
06 september 2019 ∙ Hans Brinker (Tennet) en Wickie de Viking (Energinet) hebben de afgelopen jaren heel wat woensdagmiddagen samen op het strand gespeeld. En nu is hun nieuwe gezamenlijke project klaar: de COBRA-Cable is in dienst genomen. Deze nieuwe HVDC-zeekabel verbindt het Nederlandse en Deense hoogspanningsnet rechtstreeks en maakt energie-uitwisseling makkelijker.
De COBRA-Cable kwam hier al eens vaker voorbij (zie o.a. 'Åh rart, det COBRA-søkabel er færdig' van 09 november vorig jaar), maar het ging wat langzamer dan eerst de bedoeling was. In elk geval, Hans heeft zijn vinger uit de dijk gehaald en Wickie uit zijn neus, en nu is de 700 MVA rechtstreekse uitwisselingscapaciteit tussen Endrup en de Eemshaven operationeel. Op 07 september is de oplevering voor de pers.
Zoals gewoonlijk is het persmoment slechts een formaliteit. Hoogspanningsprojecten zijn niet zoals je kerstboom (de kat naar buiten, lampjes erin, stekker erin en klaar). Een hoogspanningsverbinding, zeker een interconnectie, wordt pas na uitvoerig testen in dienst genomen. In de praktijk was de kabel begin dit jaar al gelegd en ging hij begin augustus al technisch in dienst. Gedurende de afgelopen maand werd dus al vermogen uitgewisseld tussen Nederland en Denemarken, alleen nog niet voor de open commerciële markt.
Tijdens de testfase spelen Tennet en Energinet zelf voor producent en afnemer door als 'klant' vermogen in te kopen of aan te reiken. Onder normale omstandigheden mogen neutrale netbeheerders dat niet doen, behalve bij inzet van noodvermogen, de N-1 toestand of voor netverliescompensatie. Maar tijdens de test van de interconnector is er een tijdelijke ontheffing. Dat is nodig om te voorkomen dat de prijsniveaus in de handelsblokken NL en DK1 verstoord raken als er onverhoopt iets begint te roken tijdens de tests.
De COBRA-cable (acroniem van COpenhagen BRussels Amsterdam) werkt volgens een bipolair schema, wordt bedreven op 320 kV en heeft zogeheten VSC-HVDC converters van fabrikant Siemems. VSC staat voor Voltage Source Converter. Beetje technisch verhaal, maar het is een techniek waarbij de hoeveelheid vermogen op de kabel wordt gestuurd door met de spanning in de gelijkrichters te spelen, in plaats van met de stroomsterkte zoals in de twee oudere Nederlandse HVDC-installaties NorNed en BritNed. De kabels zelf (twee fysieke draden) zijn gefabriceerd door Prysmian.
Tegenwoordig wordt iedere nieuwe interconnectie 'groene kabel' genoemd. Dat is natuurlijk een marketingterm, want eigenlijk is het toverwoord uitwisseling. Windenergie is in Denemarken al groot. Nederland heeft op dit moment nog een productiepark op grotendeels gas en kolen. Als het hard waait heeft Denemarken al snel teveel windenergie zodat het verhandeld wordt richting Noorwegen (opslag in pompmeren) en richting Duitsland, Zweden en nu ook Nederland (consumptie). Andersom, als het niet waait, is er een productietekort en moet Denemarken energie importeren. Op dat soort momenten is het handig om ook koppeling te hebben met centrales die onafhankelijk werken van het weer.
Interconnecties zorgen voor een stabieler net, efficiënter gebruik van zowel hernieuwbare als fossiele bronnen (die kan je uitsparen als je ook wind voorhanden hebt) en ook een betere prijsbalans. Allemaal noodzakelijk voor de energietransitie. En voor ons hoogspanningsmensen is er nog een extra pluspool– eh, pluspunt, een extra route voor vermogen verkleint de kans op cascadestoringen of onderhoudsknelpunten. Meer routes zorgen voor meer robuustheid. Alles bij elkaar is het dus toch een mooie dag voor pylon geeks, ook al komt er geen meter bovengronds net bij.
Afbeeldingen: de COBRA-Cable op de netkaart. Midden: het converterstation aan de Nederlandse zijde staat in de Eemshaven. Aan de buitenkant op onze foto is het gebouw niet zo spannend, maar binnenin is het beam me up, Scotty. De kabel is 325 km lang en staat bij Tennet op de balans voor eh… het equivalent van 2,8 miljoen elektrische fietsen. Dat we dat ook even weten.
21 september 2015 ∙ Vandaag is het derde Nederlandse offshore windpark officieel in gebruik genomen. Windpark Q10 Luchterduinen heeft een offshore collectorplatform (33/150 kV) en voedt in op trafostation Sassenheim via een grondkabel.
Windpark Q10 Luchterduinen staat ruim twintig kilometer uit de kust, heeft 43 windmolens en heeft een maximaal vermogen van 129 MW. Een windpark wordt niet 'ineens' in gebruik genomen: er waren al enige tijd een aantal turbines in gebruik. Vandaag is in feite slechts de laatste turbine ook in dienst gekomen, op een moment waarop het vrij gunstig is voor de eigenaar om er in de media de aandacht mee te trekken. En geef ze eens ongelijk. Het park heeft qua constructie, omvang en opzet veel gemeen met het Amaliapark dat voor de kust van Beverwijk in zee staat. Ook dat park heeft infieldkabels van om en nabij 33 kV, een centraal collectorplatform voor 33/150 kV en een enkelvoudige kabelverbinding met het vasteland. Als het park voluit draait, kan het ongeveer een stad ter grootte van Almere van energie voorzien.
De bouw en oplevering van het park is eigenlijk wat sneller gegaan dan we bij HoogspanningsNet dachten. Normaal zit onze netkaart er aardig goed bovenop, maar wat betreft dit windpark lopen we schromelijk achter. Op de volgende update (verwacht in oktober) zal het windpark keurig ingetekend staan, maar voor wie niet zo lang kan wachten: download hier een losse KML met het windpark en alle 33 kV-infieldkabels om handmatig in de netkaart te projecteren.
Afbeelding: de locatie van Q10 in de Noordzee. Vanaf het strand zijn de molens alleen bij helder weer te zien als zeer kleine objecten op de horizon. De prijs daarvan is een complexere aansluiting op het stroomnet: een collectorplatform met offshore trafo is nodig om de transportverliezen onderweg naar het vasteland binnen de perken te houden.