Portaalmast

​ Portaal, schoorportaal, juk(mast), dubbelmast
H-frame, guyed H-frame (E), portalmast (D), portalmast (DK)

Portalen vormen net als deltamasten een grote verzamelgroep mastontwerpen die niet aan een strakke definitie zijn gebonden, maar die wel altijd meer dan één toren hebben.

Portalen worden soms ook portaalmasten genoemd, al is dat een contradictio in terminis omdat een portaal per definitie een eigen woord is dat zonder mast kan. Hoe dan ook, deze constructies zijn in west Europa vooral populair bij zogeheten overkruisingen waar de ene hoogspanningslijn bukt om een andere er overheen te laten. Maar ze zijn ook als zelfstandig ontwerp in een aantal volledige hoogspanningslijnen gebruikt. Onder andere een van de grootste mastontwerpen van Nederland (de kleerkasten van de verbinding Geertruidenberg-Eindhoven) is een portaalontwerp. In België is een zelfstandige portaallijn een zeldzaamheid.

Kenmerken van een portaal

Een portaal (definitie) kenmerkt zich door (tenminste) twee torens. Soms zijn het er drie, vier of zelfs nog meer. De mast kan één, twee of nog meer verdiepingen hebben. Zo vind je bij Zwolle in de buurt een portaalstraat van acht circuits breed, met vijf torens per mast. Onder pylon geeks is dit lijndeel beter bekend als de jukkenlijn. Verder hebben portalen met deltamasten gemeen dat ze balken of balktraversen hebben.

Portaalstraat bij Harculo

Portaalstraat bij DiemenPortalen kan je zo breed maken als nodig is. De portaalstraat bij Harculo (ook wel de 'jukkenlijn' genoemd) draagt nominaal acht circuits en iedere mast heeft vijf torens en twee verdiepingen. Rechts zien we de portaalstraat bij Diemen, waat wee 380 kV-circuits verlaagd zijn opgehangen om te bukken voor… trekvogels! Only in the Nederlands… Foto's door Gerard Nachbar. 

Er is niet gedefinieerd hoeveel balken of traversen een portaal heeft of zou moeten hebben. Het aantal verdiepingen ligt niet vast. Wel is het zo dat er altijd minstens twee torens gebruikt worden die doorgaans rechtop staan zodat de mast een rechthoekige indruk maakt en een omkaderd portaal vormt waar je op de grond in principe onderdoor kan lopen. Juist doordat er twee of meer torens vereist zijn, is er geen overlap mogelijk met de deltamast.

Kleerkast bij GeertruidenbergMannesmannlijn

Grote en kleine portaalontwerpen. Links zien we een hoekmast van de de verbinding Geertruidenberg-Eindhoven, ook wel bekend als de kleerkastenlijn. Soms worden dit soort masten ook dubbelmasten genoemd. Rechts zien we de Mannesmannlijn nabij Wervershoof: een oude verbinding met buismastjes die een interessante geschiedenis heeft. In beiden herkennen we het 'vierkante' uiterlijk van masten in portaalontwerp. Foto's door Ruben Schots.

Relatief veel ad-hoc toepassingen

Een portaal is een variabel mastontwerp. Het is ook de enige mastsoort waarbij het niet uitmaakt hoeveel circuits eraan hangen, symmetrisch kan hij altijd blijven. Twee of meer torens staan garant voor een grote sterkte zodat een portaal een relatief degelijk en faalbestandig ontwerp is. Zoals reeds genoemd worden lage versies veel gebruikt bij overkruisingen of op plekken waar een hoge mast niet gewenst of niet mogelijk is, zoals bij vliegvelden in de buurt. Al met al kan een portaal zeer breed worden ingezet, van draagmast tot overkruising en van eindmast tot provisorium.

Overkruising Druten door RickPortaalmast als eindmast

Portalen worden in Nederland vaak als solisten gebruikt. Bij onderdoorgeleidingen zoals hier bij Druten (foto door forumlid Rick) wordt een 150 kV-lijn onder een (oudere!) 380 kV-lijn doorgeleid. Verder kunnen portalen prima dienst doen als provisorium of opstijgpunt (Nude Wageningen).  Foto's door Ruben Schots.

In Noorwegen, Zweden en Finland, maar ook op de uitgestrekte glooiingen van oostelijk Europa, zien we portalen als het meestgebruikte mastontwerp in elk netvlak. Vrijwel altijd is dat dan in de vorm van een zogeheten schoorportaal: een constructie die tuidraden nodig heeft om overeind te blijven staan. Zulke constructies zijn in Nederland verboden voor permanent gebruik, maar in oost Europa en in de noordelijke bergen niet en daar scheelt het behoorlijk wat materiaal. Wel zijn ze gevoelig voor problemen, er hoeft immers maar een tuidraad te breken en de mast komt naar beneden.

Herkomst van de naam

Een portaal dankt zijn naam direct aan zijn vorm: het is is in beginsel een rechthoekige draagconstructie met minstens twee steunpoten waar men vrij onder- of tussendoor kan lopen. Denk maar aan bovenleidingportalen voor de spoorwegen.

Juk of jukmast is ook een correcte aanduiding, hoewel deze soms enigszins verwarrend kan zijn met de houten jukken die gebruikt worden bij werkzaamheden aan hoogspanningslijnen. De aanduiding dubbelmast is een geïntroduceerde term voor zelfstandige portaalmasten met meerdere verdiepingen, zoals Eindhoven-Geertruidenberg en Hunze-Kropswolde. (De aanduiding kleerkasten is alleen maar in gebruik als bijnaam voor Geertruidenberg-Eindhoven en kan in de verdere naamgeving worden genegeerd.)