Asymmetrisch enkelcircuitmast
Enkelcircuitmast, asymmetrische enkelcircuitmast
Single, single circuit tower (nb) asymetrisk énsystem Enkelcircuit
Naast de driehoeksmast (die als aparte mastvorm wordt gezien) zijn er nog andere vormen om één circuit asymmetrisch op een mast te dragen.
Delta-, gaffel-, schoor- en portaalmasten zijn in staat om een enkelvoudig circuit symmetrisch te dragen aan hangende isolators. Alle overige enkelcircuitmasten zijn per definitie asymmetrisch wanneer ze een driefasensysteem voeren. De driehoeksmast is veruit in de meerderheid en deze komt zo vaak voor dat hij zelfs als een aparte mastsoort gezien wordt in de literatuur (CIGRE, Kiessling et al.). Dat is handig, want voor dat model zijn er rekenregels en andere standaardisaties zijn.
Het betekent ook dat de driehoeksmast, hoewel eigenlijk onderdeel van de verzamelgroep asymmetrische enkelcircuitmasten, niet in de groep met de rest van deze ontwerpen valt. Op deze pagina kijken we naar die overige ontwerpen asymmetrische enkelcircuitmasten.
Links een soort halve donauvorm, die vanwege de evenwichtige verdeling van de last over de ondertraverse praktischer is met houten masten dan de driehoeksvorm. Rechts een zogeheten dubbelvlag in België. Foto’s door Hans Nienhuis en Bavo Lens.
Er zijn nogal wat variaties denkbaar in hoe een asymmetrisch enkelcircuitmast eruit kan zien. Na de driehoeksmast komt een soort halve donaumast het meeste voor omdat deze op de onderste verdieping een doorlopende traverse heeft zodat het gewicht van twee draden vanzelf met het zwaartepunt in de toren valt. Met houten masten voor midden- en tussenspanningen is dat handig. Ook drie draden pal boven elkaar aan één zijde van de mast komt nog met enig regelmaat voor. In die gevallen is er meestal sprake van een verticale mast geschikt voor twee circuits, maar als dat tweede circuit niet meteen nodig is brengt men het soms niet aan. Is de mast sterk genoeg om drie draden aan één zijde te dragen, dan kunnen ook de traversen weg blijven.
Asymmetrische enkelcircuitmasten in een soort enkelvoudige donauvorm. Deze zien we met name voor midden- en tussenspanningen en bij houten masten, maar in Amerika heb je ze ook voor 230 kV. Het doet vermoeden dat de beide lijnen verschillen in leeftijd, anders was er wel een donaumast geplaatst. Foto links door Hans Nienhuis, rechts als schermafbeelding uit de videoclip van Skin (Rag ’n Bone Man).
Permanente asymmetrische masten die hun draden slechts aan één zijde dragen worden in België vlagmasten genoemd (dus geen vlaggenmasten). De versie met drie draden aan weerszij heet er een dubbelvlagmast. In Nederland wordt een mast met drie draden aan één zijde niet onder een aparte naam gekend. De versie met zes draden wordt een verticale mast of drievlaksmast genoemd.
Verschillende mogelijkheden om een enkelcircuit asymmetrisch en hangend te dragen. Op 1 zien we een driehoeksmast, deze vorm is het meest efficiënt en wordt als apart mastmodel erkend omdat hij zo vaak voorkomt dat er een eigen set rekenregels voor is. 2 is een soort halve donaumast, ook die komt met enig regelmaat voor. Ook vormen 4 en 5, een soort halve hamerkop en een verticale vorm, komen nu en dan eens voor. De geschetste mogelijkheden 3, 6 en 7 om een enkelvoudig circuit te dragen tref je soms ad-hoc in oostelijk Europa of in Amerika aan.
Enkelcircuitmasten zijn met enig regelmaat eigenlijk ontworpen als een dubbelcircuitmast, maar het tweede circuit is dan niet ingehangen. Tweemaal de halve donauvorm (tja, geef het eens een naam), links in de Achterhoek in de vorm van halve Pylône Muguets die ter plekke de verminkte insecten worden genoemd. Rechts een ad-hoc variant, omdat de onderste draad even wat hoger moest vanwege overkruising van een boerderij. Foto’s door Hans Nienhuis en Tom Börger.
Meestal relatief klein
Voor kleine vermogens, voor verbindingen waar redundantie op één mastpositie niet nodig is, of voor tijdelijke omleidingen zijn enkelcircuitmasten geschikt. Het is bij lage spanningen vrij klein spul dat zich makkelijk laat inpassen. Het mastlichaam laat het ook toe om aanpassingen te kunnen doen. In België treffen we geregeld enkelcircuitmasten aan in steeklijnen of aftakkingen. Toch is het niet altijd klein bier met die enkelcircuitlijnen. Nemen we een blik in Amerika of oost-Europa, dan komen we zware asymmetrische enkelcircuitverbindingen tegen met meestal driehoeksmasten, maar soms ook het halve donautype.
In Nederland zien we enkelcircuitmasten maar weinig. Meestal zijn het onvolledig benutte masten die in principe voor twee circuits zijn ontworpen. De bekendste toepassing in Nederland zien we dan ook bij werkzaamheden. Daar zijn het meestal tuienmasten en daar is een aparte pagina over.
Links een Amerikaanse enkelcircuitmast, smaller gaat het niet worden als je tussen allerlei andere infra door moet. Kennelijk was dat rechts ook een factor, al begrijpt niemand waarom. Heet dit in België nou ook een dubbelvlagmast? Foto’s in Texas door Hans Nienhuis.
Herkomst van de naam
Asymmetrisch enkelcircuitmasten zijn masten waarop één circuit wordt gedragen in een asymmetrische configuratie. Het is onbegonnen om alle mogelijke ontwerpen te benoemen en behalve de driehoeksmast en de vlagmast (België) zijn er verder geen breed gedragen of erkende eigennamen voor bepaalde asymmetrische ontwerpen.