
28 maart 2022 ∙ Het enige goede hoogspanningsnet is er eentje waarin altijd wel wat in beweging is. Uitbreidingen, renovaties, sloop, verzwaringen of strategische wijzigingen zorgen ervoor dat er continu werk is. De koppelnetspanningen trekken al gauw de aandacht, maar juist in de netvlakken eronder bevinden zich de meeste projecten. Dit jaar worden er alleen al in Nederland minstens drie nieuwe 150 kV stations opgeleverd. We bekijken ze dit jaar alle drie in drie artikelen, en we beginnen vandaag met Boxmeer.
De energietransitie vraagt om meer transportcapaciteit in het elektriciteitsnet omdat zowel vraag als productie, pieken en basislast allemaal omhoog gaan. Zelfs Noorwegen, waar alles op hydropower draait, ontkomt niet aan netverzwaringen omdat de transportsector ook moet elektrificeren en er meer laadcapaciteit nodig is. In onze streek zien we de verzwaring van het net op twee manieren. Bestaande spullen worden opgepoetst zodat hun levensduur wordt verlengd (sloop zien we zelden nog), en als dat niet voldoende is vinden er verzwaringen plaats met nieuwe kabels, draden, trafo's en soms geheel nieuwe stations. Een aardig voorbeeld is Boxmeer, een station dat begon als een soort provisorium en inmiddels aardig carrière maakt.
In het oosten van Brabant en het noorden van Limburg loopt sinds 1953 een lange 150 kV-verbinding tussen Nijmegen en Roermond. Ooit was het een koppelverbinding waarmee de PGEM in Gelderland en de PLEM in Limburg vermogen konden uitwisselen bij calamiteiten. Dergelijke koppelverbindingen, destijds een indrukwekkende verschijning omdat ze in staat waren het vermogen van een hele provincie te dragen, werden dus eerst vooral aangelegd als onderlinge koppelingen tussen twee bevriende, maar niet concurrerende centralecomplexen, puur met het idee om leveringszekerheid te vergroten. Visionairs zoals Clarence Feldmann zagen al gauw in dat het verstandig was om zulke hulpkoppelingen samen te smeden tot een groter, overkoepelend net waarbij iedereen elkaar kon helpen en waarbij vermogen zelfs kon worden rondgeleid als een koppelverbinding zelf in storing was. De gedachte voor een koppelnet was daarmee geboren. Ook in andere landen werd dit pad gevolgd en uiteindelijk zou het uitgroeien tot het hoogspanningsnet dat we vandaag de dag kennen: heel Europa, zelfs Oekraïne, is verbonden. Energie kan vrij reizen, er kan worden gehandeld en bij problemen kunnen we elkaar op duizend kilometer afstand nog steeds helpen. Het elektriciteitsnet is daardoor een uitstekend voorbeeld van de belichaming van de Europese gedachte.
Ja mooi allemaal, maar ondertussen werd in de jaren 60 tot en met 90 in de regio tussen Nijmegen en Roermond in steeds meer vermogen gevraagd. In de loop van zeven decennia is er meer aan die verbinding verbouwd dan aan het gezicht van Cher door de komst van het ene na het andere station dat halverwege werd ingeknipt of ingelust. Met de komst van 380 kV moest er ook een netopening komen om doortransport te voorkomen, zodat de verbinding in twee elkaar naderende steeklijnen veranderde. Strategisch werd dat steeds vervelender zodat men in de jaren 90 besloot om een soort noodgreep te doen. De 380 kV-verbinding Dodewaard – Maasbracht, de reden van de netopening an sich, werd op een plek waar deze toevallig de oudere 150 kV-lijn het dichtste naderde voorzien van een harde aftak. Daar werd een enkelvoudige 450 MVA koppeltrafo aan gehangen, die met zijn andere uiteinde werd verbonden met een aftak in een van de 150 kV-circuits tussen Haps en Venray. Voila, een extra invoedingspunt. Minder gevoelig voor doortransport dan vanuit Nijmegen, voldoende om de ergste nood te lenigen, maar wel een beetje een beunhazenfix. Harde aftakken zijn op de Berg bij Tennet (en bij voorganger SEP, destijds de eigenaar van het 380 kV-net) net zoiets als alcoholvrij bier: iedereen begrijpt de noodzaak maar niemand is er dol op.
Inmiddels is de fix uit 1995 al bijna drie decennia in gebruik. Hij doet het prima, maar de transportcapaciteit van de 150 kV-verbinding loopt opnieuw tegen zijn fysieke grenzen aan en de netsituatie vraagt inmiddels ook om een volwaardiger manier van koppelen dan via een harde aftak. Dus werd er besloten om het 150 kV-gedeelte van Boxmeer op te waarderen tot een volwaardig 150 kV-station met dubbele rails, aansluitmogelijkheden voor een paar 150/20 kV trafo's voor Enexis, en een handvol nieuwe grondkabels waarmee de bestaande bovengrondse lijn kan worden aangevuld. Op een akker pal noord van de aftak is inmiddels een station met een stuk of zes velden verschenen. Tweehonderd meter verderop is het bestaande portaaltje waarmee de grondkabel vanaf de koppeltrafo aangesloten zat op een van de 150 kV-circuits in de bovengrondse lijn ook bezig aan zijn laatste dagen. Er wordt een complete inknip gerealiseerd in beide circuits, zodat er straks sprake is van een dubbele inlussing die sterk lijkt op 110 kV Veenoord.
Daar worden twee loeders redelijk indrukwekkende portalen voor toegepast. Misschien wel een beetje té indrukwekkend, zoals we zien op een van de foto's die door Ruben Schots (op veldwerk) werd gemaakt. Het standaardportaal van Tennet is een buisconstructie en de gesloten koker mist de lichtvoetigheid van een vakwerkkoker. Ook bijpassendheid is een factor die nu ontbreekt. Esthetiek terzijde, de 150 kV-zijde van de operatie met zijn soort van dubbele inlussing en een volwaardig redundant 150 kV-station, a.k.a. Boxmeer 2.0 is goed uit te leggen. Toch blijft er ook iets vreemds aan de situatie. Aan de 380 kV-zijde verandert niets. Mogelijk wordt de trafo een keer uitgewisseld voor een verse Smit 500 MVA koppelaar, maar daar wordt de netsituatie niet anders van. Op station Breukelen, waar ook een 150 kV-koppeling is gemaakt met een 380 kV-circuit, besloot men tot een knip. Daar lijkt op Boxmeer nog altijd geen plan voor te zijn. En zo krijgt dit netstrategisch vreemde hoekje van het koppelnet, geboren uit een provisorium, een veel langer leven dan bij de oplevering in 1995 waarschijnlijk was voorzien.
De opleverdatum voor het station is bij ons niet bekend en bij Tennet wordt ook nog geen taart gegeten, maar we houden 'm in de gaten.
Afbeeldingen: Boven, een van de nieuwe grote opstijgportalen waar de luchtlijn ondergronds wordt geleid om aan te sluiten op het nieuwe, volwaardige station in aanbouw op de middenste foto. Onder: een recente satellietfoto waarop de toekomstige situatie globaal is ingetekend (hecht geen waarde aan de precieze kabeltracès). Merk op dat de aftak op de 380 gehandhaafd blijft. Op de netkaart kan je de nieuwe situatie ook bekijken.
20 november 2020 ∙ Wie dacht dat ie met een semi-permanente noodlijn voor 380 kV in de Eemshaven alles wel had gezien, die moet daar nog maar eens gaan kijken. Wat dacht je van een compleet nood-trafostation? Zeg hallo tegen een nieuwe logee in het koppelnet: Eemshaven Hogeland 380/220 kV.
De Eemshaven was tientallen jaren een plek waar het al voorpaginanieuws was als een zeehond een scheet liet, maar in de afgelopen vijftien jaar is het gebied veranderd in een powerhotspot waar altijd wat te beleven is. 2020 is geen uitzondering: slechts een paar maanden geleden werd het nieuwe trafostation Eemshaven Midden opgeleverd (compleet met een nieuw 110 kV deelnetje) en inmiddels is ook het andere trafostation dat er in aanbouw was in dienst gekomen. Eemshaven Hogeland, vernoemd naar de naam van het poldergebied, is het nieuwste 380/220 kV koppelnetstation van het land. Tevens is het station is een logee, want Eemshaven Hogeland is van meet af aan bedoeld… om weer spoedig afgebroken te worden.
Eemshaven Hogeland staat in de achtertuin van het datacenter van Google in de Eemshaven. Het station kwam dit voorjaar als een duveltje uit een doosje tevoorschijn. Van de pylon geeks die HoogspanningsNet runnen mag verwacht worden dat we er bovenop zitten, maar zelfs bij ons kwam dit station pas aan het licht toen op satellietbeelden fundamenten te zien waren. Normaliter weten we vrij goed hoe de hazen lopen in het speelveld van vergunningen, Rijkscoördinaties, MERs, adviesrapporten en KCD/Investeringsplannen, maar deze keer nergens gepruttel, berekening of zelfs maar een losse suggestie. Vanwege de aard van het gebied is er weinig gedoe met omgevingsvergunningen, bestemmingsplannen of inspraakprocedures, maar euh.. helemaal niets? Verrassingen van dit kaliber zijn behoorlijk zeldzaam en het kan niet anders of het predicaat tijdelijk heeft erin bijgedragen dat een heleboel papierwerk kon worden gebypassed.
Het station is eigenlijk een uit zijn krachten gegroeid provisorium rondom een trafo om extra koppelvermogen tussen 380 kV en 220 kV te creëren. Wie beter kijkt ziet dat de opstelling van deze trafo parallel is aan de drie bestaande exemplaren op Eemshaven Robbenplaat. Zo wordt ook meteen het doel duidelijk: meer koppelvermogen creëren, maar niet op Robbenplaat zelf. Daar is het fysiek vol, plus dat verbouwingen op die plek kunnen vereisen dat een van de bestaande trafo's spanningsloos moet kunnen zonder dat je meteen je bips stoot aan het volgend exemplaar. De trafo op Hogeland is voor zover bij ons bekend een gewoon catalogusexemplaar (een Smit 380/220 koppelaar voor 750 MVA). Hij is aangesloten op twee harde aftakken die via een caravelle en twee portalen naar beneden worden geleid vanaf mastpositie 04 van de Mammoetlijn. Een soort oplossing die zijn gedachte gemeen heeft met de rest van het station: redelijk dun uitgevoerd en meer lijkend op de standaard die voor commerciële stations gebruikelijk is dan wat voor permanente koppelstations in staatsbezit de norm is.
Dat robuust egineeren hoeft ook niet. De nood is tijdelijk van aard, zo lang de verbouwingen op drie plekken in de provincie Groningen het koppelnet simultaan plagen. Op dit moment wordt de redundantie in het noorden van Nederland deerlijk op de proef gesteld door een defect op Meeden en een noodlijnenspaghetti op Vierverlaten (en ohja, de COBRA is ook stuk). Op dit moment brengt Hogeland daardoor verlichting door meer mogelijkheden om vermogen te verschakelen tussen 380 en 220. Dat helpt tegen klamme handjes op de Berg. Over een paar jaar, wanneer Noordwest-380 tussen Oudeschip en Vierverlaten klaar is en in dienst is, zal Hogeland weer overbodig raken. De 380/220 kV koppeltrafo zal dan meegenomen worden naar Vierverlaten om zich daar bij zijn nieuw opgestelde drie collega's te mogen voegen. De rest van het station zal daarna samen met de al langer bestaande noodlijn weer afgebroken worden – als zich tenminste niet tussendoor een nieuwe ontwikkeling voordoet waardoor de noodlijn of Hogeland langer nodig blijven, want in de Eemshaven weet je het maar nooit.
Afbeeldingen: foto van Eemshaven Hogeland, op zondagmiddag 22 november gemaakt door Bram Gaastra. (Een serie foto's van de bouw van eind augustus zie je hier). Een andere foto van het station en de voltooide caravelle die vanaf de mast omlaag komt is te zien op een foto op de site van de Noorderkrant. Onder: Eemshaven Hogeland op het netschema. Merk op dat het station eigenlijk niks anders is dan een vierde koppeltrafo.