11 maart 2020 ∙ Na lang wikken en wegen, her en der wat roddels en steeds sterker wordende argumenten heeft het Ministerie van EZ definitief besloten om netbeheerder Tennet toestemming te verlenen voor iets dat sinds 2011 ondenkbaar was in Nederland. Pylon geeks, ontkurk de champagne: Zuidwest-380 Oost wordt gebouwd met vakwerkmasten.
Zuidwest-380 is momenteel het grootste op-land project van Tennet in Nederland. Het betreft een nieuwe, tweede 380 kV-verbinding tussen Borssele (waar offshore-windparken aangesloten worden), Rilland (verbinding met België) en Tilburg, waar met een nieuw station contact wordt gemaakt met de landelijke 380 kV-ring. De verbinding van bijna honderd kilometer wordt in twee delen gebouwd. Het westelijk deel in Zeeland wordt uitgevoerd met wintracks, maar vanaf Rilland tot Tilburg bleek het gaandeweg steeds ingewikkelder te worden om aan wintracks vast te houden. Het plan kraakte in al zijn voegen en worstelend met de beperkingen van de witte palen zal er ongetwijfeld jaloers naar België zijn gekeken, waar Elia de afgelopen jaren probleemloos en vrolijk fluitend een strakke vakwerkmast met succes toepaste voor een paar fikse netverzwaringen. Uiteindelijk gooide een dappere Arnhemse netstrateeg waarschijnlijk de knuppel in de schakeltuin: what if.
Er is de bestaande verbinding met vakwerkmasten waaraan de nieuwe lijn grotendeels parallel gaat lopen. De bestaande lijn blijft staan en het zou betekenen dat er een rij blinkende wintracks pal naast de vakwerkmasten zou verschijnen, waardoor op kolderieke wijze onnodig de aandacht wordt getrokken. Los daarvan komt de nieuwe verbinding ook parallel aan de buisleidingenstraat van LSNED (een monsterklus van beïnvloedingsberekeningen die bij wintracks anders werken dan bij vakwerk) en we zitten ook met waterkruisingen, zogeheten afstap (150 kV die gecombineerd wordt, met de nodige opstijgpunten) en ook niet onbelangrijk, met de kosten van een en ander.
Tennet ging er op de achtergrond mee aan de slag en vorig najaar bleek dat een dergelijke variant dusdanig gunstig was ten opzichte van wintracks dat men op de Berg uiteindelijk besloot om de meloen van bipolaire trots door te slikken en instemming aan het ministerie te vragen om af te mogen wijken van de beleidskeuze voor wintracks. In februari is een officiële brief met aanvraag hiertoe naar Minister Wiebes verstuurd. Inmiddels heeft het ministerie geantwoord dat de instemming officieel is verleend. En daarmee is de weg vrij voor iets wat Nederlandse pylon geeks niet eens meer durfden te dromen: er komt een nieuwe verbinding met 380 kV-vakwerkmasten in Nederland.
We mogen ervan uitgaan dat het flinke jongens worden en de verbinding wordt vrijwel over de hele lengte als combilijn voor 380 kV en 150 kV uitgevoerd. In het vakwerkontwerp zal een compromis worden gezocht tussen techinsche vereisten (magneetveld moet smal blijven) en visuele aspecten, zoals bijpassing bij de bestaande donaumasten van Borssele – Geertruidenberg en de Kleerkastenlijn met tonvormige portaalmasten die tot aan Tilburg vergezeld wordt. Tot zover we bij HoogspanningsNet weten is een combi met 380 kV in donauvorm en 150 kV in vlakke configuratie weinig kansrijk vanwege zijn breedte. Een variant op duo-ton Helmond (foto) of het mastmodel van de interconnectie Hengelo – Gronau is ook mogelijk, maar die zijn wel helderop hoger dan de bestaande masten. Volgende maand wordt het ontwerp bekend en met wat we nu weten bij HoogspanningsNet: een niet eerder vertoonde verrassing zou zomaar kunnen.
Het is overigens niet zo dat de wintrack nu opeens afgeschreven is. Vooralsnog is alleen Zuidwest-380 Oost de uitzondering, want voor het westelijk deel van dit project (Rilland – Borssele) komt het besluit te laat: juist gisteren werd er bericht dat de contracten voor fabricage van de wintracks zijn getekend waardoor daar alsnog wintracks naast vakwerk zullen verschijnen. Ook in Groningen wordt Noordwest-380 met wintracks uitgevoerd. Maar dat de hegemonie van de wintrack eindelijk een keer doorbroken is op rationele argumenten is op zichzelf al een overwinning voor de eiffelaars onder de pylon geeks. We blijven er bij HoogspanningsNet dan ook bovenop zitten.
Lees hier de C1-versie van de aanvraag tot ontheffing (PDF) en het uiteindelijke besluit (ook PDF), volg ons forum of bekijk de projectwebsite van Zuidwest-380 Oost voor meer actuele informatie.
Afbeeldingen: wintracks bij Doetinchem, met de karakteristieke vrije corridor in hun midden (foto door Tom Börger). Wanneer ze naast een vakwerklijn staan levert het een onnodig dominant gezicht op. Onder: duo-tonmast in Helmond. Dit is een te overwegen mogelijkheid om een vakwerk-combimast met een heel smal magneetveld te maken. Wat het uiteindelijk wordt? We weten het volgende maand.
03 maart 2020 ∙ Netverzwaringen, we zien ze de laatste tien jaar overal. Een verademing na de stille jaren 90 en 00 waarin betrekkelijk weinig nieuwe infra werd aangelegd. Maar nog altijd geldt dat niemand de toekomst kent, zodat een netverzwaring telkens in meer of mindere mate een gok blijft.
Als netstrateeg moet je met alles rekening houden. Een wispelturige rijksoverheid, Zweedse schoolmeisjes, miljoenen blauwe panelen en bloedfanatieke pylon geeks die elke C3-scheet die men op de Berg per ongeluk laat genadeloos langs de vakwerklineaal leggen. Soms heb je een simpele klus: die windmolens moeten aangesloten worden en dat vereist een nieuw trafoveld op trafostation Beedorp. Een andere keer loopt een verbinding op zijn tenen en is er een opwaardering nodig, zoals van 70 kV naar 150 kV (België) of van 50 kV naar eh.. naar 20 kV? (Nederland, iets met minder, minder en de aparte denkwijze van Liander.) Maar de opkomst van zonneparken in Noordoost Nederland, een geval van well, that escalated quickly, is ingewikkeld genoeg om zelfs afgeharde netstrategen 's nachts met wijdopen ogen naar hun plafond te doen staren.
Als een netverzwaring goed gaat, gaat het project op in de netgeschiedenis en hoor je er zelden nog iemand over. Interessanter zijn gevallen waarin het juist in meer of mindere mate de plank mis sloeg. Laten we het netstrategisch oeps-gehalte eens uitdrukken in MVA in plaats van in geld. Het slopen van Hoogeveen – Veenoord 110 kV vanwege doorhangknelpunten (had oplosbaar kunnen zijn) lijkt met 65 MVA maar een klein oepsje, totdat je bedenkt dat het lijntje middenin het geplaagde zonneparkengebied van Noordoost Nederland stond. Maar voor een echt serieuze facepalm moeten we naar de Eemshaven, waar de korte 380 kV-verbinding Oudeschip – Robbenplaat (tweemaal 2635 MVA) al na enkele jaren zoveel te krap bleek te zijn dat onoplosbare congestie ontstond en er een noodlijn bij moest worden geplaatst. Voor deze verbinding had men beter van meet af aan het lijnontwerp van Meeden – Eemshaven kunnen toepassen. Voor slechts acht mastposities in een hoogindustrieel gebied met een keur aan opwekkers en interconnectors was dat een no-regret geweest. Laten we wel wezen, je hoefde in 2010 geen briljant netstrateeg te zijn om in te kunnen schatten dat het project Noordwest-380 niet al in een paar jaar gereed zou zijn.
Achteraf kijk je een trafo in zijn eindsluiters, maar heel soms kan je ook van tevoren al wat wenkbrauwen optrekken. In die categorie vallen de plannen van Tennet met trafostation Oterleek, die als een spin in het 150 kV-web van Noord Holland zit. Een gebied waar lange tijd weinig reuring was, maar waar tegenwoordig energieprojecten, kassen en datacenters als paddestoelen uit de grond schieten. Het oude en geplaagde 50 kV-net kan dat niet aan en 150 kV zal het daardoor in belangrijke mate in zijn eentje moeten rooien. En dat blijft zo, als het aan Tennet ligt. Er staat in het gebied voor 800 MW aan energieprojecten, datacenters en kassenbouw op de agenda en het einde lijkt nog niet in zicht. Netstrategisch leek het ons bij HoogspanningsNet dan handig om niet te gaan pappen en nathouden, maar om 380 kV als combilijn op het bestaande tracé tussen Beverwijk en Oterleek te overwegen, eventueel vooruitlopend op een ringsluiting met Vierverlaten via de Afsluitdijk. Nee dus – het nu gedeponeerde plan behelst een nieuwe 380/150 kV-trafo op Beverwijk en een extra 150 kV-kabel naar Oterleek.
Okee, wij weten ook dat het nieuw plannen en aanleggen van 380 kV via een rijkscoördinatieregeling loopt en dat het daardoor een heel andere ordegrootte is dan een extra 150 kV-kabel ingraven. Maar ondanks dat de 150 kV-oplossing op korte termijn sneller soelaas biedt, is de toekomstvastheid voor overmorgen twijfelachtig. We krijgen er bij HoogspanningsNet niet goed een vinger achter. Is de 150 kV-kabel het kopen van tijd om de (lange) procedures voor 380 kV met iets meer rust in te kunnen gaan? Zijn de onzekerheden zo groot dat men 380 kV niet aandurft? Zien wij een puzzelstukje over het hoofd? Wie het weet mag het zeggen… maar wie kent de toekomst echt?
Afbeeldingen: de noodlijn die voorlopig nog wel eventjes in de Eemshaven staat is het gevolg van een netstrategische oeps uit 2010 waar pragmatisch een oplossing voor moest worden toegepast. Onder: Oterleek is het centrum van een (qua load) aanzienlijk 150- en 50 kV-net waar in de nabije toekomst nog meer stations, trafo's en verbruikers bij komen. Er moet duidelijk wat gebeuren, maar rijdt het plan voor morgen de wereld van overmorgen niet in de wielen?
17 februari 2020 ∙ Vandaag vernamen we via een Britse Facebookgroep van liefhebbers van hoogspanningsmasten dat Flash Bristow na een lang ziekbed is overleden. Zij was de oprichtster van de Pylon Appreciation Society en daarmee het bekendste boegbeeld van pylon geeks wereldwijd.
Pylon geeks zijn er meer dan je denkt. Er zijn er duizenden (jazeker). Maar je hebt een zeker momentum nodig voordat er zelforganisatie ontstaat, er platforms verschijnen en deze interesse met meerdere mensen tegelijk kan worden beleefd. HoogspanningsNet is daar een voorbeeld van, maar de Pylon Appreciation Society is een nog grotere en bekendere. De vereniging werd opgericht door de Britse Flash Bristow. Zij had altijd al een fascinatie voor hoogspanningslijnen, hetgeen vanaf 1999 te zien is op haar website The Gorge. Maar in 2007 kroop het bloed waar het niet gaan kon. Ze richtte de Pylon Appreciation Society (PAS) op, om gelijkgestemde mensen te verbinden. Het werd de bekendste in zijn soort op de wereld en haar initiatief gaf een stem aan duizenden kinderen, volwassen mensen en beroepsdeformanten die dachten dat zij de enige waren met een zwak voor de grote stalen figuren in de heuvels, bossen en eindeloze graanvelden van de wereld.
De PAS was niet het eerste initiatief in zijn soort (wij zelf, opgericht door twee scholieren in de vroege jaren 00, waren bijvoorbeeld eerder), maar de PAS heeft het voordeel dat ze Engelstalig is. Dat is bij zeldzame interesses makkelijker, want het Engelse taalgebied is veel groter dan het onze, plus dat Engels ook door ons kan worden gebuikt terwijl het andersom niet zo is. Daar komt bij dat Flash Bristow een duidelijk idee had over hoe de PAS eruit moest zien. In tegenstelling tot wij hier is de PAS een daadwerkelijk gedeponeerde vereniging, met contributie, een jaarvergadering en een administratie. Die strakke leiding droeg bij aan het succes en tot aan haar dood bleef Flash Bristow het gezicht en de leider van de PAS.
Hoe het nu verder gaat met de PAS en wie het roer van Flash Bristow zal overnemen is nog niet bekend bij ons. De tijd zal het leren. Voor dit moment betuigen wij vanaf deze kant van de Noordzee onze deelneming. De wereld van pylon geeks heeft vandaag een icoon verloren.
11 februari 2020 ∙ Dat kinderen de bovenleiding van een treinspoor op een hoogspanningslijn vinden lijken is niet verrassend. Maar wanneer een volwassen provinciaal gedeputeerde dat ook vindt wordt het verontrustender. Pylon geeks, zit u stevig? Provincie Gelderland wil laten onderzoeken of de portalen van treinbovenleidingen kunnen worden gebruikt ter versterking van het middenspanningsnet.
Het is schaamteloos aan de vroege kant voor 1 april. Althans, dat was ook de gedachte hier bij HoogspanningsNet toen we getipt werden over dit ogenschijnlijk bizarre idee. Als het aan milieugedeputeerde Jan van der Meer van de provincie Gelderland ligt, wordt serieus onderzocht of de bovenleidingen van spoorbanen geschikt zijn om het door zonneparken geplaagde middenspanningsnet in plattelandsgebieden te kunnen versterken. Volgens een artikel op Spoorpro is het idee al een aantal jaar oud, maar kreeg het momentum op een nieuwjaarsdiner van het railforum. Voor bepaalde landelijke streken waar nog spoorbanen liggen die in de toekomst nog geëlektrificeerd kunnen worden zou het relatief eenvoudig moeten zijn, zodat het begrip portaalmast opeens een heel andere invulling krijgt.
Uiteraard gaat het dan niet om de bovenleiding zelf. Niemand behalve de spoorwegen zelf heeft iets aan de spanningen en systemen die op de bovenleidingen zelf staan (1500 V gelijkstroom of 25 kV tweefasen-AC). Daar komt bij dat het transportvermogen van de bovenleidingen slechts een paar MVA bedraagt (bij exemplaren van 1500 V), iets wat natuurlijk grotendeels door de treinen zelf wordt geconsumeerd als die gas geven. Voor HSL-bovenleidingen geldt dat ze wat meer transportvermogen aan kunnen, maar blijvend is het probleem van (tja) treinen die grote vermogens uit het bovenleidingnet trekken. Nee, het gaat dus om de portalen zelf. Die kunnen in principe als opstelpunten (mastposities) voor wat extra circuits voor bovengrondse middenspanning van 10 of 25 kV fungeren. Gewone driefasenwisselstroom, onafhankelijk van het spoorsysteem. Geen nieuw idee, want in Duitsland zien we ook spoortrajecten waar 110 kV wordt meegevoerd bovenop de bovenleidingportalen. Weliswaar voor het eigenbedrijf van Das Bahnstromnetz, maar het is wel een bewijs dat zo'n combifunctie in de praktijk mogelijk is.
Maar zelfs als de portalen sterk genoeg zijn ben je nog niet uit de problemen. Twee geleiders die dichtbij elkaar langs lopen en waar een elektrische stroom in wordt aangelegd, beïnvloeden elkaar via inductie. De beide systemen gaan elkaar dan hinderen en beïnvloeden, zodat er maatregelen nodig zijn. Onderhoud wordt ingewikkelder. Veiligheid bij calamiteiten op het spoor is ingewikkelder. Bewaakapparatuur krijgt ook last van beïnvloeding. Het vereist technische kennis van bovengrondse middenspanning, die we niet meer hebben in Nederland. En we moeten ook niet voorbij gaan aan de praktijk op de netkaart: hoe dicht is het spoorwegnet nou eigenlijk helemaal in de plattelandsgebieden?
Met andere woorden: we zeggen het niet snel bij HoogspanningsNet, maar in dit geval lijkt ons een ondergrondse oplossing die je gewoon kan ingraven in de berm van de weg een geschikter aanvalsplan. We zullen eens zien wat er uit dit onderzoek rolt, maar in beide gevallen kan de popcorn gerust de magnetron in.
Afbeeldingen: een bovenleidingportaal heeft dingen gemeen met een hoogspanningsmast, maar dat maakt hem nog niet meteen bruikbaar voor beide doelen tegelijk. In de St(r)oomcursus kan je leren waarom niet. Onder: onzichtbaar in de spoorberm liggen signaal- en communicatiedraden. Die kunnen in hun werking beïnvloed worden door driefasen AC. Foto's door Ot Lesley en door Tom Börger.
12 januari 2020 ∙ Hoe indrukwekkend ze ook zijn, zelfs verbindingen van 380 kV zijn soms te krap. Als dat structureel is, moet de capaciteit van de circuits worden vergroot, zoals bij Ens – Lelystad 380. Maar wat doe je als de masten het niet toelaten om meer of zwaardere draden in te hijsen?
Zelfs in het 380 kV-net komt het wel eens voor dat een verbinding te weinig transportruimte biedt. De meeste 380 kV-verbindingen zijn in de jaren 70 en 80 gebouwd en ze hebben meestal fasedraden met driebundels ASCR 37/423-geleiders. Ze zijn berekend op 2500 A (1645 MVA) en de draden mogen maximaal 90ºC worden. Boven die temperaturen ontstaan problemen met de zeeg en met verschillen in uitzetting van de stalen kern en de aluminium mantel. Nieuwe ontwikkelingen zoals dynamic rating (in feite simpelweg het meenemen van de invloed van het weer op de draadtemperatuur) laten het toe om bij koud weer met wind te overbelasten, maar dat is niet altijd mogelijk. Verzwaring met nieuwe draden is dan noodzakelijk. Dit is de situatie in Ens – Lelystad 380.
Het meest voor de hand in deze situatie ligt een AMS-620, een populaire modernere geleider met een andere legering die per meter iets lichter is dan de bestaande ACSR. Maar er komt dan nog altijd wel een vierde draad bij. Toch extra gewicht dus, en ook vangt een vierbundel meer wind. Dat heeft gevolgen voor de mastlichamen, zeker met de huidige strengere normering. Soms moeten profielen of hele masten vervangen worden. Als dat niet gaat kan verzwaring alleen door er een nieuwe, zwaardere verbinding naast te bouwen die na oplevering zijn taak overneemt. Onnodig om te noemen hoeveel dat kost aan papierwerk, tijd, moeite en materiaal. Tja, en daar zit je dan op de Berg. Wat nu?
Gelukkig is er sinds de eeuwwisseling een nieuwe mogelijkheid bijgekomen. HTLS-geleiders: high temperature low sag. Deze draden hebben een carbonvezelen kern in plaats van staal. Ze mogen dan ook veel heter worden dan ASCR of AMS, tot wel 200ºC. Ze zetten ook minder uit. Een driebundel HTLS met hetzelfde gewicht als de bestaande ACSR-draden kan alsnog bijna hetzelfde als een vierbundel AMS-620. Dat klinkt ideaal voor retrofit-projecten, maar het zal ook eens niet zo wezen – ook HTLS komt met een prijs. Hogetemperatuurgeleiders worden stiekem ook wel eens hogeverliesgeleiders genoemd. De weerstand van de draden neemt toe als ze warm worden, en HTLS mag (tja) heel warm worden. Bij een flinke belasting kent een verbinding met HTLS-draden een flink hoger transportverlies dan eentje met AMS. Verder zijn dit soort draden duurder en ze vereisen een speciale behandeling bij montage: de carbonvezelen kern mag niet in een te strakke bocht komen, ook niet in de draagklemmen of in de remtrommelwagens bij het inlieren.
Voor het project Ens – Lelystad zijn HTLS-draden op te vatten als een noodzakelijk kwaad. Het vergroot de windvang niet, de bestaande masten kunnen gehandhaafd blijven (wel met nieuwe isolators) en de transmissiecapaciteit neemt toe, maar in andere verzwaringen zal men toch eerder voor AMS kiezen om transportverliezen beperkter te houden.
Afbeeldingen: vervanging van de oude ACSR-draden door nieuwe HTLS-draden in een mastvak van Ens – Lelystad. De isolators worden door kunststof exemplaren vervangen en dat biedt een andere aanblik (flink wennen voor pylon geeks!), maar aan de draden valt niet op dat ze meer vermogen aankunnen. Onder: HTLS-draden bestaan uit wigvormige gladde segmenten in plaats van ronde vezels. De carbonkern is niet zichtbaar op de foto.