscourant. Gemeentes kunnen deze tabellen gebruiken om te kijken tot hoe ver (soms letterlijk) ze een bijdrage van het Rijk kunnen aanvragen om knelpunten op te lossen. Dat betekent overigens niet dat het een no-brainer is in de gemeenteraden: nog steeds moeten gemeentes een flink deel meebetalen en gemeentes zijn vrij om te kiezen om dat liever vooralsnog voor andere doelen in te zetten.

Sloop van een oude vakwerkmast in DrentheEen troost voor pylon geeks is dat het totale verlies aan eh.. biodiversiteit in het net relatief beperkt blijft. Verder is het Rijk terughoudend: er wordt geen mastpositie teveel gesubsidieerd verwijderd. Meestal houdt het in aanmerking geraakte tracédeel direct op zodra de woonwijk dat ook doet. Er wordt geen rekening gehouden met stadsuitbreidingsplannen die de gemeentes erop nahouden. Dat is logisch, want het Rijk subsidieert alleen aanpak van bestaande situaties die de gemeentes slechts half-half aangerekend kunnen worden. (Ook de gemeentes wisten tientallen jaren niet dat de aversie tegen bovengrondse hoogspanning zo sterk zou toenemen dat actief onder de grond brengen alsnog zou gaan gebeuren. Maar bij huidige nieuwbouw weten zij dat wel van tevoren.)

Download zelf de dod.. eh, Staatscourant 59037 hier. Voor beginnende pylon geeks en voor wie weinig kan met al die afkortingen: je zit hier op HoogspanningsNet en wij gaan tot het draadje, dus download hier een KML-bestand waarin we grafisch alle 81 tracédelen hebben gemarkeerd voor in Google Earth, eventueel te projecteren bovenop onze netkaart.

Afbeelding: hoogspanningslijnen boven en pal naast woningen zijn tegenwoordig niet zo populair meer. De Rijksoverheid wil helpen bij het verkabelen van dit soort lijndelen. De lijn op de foto (gemaakt door Tom Börger in Apeldoorn) is inmiddels reeds verdwenen. Rechts: sloop van zo'n mast gaat met hydraulische scharen (foto door Hans Nienhuis, overigens hier ver van een woonwijk). 

12 oktober 2016 Vandaag wordt de eerste hydraulische schaar gezet in een van de 92 masten van 110 kV Hoogeveen-Veenoord. Sloop van oude verbindingen ten gunste van rationalisering of netverzwaring is van alle tijden, maar met die gedachte in het achterhoofd is met de afbraak van Hoogeveen-Veenoord iets bijzonders aan de hand: voor deze verbinding komt niets terug.

Op dit moment is men alleen al in Nederland bezig met het verbouwen of laten verdwijnen van vier bovengrondse verbindingen. Maar waar tussen Beverwijk en Vijfhuizen een netverzwaring plaatsheeft (150 kV wordt versterkt met 380 kV) en in Doetinchem (Doetinchem-Langerak) een vervangende grondkabel voor hetzelfde tracé terugkomt, verdwijnt Hoogeveen-Veenoord zonder een opvolger of verzwaring. Hoogeveen en Veenoord zijn niet langer meer verbonden.

Het volledig schrappen van een link uit het net zien we maar zelden. Wat is er de reden van dat het hier toch gebeurt? Wat het ook is, het zal niet uit de koker van de netstrategen zijn gekomen. De laatste jaren zijn er grote aanpassingen in het zuidelijk Drentse 110 kV-net gedaan. Netverzwaringen, veranderingen en nieuwe verbindingen zijn aangelegd. Zo zijn Coevorden, Veenoord, Emmen en Hardenberg erop vooruitg gegaan qua capaciteit en betrouwbaarheid.

Maar kind van de rekening is Hoogeveen. De derde stad van Drenthe hangt na afbraak nog slechts in het net door middel van een betrekkelijk lichte 110 kV-verbinding vanaf Hardenberg (capaciteit 91 MVA redundant) en een grondkabel vanaf Beilen. Deze kabel is voor 110 kV een zware jongen (300 MVA), maar hij is niet redundant: een circuitfout of onderhoud op de aansluitvelden betekent onherroepelijk verlies van de verbinding. Als dit het verbindingsdeel Wijster-Hoogeveen betreft, kan de vuilverbrander ook niet leveren richting Hoogeveen. Andere productie is er niet, zodat de volledige belasting van Hoogeveen en omstreken dan over de kleine bovengrondse verbinding vanaf Hardenberg moet lopen. Op koude winterdagen trekt dat een zware wissel op het kleine oude lijntje.

We zien dat Hoogeveen-Veenoord onder normale omstandigheden probleemloos gemist kan worden, maar bij uitval of niet-beschikbaarheid van de zware grondkabel wordt de situatie interessant wanneer het koud weer is. Bij HoogspanningsNet doet dit ons dan ook vermoeden dat de sloop is ingegeven door heel andere dingen dan netstrategie. Denk aan het naleven van (misschien te haastig gedane) toezeggingen rond 2010, of aan een noodzaak tot het creëren van beschikbare kilometers voor het uitruilbeginsel. In elk geval lijkt het ons waarschijnlijk dat de netstrategen op de berg in Arnhem hier geen stukje taart op eten.

Meer foto's en discussie? Neem een kijkje op ons forum.

Afbeeldingen: een week geleden zijn de eerste draden verwijderd. Bij een oude 110 kV-verbinding is dat nog met de hand of met licht materieel te doen. (De 110 kV-circuits onder de zware combinatieverbinding op de achtergrond volgen niet hetzelfde tracé als de te slopen verbinding en doen Hoogeveen niet rechtstreeks aan.) Onder: kaartje van Tennet toont de te slopen verbinding.