
23 mei 2018 ∙ Een week of twee terug werd bekend dat de proef met een supergeleidende grondkabel in Twente niet doorgaat. In een ietwat sneu gestemd bericht op de website van Tennet is te lezen dat er nu alsnog een gangbare XLPE de grond in gaat omdat de supergeleidende kabel te duur is bevonden. Zagen ze dat niet aankomen op de berg? Jawel, maar het antwoord is iets complexer dan dat.
Het had zelfs voor pylon geeks (met doorgaans een broertje dood aan grondkabels) ergens een soort X-factor: een supergeleidende 110 kV-hoogspanningskabel in Nederlandse bodem. Een uniek experiment, nooit eerder op de wereld in een publiek net vertoond op dit spanningsniveau. Er zijn namelijk slechts een paar supergeleidende kabels in dienst in een openbaar net (zoals in Essen sinds 2014), maar nergens wordt ook maar in de buurt gekomen van vermogens boven 100 MVA bedreven op 110 kV. En voorlopig blijft dat dus ook zo, in elk geval in Nederland. Want de 'superkabel' komt er voorlopig niet, en zeker niet op de beraamde plek. Hij is ongeveer vier keer zo duur als een gangbare, niet supergeleidende kabel en dat blijkt teveel te zijn om uit te kunnen leggen.
Uitleggen aan wie? Aan ons allemaal, aldus de ACM. Want de Autoriteit Consument en Markt houdt in de gaten of investeringen die van publiek geld (belastingsopbrengsten) worden gedaan wel doelmatig zijn. En aangezien Tennet als staatsbedrijf zijn financiën van het ministerie krijgt, valt de netbeheerder onder de instanties die rekenschap moeten afleggen over hoe zij hun beschikbare middelen zo doelmatig mogelijk inzetten. Op zich een goed streven en het is goed dat de ACM dit soort dingen in de gaten houdt. Alleen soms kan dat onbedoeld tegen je werken. Juist omdat de gangbare techniek met een XLPE-kabel goedkoop, robuust en bekend is, kan je er onmogelijk tegen concurreren met een nieuwe, momenteel nog veel duurdere en minder betrouwbare techniek. Ook al heeft het veel potentie, je verslaat in deze fase simpelweg een XLPE niet. De ACM ziet dit ook wel in, maar heeft helaas geoordeeld dat een prijsverschil van 400% desondanks teveel is om de meerwaarde aan nieuwe kennis te rechtvaardigen, ondanks dat alle randvoorwaarden zoals de locatie onmogelijk nog gunstiger konden zijn.
Tussen de trafostations Enschede Heekstraat en Vechtstraat ligt een oude 110 kV grondkabel uit 1964 die aan vervanging toe is, zodat er toch al gegraven moest worden. Mensen uit het 110 kV-gebied kunnen het slecht verdragen, maar het scheelt toch met 150 kV zodat het iets makkelijker is om nieuwe techniek toe te passen. Het 110 kV-deelnet eromheen vormt een ring, zodat er bij eventuele problemen geen trafostation zonder stroom komt te zitten. Er is op die plekweinig problematiek met doortransport of onstabiel netgedrag te verwachten. En ook de transportbehoefte in het gebied is niet bijzonder groot, zodat er niet meteen een torenhoge capaciteit de grond in hoeft. Kortom, eigenlijk kan je geen betere plek bedenken voor een baanbrekend experiment dan deze plek. Een plek waar nu alsnog met enige haast een gangbare XLPE-kabel de grond in zal gaan.
Einde oefening? Niet helemaal. De prijs van supergeleidende technieken wordt geacht te gaan zakken en mogelijk komt over enige jaren alsnog een soortgelijke proef binnen bereik van wat de ACM nog redelijk acht. Het is alleen de vraag of Nederland en Tennet tegen die tijd nog steeds de eerste zijn die een dergelijk project uitvoeren. Want laten we wel wezen, ook de marktwaarde van het blikvangen met een nieuw speeltje moet niet worden onderschat.
Afbeelding: de beoogde locatie van de 'superkabel' tussen de Heekstraat en de Vechtstraat. De oude kabel zou worden vervangen door een supergeleider, maar in de praktijk gaat er alsnog een gewone XLPE de grond in.
22 oktober 2017 ∙ Enkele dagen terug toonde Tennet trots dat grondkabels voor 150 kV voor het eerst met een 'grondverdringende' techniek waren gelegd. De aanlegsnelheid kan daarmee flink omhoog, maar toch moeten er bij de bruikbaarheid van deze nieuwe techniek wat kanttekeningen worden geplaatst.
De gangbare manier om een kabelcircuit in de grond te krijgen maakt gebruik van HDD (een boringstechniek die oorspronkelijk uit de olie-industrie komt) en zogeheten open ontgraving. Met graafmachines wordt dan een brede sleuf gemaakt waarin de kabels worden uitgerold, waarna deze in omgekeerde volgorde weer dicht wordt gemaakt. Soms is er ook grondverbetering (warmteafvoerend zand) nodig als de kabels te warm dreigen te worden. Immers, een belangrijk nadeel van grondkabels is dat ze hun warmte slecht kwijt kunnen.
Om al dat geheister makkelijker te maken heeft Tennet in samenwerking met BAM Infra de techniek van drainagebuisaanleg met een woelpoot op steroïden gezet. Met zwaar materiaal werden nu in één beweging drie eenfase XLPE-kabels, twee mantelbuizen voor glasvezel en afdekplaten in de grond gestopt in een zes kilometer lang tracé. Nooit eerder was dat vertoond. In lege, landelijke gebieden met zachte grond kan de nieuwe grondverdringende techniek de aanlegsnelheid flink verhogen en de overlast verkleinen.
Maar er zijn ook nadelen. Nederland is vol, zeker de gebieden met zachte grond in het westen. Grondverdringing met een woelpoot is onbruikbaar op plekken waar al andere ondergrondse kabels, leidingen of drainagebuizen liggen. En ook moet die bodem zelf meewerken: op plekken waar veel zwerfstenen in de grond zitten wordt het moeilijker, net als in coulissenlandschappen en plekken met een hoge archeologische verwachtingswaarde.
Een ander probleem is de ruimtelijke configuratie waarin de kabels in de grond verdwijnen: zo dicht mogelijk op elkaar in een soort driehoek. De afstand tussen de fasen is dan zeer klein en dat zorgt ervoor dat netverliezen door reactief gedrag aanzienlijk groter zijn dan bij losse éénfasegeleiders in vlakke configuratie. Verder kunnen de kabels zo dicht op elkaar hun warmte slechter kwijt. Er kan ook geen grondverbetering kan worden toegepast. Al deze dingen zorgen voor een circa 15% lagere belastbaarheid ten opzichte van aanleg in de vlakke configuratie en een blijvend hoger netverlies.
Kabels aanleggen door middel van grondverdringing biedt dus kansen, maar er wordt wel een technische prijs voor betaald tijdens de gebruiksfase van de kabel. We zullen moeten afwachten welke keuzes de berg in Arnhem hierin maakt.
Foto's: een persfoto van Tennet in het nieuwsbericht van 16 oktober toont de sleufloze techniek in volle glorie. Merk op dat de aanleg in een leeg polderlandschap plaatsheeft, waar niets in de weg ligt. Als dat wel zo is, blijft HDD of een open ontgraving nodig, zoals we op de andere foto zien bij het Belgische Stevinproject.
30 januari 2016 ∙ Op 31 januari tussen 19.00 en 20.00 uur wordt op de Nederlandse Radio 1 in het programma Reporter Radio (KRO-NCRV) een reportage uitgezonden rondom de aanleg van Zuid-West 380, tracédeel Borssele-Rilland.
Er wordt ingegaan op nut en noodzaak van de netverzwaring en de vorm waarin dit zal gebeuren. Het huidige plan is de aanleg van een nieuwe bovengrondse verbinding met wintrackmasten, maar de bestaande verbinding (welke technisch nog een stukje verzwaard kan worden) blijft onaangeroerd. Dat doet wat wenkbrauwen fronsen. Waarschijnlijk maakt de aansluitverplichting van het productiepark in Borssele het onmogelijk, of wordt het door de netbeheerder niet als voldoende zinvol gezien omdat het op de lange termijn alsnog onvoldoende is om het bestaande knelpunt samen met 1400 MW nieuw beraamd windvermogen te kunnen wegnemen.
Een nieuwe verbinding lijkt dan logisch. Toch roept dit vragen op bij o.a. bewoners van het gebied. Daardoor zijn alternatieve visies ontstaan. Door de bestaande verbinding alsnog te verzwaren en de producenten in Borssele schadeloos te stellen, zou men bijvoorbeeld enkele jaren de bouw van de nieuwe verbinding kunnen uitstellen. De druk is dan (even) van de ketel, zodat men zich in relatieve rust kan herbezinnen op de toekomst. Ook zouden de offshore-windparken kunnen worden aangesloten met HVDC, waarna de zeekabels relatief straffeloos een stukje langer gemaakt kunnen worden. Het onshore converterstation zou dan op Rilland zelf kunnen worden gebouwd in plaats van op Borssele. HVDC met converters is duurder dan wisselstroom, maar anderzijds komt er dan 1400 MW minder windvermogen binnen op Borssele. Verzwaring van de bestaande verbinding biedt dan wel langdurig soelaas, zodat de nieuwe (eveneens dure) wintrackverbinding dan niet nodig is. Tenzij men backupvermogen op Borssele wil bouwen voor als het niet waait. Maar daarvoor zijn weer geen concrete aanwijzingen bekend.
Journaliste Marjolein van Pagee heeft onderzoek gedaan binnen dit complexe vraagstuk. In de reportage wordt het verhaal zo begrijpelijk mogelijk uitgelegd en in meerdere contexten geplaatst. Voor geïnteresseerden in Hoogspanningsland biedt het een mooie kans om nieuwe argumenten en inzichten op te doen.
Luister de uitzending hier terug.
Afbeelding: Borssele is een van de drie plekken die door de Nederlandse overheid zijn aangewezen voor grootschalige energieproductie. Op de foto zien we verbindingen van 150 kV. De vermogens waar het project Zuid-West 380 om draait zijn echter zo groot dat ze zich afspelen op het niveau van het 380 kV-netvlak. Foto door Michel van Giersbergen.
19 december 2014 ∙ Gisteren is de nieuwe 150 kV-verbinding tussen Geervliet en Middelharnis in gebruik genomen, waardoor Goeree-Overflakkee niet langer meer letterlijk een groot 50 kV-eiland is. Maar ook in Apeldoorn, naar Boxtel en bij de Westermeerdijk is het deze maanden raak. En zelfs tussen Noorwegen en de Duitse concessie van Tennet kan het beginnen.
Oftewel, het is weer grondkabeltijd in het gebied van Tennet. Meestal zijn de traditionele mastengekken niet zo weg van grondkabels, maar wanneer er geen luchtlijn hoeft te worden opgeofferd is er geen probleem. En dat is bijna het geval, want alleen in Apeldoorn betreft het verkabeling van twee oude luchtlijnen die over een nieuwere woonwijk liepen. De nieuwe kabels naar Boxtel (komst van een datacenter), Westermeerdijk en Middelharnis (beiden ontsluiting van meer windvermogen) hebben geen gevolgen voor het bestaande bovengrondse net.
Vooral de kabel naar Middelharnis heeft interessante eigenschappen. Om vanaf Geervliet naar Middelharnis te komen, moest het Haringvliet worden overgestoken. Normaal gesproken doet men dat door een sleuf te baggeren en de kabels daarin te laten zakken, waarna de sleuf weer wordt dichtgemaakt. Maar bij deze kabels koos constructeur Joulz voor een gestuurde boring. Deze techniek, ook wel HDD genoemd, komt oorspronkelijk uit de olie-industrie en het heeft zich het laatste decennium goed bewezen in de kabelindustrie – maar een boring van twee keer 2,5 kilometer aan één stuk was nog niet eerder uitgeprobeerd in het hoogspanningsnet. Niet in Europa, en waarschijnlijk zelfs nog nooit eerder op de wereld. Naast de Delftkabel en de NorNedkabel heeft Nederland er dus een derde primeur bij gekregen op grondkabelgebied.
En nu de NorNedkabel toch ter sprake is gebracht, eveneens afgelopen week maakte Tennet bekend dat er min of meer groen licht is gegeven voor de aanleg van NordLink, een tweede NorNed-kabel. Die 1400 MVA zware interconnector had eerst naar Nederland zullen lopen, maar veranderde netstrategische inzichten zorgden ervoor dat deze nu naar Duitsland wordt aangelegd. Omdat het in de Noorse bergen bijna onmogelijk is om grondkabels te leggen, zal de NordLinkverbinding vanaf Tonstad naar Vollesfjord als HVDC-luchtlijn worden uitgevoerd.
Afbeelding: de nieuwe grondkabels naar Middelharnis, Boxtel en Apeldoorn. Op de volgende release van de netkaart (ergens in de tweede week van volgend jaar beraamd) zullen ze allemaal ingetekend staan.
26 april 2014 ∙ Afgelopen week was het na een jaar of twee bouwen en graven zover: op het nieuwe trafostation Dinteloord kon de niet te missen spanning van 150 kV worden gezet. Met het aansluiten van Dinteloord heeft noordwestelijk Brabant op een strategische locatie netversterking gekregen.
In Nederland en België zijn zo hier en daar wat minder bedeelde plekken in het net te vinden. Plekken waar de capaciteit niet voldoet, plekken die niet in een ring hangen en plekken waar het net ongeschikt is voor nieuwe ontwikkelingen. Maar er zijn ook plekken waar nooit hoogspanning is aangelegd en waar het verbruik of de opwek uit de hand begint te lopen. Als zo'n knelpunt niet kan worden opgelost met middenspanning, dan wordt het tijd om een nieuw hoogspanningsstation te stichten. En dat is wat in Dinteloord is gebeurd.
In de omgeving van Dinteloord was alleen middenspanning aanwezig. Er bevindt zich echter een groeiend tuinbouwgebied met kassen (wie kassen zegt, zegt WKK) en ook de plaatselijke industrie groeit. Dat bleek niet op te lossen met operationele maatregelen in het middenspanningsnet van Enexis. Tennet heeft daarom een nieuw 150 kV-station gebouwd en met twee grondkabels van zo'n dertien kilometer lengte aangesloten op Roosendaal.
Hoewel dit nieuwe station tijdens normale situaties soelaas kan bieden, zien we ook dat het station een uitloper vormt: het is niet of nog niet opgenomen in een ringvorm. De verwachting is dat dat niet altijd zo blijven zal. In de KCD's zijn plannen te zien voor een toekomstige, nieuwe verbinding tussen Dinteloord en Bergen op Zoom.
Meer lezen? Kijk hier op de site van Tennet.
Afbeelding: gedeelte uit de GE-Netkaart 4.2, waarop we Dinteloord reeds hebben aangegeven.
Zelf een blik werpen op de kaart? Dat kan hier.