Bodembedekking
Op hoogspanningsstations in de openlucht kan je verschillende soorten bodembedekking treffen in de schakeltuin.
De bodembedekking van een trafostation lijkt een sluitpost. Niets is minder waar, ook de keuze voor de bodembedekking is wel degelijk onderdeel van de engineering. Het feit dat je nooit stations ziet met een onderhoudsvrije gesloten bodembedekking (jargon voor grote betonplaten, gietbeton of asfalt) zegt al voldoende: kennelijk heeft een grasmat of een grindbak meerwaarde.
Het stationsterrein van 110/10 kV Veenoord heeft een oud gedeelte uit 1950 met hangende rails en gras als bodembedekking. De nieuwere uitbreiding uit 2011 heeft staande rails en grind als bodembedekking. Dronefoto door PJK.
Gras: de makkelijke klassieker
Oudere trafostations hebben in ons klimaat een bodembedekking bestaand uit doodgewoon gras. Dat gras houdt de grond vast en zorgt dat vocht snel de grond in kan zakken, je kan er gemakkelijk in graven als er iets moet worden gewijzigd, en het onderhoud bestaat alleen uit nu en dan maaien. Op stations met een hangende opstelling is er voldoende ruimte onder de rails en velden om met een grasmaaier te werk te gaan terwijl de schakeltuin in bedrijf is. Staande opstellingen bieden in sommige gevallen ook voldoende ruimte. Een grasmat voorkomt opspat, stuif en vanwege het maaien krijgt onkruid ook weinig kans.
Of automatische grasmaaiers bruikbaar zijn in schakeltuinen is ons niet bekend. Er lijken bezwaren tegen maaiers die binnen een draadje moeten blijven terwijl het elektromagnetisch veld onder de schakeltuin een fikse inductie in zulke draden veroorzaakt. Het kan zijn dat een mens, die niet meteen last heeft van deze elektrische velden, juist op trafostations nog jaren een lange neus kan maken naar maairobots – I’m sexy and I mow it.
Gras heeft in droge zomers de zwakte dat het in brand kan vliegen. Als er vanwege een calamiteit vonken of veel straling vrijkomen kan het gras in brand gaan en als een minibosbrandje de halve schakeltuin rond kruipen tot een brandgang in de vorm van een pad of kabelgoot wordt bereikt.
Brandje op Lelystad 150 kV in de kurkdroge grasmat. Ernstig is zo’n grasbrandje niet, maar het wekt wel verontrusting. Foto door PJK.
Weinig insecten? Niet meer
Pal onder de hoogspanningscomponenten in de schakeltuin tref je weinig tot geen insecten aan. Die hebben een hekel aan de elektromagnetische velden zo dicht onder de componenten. Maar met name grotere stationsterreinen hebben ook buiten de schakeltuinen grote oppervlaktes in bezit binnen de hekken waar ruimte voor groei is. Groei die tot nu toe niet of soms misschien wel nooit zal komen. Vroeger werd daar het gras ook gewoon gemaaid zodat het er strak uitzag.
De achteruitgang van de insectenstand maakt ecosystemen kwetsbaarder en daardoor is het wenselijk dat er meer ruimte wordt geboden aan insectenpopulaties. Met een wildebloemenmengsel is daar snel winst te behalen. Samen met de opkomst van maai-mei-niet-bermen en andere wilde hoekjes grond in de late jaren ’10 is op de Berg ook eens een wenkbrauw opgetrokken. Bij het ingraven van grondkabels wordt tegenwoordig waar het kan gekozen om het eerste jaar het herstellende kabeltracé niet met gras in te zaaien maar met een wildebloemenmengsel (met de slogan maak van je powerline een flowerline en voor een meer permanente steun in de rug voor insecten kwamen lege stukken van de stationsterreinen in beeld. Door ook daar een combinatie van gras en wildebloemenmengsels te onderhouden is met weinig moeite de biodiversiteit flink op te krikken op stukken grond waar dat niemand in de weg zit.
Deze mozaïekbenutting levert het op luchtfoto’s een apart gezicht op. Nee, de persoon op de grasmaaier had geen last van een wesp in de cabine.
Luchtfoto van een station met de typische mozaïekmaaipatroon in de ongebruikte stationsruimte buiten de schakeltuin met grind. Mozaïekbeheer is al lang niet meer alleen voor boeren. Foto door PJK.
Rivierkiezels
Moderne trafostations hebben zelden nog gras als bodembedekker. Onder de rails en velden is grind tegenwoordig dominant bij nieuwbouw, eigenlijk al vanaf de jaren 70. Vroeger was dat een grindbed van netjes afgeronde kwartskiezels die men uit oude rivierbeddingen groef. Hetzelfde soort steen zien we ook rondom gebouwen liggen als spatschild en in de lekbakken onder transformators vanwege de goede eigenschappen bij het smoren van brand in lekkende olie. Water spoelt ze niet weg, het kan erin infiltreren en het spat nauwelijks op zodat alles vlak aan de grond schoner blijft. Onkruidgroei is goed in de hand te houden. De eenvoudige verkrijgbaarheid maakte rivierkiezels populair: de wereld ligt er letterlijk vol mee.
Schakeltuin met kiezels. Een mooi aangeharkt gezicht, maar wel een beetje verouderd. Het grind wordt op worteldoeken gelegd, hier tijdelijk opzij gelegd omdat er een nieuwe kabel langs moest. Tegenwoordig wordt meestal hoogwaardiger steen gebruikt dat grijzer of zwarter van kleur is. Foto door Hans Nienhuis.
Gebroken graniet: elektrische veiligheid
Tegenwoordig is ook riviergrind op zijn retour en kiest men voor klopkeien of gebroken grind uit steenbrekers, hetzelfde spul als waarmee ballastbedden voor spoorwegen worden gemaakt. Het gaat om gebroken graniet of aanverwante gesteenten met een hoog kwartsgehalte. Deze stenen zijn elektrische isolators, zelfs als ze nat zijn. Werken in de schakeltuin wordt er veiliger van omdat stap- en aanraakspanningen vanuit de grond niet meer terug omhoog kunnen komen tot aan de schoenen van werkers. Werken op een grindbed is daardoor veiliger dan op gras.
Beton, zeker in de regen, mist die isolerende eigenschappen en er blijft water op staan. Grind maakt het ook simpel mogelijk om de stenen opzij te scheppen en het worteldoek even om te vouwen zodat net als in een grasmat gewoon een nieuwe leiding of kabelgoot kan worden aangelegd. Herstel bestaat dan uit het worteldoek terug vouwen en de stenen aanharken.
Aanleg van een schakeltuin met gebroken graniet. Op het moment van de foto worden worteldoeken uitgerold en het grindbed wordt daarover uitgespreid. De kleur van de stenen kan variëren. Is het gehalte mica hoog, dan zijn ze grijszwart zoals op deze foto. Is het gehalte veldspaat hoger, dan zijn de stenen wat roder van kleur. Dronefoto door PJK.
Grind heeft ook onderhoud nodig
De keerzijde van grind is dat het allerlei meewaaiende zaden en meewaaiend zand kan invangen. De onkruiddruk is niet heel hoog, maar zonder onderhoud verandert je grindbed vroeg of laat alsnog in een groeiplaats voor pioniersvegetatie zoals wilgenroosjes of een opportunistische weegbree. Daarna komen grassen, berkjes en mos, en zou je niets doen, dan wordt het grindbed overwoekerd en is het al na een handvol jaren zijn elektrische voordeel kwijt. Vroeger ging men met bestrijdingsmiddelen te werk. Tegenwoordig wordt dat minder gedaan en kiest men voor een worteldoek het periodiek ondersteboven keren van het grind zodat zand en andere ongerechtigheid kan worden weggehaald. Dat is beduidend arbeidsintensiever dan grasmaaien of bespuiten, maar tijden veranderen.
Op nieuwe stations wordt als het even kan gekozen voor een praktische mix van gras met wilde bloemen op plekken waar voorlopig niks gebeurt, en gebroken grind onder de schakeltuin zelf. Ruimte is een schaars goed aan het raken zodat wildebloemenmengsels vooral op oudere stationsterreinen met een ruimere opzet buiten de schakeltuin kan worden toegepast. Het heeft geen zin om wildebloemenmengsels middenin de schakeltuin te planten omdat er amper tot geen insecten komen.