Bipole

Bipole, wintrack
Bipole (nb) bipole wintrack

Een bipole bestaat uit twee gescheiden palen. Het zijn vrijwel altijd buismasten. De dubbelheid die op het eerste gezicht overbodig lijkt biedt een aantal specifieke voordelen.

Een bipole bestaat uit twee gescheiden verticale palen. Soms zijn ze nog met een schoor verbonden, soms ook helemaal niet. Wie een beetje om zich heen kijkt ontdekt dat het bijna altijd buismasten zijn. De mast draagt zijn draden in de verticale configuratie. In Nederland en België komen maar twee soorten bipoles voor. In de Ardennen staat een kort traject kunststof hoogspanningsmasten die met een schoorkruis zijn verbonden. In Nederland is de populatie bipoles groter, in de vorm van grote witte 380 kV masten die bekendstaan onder de naam Wintrack.

In Nederland is de enige bipole de wintrack van Tennet. Het is een forse mast, ontworpen vanwege esthetische maar ook praktische redenen. Dichterbij elkaar krijg je de draden niet. Foto door Peter Schokkenbroek.

Wintrack als de bekendste bipole

Wintrack is een eigennaam. (Waarom we dan toch geen Wintrack® hoeven te schrijven zien we verderop nog.) Dat betekent dat het meervoud ook Wintrack is, zonder lidwoord en inclusief hoofdletter zodat een hoogspanningslijn met Wintrack wordt uitgevoerd. Right. Bij HoogspanningsNet zijn we wat minder chic en hier spreken we gewoon van de/een wintrack, één wintrack, en twee wintracks.

Wintracks werden in Nederland gebouwd tussen 2011 en 2023.  Het ontwerp is afkomstig van architectenbureau Zwarts & Jansma die er ook de Nationale Staalprijs mee hebben gewonnen. Het architectenbureau koos voor ranke kegelvormige palen met de flensen binnenwerks, en geverfd in papyruswit in plaats van gegalvaniseerd grijs. Het idee was dat de masten daardoor minder zouden opvallen tegen de meest voorkomende kleur lucht in Nederland. Tegen de op één na meest voorkomende kleur lucht in Nederland (blauw) bleek dat net even anders te lopen en tot op de dag van vandaag zijn de meningen over de esthetische argumenten achter wintracks uiteenlopend.

Dat Tennet rond 2010 voor dit mastmodel koos had met meer dingen te maken dan alleen esthetiek. Een bipole, mits op de juiste afstand van elkaar geplaatst, staat het toe de draden aan de binnenzijde te dragen, uiterst dicht bij elkaar. De mast zelf hoeft er immers niet tussen. In de praktijk is een meter of zes haalbaar. Daarmee is een zeer smalle corridor en smal magneetveld mogelijk. In een vol gebied zoals het westen van Nederland waren esthetiek, een smalle corridor en een smal magneetveld voldoende om de offset van hogere kosten weg te strepen. Voor de bühne dan, want op de achtergrond is nog altijd gerechtelijk gepruttel bezig over niet-doelmatig investeren van publieksgeld. (Als de ACM een wenkbrauw optrekt zit je in de penarie.)

Wintracks hebben een smallere magneetveldcorridor dan vakwerkmasten, zeker in vergelijking tot de bekende Hollandse donaumasten. In volle gebieden is een smal profiel een handige troef.

Geen vlekkeloos imago

Dat ze duurder zijn dan vakwerkmasten is iets wat de netbeheerder, de ACM en het Rijk intern maar moeten uitvechten. Er zijn ook andere bedenkelijkheden. Het fundament van een wintrack lijkt op dat van een windmolen en het vraagt om nogal wat beton, een bouwmateriaal met een grote koolstofvoetafdruk. In tegenstelling tot een windmolen die hernieuwbare elektriciteit produceert verdient een wintrack zichzelf milieutechnisch niet terug. Het uitgraven, bemalen, vlechten en storten van het fundament vraagt om meer specialisme dan een heipaal slaan. Het vervaardigen en transporteren van de masten is specialistenwerk. En ook hebben we bij HoogspanningsNet fijntjes mogen vernemen dat een gladde buis zonder houvast en met een bijzondere ladder (oh pardon, de HiSteps®) slecht wordt gewaardeerd door lijnwerkers.

Pylon geeks hadden van meet af aan een lelijk kijkje op wintracks. Namen zoals breinaaldhoogspanning, bonenstaken, satéprikkers, eetstokjes of tandenstokers zijn niet van de lucht. Er zijn ook principiëlere pylon geeks die wintracks in dezelfde categorie plaatsen als de blokfluit, erfbelasting en Windows Update.

Weer een ander probleem is dat de hoekmasten van de eerste generatie wintracks schuine gezichten geven. Letterlijk. De hoekmasten van de eerste generatie wintracks zijn van relatief dun metaal gemaakt en ze buigen zichtbaar door, om precies te zijn aan de top 1 meter 20 voor een HC hoekmast. Hoewel dit van tevoren was voorzien op animaties en in berekeningen had niemand verwacht dat dit in de praktijk zo op zou vallen.

   

‘Hulp nodig?’ Ja, doe maar een tuidraad. De lantaarnpalen tonen dat van lensvervorming door het fototoestel geen sprake is. Foto’s door Ole Nielsen en Tom Börger.

Het gevolg liet zich raden: raker had je niet kunnen schieten bij gniffelende pylon geeks. De kromtreks werden in hoogspanningsland trending topic terwijl men op de Berg met rode konen zat. Voor de tweede generatie wintracks werd een dikkere wand genomen en de hoekmasten van die generatie staan vrijwel rechtop. Maar bij de eerste generatie zullen we het ermee moeten doen. Bij buismasten bouwt men de hoekposities soms opzettelijk een graad uit het lood schuin naar buiten, zodat ze onder trekbelasting rechtop trekken en de mast ter hoogte van de onderste geleider alsnog horizontaal is. Kennelijk is dat stukje good practice bij wintracks niet toegepast.

Belangrijker dan wat pylon geeks er op websites zoals deze van vinden, is wat de rest van de bevolking ervan denkt. Ook daar is geen onverdeelde waardering voor wintracks ontstaan. Ze gaan minder soepel op in het landschap dan op animaties beraamd wanneer je vanaf grotere afstand kijkt zodat meerdere mastvakken tegelijk in je blikveld staan. In Groningen, waar in een leeg landschap een vakwerklijn plaats maakte voor een wintrackverbinding, trekken de witte palen vanaf grote afstand de aandacht en ook irritatie van de omwonenden omdat ze een dominanter stempel op het landschap drukken dan de voorheen eveneens verfoeide, maar achteraf met terugwerkende kracht toch enigszins gewaardeerde vakwerkmasten.

Op andere plekken kwamen de wintracks naast bestaande vakwerklijnen te staan die ook bleven staan. Het contrast tussen de twee bouwwijzen is groot en de druk op het landschap van twee verschillend gebouwde verbindingen naast elkaar is groter dan van tweemaal dezelfde bouwwijze. In Zeeland riep dit extra weerstand en irritatie op toen in 2022 bekend raakte dat de volgende nieuwe verbinding in Brabant juist weer met vakwerkmasten zou worden gebouwd. De teneur was dat Zeeland nu weer fraai met die witte palen zat opgescheept terwijl Brabant ontkomt.

In Zeeland kwam een tracé wintracks naast een bestaande vakwerklijn te staan. Je kan er van alles van vinden, maar de meest gehoorde mening is dat dit het slechtste van twee werelden is. Foto door Michel van Giersbergen.

Bipoles voorkomen onderhoudsknelpunten

Ook op plekken waar de corridor of mastbreedte geen factor is treffen we soms bipoles aan. Ze zijn handig wanneer onderhoud nodig is terwijl werken onder spanning niet mogelijk is.

In Amerika is ruimte niet echt een probleem. Daar komt de andere motivatie om bipoles toe te passen bovendrijven, een reden die overigens ook voor wintracks in Nederland opgaat: veilig onderhoud. Een buismast is een akelig smal ding en zeker als het eentje is met geïsoleerde traversen. Heb je er eentje met twee circuits en is er onderhoud nodig aan de paal zelf, dan is het onveilig om eraan te werken met één zijde nog in dienst. Het is dan niet mogelijk spanningsloos te werken zonder de hele verbinding af te schakelen. Op sommige plekken is dat lastig. Als werken onder spanning ook niet werkt kan een bipole uitkomst bieden.

   

Bipoles in Amerika. Deze dragen de draden naar buiten in plaats van naar binnen zoals wintracks. Doordat de twee circuits en de twee palen gescheiden van elkaar zijn kan alsnog een hele kant afgeschakeld worden zodat men rondom de paal kan werken zonder risico’s of te moeten werken onder spanning. Foto’s door Hans Nienhuis.

Meestal zijn bipoles volledig los van elkaar en is slechts het fundament verbonden. Een andere keer is er een schoor in gezet zodat beide palen nog een soort minimale verbinding hebben. De draden kunnen ook binnen en buiten de mast zijn geplaatst, in beide gevallen blijft er de mogelijkheid om een hele zijde af te schakelen en de buis rondom te kunnen onderhouden.

Bipoles in de Ardennen, in dit geval gemaakt van kunststof en met de draden naar buiten. Hier zit er een schoor in om de relatief zachte kunststof paal steun te geven aan zijn collega. Foto’s door Tom Börger.

Herkomst van de naam

De term bipole komt uit het Engels. Dat we dit mastmodel in het Nederlands een wintrack noemen heeft te maken met de dominantie van dit type in Nederland. Het is net zoiets als luxaflex of bahco: namen die ooit eigennamen waren van een dominante fabrikant en sindsdien voor de hele reeks objecten gebruikt wordt. De naam wintrack zelf is een spitsvondig samentreksel tussen win (als in winnen, winst of besparen) en track (tracé, of reeks gebeurtenissen).

De naam wintrack en ook het specifieke ontwerpdetail van de wintrack zijn opzettelijk niet gepatenteerd door Tennet. Het idee is dat een andere netbeheerder die meerwaarde kan hebben van de wintrack er zonder veel hobbels zelf mee aan de slag mag. Dat klinkt nobel, maar als je bedenkt dat een netbeheerder in zijn eigen rayon monopolist is en niets buiten zijn eigen rayon kan beginnen, dan zie je dat Tennet er onmogelijk nadeel van heeft als iemand het ontwerp kopieert, terwijl diegene er juist wel voordeel van hebben kan. Soms moet je het elkaar onderling niet te moeilijk maken.