
04 september 2019 ∙ Borssele Alpha is voor de pers opgeleverd. De eerste van zeven grote stekkerdozen op zee is daarmee gereed voor gebruik. Een primeur in meerdere opzichten, hoewel de bouw van de bijbehorende windparken nog moet beginnen. Laten we eens even kijken wat Tennet daar voor moois op de jacket heeft laten takelen.
Jaren geleden, zo ver terug dat de meeste mensen achter HoogspanningsNet toen zelf nog niet eens een conceptplan waren, was er de Stratenmaker op Zee-show op de Nederlandse televisie. Een vooruitziende blik, want inmiddels wordt er nogal wat infra aangelegd in de zee. Windmolens op zee, internet op zee, misschien zelfs wat Tennet-eilanden op zee (met wegen natuurlijk), en natuurlijk ook hoogspanning op zee. Sinds vandaag is daar een nieuwe verbinding en een nieuw station bij gekomen, het eerste exemplaar van een hele serie beraamde stations om windvermogen op aan te gaan sluiten.
Borssele Alpha (stationsafkorting BSA) is vernoemd naar het wingebied waar de windparken Borssele I t/m IV komen te staan. Die zijn op hun beurt weer vernoemd naar de aanlandingskabels voor de kabels (bedreven op 220 kV AC) die vlak naast de kerncentrale van Borssele binnenlopen. Naast Borssele Alpha komt ook Borssele Beta te staan. Het zijn de eerste twee stations van zeven stuks die per exemplaar 700 MW (als tweemaal 350 MW) windvermogen kunnen faciliteren. In de media wordt dan ook gesproken van grote stekkerdozen. Een beetje ongelukkige vergelijking, want dan wordt voorbijgegaan aan de belangrijkste functie: optransformeren van de spanning.
Nu staan er al wel meer van zulke platforms op zee. In Duitsland staat een heel arsenaal AC-trafo's en ook HVDC-converters in de Noordzee en m.u.v. Noorwegen staat ook in de teritoriale wateren van de andere landen van ons scopegebied (Denemarken, België en het tijdelijk niet-zo-Verenigd Koninkrijk) een klein leger van zulke apparaten in zee. Toch is Borssele Alpha uniek, in drie opzichten. Tennet heeft geleerd van de ervaringen met de eerder opgeleverde platforms en heeft met enige trots Borssele Alpha lean and mean (slank en simpel) genoemd. Het ding is zo eenvoudig mogelijk gehouden. Dat is niet alleen goedkoper, er kan ook minder kapot en er is minder onderhoud nodig. (Overigens wordt dat lean and mean meteen weer gelogenstraft door de radar die erop zit om de windmolens tijdelijk stil te zetten als er een grote zwerm trekvogels op ramkoers ligt. Ook dat is nieuw.)
Het derde nieuwtje is vooral voor ons hoogspanningsgeïnteresseerden leuk: de windmolens (die er nu nog niet staan) krijgen een infieldspanning van 66 kV. Dat is nog nergens op de wereld op zee eerder gedaan. 66 kV kan t.o.v. de gangbare 33 kV-spanning meer vermogen aan en vermindert het aantal benodigde kabelkilometers. Zelfs voor de Denen die het park aanleggen (Ørsted doet dat) is dit een primeur. De bouw van de molens zelf begint overigens nu pas, maar wellicht kunnen we na twintig jaar achter de feiten aanlopen toch eindelijk weer een keer trots zeggen '…het waren toch die Hollanders.'
Afbeeldingen: persfoto vrijggeven door Tennet (origineel hier) waarop Borssele Alpha staat. Het lijkt een boorplatform, maar in feite is het een hele grote, dubbele 66/220 kV-trafo. Onder: BSA op de netkaart. Wie de interactieve versie bekijkt ziet dat er al veel meer van zulke platforms zijn, maar nog niemand deed eerder 220/66 kV op zee.
03 november 2017 ∙ In het nieuwe Nederlandse regeerakkoord van kabinet Rutte III is er veel aandacht voor klimaat en energie. Als deze hoge ambities worden waargemaakt, heeft dat nogal wat gevolgen voor het elektriciteitsnet. Iemand van ons siteteam zocht het voor je uit.
Iedereen gaat het merken als de nieuwe kabinetsambities worden uitgerold over het land, de sector en de maatschappij. Nederland moet van het gas af, de kolencentrales moeten voor 2030 sluiten en op termijn moeten we alle huizen, bedrijven en scholen elektrisch gaan verwarmen. Ook is het de verwachting dat we voor 2050 grotendeels zijn overgestapt op elektrisch rijden. Het kabinet heeft een ambitieuze agenda opgesteld waarmee dit moet worden waargemaakt. Het zal een grote inspanning vragen, er zijn grote technische vraagstukken die moeten worden opgelost en er is veel potentie voor wie daar zijn werk van wil maken.
Ook het hoogspanningsnet van Tennet en de onderliggende midden- en laagspanningsnetten komen voor grote uitdagingen te staan. Er zijn verschuivingen en verzwaringen nodig om tegemoet te komen aan de wereld die we morgen willen hebben. Van een ver windpark op zee, van de hoogspanningslijnen in onze velden en heuvels, tot de trafohuisjes, grondkabels en uiteindelijk zelfs de meterkast onder de trap: niets zal immuun blijken te zijn voor de grote veranderingen die het ambitieuze regeerakkoord met zich meebrengen.
Krijg grip op wat ons te wachten staat. Lees het achtergrondartikel.
De gevolgen van het regeerakkoord voor het hoogspanningsnet
10 mei 2017 ∙ Daags terug werd het Geminiwindpark symbolisch opgeleverd. Maar met de aansluiting op het hoogspanningsnet van het tweemaal 300 MW zware verre-offshore windpark is op het eerste gezicht iets eigenaardigs aan de hand is. 'Welke druif heeft daar steeklijnen op wisselstroom voor gekozen?'
Waar tien jaar geleden Horns Rev I en Alpha Ventus alom opgetrokken wenkbrauwen opleverden, zijn zogeheten verre offshore windparken vandaag de dag al weinig bijzonders meer. Met name in Duitsland is het sinds 2011 jetzt geht loss op de Noordzee, zodat het een drukte van belang is met tientallen windparken in dienst, bouw en ontwerp. Daardoor is de wereld van offshore wind razendsnel volwassen geworden.
Om een kabelspaghetti met tientallen losse aanlandingspunten te voorkomen geven netbeheerders de voorkeur aan offshore 'stopcontacten' waarop aansluitcapaciteit aangeboden wordt. Het aansluiteiland, de HVDC-kabel naar land en de aansluiting op het hoogspanningsnet zijn dan eigendom van de netbeheerder, zodat investeerders in verre offshore windparken alleen het park zelf, een trafo-eiland en de korte AC-aansluiting naar het convertereiland hoeven te regelen. Tennet laat in Duitsland dan ook het ene na het andere convertereiland de zee op slepen. Maar het vereist wel daadkracht van de overheid. Daar ging het in Nederland mis: er werd vanuit Den Haag geen enkele visie op verre offshore-wind getoond zodat Tennet ook geen concreet plan voor een Nederlands net op zee kon uitrollen. Nederland is daardoor vandaag het kneusje van de Noordzeeklas qua verre-offshore wind.
Slechts één consortium waagde het om toch een groot, ver offshore-windpark in Nederlands water aan te willen leggen: het Geminipark. Maar ze moesten de aansluiting op het net helemaal zelf ontwikkelen. Een HVDC-kabel levert onder water minder transportverlies op dan een AC-kabel, zeker bij grote afstanden. HVDC-techniek is wel duurder en veroorzaakt een meerprijs die bij de aanleg van het park moet worden opgeteld. Als een overheid geen visie toont kan of mag de netbeheerder niet helpen om aanloopkosten te beperken door HVDC-stopcontacten te bieden. Het gevolg is een simpele rekensom: als de kosten van het beraamde rendementsverlies door een AC-aansluiting tijdens de hele levensduur van het windpark lager blijven dan de initiële meerprijs van een private HVDC-aansluiting, zal een investeerder het transportverlies verkiezen en toch maar AC toepassen.
Precies dat is gebeurd bij het Geminipark. De aansluiting als twee ruim 100 kilometer lange, private 220 kV AC onderwaterkabels met relatief veel transportverlies zal ons nog lang via de netkaart herinneren aan een episode van Haagse visieloosheid op offshore wind. Gelukkig kunnen we wel constateren dat er (eindelijk) ook in Den Haag iets begint te dagen, waardoor Tennet nu ook offshore eilanden in Nederlandse wateren kan gaan zetten en toekomstige parken een gunstiger aansluitsituatie tegemoet kunnen zien dan waar Gemini het mee moest stellen.
Afbeelding: screenshot uit de netkaart (online versie). De Duitse windparken rechts zijn allemaal op centrale convertereilanden aangesloten, zodat een efficiënte clustering met telkens een array parken en één HVDC-aansluiting naar land ontstaat. Gemini moest het zelf rooien en zit aangesloten op de Eemshaven met twee private, ouderwetse 220 kV AC-kabels.