Asymmetrische enkelcircuitmast

 Driehoeksmast, asymenkelmast  Driehoeksmast
Single circuit tower (E), -onbekend- (D), trekantsmast (DK)

Driehoeksmasten zijn de bekendste verschijningsvorm van de verzamelgroep van enkelcircuitmasten. Ze worden het meest gebruikt in relatief lichte verbindingen.  

Driehoeksmasten zijn per definitie enkelcircuitmasten. Juist daarom zie je ze maar weinig in landen waar redundantie per individuele verbinding de norm is. In Nederland zijn ze zeldzaam: slechts drie hoogspanningslijnen (waarvan er twee in Overijssel staan) voeren deze configuratie. In België zijn driehoeksmasten veel meer aanwezig, met name in lichte verbindingen van het 70 kV-net. Maar in België is letterlijk één hele grote uitzondering te vinden: ten zuiden van Namen treffen we een grote, zware verbinding voor 380 kV aan die ogenschijnlijk plompverloren met driehoeksmasten is gebouwd.

Kenmerken van een driehoeksmast

De driehoeksmast (definitie) kenmerkt zich door één toren en een verder asymmetrisch voorkomen. De mast heeft een smal, rank uiterlijk en draagt drie fasedraden aan korte traversen. Aan een kant van de mast hangen twee fasedraden op de bovenste en onderste verdieping. De middelste verdieping steekt juist de andere kant op. Het circuit heeft daardoor de vorm van een driehoek waarvan één zijde verticaal is en waarvan de tegenoverliggende punt recht opzij steekt.

Asymmetrische enkelcircuitmast

Driehoeksmast bij Celles

De driehoeksmasten links tref je aan in Twente, in een verbinding die vermoedelijk nooit redundant hoeft te worden gemaakt. In de Belgische velden bij Celles zien we deze enorme driehoeksmasten die gewoon eventjes 380 kV dragen. Voor deze spanning is gebruik van driehoeksmasten in het westen van Europa vrij uitzonderlijk, maar in het oosten van Europa is het een meer gebruikelijk gezicht. Foto door Bavo Lens.

Waarom dit ontwerp?

Driehoeksmasten lijken op het eerste gezicht op een onvolledig benutte drievlaksmast. Maar wie beter kijkt ziet dat een 'echte' driehoeksmast nooit te veranderen is in een drievlaksmast. De ruimte tussen de traversen is te klein om er nog een traverse met fasedraad tussenin te bevestigen. Wanneer er geen plannen voor een tweede circuit zijn, is een duurdere en sterkere drievlaksmast of dubbelvlag niet nodig. Een driehoeksmast is dan constructietechnisch gezien de beste oplossing.

Daarnaast heeft de driehoeksconfiguratie ook elektrotechnisch enkele voordelen. De geleiders bevinden zich bij een ideale driehoeksmast in een perfecte driehoeksvorm. Je krijgt dan enigszins hetzelfde idee als met een tonmast: de geleiders hangen cirkelsymmetrisch ten opzichte van elkaar zodat ze alle drie precies dezelfde inductiekrachten van elkaar te verwerken krijgen. Het rendement van de verbinding neemt daardoor toe, zeker als er ook fase gewisseld wordt zodat ook het inductie-effect van de aarde over alle drie de fasen verdeeld wordt.

Asymmetrische enkelcircuitmast nabij Glanerburg Driehoeksmasten bij Losser

De draagmasten van de verbinding links kunnen eventueel in drievlaksmasten veranderd worden. Zie de aanzetstukken waar extra traversen kunnen worden aangezet. De masten van de verbinding op de rechterfoto kunnen dat niet, dat zijn 'echte' driehoeksmasten.

De driehoeksmast gaat zo efficiënt mogelijk om met ruimte, materiaal en grondoppervlak. Het minimalistisch aandoende mastontwerp, zeker met ranke buismasten, is daarom met name voor lichte verbindingen wereldwijd een zeer populair ontwerp. De asymmetrische belasting van de toren van de mast is met name bij kleine exemplaren nauwelijks een probleem, zodat we ze veel zien in lichte verbindingen (50, 60, 70 kV in België en Denemarken, 90 kV in Frankrijk, et cetera). Soms is de middentraverse zelfs bewust langer gemaakt dan de andere twee om het zwaartepunt van de driehoekvorm van de geleiders samen te laten vallen met de torenhartlijn, waardoor de hele mast het idee krijgt van een halve tonmast.

Herkomst van de naam

De driehoeksmast dankt zijn naam aan de vorm waarin het circuit hangt: een driehoek. De term is oorspronkelijk uit België afkomstig. Omdat dit mastontwerp in Nederland zeer weinig gebruikt wordt, was er geruime tijd geen fatsoenlijke aanduiding voor in Nederland. De mast werd op deze site daardoor beschreven als een asymmetrische enkelcircuitmast. Deze weinig sierlijke naam dekte de lading zo goed mogelijk zonder verwarrend te zijn met andere mastsoorten. Maar asymmetrische enkelcircuitmast is een naam die zo lang is dat het gebruik ervan in de praktijk vervelend is. De aanduiding asymenkelmast was dan ook niets anders dan een beter uit te spreken afkorting.
Inmiddels is de oorspronkelijk Belgische aanduiding in het classificatiemodel overgenomen waardoor de situatie nu omgekeerd is: driehoeksmast heeft de voorkeur en asymenkelmast mag tweede viool spelen, maar de aanduiding kan nog steeds gebruikt worden.