Aftakmast

Aftakmast, harde aftak Aftakmast, caravelle
Branch  Abzweigmast  afgreningsmast  oftak

Aftak- of caravellemasten worden gebruikt als een of meer circuits een aftakking hebben die een andere richting op gaat. Bij een aftakmast is er sprake van een drieweg met elektrisch contact.

In tegenstelling tot een splitising of een inlussing is er bij een aftak direct contact tussen de aftak en het doorgaande circuit. Met een net woord gaat het om galvanisch contact. Het circuit waarvan wordt afgetakt krijgt er dus een uiteinde bij zodat de circuitlengte toeneemt en het tussen drie stations komt te liggen. De mast waarop de aftak wordt gemaakt wordt een aftakmast genoemd. Aftakken komen in twee varianten: een harde aftak en een schakelbare aftak. Wie niet nauwkeurig kijkt zou de mastfunctie en constructie kunnen verwarren met een splitsingsmast, maar de elektrische situatie is anders.

Harde aftak in het Nederlandse 380 kV-koppelnet bij Boxmeer. Eén van de circuits heeft een hard verbonden zijtak die een andere kant uit steekt en die niet losgeschakeld kan worden. De mast zelf heeft er een paar traversen bij gekregen om de aftakfunctie die later pas werd aangebracht te kunnen faciliteren. Foto door Michel van Giersbergen.

Het voordeel van een aftak is dat hij simpeler te maken is dan een inlussing en dat het het mogelijk maakt om slechts één circuit te laten afgaan als tak. Een ander voordeel is dat het afgaande extra circuit niet per sé dezelfde transportcapaciteit nodig heeft als het circuit waarvan wordt getakt. Een inlussing moet altijd minimaal dezelfde transportruimte bieden, anders wordt de hele verbinding verzwakt. Bij een aftak kan men vrijelijk de ontwerpcapaciteit kiezen en dus met dunnere draden of kabels werken. Dat is goedkoper en bij een luchtlijn ook lichter van uitzicht.

Harde aftak: passief en vast verbonden

Een zogeheten harde aftak is de eenvoudigste manier van een vertakking. Er zijn dan geen schakelaars, geen scheiders, helemaal niets, en de aftak is ‘hard’ verbonden. Men kan dus niets doen, hij staat altijd aangesloten. Netbeheerders hebben liever inlussingen dan aftakken, omdat bij harde aftakkingen de circuitlengte en dus de kans op storingen per strekkende kilometer toeneemt, evenals het aantal direct getroffen stations. Harde aftakken zien we vooral bij lagere spanningen en in middenspanningsnetten. Bij hoogspanning worden ze toenemend zeldzamer met het toenemen van de netspanning.

   

Dubbele harde aftakken. Links: indrukwekkende dubbele harde aftak vanaf twee meeliftende 110 kV circuits in een combilijn. Rechts: dubbele harde aftak gecombineerd met een opstijgpunt, waardoor overlap ontstaat met een opstijgpunt. Merk op dat in beide gevallen de aftakkende circuits dunnere draden hebben. Foto’s door Tom Börger en Gerard Nachbar.

Hierboven zien we links op de foto de dubbele harde aftak Marsmanweg. Bij twee takkende circuits tegelijk valt het voordeel van werken met een enkelcircuit weg, dus strategisch was er waarschijnlijk liever gekozen voor een inlussing. Probleem: de aftak gaat bovengronds verder op een herbestemde lijn met IJC-cactusmastjes. Dat is een rank klein buismastje dat niet in staat is om dezelfde draden te dragen als in de veel zwaardere meelifters onder de vakwerkverbinding. Het zou betekenen dat alle masten van de bestaande aftakkende verbinding moeten worden vervangen. Dat leek Tennet wat teveel van het goede zodat er gekozen werd om tweemaal hard te takken op beide meeliftende circuits. Omdat een aftak het toestaat met dunnere draden te werken konden nu de cactusmastjes wel blijven staan en bleef op Ommen Dante het licht gewoon branden.

Schakelbare aftak: losnemen bij onderhoud

De versie waarbij er wel schakelaars zijn heet een schakelbare aftak. Deze schakelaars zijn uitsluitend scheiders, die niet in staat zijn om onder last te schakelen. (Wanneer dat wel het geval is, ontstaat een schakelstation en is niet langer sprake van een aftak.) Om de scheiders te openen moet op het uiteinde van de aftak eerst de vermogensschakelaar geopend worden zodat er nog slechts spanning op de aftak staat, maar geen vermogen meer. Door nu aan beide kanten van de aftak ook de scheiders open te zetten wordt de aftak spanningsloos en kan onderhoud plaatsvinden. Doordat de aftak spanningsloos kan worden gemaakt ontstaat meer flexibiliteit in onderhoudsmogelijkheden. Het circuit waarvan getakt wordt kan nu immers in dienst blijven.

Aftakmast waarbij het afgetakte circuit over zuilrotatiescheiders beschikt zodat de aftakking die als grondkabel is uitgevoerd in geval van onderhoud kan worden losgenomen. Foto door Gerard Nachbar.

Netbeheerders hebben wisselende visies op aftakken in het net. Tennet heeft er een beetje een hekel aan en kiest als het even kan liever voor inlussingen of inknip. Met enkele tientallen is het in Nederland al gedaan en er is er slechts één op 380 kV. Elia in België kijkt er wat anders tegenaan. In België is het algemener om harde aftakken te maken, ook op koppelnetniveau. Alleen al in het 380 kV-niveau zijn er een stuk of zes, zoals op Zutendaal en Cognelee. In de rest van het net beginnen we niet aan een telling hier.

   

Twee andere aftakmasten, nu in de vorm van een caravellemast (met verticale doorverbindingen). Links een klassiek exemplaar net over de Duitse grens bij Emmerich, inclusief obstakelschildering. Rechts een twijfelaartje die -vooruit dan maar- ook voor een caravelle mag doorgaan bij Barneveld. Hier is de aftakfunctie gecombineerd met een opstijgpunt. Foto door Ruben Schots.

In België zien we wel eens caravellemasten, een ontwerp dat ook voor inlussingen en splitsingen van pas komt zodat je goed moet kijken waar je precies mee van doen hebt. Tegenwoordig zien we vaker dat een aftakmast tevens een opstijgpunt vormt, omdat het aftakkende circuit aan de toren langs of via afstap langs de toren de grond in wordt geleid. In Duitsland houdt men van maatwerk. Daar worden de meest bizarre mastconstructies ontworpen om aftakkingen te kunnen maken. Voor pylon geeks zijn dit soort dingen boeiend, maar ook voor netstrategen doet het ertoe of een aftak al dan niet dubbel, schakelbaar of deel van een combilijn is. Op de netkaart worden aftakkingen en inlussingen met een symbooltje aangegeven.

In Nederland heeft Tennet een uitsterfbeleid voor harde aftakken wanneer er een klantaansluiting op het uiteinde zit. Het bemoeilijkt de bedrijfsvoering als bij onderhoud of andere vormen van niet-beschikbaarheid eerst met de klant moet worden gebeld. Nieuwe klantaansluitingen worden bij voorkeur vanaf een station aangelegd als een aparte verbinding, meestal een kabel. Dubbele harde aftakken zijn een grijs gebied want daarbij is het normaal gesproken wel mogelijk om een van beiden spanningsloos te maken terwijl de klant er dan nog geen last van heeft. Zulke aftakken worden in Nederland mondjesmaat nog gebouwd, zoals bijvoorbeeld is gedaan bij Boxtel en bij Ulft.

Dubbele harde aftak waarbij is gekozen om halverwege een span tweediagonaal geplaatste portalen in te passen. De tak (op de afbeelding rechtsaf) beschikt over bundeldraden terwijl de originele verbinding enkelvoudige draden heeft. Is de aftak zwaarder? Nee, want de bundeldraden zijn per stuk dunner zodat de capaciteit ongeveer gelijk blijft.

Elia in België en ook ongeveer alle netbeheerders in Duitsland en Denemarken kunnen zich de luxe om inlussingen of dedicated klantaansluitingen vanaf stations aan te leggen niet permitteren omdat er zich in hun net meer, maar lichtere trafostations bevinden. Of omdat de spanningscascade anders is waardoor bedrijven zich graag aansloten op tussenspanningen die in grote delen van Nederland nooit aanwezig zijn geweest.

Herkenning in het veld:

▫ Meestal zwaarder gebouwde mast met een afwijkende constructie, een caravelle of extra traversen
▫ Er wordt een tak gemaakt vanaf één of meer circuits
▫ Soms is deze aftak hard verbonden, een andere keer zijn er beperkte schakelmogelijkheden
▫ Het aftakkende circuit kan ook de grond in gaan en gecombineerd zijn met een opstijgpunt
▫ Op een netkaart is een harde aftak herkenbaar als een T-vorm in een circuit die elkaar op één punt raken