Randstaafschildering

Circuitherkenning met randstaafschildering is een oude methode, door sommige netbeheerders verguisd, maar door Tennet toch weer omarmd.

Wereldwijd een populaire methode van circuitidentificatie is zogeheten randstaafschildering. Deze methode, simpel en niet te jatten, is waarschijnlijk al net zo oud als bovengrondse hoogspanning zelf en het werkt met zowel kleuren als codes. Ondanks zijn simpele directheid is de geschiedenis van randstaafschildering in Nederland niet eentje die over rozen ging. Een overzicht van een stokoude, verguisde en uiteindelijk weer in ere herstelde methode.

Randstaafschildering: zeer simpel en zeer duidelijk

Vakwerkmasten hebben vier randstaven: brede zware profielen op de hoek van de toren die in staat zijn tot het verwerken van drukkrachten.

   

De randstaven van een hoogspanningsmast lenen zich voor het aanbrengen van markeringen. Dat gebeurt op het broekstuk, maar het is gangbaar om het bovenin de mast te herhalen ter hoogte van de traversen. Foto’s door Gerard Nachbar en Michel van Giersbergen.

De randstaven zijn groot en breed, en ze lopen bij traditionele hoogspanningsmasten helemaal door tot bovenaan de mast. Daardoor bieden ze een goed oppervlak aan om zowel onderaan de mast alsook bovenin ter hoogte van de traversen een markering aan te brengen in de vorm van een kleur, een code of beide. Het hing het er maar net vanaf wat de methode van de beheerder was. Ook in Nederland en België is dat terug te vinden. Kleuren waren traditioneel het meest in trek. In de afgelopen eeuw hadden veel voormalig netbeheerders een vorm van randstaafschildering in gebruik. Zo had het totale 110 kV-gebied (IJsselmij, het EGD en het PEB Friesland) en het net in de concessies van PZEM, PNEM en PLEM allemaal randstaafschildering.

   

Schitteren in afwezigheid: er zit geen randstaafschildering op PGEM-masten die sinds de overname door Tennet nog geen revisie gehad hebben. De ruitvormige circuitbordjes zijn geel (nog niet in kleur) en de randstaven zijn aan alle kanten zinkmeniegrijs. Foto’s door Michel van Giersbergen.

Opvallende afwezige was de Gelderse elektriciteitsmaatschappij PGEM. Ondanks hun hoog ontwikkelde systeem met gestanste bordjes en een kleursysteem waar het systeem van het SEP uit is voortgekomen, die op zijn beurt weer uitgroeide tot de huidige koppelnetmethode van Tennet, werd er in de PGEM-concessie vroeger niet met randstaafschildering gewerkt. Toen Nuon in de jaren 90 ontstond en het net van de PGEM in handen van Nuon kwam bleef dat zo. Tot op de dag van vandaag hebben veel masten in de PGEM-concessie geen randstaafschildering en pas als Tennet zo’n overgenomen lijn onder handen neemt voor revisie wordt het alsnog aangebracht.

Ook in het landelijk koppelnet van 220 kV en 380 kV treffen we met regelmaat masten zonder enige vorm van randstaafschildering aan. Het SEP hanteerde lang geleden wel randstaafschildering, maar stapte in de jaren 80 ervan af ten gunste van de huidige stansbordjes die in een kleur gedompeld zijn. Het nieuwe systeem was superieur aan slechts een geschilderde randstaaf, maar het gevolg is dat de nieuwste generaties 380 kV-lijnen het zonder randstaafschildering moesten stellen.

We zien dus dat vandaag de dag randstaafschildering weer toeneemt, zowel in het net dat nu door Tennet wordt beheerd, maar ook door Liander in de bovengrondse 50 kV-verbindingen. Hoewel Liander onderdeel is van Alliander (voortgekomen uit Continuon, op zijn beurt Nuon en dus uiteindelijk de PGEM zelf) volgen ze niet langer het randstaafschilderingsloze beleid van vroeger. Bij groot onderhoud en revisies van de bovengrondse verbindingen worden nu alsnog randstaafschilderingen toegevoegd, samen met het in kleur overschilderen van de stansbordjes, in lijn met de Tennet-stijl.

   

50 kV-verbinding van Liander voor en na een revisie. Let op de blauwe en witte randstaafschildering. Overigens is de hele mast beter in de verf gezet, zo kan ie er weer een paar jaar tegenaan. Foto’s door Hans Nienhuis en Peter Schokkenbroek.

Tennet bestaat sinds 1998 en dat betekent dat een groot deel van het hoogspanningsnet in hun bezit ouder is dan het staatsbedrijf zelf. Tennet bezit een net dat bol staat van allerlei verschillende historische methoden om circuits aan te duiden. Uniformiteit aanbrengen is een klus van vele jaren, zie ook de pagina over mastborden en circuitherkenning. Zodoende worden mastborden en ook circuitaanduidingen pas veranderd wanneer de verbinding zijn eerstvolgende revisie krijgt. Nieuwe laag verf, controle op uitslijting van de isolators, dat soort dingen. Wanneer een verbinding in revisie gaat (waar hij ook staat in Nederland), wordt tegenwoordig standaard de randstaafschildering opgelapt of nieuw toegevoegd.

iets waarin Nederland het zowaar beter doet dan Duitsland. Want in delen van Duitsland, al eerder genoemd, hanteert men doorgaans een complexere manier van randstaafschildering. Ook met kleuren, maar samen met opdrukken waar circuitcodes bij op staan. Het kleurvlakje is veel kleiner. Of er worden zelfs stickers gebruikt. En als je geen cijfers maar letters voor je faseposities gebruikt is er ook nog een pijl nodig om de schijnbare draairichting aan te geven.

   

Duitse randstaafschilderingen op 110 kV-masten. Opnieuw kleine opdrukletters met faseposities (letters U, V, W hier), de richtingspijl (nodig omdat letters niet intuïtief optellen) en de verbindingsnaam. Het is allemaal niet optimaal zo. Foto’s door Gerard Nachbar.

En bij buismasten dan?

Buismasten hebben geen broekstuk en geen randstaven. Hoe brengt men daar een circuitkleur op aan? Eigenlijk precies hoe je verwachten zou: aan de zijde van de mast waar het circuit hangt, wordt gewoon een stukje van de buis overgeschilderd in de gewenste kleur. Op oudere buismasten is er doorgaans een platte plaat ijzer vastgelast op de toren, waar de bebording (meestal een kleintje) op vastgemaakt kon worden. Tegenwoordig worden ook stickers gebruikt.

   

Randstaafschildering op buismasten. Foto links door Hans Nienhuis, rechts door Michel van Giersbergen.

Randstaafschildering werkt goed samen met kleuraanduiding van circuits wanneer die methode gebruikt wordt. De geschiedenis van de toepassing is dus wat wiebelig te noemen met netbeheerders die het liever niet gebruikten of een ander systeem ontwikkelden, maar net als met het toekennen van een kleur aan een circuit blijkt randstaafschildering in al zijn eenvoud een prima methode te zijn. Een randstaaf wordt niet gejat, heeft geen last van de kompasrichting en er hoeven geen borden bijgemaakt te worden.