Dennenboommast

dennenboommast    dubbelvlagmast
vertical tower, three-level Tannenbaummast fyrtræmast denneboommast

Een dennenboommast draagt meestal twee circuits in een min of meer verticale vorm, naar beneden toe steeds breder. De hele mast lijkt doordoor op een dennenboom.

Dennenboommasten hebben elektrisch en ruimtelijk geen toegevoegde waarde boven een verticale mast: hun ruimtebeslag is zelfs groter en er zijn zwaardere traversen nodig. Dat ze toch worden toegepast komt doordat hun zogeheten dans-ellipsen (iets dat bij lijndansen van belang is) elkaar minder snel overlappen. Dat geeft ze een voordeeltje dat bij zuiver verticale masten ontbreekt. Een andere reden die net zo van belang is, is dat de dennenboomvorm een redelijk organisch of harmonieus mastbeeld is dat minder bonkig aandoet dan een zuivere verticale- of drievlaksmast. Hij ligt zogezegd vrij goed in het oog. Mensen zijn deze vorm immers gewend van andere hoge smalle objecten en van bomen. Een verbinding gaat daardoor soepeler op in het landschap.

Klassieke dennenboommast in Belgisch Limburg, in dit geval een Duits ontwerp die in de oorlog door RWE werd gebouwd en naderhand in gebruik is gebleven. De toren is een beetje taps, maar vooral de traversen worden naar beneden toe steeds langer. Foto door Ruben Schots en Michel van Giersbergen op powersafari.

In België wordt de dennenboomvorm niet als aparte vorm erkend. Een dennenboommast is er gewoon een variant op een dubbelvlagmast. Wat wel overal gelijk is, is dat er net als bij verticale masten en tonmasten ook van dennenboommasten dubbele varianten bestaan die aan elke traverse niet één, maar twee draden dragen. Of er ook varianten zijn die zelfs drie draden per traverse dragen is ons niet bekend.

Een mastvorm die de circuitvorm overstijgt

Je zou zeggen, wat maakt het nou uit of de verticale vorm zuiver is of een dennenboomvorm heeft? Voor de corridor op de grond, okee. Toch is ook hogerop in de mast het onderscheid van belang. De bovenste twee draden aan weerszijden van de toren, behorend bij twee verschillende circuits, hangen dichter bij elkaar dan de onderste twee draden. Daardoor is de onderlinge beïnvloeding tussen beide bovenste draden groter en verandert het elektrisch gedrag van de hele verbinding ten opzichte van de zuiver verticale vorm. Voor bewaakapparatuur (trip en distantie) is dit belangrijk en ook voor fasewisseling kan het een rol spelen.

Bij uitgesproken dennenboommasten zoals bovenaan deze pagina is het evident dat de onderste draden wat ander gedrag vertonen dan de bovenste. Maar hoe zit dat met dit leuke duo?

   

Is dit nu een dennenboommast of zijn het plomp uitgevallen verticale masten? Het onderscheid is soms wat moeilijk en soms ook arbitrair. Ingenieurs hebben het nodig, pylon geeks die hardcore gaan misschien ook, maar normale geïnteresseerden mogen in dit geval kiezen wat ze prefereren. Foto’s door Hans Nienhuis.

Soms is het ingewikkeld om te zeggen of we te maken hebben met een plomp uitgevallen verticale- of drievlaksmast of met een dennenboommast. Mastclassificatie is geen exacte wetenschap: af en toe is maatwerk en een kundig eigen oordeel nodig om te besluiten wat wijsheid is.

Net als bij een verticale mast hangen bij een dennenboommast met twee circuits de draden per circuit in elkaars verlengde onder elkaar. Schuin naar opzij, wanneer je de onderste en de middelste fasedraad recht achter elkaar ziet, zal je altijd ook de bovenste fasedraad precies in het rijtje hebben. De definitie van een dennenboommast laat het in principe toe extra verbreding te hebben waarbij de onderste traverse nóg breder wordt en de drie draden niet meer op rij hangen, maar hiervan zijn ons geen praktijkgevallen bekend. Wat de definitie ook toelaat, wanneer we tenminste niet te snel nerveus worden, is een overlap met combinatiemasten.

Zo kijk je in Duitsland uit je autoraam of uit een trein opzij en je treft dit:

Wat we hier zien is viermaal 110 kV in donauvorm boven een vlakke vorm. Of zo je wil, een donaumast bovenop een hamerkop. Dat maakt het een combinatiemast, maar de vorm is verleidelijk om ook van een dennenboomvorm te spreken. Wat nu? Simpel: het kan gewoon allebei. Foto in Duitsland door forumlid Elextro.

Ook bij de mast hierboven worden de traversen naar beneden toe steeds langer en de buitenste drie draden (die niet tot hetzelfde circuit behoren) zitten in elkaars visuele verlengde. Wat nu? Voor ingenieurs is dit een vorm van een combinatiemast, want hij combineert twee verschillende geleiderconfiguraties (donau en vlak) op hetzelfde mastlichaam. Maar omdat het allemaal 110 kV is combineert hij geen verschillende netvlakken en is het technisch gewoon een viercircuitverbinding. En de vorm is uiterst verleidelijk als we richting dennenboom neigen. Je ziet het, mastclassificatie is soms subjectief en het hangt er maar juist vanaf met welke bril je kijkt.

   

Links een vrij nieuw en modern dennenboomontwerp uit Twente, gebouwd rond 1990. We zien vaak dat zowel de tapsheid van de toren alsook de toenemende traverselengte bijdragen aan de dennenboomvorm. Rechts een buitengewoon strak ontwerp uit de jaren 60 waarbij het moeilijker wordt om te zeggen waar een dennenboommast ophoudt en een verticale mast begint. Foto’s door Michel van Giersbergen en Ruben Schots.

Een groep met bijzondere ingezetenen

Omdat het dennenboomontwerp al oud is, zijn er in binnen- en buitenland veel ontwerpen te vinden uit de tijd waarin men nog experimenteerde met nieuwe torenontwerpen om materiaal of arbeid te sparen, of met aparte traversen. De oudste nog bestaande verbinding van Nederland is gebouwd met een bijzonder ontwerp dennenboommast dat als een schaarmast bekend staat. Ooit werd dit ontwerp in de hele Veluwe en Betuwe gezien. Vandaag de dag is er nog één verbinding in dienst met dit specifieke ontwerp, dat waarschijnlijk nergens anders in de wereld als zodanig te vinden.

De oudste nog bestaande bovengrondse verbinding van Nederland (hier bij Opheusden) is opgetrokken met unieke dennenboommasten die beter bekend staan als schaarmasten. Ze zijn opgeleverd in 1929 en de hoeklatten in het mastlichaam zijn nog aan elkaar verbonden met klinknagels. Foto door Ruben Schots.

Herkomst van de naam

De naam dennenboommast is waarschijnlijk voor het eerst verschenen in Duitsland, waar tannenbaummast als naam eenzelfde rol vervult als hamerkop, kat en juk: namen die herleid zijn op het uiterlijk van de constructie. Dennenboommasten als bouwvorm zijn al heel oud. Nog voor de donaumast verscheen, waren ton- en dennenboommasten al aanwezig in de Duitse heuvels. De eerste lijnen in Duitsland, nu al meer dan een eeuw oud en waarvan sommigen (zoals eentje pal over de grens bij Denekamp) nog altijd in dienst zijn, werden grotendeels met dennenboommasten gebouwd.

In België wordt geen onderscheid gemaakt tussen drievlaksmasten en dennenboommasten, daar wordt alles dat past in dit ontwerp een dubbelvlagmast genoemd en wordt de term dennenboommast niet gebruikt. Omdat de vorm zo overduidelijk op een dennenboom lijkt is het ook mogelijk dat de aanduidingen in andere talen, zoals het Deense fyrtræmast, onafhankelijk van het Duits zijn ontstaan omdat het gewoon in de lucht hing.