HoogspanningsNet - alles over hoogspanning op het het

Techniek

Hoogspanning en gezondheid?

Antwoord op alle vragen vind je bij het RIVM (NL) of het Departement Leefomgeving (B).

HoogspanningsNet behandelt dit thema met opzet niet zelf. (Waarom niet?)

Geknetter en gebrom?

Geen zorgen, dat is normaal.

380 kV

27 juli 2022 Het heeft ruim twee jaar geduurd, maar de laatste wintrack van de nieuwe 380 kV-verbinding tussen Eemshaven Oudeschip en Vierverlaten is vandaag op zijn plek gezet. Een mijlpaal in een groot project dat overigens nog verre van voltooid is.

De voorbije tijd is hier weinig nieuws gebracht. Een gevolg van beheer door vrijwilligers met atypische zomervakantietijden, wat corona-effecten en een kantelend bestaansrecht bij iemand van boerenafkomst. Intussen is de hoogspanningssector wel gewoon doorgedenderd met het realiseren van nieuwe projecten, want volle netten, laat staan een aansluitstop zoals in Brabant en Limburg, dat moeten we niet hebben. Om dat soort onwenselijkheden zoveel mogelijk te voorkomen zijn grote projecten nodig, zoals Noordwest-380. 

Even opfrissen, wat was Noordwest-380 ook alweer? Het is een nieuwe 380 kV-verbinding tussen Eemshaven Oudeschip, Vierverlaten en Ens, beraamd om een ring te sluiten in noordelijk Nederland en om een bestaande 220 kV-verbinding op grofweg hetzelfde tracé dwars door Friesland te vervangen. Het oorspronkelijke plan voor een 380 kV-verbinding met viermaal 4 kA (2635 MVA) van Oudeschip tot Ens bleek ietsje te megalomaan, zo bleek in 2014. Toen werd een groot deel van het project afgeblazen, keurig verwoord als 'een pas op de plaats'. Het beraamde lijndeel tussen Vierverlaten en Ens werd tot nader order geschrapt. Inmiddels lijkt men de procedures opnieuw te starten, maar voordat die verbinding er staat zijn we wel bij 2030 aangekomen, zoals het recentste Investeringsplan fijntjes doch pijnlijk vertelt. De werken aan het deel dat in 2014 niet werd afgezegd gingen wel verder. Tussen Oudeschip en Vierverlaten ving de bouw aan van de zware verbinding en inmiddels is vandaag de laatste mastpositie geplaatst. 

Tussen de Eemshaven en Vierverlaten stond al een flinke viercircuit 220 kV-verbinding met tweevlaksmasten, met viermaal 884 MVA ingehangen capaciteit ook zeker geen doetje. In de praktijk kon om verschillende redenen maar een deel van die capaciteit worden benut, waarschijnlijk vanwege problemen met impedantieverschillen en doortransport omdat niet alle circuits hetzelfde begin- en eindpunt hadden. Eén van de vier circuits hangt er daardoor al jaren spanningsloos bij zodat de maximale capaciteit van de verbinding eerder rond tweemaal 884 MVA uitkwam dan rond driemaal, zoals bij N-1 veilig bedrijf maximaal had gekund met vier circuits.

De nieuwe 380 kV-verbinding is aanzienlijk zwaarder. Hij is geschikt voor vier circuits van 2635 MVA (4 kA). Wanneer hij N-1 veilig bedreven wordt, kan zo'n lijn ideaal gesproken ruim 7,5 GW vermogen verzetten. Voorlopig een papieren tijger, want in eerste instantie worden er maar twee circuits daadwerkelijk voor 380 kV benut zodat de verbinding N-1 veilig 'slechts' 2635 MVA aan kan. Dat lijkt vrij dicht in de buurt te liggen van de huidige driemaal 884 MVA op 220 kV. Als dat er al staat, waarom dan al die vervangingsdrukte? Toekomstvastheid is ook nu het antwoord. Op dit moment is er simpelweg niet meer mogelijk dan 2635 MVA capaciteit, omdat op station Vierverlaten de afvoercapaciteit verder het land in slechts bestaat uit twee bestaande 220 kV-verbindingen die samen bij veilig bedrijf niet verder komen dan maximaal 2000 MVA. Het eigenverbruik dan wel opwek achter Vierverlaten vanuit 110 kV en 20 kV, gekoppeld met 220 kV, bedraagt slechts een paar honderd MVA zodat het vrij zinloos is om nu al de volle 7,5 GW capaciteit voor driekwart dood te laten lopen in de woestijn op de Gronings-Drentse grens.

Daarom is besloten om tot nader order twee van de circuits op 110 kV in dienst te nemen en ze voorlopig een rol te geven in het plaatselijke 110 kV-transportnet in Groningen. Zo kan er alsnog nuttig gebruik van worden gemaakt in de jaren die liggen tussen het nu en het gereedkomen van het uiteindelijke lijnvervolg tussen Vierverlaten en Ens. Maar vermogen dat op 380 kV in Vierverlaten binnenloopt moet tot die tijd, en dat kan gerust acht jaar zijn, wel worden omgezet in 220 kV om het bestaande net in te kunnen. En met zulke vermogens heb je veel transformatorcapaciteit voor nodig. Welkom op Vierverlaten, qua trafocapaciteit plotseling het zwaarste station van het hele land, met vijfmaal 750 MVA 380/220 kV koppelvermogen. Uiteindelijk zelfs zesmaal, maar de laatste trafo staat op het tijdelijke station Hogeland wat bij te klussen zodat er op Robbenplaat schakelruimte is om dingen te verbouwen.

Nu de laatste mast is geplaatst is het niet zo dat de verbinding volgende week klaar is. Er moeten nog vele kilometers geleiders (draden) worden ingetrokken. Constructeur Spie is daar nog wel even druk mee. Voor wie dus nog een blik wil werpen op de indrukwekkende klus die de bouw van een dergelijke lijn is, je bent nog niet te laat. De masten staan er dan wel. maar het bedraden, aansluiten, testen en verwijderen van de bouwwegen (en het afbreken van de 220 kV-lijn) zullen nog geruime tijd voor reuring zorgen in het Groningerland.

Afbeeldingen: De laatste mastpositie is op 27 juli in elkaar getakeld door Mammoet en BAM, foto ter plekke gemaakt door Bram Gaastra (Spie) en gedeeld met toestemming. Onder: de bestaande 220 kV-verbinding met vakwerkmasten en zijn opvolger met wintracks. Nu staan ze nog gebroederlijk naast elkaar, maar de vakwerklijn zal worden afgebroken. 

28 maart 2022 Het enige goede hoogspanningsnet is er eentje waarin altijd wel wat in beweging is. Uitbreidingen, renovaties, sloop, verzwaringen of strategische wijzigingen zorgen ervoor dat er continu werk is. De koppelnetspanningen trekken al gauw de aandacht, maar juist in de netvlakken eronder bevinden zich de meeste projecten. Dit jaar worden er alleen al in Nederland minstens drie nieuwe 150 kV stations opgeleverd. We bekijken ze dit jaar alle drie in drie artikelen, en we beginnen vandaag met Boxmeer.

De energietransitie vraagt om meer transportcapaciteit in het elektriciteitsnet omdat zowel vraag als productie, pieken en basislast allemaal omhoog gaan. Zelfs Noorwegen, waar alles op hydropower draait, ontkomt niet aan netverzwaringen omdat de transportsector ook moet elektrificeren en er meer laadcapaciteit nodig is. In onze streek zien we de verzwaring van het net op twee manieren. Bestaande spullen worden opgepoetst zodat hun levensduur wordt verlengd (sloop zien we zelden nog), en als dat niet voldoende is vinden er verzwaringen plaats met nieuwe kabels, draden, trafo's en soms geheel nieuwe stations. Een aardig voorbeeld is Boxmeer, een station dat begon als een soort provisorium en inmiddels aardig carrière maakt.

In het oosten van Brabant en het noorden van Limburg loopt sinds 1953 een lange 150 kV-verbinding tussen Nijmegen en Roermond. Ooit was het een koppelverbinding waarmee de PGEM in Gelderland en de PLEM in Limburg vermogen konden uitwisselen bij calamiteiten. Dergelijke koppelverbindingen, destijds een indrukwekkende verschijning omdat ze in staat waren het vermogen van een hele provincie te dragen, werden dus eerst vooral aangelegd als onderlinge koppelingen tussen twee bevriende, maar niet concurrerende centralecomplexen, puur met het idee om leveringszekerheid te vergroten. Visionairs zoals Clarence Feldmann zagen al gauw in dat het verstandig was om zulke hulpkoppelingen samen te smeden tot een groter, overkoepelend net waarbij iedereen elkaar kon helpen en waarbij vermogen zelfs kon worden rondgeleid als een koppelverbinding zelf in storing was. De gedachte voor een koppelnet was daarmee geboren. Ook in andere landen werd dit pad gevolgd en uiteindelijk zou het uitgroeien tot het hoogspanningsnet dat we vandaag de dag kennen: heel Europa, zelfs Oekraïne, is verbonden. Energie kan vrij reizen, er kan worden gehandeld en bij problemen kunnen we elkaar op duizend kilometer afstand nog steeds helpen. Het elektriciteitsnet is daardoor een uitstekend voorbeeld van de belichaming van de Europese gedachte.

Ja mooi allemaal, maar ondertussen werd in de jaren 60 tot en met 90 in de regio tussen Nijmegen en Roermond in steeds meer vermogen gevraagd. In de loop van zeven decennia is er meer aan die verbinding verbouwd dan aan het gezicht van Cher door de komst van het ene na het andere station dat halverwege werd ingeknipt of ingelust. Met de komst van 380 kV moest er ook een netopening komen om doortransport te voorkomen, zodat de verbinding in twee elkaar naderende steeklijnen veranderde. Strategisch werd dat steeds vervelender zodat men in de jaren 90 besloot om een soort noodgreep te doen. De 380 kV-verbinding Dodewaard – Maasbracht, de reden van de netopening an sich, werd op een plek waar deze toevallig de oudere 150 kV-lijn het dichtste naderde voorzien van een harde aftak. Daar werd een enkelvoudige 450 MVA koppeltrafo aan gehangen, die met zijn andere uiteinde werd verbonden met een aftak in een van de 150 kV-circuits tussen Haps en Venray. Voila, een extra invoedingspunt. Minder gevoelig voor doortransport dan vanuit Nijmegen, voldoende om de ergste nood te lenigen, maar wel een beetje een beunhazenfix. Harde aftakken zijn op de Berg bij Tennet (en bij voorganger SEP, destijds de eigenaar van het 380 kV-net) net zoiets als alcoholvrij bier: iedereen begrijpt de noodzaak maar niemand is er dol op. 

Inmiddels is de fix uit 1995 al bijna drie decennia in gebruik. Hij doet het prima, maar de transportcapaciteit van de 150 kV-verbinding loopt opnieuw tegen zijn fysieke grenzen aan en de netsituatie vraagt inmiddels ook om een volwaardiger manier van koppelen dan via een harde aftak. Dus werd er besloten om het 150 kV-gedeelte van Boxmeer op te waarderen tot een volwaardig 150 kV-station met dubbele rails, aansluitmogelijkheden voor een paar 150/20 kV trafo's voor Enexis, en een handvol nieuwe grondkabels waarmee de bestaande bovengrondse lijn kan worden aangevuld. Op een akker pal noord van de aftak is inmiddels een station met een stuk of zes velden verschenen. Tweehonderd meter verderop is het bestaande portaaltje waarmee de grondkabel vanaf de koppeltrafo aangesloten zat op een van de 150 kV-circuits in de bovengrondse lijn ook bezig aan zijn laatste dagen. Er wordt een complete inknip gerealiseerd in beide circuits, zodat er straks sprake is van een dubbele inlussing die sterk lijkt op 110 kV Veenoord

Daar worden twee loeders redelijk indrukwekkende portalen voor toegepast. Misschien wel een beetje té indrukwekkend, zoals we zien op een van de foto's die door Ruben Schots (op veldwerk) werd gemaakt. Het standaardportaal van Tennet is een buisconstructie en de gesloten koker mist de lichtvoetigheid van een vakwerkkoker. Ook bijpassendheid is een factor die nu ontbreekt. Esthetiek terzijde, de 150 kV-zijde van de operatie met zijn soort van dubbele inlussing en een volwaardig redundant 150 kV-station, a.k.a. Boxmeer 2.0 is goed uit te leggen. Toch blijft er ook iets vreemds aan de situatie. Aan de 380 kV-zijde verandert niets. Mogelijk wordt de trafo een keer uitgewisseld voor een verse Smit 500 MVA koppelaar, maar daar wordt de netsituatie niet anders van. Op station Breukelen, waar ook een 150 kV-koppeling is gemaakt met een 380 kV-circuit, besloot men tot een knip. Daar lijkt op Boxmeer nog altijd geen plan voor te zijn. En zo krijgt dit netstrategisch vreemde hoekje van het koppelnet, geboren uit een provisorium, een veel langer leven dan bij de oplevering in 1995 waarschijnlijk was voorzien.  

De opleverdatum voor het station is bij ons niet bekend en bij Tennet wordt ook nog geen taart gegeten, maar we houden 'm in de gaten.

Afbeeldingen: Boven, een van de nieuwe grote opstijgportalen waar de luchtlijn ondergronds wordt geleid om aan te sluiten op het nieuwe, volwaardige station in aanbouw op de middenste foto. Onder: een recente satellietfoto waarop de toekomstige situatie globaal is ingetekend (hecht geen waarde aan de precieze kabeltracès). Merk op dat de aftak op de 380 gehandhaafd blijft. Op de netkaart kan je de nieuwe situatie ook bekijken.

22 augustus 2021 Na drie zomers met hitte en droogte hebben we dit jaar weer een oude vertrouwde takkeweerzomer netkaartweerzomer. Nu we soms letterlijk terugdruppelen van vakantie wordt het tijd om eens te kijken wat we gemist hebben in de afgelopen anderhalve maand. Laten we eens een vlotte blik werpen op netprojecten die deze zomer ondanks regen en corona gewoon doorliepen en die momenteel de grote blikvangers zijn.

In Nederland is ook in de zomer verder gewerkt aan twee in het oog springende netverzwaringen, diagonaal in twee uithoeken van het land. In Groningen begint de nieuwe 380 kV-lijn Oudeschip – Vierverlaten steeds meer vorm te krijgen. Voor dit project hebben we een soort correspondent in de vorm van Bram Gaastra, die in de buurt woont en zo nu en dan de populatie pylon geeks op ons forum voorzien van een verse vorderingsrapportage. Langzaam maar zeker verschijnen steeds meer wintracks. Dat gaat niet helemaal zonder controverse, zoals we kunnen lezen in een recent artikel in het Dagblad van het Noorden (helaas niet zomaar in te zien voor wie 'm niet op papier heeft) en ook de oude vakwerklijn ziet het met lede ogen aan. Die zal nog een paar jaar blijven bestaan totdat de nieuwe verbinding helemaal is opgeleverd. Trafostation Vierverlaten, een van de eindpunten, is ook bezig met een transformatie naar 380/220 kV koppelstation. Met vijfmaal 750 MVA koppelvermogen wordt het het zwaarste koppelstation in zijn soort van het hele land. Deze zomer zijn alvast vier trafo's aangevoerd en met enige trots heeft Tennet daar een persmomentje van gemaakt. De verbinding en het station worden beiden beraamd eind 2023 te worden opgeleverd.

In Zeeland verschijnen intussen ook wintracks. De netverzwaring Zuidwest-380 West is complexer dan zijn evenknie in Groningen, want in Zeeland blijft de bestaande vakwerkverbinding gedeeltelijk staan en zal de nieuwe verbinding niet over het hele tracé dezelfde aanblik bieden. Viermaal 380 tot aan Willem Anna Polder, maar daarna stappen er opeens twee 380 kV-circuits uit om verder te gaan op de reeds bestaande donau-vakwerkmasten. Hun plek in de wintracks wordt ingenomen door twee 150 kV-circuits, die op hun beurt bovengronds meeliften tot Rilland. Daardoor kan de bestaande 150 kV vakwerkverbinding verdwijnen. Men kan zich afvragen of het niet logischer was om de nieuwe 380 kV-lijn over zijn volle lengte van viermaal 380 te voorzien, de oude 380 kV vakwerklijn af te breken en de 150 kV te handhaven of te verkabelen, maar vanuit het oogpunt van pylon geeks is juist deze omslachtige aanpak leuker. Het maakt het project interessanter dankzij een ingewikkelde verknoping bij Willem Anna Polder, een unieke 380/150 kV waterkruising met vakwerkmasten in de wintracklijn, een eh.. apart gezicht van wintracks pal naast vakwerk tussen Kruiningen en Rilland. In het eindresultaat blijven van elk mastontwerp lijndelen bewaard. 

Ondertussen, in Kerkdorp… Niet alles liep deze zomer door, laten we eerlijk zijn. De karkassen van de gesneuvelde 150 kV driecircuit-deltamasten (downburst 18 juni, zie een paar nieuwsberichten verderop) lijken nog steeds niet te zijn opgeruimd. Op de satellietfoto's is wel te zien dat in een grillig tracé een werkweg is aangelegd en de draden zijn wel opgeruimd, maar wanneer de karkassen verdwijnen of wanneer de herbouw aanvangt is ook bij HoogspanningsNet niet bekend. Wat we wel weten is dat er inmiddels twijfels zijn over of het tot een noodlijn zal komen. Via twee ad-hoc aanpassingen in de circuits bij Apeldoorn en bij Dronten is de redundantie op deze beide plekken provisorisch hersteld, zodat we nu eigenlijk te maken hebben met twee steeklijnen. Dat betekent dat de N-1 voor ieder station weer geldt en dat er dus niet direct meer noodzaak lijkt voor een noodlijn die de ring sluit. De twee koppeltrafo's op Lelystad kunnen nog steeds de bulk van hun vermogen kwijt op de andere verbinding, gebouwd met identieke PGEM-deltamasten voor driemaal 416 MVA, die via Harderwijk en via Utrecht uiteindelijk Dodewaard alsnog bereiken. Geen ideale situatie, maar wellicht voldoende om het zonder noodlijn te kunnen rooien totdat de gesneuvelde masten bij Kerkdorp hersteld zijn. Overigens zal ook dat geen gemakkelijke weg zijn omdat de masten niet precies kunnen worden herbouwd volgens hun originele ontwerp. Hoe dat zit is voer voor een nieuw artikel dit najaar.

In België wordt nog steeds gewerkt aan de netverzwaring tussen Van Eyck en Meerhout. De verbinding krijgt het felbegeerde tweede draadstel en het bestaande draadstel wordt verzwaard. Vanaf eind 2022 zal de verbinding een kleine 2500 MVA redundant het hoofd kunnen bieden, een drievoud (of redundant: ruim anderhalf keer) van wat deze vandaag kan. Maar voor het zover is zijn er wel aanpassingen aan sommige masten nodig. De verbinding met zijn on-Belgisch mastontwerp staat voorlopig in de steigers. Bij het aanbrengen van nieuwe draden hoort het uitrollen van gidslijnen (nylon touwen). Het is vrij gebruikelijk dat men dat doet met een helikopter. Dat scheelt over de grond slepende draden, gedoe met bomen en het neerzetten van allerhande jukken. Hoogspanning en helikopters staan op gespannen voet met elkaar (sorry, hij was te mooi), maar aan het einde van de dag is het vaker een goede samenwerking dan een probleem. Hoogspanning in de bergen kan niet zonder helikopters voor aanleg en onderhoud. Maar ook in het vlakke land scheelt het door talloze tuinen en weides banjeren als je de draden hoog over alles heen rechtstreeks van mast naar mast kan vliegen. 

Naast deze vier dingen zijn er nog tientallen andere projecten gaande, van kleine verkabelingen tot mega-operaties in de planfase zoals Zuidwest-380 Oost en Boucle du Hainaut. We klimmen de vakantie uit en pakken de draad weer op. Eén ding is zeker, we hoeven ons de komende tijd niet te vervelen in hoogspanningsland. Al hopen we wel op wat beter weer voor veldwerk, want met zoveel wolken mislukken zelfs de satellietfoto's…

Afbeelding: aanblik van wintracks in aanbouw in het project Noordwest-380. Bonkig of rank, modern of kitsch, onzin of onmisbaar, we laten het vandaag maar even aan de lezer over. Onder: om redundantie (N-1) te waarborgen voor de stations Dronten en Apeldoorn Zuidbroek zijn er twee doorverbindingen gemaakt in de beide uiteinden van de gesneuvelde lijn driecircuit-delta's, zodat er nu als het ware twee redundante steeklijnen zijn overgebleven. Forumlid BasH legde zo'n noodverbinding vast, hier het exemplaar bij Dronten. 

03 april 2021 Nog altijd geldt, blijf thuis als je er niet per sé uit hoeft. Het gevolg na de coronawinter is een gebrek aan veldwerk en een schraal gevuld nieuwsoverzicht. Maar ondertussen gebeurt er alsnog van alles, dus we moeten nodig weer eens om ons heen kijken. Vandaag: Zeeland, waar twee grote vakwerkmasten verrijzen voor een nieuwe waterkruising.

Er wordt altijd wel gewerkt aan het net, maar meestal betreft dat relatief kleine of plaatselijke operaties zoals vervanging van de isolators in de Kattenberglijn (momenteel bezig) of het verbouwen van een aantal onderstations. Grote projecten, daarvan zijn er in Nederland op het vasteland momenteel een handvol. Eentje is het project Zuidwest-380 West: een nieuwe hoogspanningslijn tussen Borssele en Rilland, ter versterking van de bestaande 380 kV-lijn die op zijn tenen loopt. Een spraakmakend project, niet in het minst vanwege de keuze voor wintracks die gedeeltelijk pal naast de bestaande vakwerklijn komen te staan. Maar stiekem ook vanwege de nieuwe overkruising van het Kanaal door Zuid Beveland. Want wat zien we daar gebouwd worden?

Hmm… Dat lijkt voor een wintrack verdacht veel op een grote zware vakwerkmast, als we ons niet vergissen

Wie er even in duikt (daarvoor zit je op HoogspanningsNet) kan vinden dat het Kanaal door Zuid Beveland actief wordt gebruikt door vrij grote boten. Dat betekent behoefte aan een grote vrije doorvaarthoogte en dus ook extra hoog opgehangen draden. Wanneer allerlei andere zaken, zoals een acceptabele zeeg en stijghoek in acht worden genomen, blijkt dat de benodigde masthoogte ongeveer honderd meter is om dit voor elkaar te krijgen. Dat bleek in windgebied I (de kuststrook) een beetje teveel van het goede. Zodoende bleven twee opties over: twee opstijgpunten met een grondkabel onder het kanaal door, of een bovengrondse kruising met twee vakwerkmasten, die op die plek wel kunnen wat wintracks niet lukt.

Reeds in 2018 waren er al wat plannen boven komen dobberen voor vakwerkmasten op deze plek: er is een rapport voorhanden waarin een sterkteberekening staat voor precies dit mastontwerp. Maar vanwege de kabelaanleg onder het Noordzeekanaal en het bevreemdende uiterlijk van twee vakwerkmasten in een lijn met wintracks waren we er bij HoogspanningsNet vanuit gegaan dat het uiteindelijk wel zou stranden en er een kabelkruising zou komen.

Te snel gedacht, zo bleek. De kabelkruising van het Noordzeekanaal bleek al snel na zijn inbedrijfname problemen te hebben en inmiddels is het een klein hoofdpijndossier geworden. Of dat een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de keuze voor een bovengrondse kruising is ons niet bekend, maar toen op de satellietfoto's vorig jaar de eerste sporen van twee bouwplaatsen verschenen wisten we wel hoe de klokgetallen erbij stonden: ook wij kunnen nog verrast worden. Twee 98,5 meter hoge kruisingsmasten zouden verrijzen, geschikt voor tweemaal 380 kV en tweemaal 150 kV. Een combilijn die een echt grote waterkruising maakt is een primeur in Nederland en een mooie opsteker voor vakwerkliefhebbers.

Ondanks deze lange neus richting wintracks is Tennet alsnog trots op de nieuwe masten. Op hun Twitteraccount is er gisteren aandacht besteed aan in elkaar takelen, afgelopen week bij goed weer en met een drone gefotografeerd. Tegen zulk beeldmateriaal kunnen wij niet op, maar gelukkig bleek een Zeeuwse kennis van iemand van het siteteam vandaag in de buurt te zijn van dit stukje vakwerk. Het zal nog geruime tijd duren voordat de twee aansluitende mastvakken met wintracks zullen zijn aangelegd en het project Zuidwest-380 West zal nog een aantal andere interessante gedeelten bevatten, zoals de overstap bij Willem Anna Polder en de passage van Heinkenszand. De komende paar jaar is Zeeland meer dan grappen over Duitse toeristen of mosselen, het is ook het land van de aanleg van een nieuwe verbinding vol aparte subgedeelten.

Afbeeldingen: foto van de gloednieuwe oostelijke kruisingsmast voor de Kanaal door Zuid-Bevelandkruising, met dank aan C. Vreugdenhil tijdens een dagje wandelen. Onder: schermafdruk uit de Tennet Projectatlas (met het hele tracé als animatie) waarop de eindsituatie te zien is: de configuratie van de wintracks (380 binnen, 150 buiten) wordt ook in de vakwerkmasten gehandhaafd.

18 februari 2021 Congestie, de 'vluchtstrook van het hoogspanningsnet', netverzaringen, uitbreidingen en afgezegde sloop. Het zijn goede tijden voor geïnteresseerden in het transportnet. In het noordoosten van het land is de krapte het grootst. Dat vraagt om fikse plannen: Tennet sticht twee nieuwe 380/110 kV-stations, beide ingeknipt in de verbinding Zwolle – Meeden.

De afgelopen jaren hebben we het op deze plek wel vaker gehad over congestie, of over het verschil tussen een fysiek vol net, of een net dat zogeheten N-1 veilig bedreven kan worden. Voor het hoogspanningsnet geldt dat iedere enkelvoudige verstoring normaal gesproken nooit mag leiden tot een zogeheten onderbreking van de leveringszekerheid. In gewone taal: er mag gerust wat stuk gaan (een falend circuit, rail, trafo of schakelaar), maar er is altijd een backup, omweg of genoeg opvangruimte. Een goed streven, zeker omdat ook onderhoud dan redelijk makkelijk kan worden ingeroosterd. Maar het komt met een prijs: in een tweevoudig uitgevoerde verbinding (twee circuits) mag je nooit meer stroom laten lopen dan de topcapaciteit van één circuit. Als beide circuits het gewoon doen, kan je ze dan beiden maar tot maximaal 50% van hun ontwerpcapaciteit belasten. Dat is vanuit redundantie- en storingsoogpunt goed uit te leggen, maar het voelt eh.. tja, zo jammer als alles het wel gewoon doet, er geen onderhoud is en je die dubbele capaciteit voor niets aan de masten hebt bungelen.

Daar moest wat op gevonden worden. En dat kwam er in de vorm van een ontheffing van het N-1 criterium voor productie. Het betekent dat het net tijdelijk tot boven de N-1 veilige grens (de capaciteit van een losse component) benut mag worden op momenten met piekproductie van bijvoorbeeld zon- en windstroom. De producenten kunnen dan alsnog hun product blijven leveren en groene stroom kan maximaal worden benut, maar zodra er toch een probleem ontstaat in het net of zodra onderhoud een limiet opwerpt, is de voorwaarde dat producenten zonder pardon de wacht wordt aangezegd. Daardoor zal er niet alsnog overbelasting ontstaan op een overblijvende component zodat we toch weer in het donker komen te zitten. Het is een lapmiddel om de tijd te overbruggen tussen het nu en de indienstname van een noodzakelijke netverzwaring.

Want eerlijk is eerlijk, ook curtailment voor klanten en het tijdelijk mogen negeren van de N-1 voor producenten is niet ideaal. Het maakt het net gevoeliger voor storingen en het plannen van onderhoud is moeilijker. Op langere termijn, op weg naar een steeds meer all-electric samenleving, is er maar één ding dat structureel helpt en dat is netversterking. Waar 10 kV kraakt in zijn voegen is versterking met 20 kV nodig. En hetzelfde geldt voor plekken waar 110 of 150 kV het moeilijk heeft. Daar is extra koppeling met 220 kV of 380 kV nodig. Dat soort vraagstuken spelen landelijk, maar de koploper in dit probleem is de oostzijde van Drenthe en Groningen. Dat gebied kent 110 kV als transportnetspanning en het is momenteel alleen op de Eemshaven, op Weiwerd en op Meeden verbonden met 220 en 380 kV. De zuidelijke Veenkoloniën, heel Drenthe en een stuk Salland missen koppeling met 380 en zitten als het ware op een uitgebreid, bungelend 110 kV-net dat historisch vrij dun is en inmiddels op zijn tenen loopt. En laat nou juist dit gebied sterk in trek zijn voor grote zonneparken en andere energieprojecten zoals opslag en waterstof. 

Om een toekomstige krapte zoveel mogelijk te voorkomen is Tennet van plan om twee nieuwe 380/110 kV koppelstations in het gebied te stichten. Beiden ingeknipt in de verbinding Zwolle – Meeden, de enige 380 kV die tot in de wijde omtrek voorhanden is. Een en ander werd al geroddeld in het Investeringsplan en ZL-MEE is toch al een verbinding die op deze site schandal.. ehh, bovengemiddeld veel aandacht krijgt, dus eigenlijk is de inhoud van dit hele nieuwsbericht voor ingewijden en pylon geeks al lang geen echt 'nieuws' meer. Maar voor andere geïnteresseerden ligt dat uiteraard anders.

Het eerste station dat zal verschijnen is Ter Apelkanaal, waar door middel van drie koppeltrafo's ongeveer een gigawatt nieuwe koppelcapaciteit ontstaat tussen 110 en 380. Voor dit station is de ontwerpfase momenteel al bezig.

Het andere station loopt er iets op achter en daarvan zijn vandaag de tekentafelplannen wereldkundig gemaakt: het komt te staan aan de Boerdijk, net noordelijk van de A37 bij Veenoord. Daar staat al een 110 kV-station in de buurt, maar er is geen koppeling met de 380. Veenoord Boerdijk krijgt eveneens drie koppeltrafo's. De grote koppelcapaciteit (een poort in en uit het 110 kV-net) is momenteel nog niet mogelijk, want Zwolle – Meeden zit vol met eh.. nouja, check het netschema en begrijp dat men deze verbinding momenteel zelfs niet goed durft te verven. 'Henk, hij doet het, vooral niet aanzitten.' Maar de toekomst van het transport op 380 kV verandert in deze verbinding: vanwege vermindering van kolenstook in de Eemshaven en het gereedkomen van Noordwest-380 tussen de Eemshaven en Vierverlaten ontstaat er lucht op deze verbinding, die mooi van pas kan komen voor zowel productie als vraag.

Tennet heeft inmiddels animatiewebsites online gezet over deze twee stations die beiden tussen 2024 en 2026 moeten worden opgeleverd. De animaties leveren bij pylon geeks meteen een aanval van de hik op ('krijg nou conductor gallop, stuur die Brabantse masten even heel rap terug en fix wat bijpassends bij ZL-MEE, g..bvd') en ook strategisch valt er een en ander op af te dingen (hoezo: aansluiten Zandvliet style en met hangende isolators in de hoekmasten?), maar het grote plaatje is duidelijk. De komende jaren wordt het heet op 110 kV. En hoewel we met de ontheffing op het N-1 criterium voor producenten een poosje tijd kunnen kopen, moet worden voorkomen dat we in 2030 kunnen barbecueën op de distributietrafo's. De tijd van half werk lijkt voorbij, zelfs in een afgelegen boerengebied.

Afbeeldingen: twee schermafdrukken van de animaties van de twee nieuwe stations Ter Apelkanaal en Veenoord Boerdijk (klik voor de animatiesite van Tennet). Hecht overigens niet teveel waarde aan het precieze uiterlijk van de masten of plekken van de aansluitingen. Midden: zonnepanelen bij een hoogspanningsmast op Zwolle Harculo, foto door Michel van Giersbergen.