Antennes
Antennes in hoogspanningsmasten kunnen voor een rommelige aanblik zorgen wanneer er te snel en te rommelig wordt gewerkt.
Ze zijn niet meer uit ons leven weg te denken. De 3G, 4G en 5G-antennes en de straalzenders (ronde trommels) die hiermee samenhangen. Soms zijn ze opgehangen aan speciaal daarvoor gebouwde zendmasten, maar in stedelijke gebieden treffen we ze vaker aan als losse palen bovenop hogere gebouwen met platte daken. Op flatgebouwen, industriepanden voor goederenoverslag, aan schoorstenen en eigenlijk op en aan ieder hoog object waarvan de eigenaar de financiële vergoeding voor zo’n antenne belangrijker vindt dan het uiterlijk van zijn gebouw.
Een antenne is een nuttige bijfunctie, maar het is een wereld van verschil hoe je ‘m in de mast monteert. Je kan een heel mastvak ermee breken als je geen aandacht besteed aan de vorm, en dan heb je onnodige verrommeling.
Bijklussen als zendmast
Ook hoogspanningsmasten zijn interessante objecten om antennes in te hangen. Dat is voor een belangrijk deel terecht: het zijn hoge vakwerkconstructies die veel gemeen hebben met de bouwwijze van zendmasten, ze zijn telkens in bezit van netbeheerders en dus makkelijker in de omgang dan wanneer ze van particulieren zouden zijn, ze zijn stevig, ze staan er toch al, en alleen al in Nederland heb je er vele duizenden. Tot zover geen bezwaarlijke argumenten, totdat we eens wat beter kijken naar hoe de antennes gemonteerd zijn. Daarin zit de sleutel van het hele probleem: nonchalance.
Links: deze hamerkoppen uit de jaren 30 hebben tegenwoordig een bijbaantje als antenne-opstelpunt. Rechts: mastverrommeling hoog in een 380 kV-mast. Merk op dat de mast speciaal verbouwd is om de GSM-antenne te kunnen dragen. Het topstuk is eraf gehaald en de mast heeft een stalen korset gekregen waarop de ontvanger vastgeschroefd zit. Foto links door Gerard Nachbar en rechts door Hans Nienhuis.
We willen graag bellen, whatsappen en natuurlijk middenin het open veld naar de netkaart surfen met onze telefoons. Dat hoort bij deze tijd. Antennes zijn een noodzakelijk onderdeel van onze samenleving, net zoals hoogspanning dat lang geleden ook werd. In die zin zijn antennes en hoogspanningslijnen elkaars gelijken. Zelfs pylon geeks zien geen principieel probleem in het benutten van hoogspanningsmasten als antenne-opstelpunt. (Kijk, liever niet natuurlijk, maar zo kijken de meeste mensen naar een hoogspanningslijn überhaupt.)
Hoe kleiner de mast, hoe groter de antenne lijkt. Dat dit door de berekeningen is gekomen is best eh.. knap als je bedenkt dat die antenne met alles wat erbij hoort al gauw vijfhonderd kilo tot een ton weegt, in een mastje van drie ton. Foto door Ruben Schots.
Het probleem zit vooral in hoe die antenne is aangebracht. Daar zit nogal verschil in. De gevallen waarbij de antennes zodanig opvallen dat ze de hele hoogspanningsmast beginnen te beheersen en duidelijk de aandacht naar zich toe trekken zijn aan te duiden als een vorm van mastverrommeling. De aangebrachte verstoring in een individuele mast zorgt ervoor dat het hele mastvak waar hij in staat zijn uniformiteit verliest. Van een strak symmetrisch object dat gelijkvormig door het landschap stapt verandert een verrommelde hoogspanningslijn in een storend lint dat zich maar moeilijk laat negeren en op een negatieve manier extra de aandacht begint te trekken. Hoogspanning wordt daarmee voor de niet-liefhebbers lelijker gemaakt dan nodig is.
Mastverrommeling in een tonmast en in een deltamast. Coaxkabels (zwart en dik) en een witte antenne bovenop trekken flink de aandacht. De deltamast is in een soort Batman veranderd waarbij de antennes niet de hoek van de randstaven van de kattenoren volgen. Het geeft een rommelige en drukke aanblik. Foto’s door Ruben Schots en Ot Lesley.
Kleine masten zijn kwetsbaarder
Er zijn voorbeelden waarbij de antennes uiterst subtiel zijn weggewerkt. Maar er zijn er veel meer waarbij functie duidelijk voor de vorm is gegaan. Het lijkt niet uit te maken hoe de antenne erbij hangt, zolang hij het maar doet is men tevreden.
De coaxkabels die naar de ontvangers toe lopen dragen net als de antenne zelf ook bij aan hoe rommelig een en ander oogt. In deze 50 kV-mast bij Nijkerk is duidelijk niet de minste moeite gedaan om ze netjes in te hangen. Het hangt nog net niet van ducttape aan elkaar, maar veel scheelt het niet. Foto’s door Ot Lesley.
Of het inhangen van antennes in hoogspanningsmasten een betere oplossing is dan een vrijstaande GSM-mast elders in het landschap moet iedereen voor zichzelf bepalen. Maar een vrijstaande GSM-mast die niet bijzonder hoog is (net zo hoog of iets hoger dan de boomtoppen) staat netter in het landschap dan een hoogspanningslijn waarin verschillende masten achter elkaar telkens een verschillend gemonteerde antennes dragen, waarin zich dikke zwarte kabels in de torens omhoog slingeren en waar beneden hekwerken met witte systeemkasten onder staan.
Voormalige mastpositie (gesloopt in 2016) en een klassieker voor de typische antenne-opstelling: hekwerk aan de voeten, coax naar boven en een antenne boven de top uit.
Een onbedoeld maar nuttig voordeel van hele grote hoogspanningsmasten is dat de antenne naar verhouding kleiner lijkt. Ook het gebruiken van een hoekmast verkleint de verstoring, omdat een hoekmast toch al een ander uiterlijk heeft dan de steunmasten in de rechtdoor lopende mastvakken. Dat kan soms helpen, maar het is geen garantie op een fraai lijnbeeld. Soms slaagt men erin om zelfs de grootste masten die we hebben flink te verstoren met opzichtige antennes.
Zelfs de grootste maten hoogspanningsmasten die we hebben zijn niet onaantastbaar voor mastverrommeling, zoals de foto hierboven laat zien. Puur het enorme formaat van de mast zorgt ervoor dat de schade nog enigszins beperkt blijft. Foto door Tom Börger
Dikke zwarte coaxkabels domineren de toren van deze mast in Twente en hetzelfde is het geval bij deze zestig meter hoge mast in Wachtum. De antenne zelf valt in verhouding daarmee nog mee. Foto’s door Peter Schokkenbroek en Hans Nienhuis.
Er is hoop?
De laatste jaren lijkt er een voorzichtige kentering te komen in deze denkwijze. Langzaam is men gaan inzien dat het niet wenselijk is om het landschap, het strakke aanzicht van gebouwen en het stadsbeeld met zijn skyline op deze manier te belasten met allerlei uitsteeksels. Ook het uiterlijk van de plaatselijke hoogspanningslijnen is langzamerhand niet meer taboe. Zo heeft Tennet tegenwoordig een actief beleid op het verwijderen van telecomopstellingen wanneer deze verlaten wordt. De telecomaanbieder moet dan de mast in zijn oorspronkelijke staat weer opleveren.
Vroeger bleef nog wel eens een antenne of een opstelpaal hoog in de mast verlaten achter omdat verwijderen duurder was dan gewoon afschrijven. Tegenwoordig mag dat niet meer en wordt als het even kan zelfs het topstukje weer hersteld. Een bewijs van veranderd beleid van de netbeheerder dat beslist te prijzen valt.
Voor bestaande en vooral voor nieuwe antennes is inpassing een blijvende factor waar ook blijvend werk aan nodig is om tot een zo onopvallend mogelijke opstelling te komen. Een vrij recente maar gunstige ontwikkeling is het vervangen van de zware coaxkabels door dunne optische glasvezelkabels. Die zijn zo dun als een verlengsnoer en kunnen vrijwel onzichtbaar in een randstaaf worden weggewerkt. Antennes niet boven het topstuk uit laten steken maar ze aan de randstaven klemmen scheelt ook veel verrommeling. Nu zijn het antennes met een sector, zodat het mastlichaam zelf met zijn zware randstaven het signaal kan blokkeren. Opstelling op halve hoogte is dus wel wat duurder omdat er een extra antenne nodig is.
Subtieler weggewerkte antennes in een grote mast. De opstelling links merk je alleen op als je er specifiek op let. Op deze manier zullen alleen pylon geeks er nog op mopperen.
Wanneer de antennes subtiel weggewerkt worden in het mastlichaam zullen alleen pylon geeks zich er dan een beetje aan storen. Voor wie er dan niet specifiek op de masten let, wordt het lijnbeeld niet merkbaar aangetast door iets wat daarboven in de mast om aandacht zeurt. Het zo onopvallend mogelijk inhangen is wel een proces of gedachte die om actieve bewaking vraagt. Geef nonchalance geen kans en voorkom in de toekomst dat er nog nieuwe masten bij komen met een HVI van 3 of hoger.