HoogspanningsNet - alles over hoogspanning op het het

Techniek

Mast van de Maand



Mast 32, 110kV Heerenveen - Rauwerd
----------------------------------------------
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog bouwde PEB aan een 110 kV verbinding van Lemmer naar Rauwerd om Noordwest Friesland van genoeg capaciteit te voorzien. In die tijd was er nog geen landelijk koppelnet. Tot 1952 was dit aan de zijde van Lemmer een steeklijk tot men dacht van we trekken de 110 kV met donaumasten door naar Vollenhove. Anderzijds was de zijde van Rauwerd tot 1970 een steeklijn waarna Friesland in dat jaar van een 110 kV ring voorzien werd omdat Lemmer - Rauwerd lang niet genoeg was voor een hele regio. Ook werd in 1970 halverwege de verbinding aftak Heerenveen-Omweg en verdeelstation Oudehaske gebouwd om de 110 kV aan te sluiten aan in bouw zijnde 220 kV ring van Vierverlaten naar Ens en Zwolle. En tevens voor aansluitingen met de 110 kV verbindingen naar Donkerbroek, Wolvega en Heerenveen. Wat voor sommige pyloon geeks verrassend interessant is aan dit type zijn de kleine verschillen tussen dit type en de hamerkoppen die we in Groningen en Drenthe tegenkomen. Deze maand door Bram Gaastra

Hoogspanning en gezondheid?

Antwoord op alle vragen vind je bij het RIVM (NL) of het Departement Leefomgeving (B).

HoogspanningsNet behandelt dit thema met opzet niet zelf. (Waarom niet?)

Geknetter en gebrom?

Geen zorgen, dat is normaal.

Mastverrommeling


Doet dit ook jouw tenen kromtrekken?


Zoek je de netbeheerder?

Dat zijn wij niet. Ga naar de website van TenneT TSO (NL) of Elia (B).




Of ga naar ENTSO-E voor het Europese samenwerkingsverband tussen netbeheerders.

Berichtenarchief

11 september 2021 Tennet en Qirion hebben de noodverbinding bij Kerkdorp vrijwel gereed, zodat de Veluwe na het incident op 18 juni (de vier omgeblazen deltamasten) weer in een 150 kV ringvorm zal hangen. Maar is een noodlijn nog wel nodig nu Dronten en Hattem met wat kunst- en vliegwerk op twee redundante steeklijnen hangen? Kunnen de oorspronkelijke masten niet vlotter hersteld worden zodat die noodlijn gewoon achterwege kon blijven?

In Kerkdorp is de rust ver te zoeken deze zomer. Eergisteren was Tennet-persvoorlichter Eefje van Gorp nog een beetje boos op Defensie omdat de Luchtmacht (alweer) met een Apache dichtbij en zelfs onder een hoogspanningslijn door vloog, terwijl er op die plek nota bene werd gewerkt aan een noodlijn. Een dag later was ze wat beter gehumeurd, want Tennet en Qirion vertelden op een bescheiden persmomentje dat de noodlijn bij Kerkdorp bijna klaar is. De veehouder die het meeste last heeft van de situatie wordt gecompenseerd voor het gedoe met noodwegen. Dat is belangrijk, het gezin heeft het er maar druk mee. (Zou dit toekomstige pylon geeks opleveren in Kerkdorp?) Het persmoment eindigt echter met een opvallende opmerking: over circa een jaar worden de gesneuvelde masten herbouwd.  Een jaar? Zo lang deed men in 1968 ook niet over vier masten. Vanwaar deze traagheid?

Eerst maar eens het strategisch belang van de noodlijn. Men heeft tijdelijke doorverbindingen in de draden geperst bij Dronten en Zuidbroek zodat alle stations weer via twee circuits in het net hangen. Dat lijkt acceptabel, want er zijn legio plaatsen waarbij dit ook zonder calamiteiten de normale gang van zaken is, zoals Emmen, Dokkum, Bergen op Zoom, Meppel en Steenwijk. De noodlijn heeft dan ook primair een andere reden. Door het bezwijken van de verbinding is de 150 kV-ring rondom de Veluwe onderbroken. Dat betekent dat het net kwetsbaar is als er een tweede storing zou ontstaan of als er dringend onderhoud nodig is, zeker bij de hogere netbelasting in de winter. Om die reden is het handig om in elk geval via één circuit de ringvorm te herstellen zodat tijdens de opvallend lange definitieve hersteltijd de druk wat van de ketel is.

Die lange hersteltijd heeft meerdere redenen. Te beginnen met de karkassen. De eh.. hoogspanningslijken liggen nog altijd in het veld en het opruimen van een bezweken mast is complexer dan normale gecontroleerde sloop. Zo staan sommige verwrongen latten onder grote mechanische spanning. Erin knippen kan resulteren in knappende bouten en dat kan gevaarlijk zijn. Ook zijn er honderden glaskap-isolators gesneuveld zodat het gras vol ligt met ontelbare glaskorrels. En dan is er nog de verf. In de jaren zestig werden andere verfsoorten gebruikt dan vandaag zodat de schilfers niet in het milieu mogen achterblijven. Het komt erop neer dat de grond onder de karkassen moet worden schoongemaakt of gesaneerd. Ook moeten de beschadigde fundamenten worden verwijderd. Afhankelijk van de situatie worden de heipalen losgetrokken (trillen, waterinjectie) of op twee meter diepte afgezaagd. Dat vraagt om grondwaterbemaling en ook dat is weer een gedoe. 

Een nieuwe mast dan? Is dat beter te doen? Even op de Berg iemand de zolder op sturen, het stof van de bouwtekeningen blazen en daarna is het een kwestie van bellen met een metaalbedrijf? Een van de wereldwijde pluspunten van een vakwerkmast is dat ze met heel alledaagse materialen in elkaar zitten en ook eenvoudig zijn te fabriceren: doodgewoon hoekstaal, platen en zeskantbouten. Goed, het is druk in de bouw en we zitten met wat leveringsmoeilijkheden van ijzer (een wereldwijd issue), maar metaalbedrijven die over een rollerbank met boorstraat beschikken zijn er overal en vier masten moet te doen zijn. Verondersteld tenminste dat je het niet Europees hoeft aan te besteden of twaalf weken lang een of andere tender open moet laten staan om de bouwklus te kunnen gunnen aan een bieder. Of dat in dit geval nodig is weten we bij HoogspanningsNet niet.

Nee, het echte probleem met nieuwe masten zit in hun ontwerp zelf. Het klakkeloos herbouwen van een mastontwerp uit 1968 is verboden. Of, op zijn gunstigst, niet zomaar toegestaan zonder eerst een herberekening te doen. De huidige NEN-IEC- en bouwnormen zijn veranderd en meestal strenger geworden. Dat betekent dat het oorspronkelijke ontwerp in 1968 weliswaar voldeed aan de toen geldende normen, maar dat het niet automatisch is gezegd dat het ontwerp ook door de normen anno 2021 heen komt. De mast uit 1968 moet worden gedigitaliseerd en vervolgens gepijnigd worden in een computermodel om te zien waar zwaktes zitten. Daarna moeten zwaktes, als ze niet voldoen, aangepakt worden. Dat is geen sinecure, want het is meer dan slechts een wat grotere knoopplaat of een andere staalsterkte voor de bouten. Telkens is herberekening nodig. Dat er inderdaad zwaktes in zitten die de huidige normeringen niet doorstaan is vrijwel zeker. Dat betekent trouwens niet dat oude masten opeens allemaal gevaarlijk zijn. Het is net als met een huis uit 1968: destijds is ie prima in elkaar gezet, maar met de technieken van vandaag zouden we sommige dingen simpelweg anders doen. Beter isoleren, ander soort keilbouten, 16A stopcontacten, dat soort dingen. 

Een geluk is dat de vier gesneuvelde masten identiek zijn: vier doodgewone S+0 exemplaren. Dat betekent dat er niet ook nog een nieuwe hoekmast hoeft te worden herontworpen. Echter, doorberekenen, herontwerpen, fabricage en uiteindelijk montage kunnen niet tegelijk plaatsvinden. Die stappen zijn per definitie op elkaar volgend en dus is er tijd nodig. Relatief veel tijd die er niet is als we de winter in gaan en de netbelasting toeneemt. Vandaar dat Tennet er toch voor gekozen heeft om een noodlijn te plaatsen. Meer redundantie, minder druk op de ketel, zodat herstel gedegen kan plaatsvinden.

Afbeelding: noodlijn in aanbouw bij Kerkdorp (foto door forumlid DvD). Midden: glaskappen zijn van veiligheidsglas. Dat gaat niet in scherven, maar in piepkleine korrels en die moeten worden opgeruimd. Onder: waar de modelbouwers zich niet hoeven te storen aan bouwnormen, moet de netbeheerder dat uiteraard wel: iedere bout moet worden doorberekend. 

04 september 2021 Al een kleine tien jaar waren er plannen, maar Tennet lijkt nu daadwerkelijk de bijl uit de schuur te pakken: het FGU-net, het grote 150 kV deelnet van Flevoland, Gelderland en Utrecht, wordt 'ontvlochten' en in drie stukken opgedeeld. Het wordt gedaan om congestie te bevechten. Hard nodig, maar deze operatie komt ook met een netstrategische prijs.

Iedereen die een beetje thuis is in de opbouw van een hoogspanningsnet weet wat er bedoeld wordt met de termen deelnet en koppelend net. (Niet? Geen nood, daar hebben we de Stroomcursus voor.) Een elektriciteitsnet is hiërarchisch getrapt. Er zijn een handvol discrete niveaus in stijgende spanning en omvang die over elkaar heen liggen. Netten van lagere orde zijn doorgaans kleiner van omvang en hebben een lagere spanning dan het bovenliggende net. Op trafostations zijn twee netvlakken verbonden via transformators. Een willekeurig netvlak bestaat dus uit een of meerdere deelnetten van een zekere spanning die voor de onderliggende spanning een koppelnet vormen, maar vanuit een bovenliggend netvlak met hogere spanning zelf weer een deelnet zijn.

Een deelnet is gebonden aan een maximale omvang en die wordt ingegeven door de maximale capaciteit van de verbindingen en schakelaars. Wordt een deelnet te groot, dan neemt de kans op storingen door overbelasting of teveel transport toe. Verder geldt dat het soms lastig is om een deelnet op geografisch meer dan één plek tegelijk te koppelen aan het bovenliggende koppelnet. Het deelnet zou dan kunnen gaan fungeren als een sluipweg voor de veel grotere vermogens die eigenlijk een netvlak hoger dienen te blijven. Dit heet doortransport en het gedraagt zich als vakantieverkeer: het neemt ruimte in op de weg, maar je hebt er als aanwonende geen voordeel van. 'Blijf lekker op de snelweg met je puntje-puntje-caravan' geldt dus ook voor elektriciteit op regionale hoogspanningslijnen.

Wanneer een deelnet vrij fors van omvang is, wanneer het beschikt over twee of meer koppelpunten met het bovenliggende net en wanneer de opbouw van een deelnet het toestaat, kan de netbeheerder ervoor kiezen om het deelnet in twee of meer stukken te knippen die ieder nog maar één koppeling met het bovenliggend net houden. Daarmee wordt doortransport voorkomen en komt er dus meer capaciteit vrij op de verbindingen. Capaciteit die hard nodig is in gebieden waar we met congestie zitten: meer vraag of meer productie van stroom dan waar het net technisch op is uitgelegd.

Het zo aangeduide FGU-deelnet omvat Flevoland, Gelderland en Utrecht. Dit aanzienlijke 150 kV deelnet heeft vier koppelpunten met het bovenliggende 380 kV-net en intern is het een heterogeen net met een aantal flink sterke en ook een aantal zwakke verbindingen. Het FGU-net wordt steeds zwaarder belast en de plekken met productie en met vraag veranderen ook. De Centrale Nijmegen is verdwenen zodat er netto meer transport is ontstaan vanaf Doetinchem en Dodewaard richting Arnhem/Nijmegen. Ook wordt Almere een steeds zwaarder belastingscentrum. Om doortransporten te beperken wil Tennet het FGU-net opdelen in drie stukken die grofweg neerkomen op de Achterhoek, de Betuwe, en de Veluwe plus Flevoland en Utrecht.

Opdelen? Betekent dat sloop van verbindingen? Meestal niet. Op de webkaart projecteren we geen netopeningen, maar op de netkaart in GE zijn ze af en toe zichtbaar in Nederland: gekantelde oranje fietsvlaggetjes. In feite zijn dat verbindingen waarvan de vermogensschakelaars normaliter open staan. Bij normaalbedrijf voeren deze verbindingen dus geen vermogen, maar bij onderhoud, calamiteiten of verbouwingen kan zo'n verbinding in een wip weer worden ingezet. Als de FGU-opdeling wordt toegepast worden de 150 kV-verbindingen Woudhuis – Zutphen, Kattenberg – Apeldoorn, Harselaar – Ede en Nijmegen – Zevenaar (netkaart) voorzien van een netopening en zal het FGU-net veranderen in drie deelnetten waarvan er twee stuks nog maar één koppellocatie met de 380 hebben. Doortransport is daar dan niet meer mogelijk.

Klinkt als simpel te realiseren. Trek wat breakers open en je kan weer aan de koffie op de Berg. Maar het is wel een maatregel die met een prijs komt. Doordat twee van de drie overgebleven, kleinere deelnetten nu nog maar één koppelingslocatie hebben met de 380 wordt het netwerk gevoeliger voor grote calamiteiten. Neem de brand op Doetinchem Langerak in 2019, waarna het volledige 380 kV-station halsoverkop spanningsloos moest worden gezet. Destijds kon dat probleemloos want het 150 kV-net werd ook ingevoed vanuit Dodewaard, Flevoland en Breukelen (netschema). Maar zou zoiets zich opnieuw voordoen bij een opgesplitst deelnet, dan moeten direct de netopeningen richting Zutphen en Nijmegen worden gesloten voordat de 380 kan worden losgenomen. Dat vereist handmatig ingrijpen. Verder zien we ook dat er ringvormen verloren gaan. Apeldoorn, Hattem en Dronten verliezen hun koppeling met het zuiden en het gebied komt als het ware op een enorme driecircuit-steeklijn vanaf het koppelstation bij de Flevocentrale te bungelen – dezelfde lijn als waarin op 18 juni vier masten werden omgeblazen in een flinke valwind. Omdat er nu nog koppeling met Zutphen en Apeldoorn is (een ringvorm) viel bij die gebeurtenis nergens de stroom uit, maar wanneer de ringvorm niet beschikbaar was zou dat wel zijn gebeurd. In het nieuwe opgeknipte FGU-net zal er bij eenzelfde calamitait onherroepelijk een korte storing ontstaan.

Samengevat (of losgenomen), een deelnet dat over meerdere koppelpunten beschikt kan je soms opdelen in kleinere deelnetten. Er zijn situaties waarbij dat technisch nodig of gewenst is, zodat je het netwerk hoger en efficiënter kan belasten omdat je het sluipverkeer kwijtraakt. Maar nadelen zijn het verlies van ringvormen en inleveren op geografische robuustheid. De schaar zetten in deelnetten, maar ook het verbinden van twee voorheen gescheiden deelnetten, is altijd een operatie waar met verstand naar moet worden gekeken en dat naast voordelen ook altijd nadelen heeft.

Afbeelding: het FGU-deelnet en de opdeling volgens een animatie van Liander (groter hier). Onder: FGU-deelnet schematisch voor en na de opdeling in drie deelnetten (vergroting) waardoor drie nieuwe netopeningen ontstaan. Merk op dat je vanaf de koppelstations Dodewaard, Doetinchem en Lelystad straks geen sluipweggetjes meer kan nemen via de blauwe 150 kV-verbindingen, maar ook dat er ringvormen verloren gaan.

22 augustus 2021 Na drie zomers met hitte en droogte hebben we dit jaar weer een oude vertrouwde takkeweerzomer netkaartweerzomer. Nu we soms letterlijk terugdruppelen van vakantie wordt het tijd om eens te kijken wat we gemist hebben in de afgelopen anderhalve maand. Laten we eens een vlotte blik werpen op netprojecten die deze zomer ondanks regen en corona gewoon doorliepen en die momenteel de grote blikvangers zijn.

In Nederland is ook in de zomer verder gewerkt aan twee in het oog springende netverzwaringen, diagonaal in twee uithoeken van het land. In Groningen begint de nieuwe 380 kV-lijn Oudeschip – Vierverlaten steeds meer vorm te krijgen. Voor dit project hebben we een soort correspondent in de vorm van Bram Gaastra, die in de buurt woont en zo nu en dan de populatie pylon geeks op ons forum voorzien van een verse vorderingsrapportage. Langzaam maar zeker verschijnen steeds meer wintracks. Dat gaat niet helemaal zonder controverse, zoals we kunnen lezen in een recent artikel in het Dagblad van het Noorden (helaas niet zomaar in te zien voor wie 'm niet op papier heeft) en ook de oude vakwerklijn ziet het met lede ogen aan. Die zal nog een paar jaar blijven bestaan totdat de nieuwe verbinding helemaal is opgeleverd. Trafostation Vierverlaten, een van de eindpunten, is ook bezig met een transformatie naar 380/220 kV koppelstation. Met vijfmaal 750 MVA koppelvermogen wordt het het zwaarste koppelstation in zijn soort van het hele land. Deze zomer zijn alvast vier trafo's aangevoerd en met enige trots heeft Tennet daar een persmomentje van gemaakt. De verbinding en het station worden beiden beraamd eind 2023 te worden opgeleverd.

In Zeeland verschijnen intussen ook wintracks. De netverzwaring Zuidwest-380 West is complexer dan zijn evenknie in Groningen, want in Zeeland blijft de bestaande vakwerkverbinding gedeeltelijk staan en zal de nieuwe verbinding niet over het hele tracé dezelfde aanblik bieden. Viermaal 380 tot aan Willem Anna Polder, maar daarna stappen er opeens twee 380 kV-circuits uit om verder te gaan op de reeds bestaande donau-vakwerkmasten. Hun plek in de wintracks wordt ingenomen door twee 150 kV-circuits, die op hun beurt bovengronds meeliften tot Rilland. Daardoor kan de bestaande 150 kV vakwerkverbinding verdwijnen. Men kan zich afvragen of het niet logischer was om de nieuwe 380 kV-lijn over zijn volle lengte van viermaal 380 te voorzien, de oude 380 kV vakwerklijn af te breken en de 150 kV te handhaven of te verkabelen, maar vanuit het oogpunt van pylon geeks is juist deze omslachtige aanpak leuker. Het maakt het project interessanter dankzij een ingewikkelde verknoping bij Willem Anna Polder, een unieke 380/150 kV waterkruising met vakwerkmasten in de wintracklijn, een eh.. apart gezicht van wintracks pal naast vakwerk tussen Kruiningen en Rilland. In het eindresultaat blijven van elk mastontwerp lijndelen bewaard. 

Ondertussen, in Kerkdorp… Niet alles liep deze zomer door, laten we eerlijk zijn. De karkassen van de gesneuvelde 150 kV driecircuit-deltamasten (downburst 18 juni, zie een paar nieuwsberichten verderop) lijken nog steeds niet te zijn opgeruimd. Op de satellietfoto's is wel te zien dat in een grillig tracé een werkweg is aangelegd en de draden zijn wel opgeruimd, maar wanneer de karkassen verdwijnen of wanneer de herbouw aanvangt is ook bij HoogspanningsNet niet bekend. Wat we wel weten is dat er inmiddels twijfels zijn over of het tot een noodlijn zal komen. Via twee ad-hoc aanpassingen in de circuits bij Apeldoorn en bij Dronten is de redundantie op deze beide plekken provisorisch hersteld, zodat we nu eigenlijk te maken hebben met twee steeklijnen. Dat betekent dat de N-1 voor ieder station weer geldt en dat er dus niet direct meer noodzaak lijkt voor een noodlijn die de ring sluit. De twee koppeltrafo's op Lelystad kunnen nog steeds de bulk van hun vermogen kwijt op de andere verbinding, gebouwd met identieke PGEM-deltamasten voor driemaal 416 MVA, die via Harderwijk en via Utrecht uiteindelijk Dodewaard alsnog bereiken. Geen ideale situatie, maar wellicht voldoende om het zonder noodlijn te kunnen rooien totdat de gesneuvelde masten bij Kerkdorp hersteld zijn. Overigens zal ook dat geen gemakkelijke weg zijn omdat de masten niet precies kunnen worden herbouwd volgens hun originele ontwerp. Hoe dat zit is voer voor een nieuw artikel dit najaar.

In België wordt nog steeds gewerkt aan de netverzwaring tussen Van Eyck en Meerhout. De verbinding krijgt het felbegeerde tweede draadstel en het bestaande draadstel wordt verzwaard. Vanaf eind 2022 zal de verbinding een kleine 2500 MVA redundant het hoofd kunnen bieden, een drievoud (of redundant: ruim anderhalf keer) van wat deze vandaag kan. Maar voor het zover is zijn er wel aanpassingen aan sommige masten nodig. De verbinding met zijn on-Belgisch mastontwerp staat voorlopig in de steigers. Bij het aanbrengen van nieuwe draden hoort het uitrollen van gidslijnen (nylon touwen). Het is vrij gebruikelijk dat men dat doet met een helikopter. Dat scheelt over de grond slepende draden, gedoe met bomen en het neerzetten van allerhande jukken. Hoogspanning en helikopters staan op gespannen voet met elkaar (sorry, hij was te mooi), maar aan het einde van de dag is het vaker een goede samenwerking dan een probleem. Hoogspanning in de bergen kan niet zonder helikopters voor aanleg en onderhoud. Maar ook in het vlakke land scheelt het door talloze tuinen en weides banjeren als je de draden hoog over alles heen rechtstreeks van mast naar mast kan vliegen. 

Naast deze vier dingen zijn er nog tientallen andere projecten gaande, van kleine verkabelingen tot mega-operaties in de planfase zoals Zuidwest-380 Oost en Boucle du Hainaut. We klimmen de vakantie uit en pakken de draad weer op. Eén ding is zeker, we hoeven ons de komende tijd niet te vervelen in hoogspanningsland. Al hopen we wel op wat beter weer voor veldwerk, want met zoveel wolken mislukken zelfs de satellietfoto's…

Afbeelding: aanblik van wintracks in aanbouw in het project Noordwest-380. Bonkig of rank, modern of kitsch, onzin of onmisbaar, we laten het vandaag maar even aan de lezer over. Onder: om redundantie (N-1) te waarborgen voor de stations Dronten en Apeldoorn Zuidbroek zijn er twee doorverbindingen gemaakt in de beide uiteinden van de gesneuvelde lijn driecircuit-delta's, zodat er nu als het ware twee redundante steeklijnen zijn overgebleven. Forumlid BasH legde zo'n noodverbinding vast, hier het exemplaar bij Dronten. 

18 juli 2021 We volgen we de ontwikkelingen rond de grote overstromingen in Duitsland, België en in mindere mate Nederlands Limburg in een nieuw bericht, zodat de inhoud van de vorige (zie eentje lager) niet steeds overschreven raakt en verloren gaat. De ontwikkelingen gaan door en de problemen vooralsnog ook.

Schade en leed van deze omvang hebben we tientallen jaren niet gezien in Europa. De getallen zijn om bleek bij weg te trekken. 155 getelde doden in Duitsland, 27 in België, en opgeteld richting duizend gewonden. Wederom laten we deze aspecten van de watersnood over aan de reguliere media en blijven wij ons op het stroomnet richten. Wel met de kanttekening dat uitval van stroom momenteel een grotere zorg is dan schade aan de infrastructuur zelf. Beschadigde infra zelf is slechts ijzer, koper en aluminium. Geen stroom op plekken waar dat nu hard nodig is voor communicatie, warmte, systemen en noodhulp is het echte probleem.

In Nederland zien we een gematigd beeld dat qua elektriciteit meebeweegt met ondergelopen netstations van Enexis. Met het stroomafwaarts bewegen van de hoogwaterpiek in de Maas breekt er af en toe eens een klein dijk(je). Grote overstromingen zijn dat allemaal niet, maar een paar huizenblokken of een industrieterrein met natte voeten is natuurlijk ook niet gewenst. Soms schakelt Enexis de stroom dan preventief af om kortsluitingen en branden (of persoonlijke ongevallen) te voorkomen. Als zo'n netstation daadwerkelijk onder water loopt moet er eerst goed worden geïnspecteerd of alles in orde is gebleven nadat het water weg is en het station weer is opgedroogd. Alles bij elkaar lijkt het er nu op dat een paar duizend aansluitingen verspreid over de afgelopen drie dagen korter of langer zonder stroom hebben gezeten. Meestal was dat een gecontroleerde afschakeling. Tennet meldt tot nu toe geen enkel probleem in de hoogspanning, ook al staan in de uiterwaarde van de Maas een aantal masten met hun voeten in het water.

In België is de situatie anders. Drie 70 kV-stations in de Ardennen zijn onder water gelopen en moesten worden afgeschakeld. Bij twee daarvan zal mogelijk schoonmaken en oplappen van de kritieke bewaakapparatuur voldoen om ze weer provisorisch in dienst te brengen. Maar voor Pepinster volstaat dat niet. Elia twitterde gisteren een serie foto's. Wie nog had verwacht dat even dweilen voldoende was, die kwam bedrogen uit. We kunnen veilig constateren dat het volledige 70/15 kV transfostation van Pepinster total loss is. Alleen de delen die meer dan vier meter boven de grond staan, zoals de rails en schakelaars in de 70 kV-tuin, zijn deels gespaard gebleven. Alles op de grond, en ook het CDG-gebouwtje, zijn bedolven geraakt onder modderwater met puin. Reparatie daarvan is niet in een paar dagen klaar. Ook niet in een paar weken. Om de regio toch van broodnodige elektriciteit te voorzien zal men eerst proberen om aggregaten aan te slepen en waarschijnlijk zullen we daarna het mobiele noodstation van Elia in actie gaan zien. 

Een mobiel wátte? Jazeker, Elia heeft voor calamiteiten (waarbij meestal aan brand wordt gedacht en niet aan water) een mobiel noodstation voorhanden. Zo'n installatie is een modulaire opstelling van een rail, een aantal eindsluitingen met aansluitvelden, wat cruciale bewaak- en regelapparatuur en een distributietrafo. Het is bij ons niet bekend hoe dat er werkelijk uitziet en ook niet of het is ontworpen voor 70 kV of dat 150 kV de max is, maar daar komen we waarschijnlijk de komende tijd wel achter.

In Duitsland is nog steeds veel onduidelijk. In het koppelnet van Amprion, 220 en 380 kV, lijkt de schade mee te vallen. Anders is dat voor de 10/20 kV en ook voor de 110 kV. Netbeheerder Westnetz rapporteert op tientallen stations een korte of langere uitval en er zijn een aantal stations bij die net als Pepinster in België zo zwaar beschadigd zijn dat daar geen kijk is op vlot herstel. Nu heeft Duitsland het geluk dat het 110 kV-net in dat gebied redelijk dicht is vermaasd zodat de mogelijkheden om last om te zwaaien of in een ringvorm te laten lopen er wat groter zijn dan in het dunne 70 kV-net in de Ardennen. Nadeel is direct weer dat de belasting van het net ook groter is, zodat aggregaten soms nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan. Voor actuele informatie kan men het beste de storingslog van Westnetz blijven volgen.

De stroomproductie lijkt minder te zijn aangedaan. In de Ardennen en de Eifel zijn de stuwmeren gevaarlijk vol, maar ze zijn niet van kritiek belang voor de stroomproductie. Het Rührgebiet maakt zijn stroom via bruinkoolstook. Dat wordt gewonnen in grote, honderde meters diepe open gaten in de grond die… eh, wacht eens, is een enorm gat in de grond waar je je kritieke brandstof uit haalt wel handig als je op dezelfde plek met de overstroming van de eeuw zit?

Meestal valt dat wel mee, want om te voorkomen dat de mijnen vol lopen met grondwater of dat de randen verzakken wordt er rond de mijnen van Hambach, Garzweiler en Inden dag en nacht een reusachtige hoeveelheid grondwater weggepompt via honderden boorputten langs de randen van de mijnen. Dat is deze situatie hun geluk geweest, al kneep RWE hem wel even toen de rivier de Inde, vertienvoudigd in kracht door al het water, zijn oude loop hernam en het omleidingstraé om de mijn heen negeerde. Nu zijn die mijnen zo immens dat zelfs een overstroomde rivier er weinig tegen begint, dus relatief gezien valt het mee en staat alleen de bodem van de mijn onder water. Maar Tagebau Inden ligt voorlopig wel stil, zodat de andere twee mijnen de bruinkoolleverantie nu moeten opknappen.

We blijven het in de gaten houden en zoals iedereen hopen we dat de stroomvoorziening zo snel mogelijk op de meeste plekken hersteld kan worden, om erger te voorkomen in alles dat ervan afhankelijk is.

Afbeelding: getwitterde foto van Elia waarop te zien is dat transfostation Pepinster tot enkele meters hoogte zwaar is beschadigd. Hoewel de rails en schakelaars (meestal) nog goed zijn is wel alle bewaak- en bedieningsapparatuur onbruikbaar. Mogelijk gaan we hier een noodstation zien. Onder: deel van onze netkaart met de rand van Tagebau Inden, waar de rivier een bocht heeft afgesneden en zijn oude loop (geel) hernomen heeft, rakelings langs het 110/33 kV EB-station en rechtstreeks de transportbandoverslag in. Er is een filmpje voorhanden. 

15/16 juli 2021 – [updates gestopt] De zomer van 2021 is een beetje anders dan die van de drie jaren hiervoor. Geen tekort, maar een groot overschot aan water tekent deze weken. Met name Limburg, de Ardennen en het westelijk Rührgebiet hebben te maken met watersnood. Dat bleef niet zonder gevolgen, ook niet voor het stroomnet.

De laatste tien jaar keek niemand nog op van 50 mm, want dat is reeds het nieuwe normaal voor zomerbuien. Maar dat ook hele zomerdepressies een maatje groter zijn gegroeid merken we deze dagen in een gebied dat zich uitstrekt tussen de Ardennen, Limburg en de Benedenrijndalslenk (het westelijk Rührgebiet en de noordelijke Eifel). Daar is een oudtestamentische waterbom afgegaan met plaatselijk 250 mm neerslag in de afgelopen 48 uur. In diverse Duitse, Belgische en Nederlandse stadjes kolkt het water door de straten waardoor huizen zijn ingestort, bruggen zijn weggeslagen, auto's, gebouwen en andere bezittingen wegdrijven, stuwmeren en waterbergingen overlopen en landbouwgewassen geheel verloren zijn gegaan. Opvallend is de plaatselijkheid: Vlaanderen, de noordelijke helft van Nederland, heel Denemarken en ook noord- en oost Duitsland kregen amper regen en staan met ongeloof onder een soms zelfs blauwe lucht te kijken.

Op het moment van deze update (vlak voor 16.00 uur op 16 juli) zijn er in Duitsland reeds 103 doden gemeld, in België ook al 18. Voor regulier nieuws rond deze tragedie verwijzen we naar de reguliere nieuwsbronnen. Hier op HoogspanningsNet kijken we naar de gevolgen voor het stroomnet.

Tegen zoveel water valt niet op te engineeren en het is onvermijdelijk dat er problemen ontstaan. Van de drie landen is Nederland vooralsnog het beste weggekomen, in alle opzichten. Op dit moment zijn er wat problemen in het 10 kV-net van Enexis, plaatselijk in Limburg. In Valkenburg zijn in de ochtend van 15 juli circa 1400 aansluitingen spanningsloos gezet vanwege onder water gelopen MS-huisjes en schakelapparatuur. Dat is pas op te lossen als het water is gezakt. Tennet meldt op dit moment geen problemen in de 150 kV, of het is in ieder geval niet bij ons bekend. In ieder geval lijkt de stroomstoringsproblematiek in Nederland te overzien omdat tot nu toe alle evacuaties rustig en gecontroleerd zijn verlopen.

In België is de situatie ernstiger. Op 14 juli twitterde Elia foto's waarop schakeltuinen met hun voeten in het water zijn te zien. Elia heeft drie trafostations spanningsloos gemaakt. Anders dan men vaak denkt is stroom en water een prima combinatie (wat dacht je van hydropower?), maar alles staat of valt met wáár dat water precies is. In ieder geval voor de schakeltuin van 70 kV Pepinster, waar het water zo hoog dat Elia genoodzaakt was om het station geforceerd spanningsloos te maken, was geen achtervang voorhanden. Het gelijknamige dorp zit nu zonder stroom – hoewel dat momenteel kan worden opgevat als het kleinste probleem aldaar. Voor de twee achterhangende stations Turon en Spa gold dat in het verleden al was opgemerkt dat het onwenselijk was dat zij als een snoer kerstboomlampjes op een lange steeklijn zaten aangesloten, waardoor een grondkabel werd aangelegd vanaf Petit Rechain die Pepinster niet aandoet. Dat is nu de enge overgebleven verbinding voor Turon en Spa. Nu lijkt ook Spa in het water te staan, maar Turon zou het nog moeten doen. Gekruiste vingers aldaar, niemand zit lekker achter één enkel circuit met dit soort weer waarbij er maar zo nog wat anders stuk kan gaan. De situatie in het net verandert per uur. Op de ochtend van 16 juli leken 21.000 aansluitingen in België zonder stroom te zitten, maar informatie kan snel achterhaald zijn. De beste plek om het gebeuren te volgen is Elia's twitteraccount en hun website.

Het westelijk Rührgebiet lijkt de regio te zijn die er het zwaarst van langs heeft gekregen. Over honderd doden zijn er geteld en sommige stuwmeren zijn overvol. Er lijken gedurende de dag circa 200.000 klanten van netbeheerder Westnetz zonder stroom te zitten vanwege ondergelopen 110 kV-stations. Wanneer we op de netkaart kijken zien we een dicht 110 kV-net en een geografie van een breed dal met aan beide kanten heuvels. Het is niet duidelijk of al die aansluitingen simultaan zonder stroom zitten, maar het is annemelijk dat we te maken hebben met een wisselend beeld van uitgevallen stations en ook plekken waar men dankzij hard werk toch weer vermogen heeft. We kunnen er wel vrijwel zeker van zijn dat er ook verbindingen en stations fysiek zijn beschadigd door waterproblemen, zodat plaatselijk de stroomstoringen langer gaan duren dan alleen de tijd waarin het water nog hoog staat. Het gevolg is dat ook communicatie, pompen of elektrische bewaakapparatuur moeizaam te gebruiken zijn. Hoe het verder gaat moeten we afwachten uit de nieuwsberichten die naar buiten zullen komen. Wederom geldt dat de website en het twitteraccount van Westnetz de beste plek is om aan goede informatie te komen. Er blijft gelden dat de situatie per uur kan veranderen, waardoor bepaalde inhoud van dit bericht achterhaald kan zijn.

Dit artikel wordt niet meer geüpdate. Nieuwe ontwikkelingen, en die zullen er zeker zijn, zullen in een nieuw nieuwsbericht worden geplaatst.

Afbeelding: een van de foto's die netbeheerder Elia op 14 juli in de avond twitterde, en waarop te zien is dat de schakeltuin van 70 kV Spa natte voeten heeft gekregen tot aan de tertiaire apparatuur. Het station is spanningsloos gezet. Op Pepinster is de situatie nog ernstiger. In Duitsland zullen dezelfde taferelen zichtbaar zijn.

De HoogspanningsNet Netkaart voor je PC, browser, tablet en telefoon.

– Altijd het net op zak.

Meer info Handleiding FAQ GIS/KML

Actuele load

Waar zijn de netprojecten?

Kijk waar de netuitbreidingen zijn!
Netuitbreidingskaart TenneT
Netprojecten Elia
TYNDP Europa door ENTSO-E

Credits en copyright

Creative Commons Licentie

Tenzij anders vermeld, bevindt de content op deze website zich onder een CC BY-NC-ND-licentie.

Lees de volledige disclaimer hier.