Enkelcircuitmast

 Enkelcircuitmast, asymenkelmast  Enkelcircuitmast, vlagmast
Single circuit tower (E), -onbekend- (D), asymmetrisk énsystem mast (DK)

Naast de driehoeksmast (zie de aparte pagina) zijn er nog een aantal andere vormen om een enkelvoudig circuit asymmetrisch op één mastpositie te dragen. 

Delta-, gaffel-, schoor- en portaalmasten zijn in staat om een enkelvoudig circuit symmetrisch te dragen aan hangende isolators. Alle overige enkelcircuitmasten zijn per definitie asymmetrisch wanneer ze driefasenwisselstroom voeren. De reeds beschreven driehoeksmast is in deze groep veruit in de meerderheid, maar er zijn nog een aantal andere ontwerpen mogelijk die soms ook gebruikt worden. Samen vormen deze ontwerpen de groep overige (asymmetrische) enkelcircuitmasten.

Kenmerken van enkelcircuitmasten

Een enkelcircuitmast (definitie) kenmerkt zich in de meeste gevallen door één toren en een verder asymmetrisch voorkomen. De mast heeft veel gemeen met de driehoeksmast, maar de precieze positie van de traversen en draden is anders. Ook het aantal verdiepingen kan variëren. Wat in ieder geval altijd het geval is, is dat aan één zijde van de toren een ander aantal draden hangt dan aan de overzijde. Verder heb je enkelcircuitmasten met één, twee en zelfs drie verdiepingen. Op het plaatje aan het begin van deze pagina staat het meest gangbare overige ontwerp enkelcircuitmast getekend, maar er zijn nog een aantal andere mogelijkheden in gebruik. In Nederland en België zie je die nauwelijks tot niet, maar in oost-Europa staan de steden er vol mee.

Mogelijkheden voor enkelcircuitmasten
Een aantal mogelijke enkelcircuitmastontwerpen met hangende isolators. De mast bij 1 is een driehoeksmast en het mastmodel bij 5 is een zogeheten vlagmast. Dit mastmodel wordt in Nederland niet zelfstandig erkend, maar in België wordt deze wel als een eigen mastmodel gezien.

Op de afbeelding zien we alleen nog maar de ontwerpen met hangende isolators. Als er ook staande isolators gebruikt worden, is de mogelijke variatie vrijwel eindeloos. Ook daarvan treft men in oost-Europa de meest bizarre vormen aan, hoewel de omgeving van Luik ook reeds een keur aan aparte mastmodellen te zien geeft.

Vlagmast

Op het afbeeldinkje bij nummer vijf zien we een speciaal geval. Alle drie de fasedraden hangen aan één zijde van de toren, pal boven elkaar. Wat is dit nu? Is het een enkelcircuitmast of is het een onvolledig benutte drievlaksmast? Het antwoord luidt: allebei.We zien dit in Nederland en België ook wel eens bij driehoeksmasten. Soms is de mast ontworpen op het dragen van zes fasedraden, maar die zijn op het moment van observatie niet allemaal aanwezig. Men kan er dan voor kiezen om drie traversen weg te laten en de mastpositie vooralsnog onvolledig benut te laten. De draden kunnen dan op veel verschillende manieren worden ingehangen (in ieder geval zoals op model 1, 2, 3 en 5) zodat er een enkelcircuitmast ontstaat die in feite een onbenutte drievlaksmast is. Er zijn echter ook gevallen waarin de mast niet ontworpen wordt op het dragen van twee circuits. Bij een driehoeksmast is dat vaak te herkennen door een compactere vorm, zodat het onderscheid tussen een onvolledig benutte drievlaks- of tonmast en een echte driehoeksmast snel te maken is.

Vlag-aftakmast door Shrek

De vlagmast vormt het belangrijkste verschil in hoe Nederlanders en Belgen omgaan met mastclassificatie. Deze opbouw wordt in België als apart mastmodel gezien. In Nederland wordt het mastmodel juist beschouwd als een onvolledig benutte drievlaksmast. Hier zien we een vlag-aftakmast vlakbij Villeroux, foto door Bavo Lens.

Maar bij een enkelcircuitmast waarbij alle drie de fasedraden boven elkaar hangen, is dat onderscheid niet te maken. Hooguit ontbreken de aanzetstukken voor de drie traversen aan de overzijde van de toren, maar in principe is er geen onderscheid in de opbouw van het mastlichaam.
Vanuit Nederland en België wordt daar anders naar gekeken dan vanuit Nederland. In België, waar dit mastmodel op sommige plekken op permanente basis wordt toegepast, noemt men dit een vlagmast. De herkomst van die aanduiding is simpel: de drie traversen wekken de indruk van kegelvormige vlaggetjes. Een logisch gevolg is dat de drievlaksmast in België als een dubbelvlagmast gekend – en daar wringt hem de schoen. In Nederland wordt de vlagmast om dezelfde reden, een in theorie onvolledig benutte opbouw, niet erkend als een apart mastmodel, maar gezien als een onvolledig benutte drievlaksmast. Maar wat nu als de aanzetstukken voor traversen aan de andere zijde fysiek afwezig zijn? Tsja… Wie het weet mag het zeggen.

Bennie Jolinkmast in de AchterhoekOpstijgpunt bij Zwartsluis - foto door Tom Börger

De enkelcircuitmasten in de Achterhoek (links) zijn in feite onvolledig benutte ton-buismasten. Over het esthetisch succes van dit ontwerp zijn de meningen verdeeld. Ranke lichtvoetige schoonheid… of het uiterlijk van verminkte insecten? Rechts zien we hetzelfde idee: Tom Börger fotografeerde een straat hamerkoppen bij Zwartsluis die op het moment van de foto als enkelcircuitlijn in gebruik is, maar welke in feite een onvolledig benutte dubbelcircuitlijn is. 

Toepassingen van enkelcircuitmasten

Voor kleine vermogens, voor verbindingen waar redundantie op één mastpositie niet nodig is, of voor tijdelijke omleidingen zijn enkelcircuitmasten uitermate geschikt. Het is bij lage spanningen vrij klein spul dat zich makkelijk laat inpassen. Het mastlichaam laat het ook vaak toe om een boel aanpassingen te kunnen doen. In België treffen we geregeld enkelcircuitmasten aan in steeklijnen of aftakkingen. Toch is het niet altijd klein bier met die enkelcircuitlijnen. Nemen we een blik in oost-Europa, dan komen we kolossale enkelcircuitverbindingen voor het netvlak van 380-400 kV tegen. Het hangt er dus maar net vanaf waar je kijkt. In Nederland zien we enkelcircuitmasten maar weinig: meestal zijn het onvolledig benutte verbindingen van een ander type, zoals op de foto's iets hogerop. De bekendste toepassing in Nederland zien we dan ook bij werkzaamheden.

SAA-noodmasten, foto door ET

Enkelcircuitmasten van het vlagtype worden in Nederland alleen gebruikt op tijdelijke basis, zoals bij calamiteiten en werkzaamheden zoals hierboven bij Diemen. Deze tijdelijke masten leiden de draden om, zodat er in alle rust aan een nieuwe donau-hoekmast kan worden gesleuteld. Ze bevinden zich op de grens van erkenning als apart mastmodel, maar de tuikabels en de tijdelijke basis steken daar in het huidige classificatiemodel nog net een stokje voor. Foto door forumlid ElektroThriller.

Feit is dat enkelcircuitmasten in een permanente toepassing doorgaans goedkoper en kleiner zijn dan dubbelcircuitmasten. Wanneer er geen enkele behoefte is aan redundantie op dezelfde mastpositie, is een enkelcircuitverbinding met enkelcircuitmasten de beste oplossing. Het hangt echter van de netstrategie en de toekomstverwachtingen af of men een enkelcircuitverbinding als beste oplossing ziet. Nederland is hier duidelijk anders in dan België.

Herkomst van de naam

Enkelcircuitmasten zijn masten (of mastposities) waarop nominaal één circuit wordt gedragen in een asymmetrische configuratie. Het is onbegonnen en zinloos om alle mogelijke ontwerpen te benoemen. Daarom dragen alleen de veelgebruikte driehoeksmast en in België de vlagmast een eigen naam. De andere ontwerpen worden net als bij delta-, portaal- en combinatiemasten in een grote verzamelgroep gevat, waarbij de naam precies aangeeft wat het is. Dat maakt het echter niet onmogelijk om individuele verbindingen met een aandachttrekkend ontwerp van een bijnaam te voorzien, zoals bij andere ontwerpen ook voorkomt. Denk bijvoorbeeld aan de Mammoetlijn, de Kleerkastenlijn, de Frietenlijn of de Heveskeslijn.