Lekbak

Onder de meeste transformators zit een betonnen bak, soms gevuld met grind.

Deze zogeheten kuip of lekbak heeft twee doelen die in beide gevallen met de grote hoeveelheid olie in de transformator te maken hebben. Bij calamiteiten wil je niet dat zoveel olie in het milieu terechtkomt, zeker niet wanneer het brandende olie is.

Lekbak onder een nieuw opgeleverde transformator. Aan de zijkant zien we persroosters en buiten het zicht van de foto bevindt zich onder de persroosters grind in de lekbak zelf.

Transformators zijn gevuld met hooggerafineerde minerale olie zodat er geen vervuilingen in zitten. Het gaat om veel olie: een koppeltrafo bevat tientallen tot soms wel honderd ton olie, dat in de machine zelf en in de koelelementen rondloopt. Slaat er ergens een lek, dan komt die olie in de leefomgeving terecht. Omdat het zoveel is zou het een aanzienlijke verontreiniging van de bodem betekenen, of zelfs een olie-overstroming van het stationsterrein. De lekbak onder de trafo moet voorkomen dat een kleine of een grote olielekkage de omgeving verontreinigt.

In de meeste gevallen zit er grof grind in de lekbak. Dat kost volume zodat de lekbak veel groter moet zijn dan wanneer het gewoon een lege betonnen kuip is, maar het grind zit erin met een reden. Bij een serieuze calamiteit kan een trafo ook brandende olie gaan lekken en een oliebrand is niet zomaar met water te blussen. Door de brandende olie tussen het grind te laten zakken wordt de zuurstoftoevoer afgesneden door rookgassen die juist tussen de keien omhoog willen. Zo wordt de brand gesmoord en zal deze alsnog wel door smeulen, maar veel minder heftig dan in een open bak zodat er met normale schuimblussing kan worden gewerkt.

110% van het olievolume

De inhoud van de lekbak is aan wettelijke voorschriften gebonden. In de lekbak moet minimaal 110% van het olievolume passen dat in de trafo zit. Je kan dus de hele transformator erin laten leeglopen bij een calamiteit en dan nog komt er geen olie in de omgeving terecht.

Het volume van de lekbak moet tientallen kubieke meters bedragen en met grind nog meer. Maar voor het meetapparaatje op de rails in het midden is deze lekbak (ontworpen op een complete trafo) schromelijke overkill.

Afgeronde rivierkiezels zijn met brugklaswiskunde te benaderen als bollen waardoor je alsnog kan berekenen welk percentage van de lekbak met steen gevuld is en hoeveel lucht ertussen staat. Gebruiken we klopkeien, dan zijn de stenen onregelmatiger en is een richtgetal nodig dat na een experiment door de leverancier van de lekbak of de stenen moet worden verkregen. Hoe groter de keien, hoe meer ruimte ertussen zit en hoe kleiner de lekbak kan blijven. Maar als de keien te groot worden verliezen ze weer hun verstikkende werking op oliebranden.

Wanneer er niets aan de hand is en alles in normaal bedrijf verkeert is het voornamelijk regenwater of sneeuwsmelt dat in de lekbak terechtkomt. Om te voorkomen dat de lekbak langzaam in een waterbad met grind verandert kunnen vloeistoffen aan de onderzijde van de lekbak worden opgevangen en worden afgetapt.