Jargonboek
Vakterm? Zoek ‘m op in het lexicon van hoogspanningsjargon
typisch vermogen (typical capacity) - Normaal geachte capaciteits- en transportwaarden, in de praktijk een Interval met een enigszins vage boven- en ondergrens, voor een component of verbinding bedreven op een zekere netspanning. Bijvoorbeeld bij 150 kV is een typisch transportvermogen 100 tot 500 MVA. Ook opwekking en zware verbruikers hebben te maken met de typische vermogens voor de netspanning waarop ze aangesloten zitten. Een producent die 1000 MW op het net wil invoeden kan niet op 150 kV worden aangesloten. Andersom is een klant van 10 MVA ook vrijwel nooit direct op het 150 kV-net aangesloten. De NEN-normen regelen in Nederland de boven- en ondergenzen voor aansluiting op geprefereerde netvlakken. Daar wordt in de praktijk wel eens van afgeweken als de beoogde netspanning geografisch niet voorhanden is. Bij 30 MVA zonder aanwezigheid van een tussenspanningsnet (en dus geen goedkope of überhaupt geen opties op de gewenste spanning) kan men dan alsnog een stap hoger zoeken en kiezen voor lichte 110.
typische reparatietijd (typical time-to-resume-service) - Richttijden voor reparaties aan assets na onvoorziene uitval (storing) en daarmee hoe lang de asset niet kan worden gebruikt. Voor verschillende objecten verschillen de reparatietijden aanzienlijk. Zo zijn bovengrondse lijnen veel sneller gerepareerd dan grondkabels en ook is de reparatie een technisch eenvoudiger klus. De reparatietijd is een overweging die van belang is in de netstrategie en bij zware verbindingen kan het zelfs de keuze voor een kabel of een lijn beïnvloeden.
U - Internationale afkorting (SI) voor voltage, de spanning. De U zien we vooral in natuurkundeformules, in de praktijkwereld wordt vaker een V gebruikt, in het Nederlands zelfs meestal.
UCTE - Union for the Co-ordination of Transmission of Electricity. Voorganger van ENTSO-E (zie aldaar). De term UCTE is tegenwoordig nog enigszins in gebruik gebleven voor het gesynchroniseerde netblok van centraal Europa. Naast het Nordic, het UK en het Baltic blok is er dus ook het UCTE-blok, veruit het grootste gebied.
UHV - Ultra High Voltage. Term uit de EN 60071, maar meestal losjes gehanteerd. Van toepassing op 800 kV of hoger.
uitklinkende klem (release type suspension clamp) - → Hangklem
uitknikken (fatal inflection) - In principe het knikken van een hoeklat door hem te vouwen, meestal met de rug naar binnen. In zijn algemeenheid ook het falen van een hoogspanningsmast doordat het broekstuk bezwijkt. Uitknikken is de meest voorkomende manier van falen. Twee van de vier poten van het broekstuk worden tot boven hun limiet verticaal belast waarna ze in elkaar gedrukt worden of naar binnen knikken, terwijl de andere twee poten een extreme trekkracht te verwerken krijgen. De mast helt over en valt vervolgens zijwaarts om.
uitlassen (‘disconnect a station’) - Typisch Nederlandse term. Soms ook uitlussen genoemd, afhankelijk van de netsituatie. Uitlassen is de tegenovergestelde handeling van inlussen. Het is het opheffen van een hoog- of middenspanningsstation dat met twee circuits zit aangesloten, door deze beide circuits direct aan elkaar door te verbinden, waarmee de stationsfunctie komt te vervallen. Er is ons geen goed Engels synoniem bekend.
uitloper (branch) - → steeklijn
uitnutting (ratio of useful occupation) - Getal, waarde of andere beoordeling die aangeeft in hoeverre een component, circuit of zelfs een heel deelnet wordt gebruikt ten opzichte van zijn maximale ontwerp. Hoge uitnutting bij een constructie geeft bijvoorbeeld aan dat deze richting zijn technische- of constructiemaximum gaat. Het kan gaan om capaciteit, spanning ten opzichte van de ontwerpcapaciteit, fysieke belasting (gewicht, krachten) maar ook om het aantal circuits dat in een mast hangt.
Uitruilbeginsel, het (‘overhead line Swap principle’) - Adviesbesluit in Nederland waarin werd gesteld dat er tot 2020 geen netto bovengrondse kilometer hoogspanningslijn meer bij mocht komen. Wanneer er toch een nieuwe verbinding nodig was, kon die alleen bovengronds worden aangelegd als elders een gelijke afstand werd verkabeld. Zodoende kon de ene verbinding tegen de andere worden uitgeruild. Het Uitruilbeginsel was een richtlijn en een dringend advies, maar het was juridisch niet bindend. Het is niet duidelijk wat er na 2020 is gebeurd met het uitruilbeginsel. Voordien werd dat ook opengehouden voor als zou blijken dat het beginsel onhoudbaar is of dat de kosten ervan buiten proportie gaan.
uitschakelen (switch off, de-energize) - Het spanningsloos maken van een circuit, component of verbinding door deze los te nemen.
uitschakelen (switch off) - In elektrische context: spanningsloos maken en tijdelijk of permanent uit functie nemen. Een uitgeschakelde component is echter nog niet veiliggesteld, waardoor uitschakeling alleen nooit voldoende is om veilig te kunnen werken aan de component.
uitslijting (wear-out) - Slijtage aan de klok en de klepelpin van glaskap-isolators ten gevolge van bewegingen die de isolatorketting maakt, meestal door de wind. Uitslijting treedt vooral op aan de bovenste isolators.
uitsturen - → uitschakelen
uitsturen (to disconnect) - Term voor het commando waarmee een vermogensschakelaar opdracht krijgt om te openen en de stroom te onderbreken.
uitval (failure) - Aanduiding voor een storing met als gevolg het niet-beschikbaar raken van een trafo, circuit, een heel station of een hele hoogspanningscircuit. Meestal gebruikt wanneer de precieze oorzaak nog onbekend is. Uitval resulteert in ONB voor de bedrijfsvoerder, Onvoorzien Niet-Beschikbaar.
uitwisseling (exchange, trade) - Term voor grensoverschrijdend elektriciteitstransport, in feite de natuurkundige achtergrond van wat in het marktmodel handel heet. Nederland heeft negen verbindingen met het buitenland. Twee HVDC-kabels op Noorwegen, Denemarken en Engeland, drie 380 kV-verbindingen met Duitsland, twee 380 kV-verbindingen met België en een oude 150 kV-verbinding met Duitsland die ondergronds is verlaten en niet meer kan worden gebruikt. België heeft er veel meer (een stuk of vijftien) met Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en de bovengenoemden naar Nederland.
uitzwaai (sway) - → zwaai
ultra-hoogspanningsnet (ultra high voltage, UHV) - Oude term voor de hoogste spanningen in het hoogspanningsnet, een term die telkens mee groeide met de steeds hogere spanningen die men onder controle kreeg. Rond 1950 vond men verbindingen van 150 kV en 220 kV ultrahoog vergeleken met het destijds gangbare 50 kV-net. Later kreeg 380/400 kV ongeveer het predicaat en tegenwoordig is UHV eigenlijk meer iets voor 500 kV of nog veel hoger, zoals 750 kV of zelfs 1000 kV, zowel AC als DC. Inmiddels wordt de term in het Nederlands weinig meer gebruikt, heel soms nog in de vorm van extra-hoogspanningsnet.
Uno Lamm - Zweeds ingenieur (1904-1989) die kan worden opgevat als de geestelijk vader van moderne HVDC als bruikbare techniek in de hoogspanningswereld. Uno Lamm (zie de pagina op wikipedia) was betrokken bij de aanleg van de Gotland HVDC-link en een handvol andere belangrijke, oude HVDV-verbindingen zoals Konti-Skan en de eerste link tussen Engeland en Frankrijk. Inmiddels wordt hij geëerd met de Uno Lamm Award van de IEEE, uitgereikt voor bijzondere prestaties of uitvindingen in de hoogspanningstechniek.
upgrade - Veel gebruikt leenwoord, Engelse term voor wat in het Nederlands een opwaardering heet.
V - Afkorting van volt, de spanning. In natuurkundeformules en in het SI-stelsel wordt meestal een U gebruikt.
V-brace - Manier van isolatorophanging, niet te verwarren met V-ophanging. V-braces dragen de draden zijwaarts en ze worden tot nu toe voornamelijk toegepast in wintrackmasten.
V-ophanging (V-suspension) - Manier van isolatorophanging, niet te verwarren met V-braces. Bij V-ophanging hangen twee isolators in de vorm van een V in de breedte van een traverse, met de draad onderin de punt. V-ophanging maakt lichte lijnhoeken (running angles) mogelijk en kan ook uitzwaai bij zijwind beperken.
V-woord (’the V-word’) - Typische aanduiding van pylon geeks voor het woord verkabeling. Meestal op humoristische wijze toegepast in contexten waarin geen slapende honden wakker gemaakt moeten worden, zoals bij reconstructies waarbij het opvalt dat er juist géén verkabeling is toegepast.
vak (section) - Volgens CIGRE: een rechtdoor lopend deel van een bovengrondse lijn tussen twee hoekposities of afspanmasten. In de praktijk is er overlap met een mastvak (rechtstand tussen twee hoekmasten) en een rechtstand an sich. Bij sommige netbeheerders zijn mastvakken genummerd.
vakwerkkoker (laced box) - Vierkante koker van vakwerk in een slingerverband, gebruikt bij zeer hoge en grote masten zoals honderden meters hoge waterkruisingen. De individuele hoeklatten worden dan vervangen door dit soort kokers. Het scheelt materiaal en levert extra sterkte op. Zo'n component wordt ook wel een samengestelde staaf of compound member genoemd.
vakwerkmast (lattice tower) - Hoogspanningsmast die bestaat uit een raamwerk van metalen hoeklatten die driehoeken en kruisen vormen. Vakwerkmasten zijn over de hele wereld de meest gangbare hoogspanningsmasten.
valbereik (topple range) - Ruimte die een omvallende hoogspanningsmast in beslag neemt. Dit is met name van belang in berekeningen rondom de netstrategie van viercircuitverbindingen voor 380 kV. Wanneer een mast omvalt en daarbij in staat is om een naastliggende verbinding eveneens te raken en tot uitval te brengen, bevinden de verbindingen zich binnen elkaars valbereik. De huidige netstrategie van Nederland staat dit niet toe, zodat er in nieuwe plannen voor uitbreidingen moeilijkheden ontstaan met de ruimtelijke ordening. Oplossingen om dit voor te blijven zijn vrijwel altijd maatwerk.
van het net gooien (’throw off the grid’) - Ietwat ruwe spreektaal voor doorgaans onbedoeld spanningsloos maken of raken van een station, verbinding, klant of producent, ofwel ONB. Wanneer bijvoorbeeld een zware klant van het net wordt gegooid kan dit een opofferingsbeslissing zijn, soms zelfs gecontracteerd, maar het kan ook gebeuren dat een verbinding of station met een achterliggend deelnet van het net valt vanwege een storing. Hoewel de term van het net gooien (als in 'station X is van het net gegooid') een actieve handeling lijkt te suggereren is dat dus niet altijd opzettelijk het geval.
varkensstaart (wire marker) - → vogelweringsspiraal
VAWOZ - (Programma voor) Verbindingen Aanlanding Wind Op Zee.
veiligheidsdraad (guard line) - Ook wel klimdraad genoemd. Stalen kabeltje die over de ladder en/of de klimhaken van een hoogspanningsmast is gespannen. Aan deze draad kunnen monteurs hun klimtuig zekeren. De veiligheidsdraad is vlak na de eeuwwisseling verplicht gesteld en moest toen worden ingebouwd in alle mastposities in Nederland. In België is dit niet nodig.
veiligheidsfactor (safety factor) - 1) voor fysieke belasting, de marge tussen de bovengrens van de benutbare belasting en de ondergrens van toegestane bezwijkbelasting. Meestal is de veiligheidsfactor nog exclusief overdimensie, waardoor het werkelijke bezwijkgetal nog aanzienlijk hoger ligt dan wanneer de veiligheidsfactor is uitgeput. 2) voor elektrische belasting of load: de marge tussen de bovengrens van toegestane overbelasting (nominaal plus een zeker percentage, vrij vaak 4 kA) en de stroomsterkte waarbij componenten te heet worden of afschakeling niet meer betrouwbaar is.
veiligheidsfactor (safety factor) - → safety factor
veiligheidsglas (safety glass) - Geharde glassoort die wordt gebruikt in glaskap-isolators. Veiligheidsglas barst niet snel en als het gebeurt springt het in duizenden kleine scherfjes in plaats van in een aantal gevaarlijk grote exemplaren.
veiligheidsmarge (safety margin) - Het gebied tussen de bovengrens van het overbelastingsgebied en het verwachtte vermogen waarbij daadwerkelijk uitval van een hoogspanningslijn, transformator of andere component zal plaatsvinden. De veiligheidsmarge mag nooit benut worden bij overbelasting. Deze dient alleen om een zekere ruimte te behouden tussen de verwachtte doorslagspanning en de piektransportcapaciteit, voor het geval er een component aanwezig is die tegen de verwachting in minder vermogen kan verdragen dan verwacht, bij een opslingering of een worst case combinatie.
veiligheidsstrategie (safety strategy) - Meestal van toepassing op gevaren veroorzaakt door hoogspanningsinstallaties wanneer deze op hun beurt worden beïnvloed door externe factoren. Het op tijd afschakelen van een kortsluiting is er een onderdeel van, maar hogerop in de strategie bevindt zich voorkomen dat een gevaar of calamiteit zich überhaupt kan voordoen. Hierbij worden de eerste drie stappen uit de disaster chain gevolgd: pro-action, prevention, preparation. Voorbeeld: het afschakelen van een kortsluiting om schades door aanvaring met een scheepsmast te beperken is preparation. Het hoger hangen van de draden zodat er geen aanvaring met een scheepsmast meer mogelijk is, is prevention. Verhinderen dat het gevaar zich überhaupt kan voordoen, zoals door het verplaatsen van de hoogspanningslijn zodat deze de vaarroute niet meer kruist of het toepassen van een ondergrondse waterkruising, is pro-action.
veiligstellen (ensured safety) - Het uitschakelen, fysiek losnemen (scheiden), daarna aarden en vervolgens herinschakeling blokkeren, en tenslotte het markeren van een component, rail of circuit met een vlag of andersoortige indicator dat het is veiliggesteld zodat eraan kan worden gewerkt.
veld (span) - Ook veldafstand of veldlengte. Afstand tussen twee mastposities.
veldafstandhouder (spacer) - → bundelafstandhouder
veldsturing (corona) - → coronaring
vendor lock-in - Ongewenst of onbedoeld afhankelijk raken van één leverancier voor bepaalde componenten of onderdelen. Hierdoor kan de leverancier de hoofdprijs vragen voor deze onderdelen omdat er geen concurrent is, of je geraakt in de problemen wanneer de leverancier in zwaar weer komt, wordt overgenomen of gewoon een bepaalde serie onderdelen niet langer meer produceert omdat het niet winstgevend meer is. Een vendor lock-in is niet altijd te voorkomen maar er wordt wel gepoogd de kans erop zo klein mogelijk te maken.
verbinding (link, connection) - Samenstel van draden waarmee via wisselstroom of gelijkstroom op doorlopende en gecontroleerde wijze elektrisch vermogen kan worden overgebracht tussen twee plekken.
verblinding (blinding, obscuring) - 1. Gevaar bij elektrische vlambogen in de openlucht. Een vlamboog bereikt in zeer korte tijd een indrukwekkende felheid en straalt behalve intense hitte ook UV-licht uit waarbij verwondingen aan armen, ogen en onbeschermde huid kan ontstaan. Monteurs dragen daardoor normaal gesproken een gezichtsschild van acryl met een tint om flitsblindheid te voorkomen in geval van een calamiteit.
2) Term voor het ten onrechte niet aanspreken van een beveiliging wanneer een deelnet achter een beveiliging min of meer in evenwicht is met evenveel productie als belasting. Valt de koppeling met het net weg, dan gaat het net door dit evenwicht in belasting en productie soms als eiland functioneren waardoor het niet spanningsloos raakt. Dat lijkt fijn voor de aangesloten klanten, maar het maakt onderhoud of herstel gevaarlijk zodat het ongewenst is.
verdieping (level) - Bij een hoogspanningsmast: het aantal niveaus waarop traversen in de mastkop zijn bevestigd. Normaal zijn het één, twee of drie verdiepingen. Bliksemtraversen tellen normaal gesproken niet mee.
verdrietachtiging - Term onder pylon geeks voor het sneuvelen van verbindingen doordat ze worden verzwaard of vervangen naar 380 kV. Wanneer een landschappelijke aanblik, zeldzaam of uniek masttype of gewoon het aantal meters verbinding afneemt door de komst van 380 kV wordt dat als enigszins pijnlijk gezien, vandaar de term waar het woord verdriet in zit.
verkorte omschrijving (abbrevation) - Meestal het afkorten van lange vaktermen tot kortere exemplaren die soms onbegrijpelijk zijn als niet bekend is waar deze op slaat. Een vermogenstransformator wordt doorgaans afgekort tot trafo (NL of transfo (BE). Ook XLPE, OPGW en de namen van verschillende soorten geleiders (AAAC, ACSR, AMS) zijn typische afkortingen die ook in deze vorm in technische documenten en zelfs investeringsplannen worden gebruikt. Dit jargonboek bevat een flink aantal veelgebruikte afkortingen, samen met hun volledige naam en de betekenis ervan.
verlaten mast (abandoned tower) - → spookmast, hoogspanningslijk
vermazing (meshed grid) - Een elektriciteitsnet bestaat uit verbindingen en knooppunten. De ruimtes omsloten door deze verbindingen en knooppunten worden mazen genoemd. De vermazing van een net geeft aan hoe groot of klein deze mazen zijn, zowel geografisch (harde kilometers) alsook in elektrische zin: een sterk vermaasd net heeft een relatief hoge dichtheid van verbindingen en stations voor een zekere netspanning relatief tot het gemiddelde. Hieruit kan weer de afgeleide worden gehaald of de vermazing van een bepaald gebied overeenkomt met de belasting en loadflow in het netwerk. Is de vermazing te dicht, dan is er sprake van een (te) sterk net en bij het tegenovergestelde is er meestal sprake van een te zwak net.
vermoffen (jointing) - Het aan elkaar verbinden van twee kabeluiteinden. Bij laagspanning is een kroonsteentje voldoende, bij midden- en hoogspanning is een mof aanbrengen een specialistische klus.
vermogen (power) - In de context van hoogspanning: de energie (doorgaans nogal wat) die door een circuit, transformator of rail wordt verzet. Vermogen wordt doorgaans in watt of in MVA uitgedrukt, beiden een afgeleide van de SI-eenheid joule. Het woord wordt ook gebruikt voor productie van elektriciteit, het tegenovergestelde is de last of de belasting.
vermogensschakelaar (breaker) - Snel handelende schakelaar die in staat is om een circuit af of in te schakelen terwijl er stroom loopt. Een vermogensschakelaar wordt ook wel een breaker genoemd. Het zijn robuuste componenten, maar aan de buitenkant is moeilijk te zien of hij open of gesloten is. Daarvoor wordt een scheidingsschakelaar in serie gebruikt.
verschakelen (switching operations) - Het losnemen of juist aansluiten van een component, circuit of hele verbinding op het elektriciteitsnet. Verschakelen dekt zowel omschakelen, inschakelen als uitschakelen. In principe de meest gebruikelijke handeling van de bedrijfsvoering.
vervuilingsmilieu (pollution environment) - Factor van belang voor isolatorkeuze en kettinglengte. Er worden vier mileus onderscheiden, licht, middel, zwaar en zeer zwaar, en ze hebben betrekking op de hoeveelheid te verwachten vervuiling vanuit de lucht die zich afzet op de isolators van een hoogspanningslijn. Hoe meer vervuiling, hoe meer de isolatiewaarde via de kruipafstand wordt beïnvloed.
visuele complexiteit (‘visual complexity’) - Term van landschapsarchitecten. De drukheid of dominantie van infrastructurele objecten in een landschap, maatgevend voor hoe vol, rommelig of overheersend het overkomt. Zware hoogspanningslijnen met hun lijnenspel, buigingen en soms wilde bochten zijn grootleveranciers van visuele complexiteit, zeker wanneer twee lijnen parallel lopen.
VIW - Volgens Elia: de voorafgaande informatievergadering voor het publiek (VIV) is wettelijk gezien de eerste officiële aankondiging dat er een bepaald project zal worden uitgevoerd. Het voorontwerp wordt voorgesteld en de verantwoordelijken zijn aanwezig om te luisteren naar de opmerkingen en suggesties van de burgers. Deze worden vervolgens genoteerd en geanalyseerd in het kader van het Milieueffectenrapport (MER).
vlag (safety flag) - Ook: markeringsvlag, afschakelvlag. Vlag met een typische opdruk die in de vlaghaak op het broekstuk van een mast kan worden gestoken. Een veiligheids- of afschakelingsvlag is een in tweeën verdeeld vlak: het bovenste vlak draagt de circuitkleur en het onderste vlak is groen, maar de circuitletter staat er middenin gedrukt. De Engelse vertaling is niet zeker.
vlaggetje (jumper lug) - Metalen plaatje dat aan een afspanklem kan zitten en waar haaks op de afspanrichting een bretel kan worden vastgemaakt.
vlagmast (three level pylon with only arms on one side) - Belgisch mastontwerp. Een vlagmast (en dus geen vlaggenmast) draagt aan één zijde van de toren drie fasedraden boven elkaar. In het Nederlandse systeem zouden we dit ontwerp een onvolledig benutte drievlaks- of dennenboommast noemen. Ook een halve tonmast wordt in België als een vlagmast gezien.
vlamboog (arc) - Ook: lichtboog of arc. Elektrische vonk die doorgaans langer dan een fractie van een seconde kan blijven bestaan en die geen draad nodig heeft om intact te blijven. Vlambogen zijn in het hoogspanningsnet ongewenst omdat ze schade, storingen en gevaarlijke situaties kunne veroorzaken. Er is verschil tussen een overspringende vonk door inductie of statische elektriciteit en vlambogen die vermogen voeren. De laatste categorie is veel gewelddadiger en kan componenten beschadigen of storingen veroorzaken.
vliegeren (kite flying) - In Nederland wettelijk verboden activiteit binnen 500 meter afstand van een bovengrondse hoogspanningslijn. Zie ook het Wetboek van Strafrecht, artikel 429, lid 5.
vluchtstrook, de (redundant capacity) - Term voor het benutten van redundante capaciteit voor het afvoeren van extra productievermogen. Hiermee worden in Nederland proeven ondernomen om meer capaciteit vrij te spelen op plekken met een te dun hoogspanningsnet. Dit kan alleen bij een overschot van productie (als dat afvalt is dat irritant voor de producent, maar meer niet) en het kan niet bij belasting.
VNB (scheduled unavailability) - Voorziene Niet-Beschikbaarheid. Vakterm voor een van tevoren voorziene onbeschikbaarheid van een component, verbinding, rail of station en ook voor productie-eenheden, voor onderhoud, een klus vlakbij een verbinding, of soms voor verbouwingen. VNB kan worden ingepland of er kan rekening mee worden gehouden. Het tegenovergestelde is ONB, onvoorziene niet-beschikbaarheid. Dat is meestal een storing of calamiteit.
vogelfabel, de (the bird fallacy) - Geïntroduceerde term voor de misvatting dat de meeste mensen denken dat vogels op hoogspanningskabels kunnen zitten zonder gevaar. Dat kan inderdaad met middenspanning tot ongeveer 70.000 volt, maar boven 100 kV is het ook voor een vogel levensgevaarlijk vanwege zelfcapaciteit van het vogellichaam. Vogels zitten in het Nederlandse en Belgische hoogspanningsnet van 110 kV en hoger altijd op de bliksemdraden en als ze wel op een fasedraad zitten is de verbinding spanningsloos.
vogelflap (bird flap) - Flapperende stukken zwartwit hardplastic die in de hoogspanningsmasten of soms ook aan de geleiders kunnen worden aangebracht om draadslachtoffers te verminderen. In Nederland is de 110 kV-verbinding Meppel-Steenwijk er deels mee uitgerust, in Duitsland is het algemener in bliksemdraden van grote nieuwe verbindingen.
vogelkrullen (wire marker) - → vogelweringsspiraal, varkensstaart
vogelweringsspiraal (wire marker) - Ook varkensstaarten genoemd. Kunststof krullen die in de bliksemdraden worden gehangen. Vogelwerinsspiralen maken de bliksemdraden en retourstroomgeleiders beter zichtbaar voor vogels en verminderen het aantal draadslachtoffers.
volledige benutting (nominal utilization) - Hoogspanningsmast die wordt gebruikt conform zijn ontwerp. Er blijven geen plekken, traversen of zijden onbenut en het maximale aantal circuits op de ontwerpspanning is aangebracht.
Volt (voltage) - Eenheid waarin elektrische spanning wordt uitgedrukt.
vonk (spark) - Spreektaal voor een vlamboog.
vonkopening (spark gap) - → spark gap
voorgespannen beton (pre-stressed concrete) - Materiaal waar sommige buismasten van zijn gemaakt. Fabricage geschiedt in een rotatie- of slingermal.
vork (fork) - Onderdeel van de mastkop bij hoofdzakelijk deltamasten en gaffelmasten. De toren wijkt uiteen in twee schuin omhoog stekende vorkachtige onderdelen. Het al dan niet aanwezig zijn van een balktraverse bepaalt of we met een gaffelmast of met een deltamast van doen hebben.
vortexexitatie (resonance) - Het schudden of trillen van ronde voorwerpen in een stromend fluïdum, of in het geval van hoogspanning: het schudden of trillen van ronde draden, bundelgeleiders of hele buismasten.
vrije ruimte (guaranteed safe height) - De ruimte die gegarandeerd wordt tussen (de veilige afstand van) een geleider en het aardoppervlak. De vrije ruimte is een worst-case getal, afhankelijk van de zeeg en de temperatuur van de geleider. In de praktijk is deze ruimte vrijwel altijd iets groter dan het opgegeven getal. Soms kan het echter nodig zijn de vrije ruimte verder te vergroten. Dat kan gedaan worden door aanpassingen aan de mast, de manier van ophanging van de fasedraden of door de geleiders strakker af te spannen. Ook dynamic rating kan het getal soms veranderen.
vrijeveld-overkruising (line crossing) - Kruising van twee hoogspanningslijnen zomaar ergens in het open veld. Langere term voor wat normaal gewoon een lijnkruising of overkruising genoemd wordt.
vrijstaande mast (self-supporting tower) - Mastconstructie die op vier poten of een centraal fundament staat en die geen tuikabels nodig heeft om overeind te blijven. De meeste masten zijn vrijstaande of zelfstandig staande masten.
vulplaat (packing) - platte of spievormige plaat waarmee ruimte kan worden opgevuld tussen twee of meer staven wanneer zij elkaar niet plat raken of wanneer er tussenruimte moet worden opgevuld.
W - Letter kan op veel manieren terugkomen (zoals voor watt), maar in de mastenbouw is het een afkorting voor een wisselmast of fasewissel. Heeft de wisselmast een lijnhoek (dat kan), dan wordt hoekmastjargon gebruikt als achtervoegsel. Zo kan er sprake zijn van een WA, WB en WC naargelang de lijnhoek toeneemt.
W-veer (W-clip) - Borgpennetje waarmee wordt voorkomen dat een klepel- en kapverbinding kan losschieten.
waai (washer) - Ook wel ring genoemd. Ringvormig metalen plaatje die tussen een plaat en een moer kan worden opgenomen.
waarschuwingsbord (warning) - Meestal het mastbord genoemd. Groot bord op de voet van een hoogspanningsmast waarop een waarschuwing, de netspanning, het mastnummer en contactgegevens met de netbeheerder staan. Het is het meest informatieve bord op een mastpositie.
wandstaaf (diagonal) - Andere aanduiding voor eerste- en tweede orde diagonalen en knikverkorters in de torenwand van een vakwerkmast.
warmte (heat, heat losses) - Energievorm waarin transportverlies zich voornamelijk uit. Een transformator en ook een circuit heeft een zekere weerstand (capacitief en ohms) en getransporteerde elektriciteit zal in de verbinding enig vermogen verliezen. Warmte is in luchtlijnen geen groot probleem maar grondkabels kunnen hun warmte moeilijker kwijt. Door deze warmte kan de weerstand van de kabel verder stijgen en er kunnen ook ongewenste bijeffecten in de verwarmde bodem om de kabel heen ontstaan. Ook kan de loadflow in een vermaasd net anders gaan lopen als de weerstand van een verbinding meer toeneemt dan die in een ander exemplaar.
waslijn (‘whas line’) - Cultjargon voor een hoogspanningslijn die eerst bovengronds stond, maar inmiddels is verkabeld. Ook te schrijven als was-lijn in de verleden tijd.
Watt (Watt, Joule per second) - Eenheid waarin vermogen en indirect ook energie kan worden uitgedrukt, ook in een tijdcontext (w/h). In de elektriciteitswereld is het aantal Watts de uitkomst van de spanning maal de stroomsterkte. Watt (afkorting W) kan soms ook worden geschreven als VA (Volt maal Ampère). Grote energieën, zoals ze in de hoogspanningswereld algemeen zijn, worden vaak uitgedrukt als kW (kilowatt), MW (megawatt) of zelfs GW (gigawatt).
weerstand (resistance) - Natuurkundige eigenschap van materialen. Een elektrische stroom in een geleidend materiaal ondervindt een tegenkracht die de stroom hindert en waardoor een deel van het vermogen wordt omgezet in warmte. Dit wordt (Ohmse) weerstand genoemd en het is een lineair verband dat rechtstreeks is gerelateerd aan de lengte en de doorsnede van een geleider. Ook de temperatuur speelt een rol, verreweg de meeste materialen krijgen een hogere weerstand als ze warmer worden. Alleen supergeleidende materialen hebben geen weerstand, maar die zijn onpraktisch om toe te passen in gangbare hoogspanningstechniek. Er zijn ook weerstandsverschijnselen die ontstaan door inwerking van elektromagnetische velden op een geleider waar stroom doorheen loopt. Zo is er mutuele beïnvloeding (meestal impedantie genoemd) en zelfbeïnvloeding (reactantie).
weesmast (‘orphaned tower’) - Term uit het netkaartbeheer. Hoogspanningsmast die zonder draden is achtergebleven in het landschap. Wordt soms ook een relictmast genoemd. Verschilt van een So-Da mast in de zin dat een weesmast ooit daadwerkelijk is benut in een voormalige verbinding en dat deze nog op zijn originele plek staat (en dus direct weergave op de netkaart rechtvaardigt, al dan niet in historische weergave.)
wenkbrauwen (‘eyebraws’) - Soms gebruikte term onder pylon geeks voor het uiterlijk van de bliksemdraadbevestigingen op bepaalde hamerkoppen in de voormalige EGD- en IJsselmij-concessies.
Wet op Open Assetdata 2019 - Nederlandse wet die netbeheerders sinds 2019 verplicht om openbaar beschikbare geodata van de ligging van hun assets beschikbaar te stellen aan het publiek.
Wij gaan tot het draadje - Het oude motto van HoogspanningsNet. Sinds circa 2012 luidt het motto Alles over hoogspanning op het net. Sinds 2020 wordt ook Veni Vidi Voltage gebruikt, maar die heeft meer betrekking op de netkaart.
wijziging (topologic alteration) - Of gewoon een verandering. In geval van een elektriciteitsnet is een wijziging iedere aanpassing die effect heeft op hoe vermogen door het net loopt, hoe er verschakeld kan worden en hoe de beveiligingsinstellingen moeten zijn ingeregeld. Het vervangen van een component door een gelijkaardig nieuw exemplaar is dus geen wijziging omdat de eigenschappen van het netwerk er niet van veranderen. Een nieuwe verbinding met een andere impedantie, een nieuw invoedingspunt of een nieuw verplaatste netopening zijn dat wel, net als het ombouwen van een sternet naar een ringnet of omgekeerd.
wikkeling (winding) - Meestal een volledige slag (360 graden) van een geleider rondom een kern of blikpakket, of om het anker van een elektromotor of generator. Wikkelingen hebben een spoelwerking en vertonen reactief gedrag, wat ze interessant maakt voor niet-galvanische overdracht van vermogen. Wikkelingen, of eigenlijk het aantal wikkelingen en de verhoudingsgetallen van meerdere wikkelingen rondom een gezamenlijke geleidende kern, zijn een van de belangrijkste kengetallen van transformators.
Willie Wortel en de Lampjes (Gyro Gearloose and the Helpers) - Soms ook gespeld als Willy. Verzetsfront uit de jaren 80 dat zich toelegde op sabotage van Nederlandse hoogspanningslijnen. Doel was het hinderen van nucleaire elektriciteitsopwekking in Dodewaard en Borssele. Gedurende enkele jaren tussen voornamelijk 1980 en 1986 werden sabotages ondernomen, waarvan sommigen slaagden. De gedachte was dat atoomenergie zijn bruikbaarheid zou verliezen wanneer het niet bedrijfszeker bij de centrales vandaan kon worden getransporteerd. Het totale aantal sabotages is niet bekend omdat de veiligheidsdiensten en de netbeheerders erbij gebaat waren om het zo min mogelijk publiciteit te geven. Op 23 september 1981 organiseerden ze een 'hoogspanningsdag' waarbij letterlijk werd opgeroepen tot sabotages: "Omzagen en uitgraven van hoogspanningsmasten, en niet te vergeten verdeelstations. Trek de natuur in en zoek je eigen hoogspanningsmast." Ook gaven ze een klein aantal exemplaren uit van een instructievideo en een drukwerkje genaamd 'KORTSLUITING – Sabotage in je Vrije Tijd'. Daarin werd beschreven hoe men een hoogspanningslijn kon saboteren zonder er zelf bij om het leven te komen. De overheid greep in en het is tot op de dag van vandaag niet toegestaan om het boekje en de video te bezitten of te verspreiden.
wind (wind load) - Naast zwaartekracht de belangrijkste externe kracht waarop een hoogspanningslijn wordt ontworpen. Tevens een van de energiebronnen waar bij de energietransitie zwaar op geleund wordt. Onvoorspelbaar van karakter, maar toepasbaar op grote schaal. Ook kan het worden meegenomen in dynamic rating.
winddruk (wind load) - De kracht die de wind kan uitoefenen op het mastlichaam en de geleiders. Bij vakwerkmasten is de winddruk op het mastlichaam een kleiner probleem dan bij buismasten. Bij een vakwerkmast waait de wind er voor het grootste deel dwars doorheen, bij buismasten is de netto winddruk een getal dat ook door ingewikkeld gedrag zoals vortex shedding en Von Kármànwervels wordt bepaald. In de praktijk is ook drag rondom de geleiders een kracht van formaat.
windpark (wind farm) - Groep windturbines die dezelfde aansluiting op het elektriciteitsnet delen of die in een lijn- of clusteropstelling hetzelfde gebied delen en als een eenheid overkomen. Windparken komen op land en op zee voor, in dat laatste geval wordt er van offshore wind gesproken.
windvermogen (wind power, windfarm, array of wind turbines) - Aanduiding voor een middelgrote tot grote groep windturbines die op het net worden ingevoed. 30 MW windvermogen betekent in dit geval dat er zoveel windturbines opgesteld staan dat er maximaal 30 MW vermogen op een zekere plek het net op kan worden gebracht.
Winter - In de elektriciteitssector, in het netbeheer en het netbedrijf: 01 november tot en met 31 maart. Een betere term was het koude seizoen. Het wordt ook wel het stookseizoen genoemd.
wintrack - Grote buismast waar Tennet erg trots op is. De wintrack werd in 2011 geïntroduceerd in Nederland en tot en met 2022 was het het vlaggenschip en de standaard keuze voor netuitbreidingen op 380 kV-niveau. Het is een bipole (met twee pylonen) waaraan de fasedraden zonder traversen zijn opgehangen en waaronder het magneetveld aan de grond tot een minimum wordt gereduceerd. Het mastlichaam bestaat uit een zeer scherpe witgeverfde kegelvorm waaraan de isolators schuine V-braces zijn. De wintrack werd onder pylon geeks over het algemeen maar matig gewaardeerd en het grote aantal bijnamen (van bonenstaken en breinaalden tot satéprikkers en kromtreks) is daar een vrij duidelijk teken van. In 2023 kwam het bericht dat Tennet de wintrack weer verlaat ten gunste van terugkeer van vakwerkmasten voor nieuwe netuitbreidingen. Bestaande tracés blijven staan.
wisselmast (transpositioning tower) - Ook fasewissel, fasewisselmast. Mastfunctie, zie de informatiepagina hierover.
wisselspanningsomzetter (converter) - Ook een AC-AC converter. Apparaat (roterend of static met elektronica) die wisselstroom van wisselfrequentie kan doen veranderen. Dit is niet mogelijk met rechtstreeks galvanisch contact, ondanks dat de spanning aan beide zijden van het apparaat niet noodzakelijkerwijs anders hoeven te zijn. Een goed voorbeeld is het Duitse Bahnstromnetz, waar net als het publieke hoogspanningsnet gewoon 110 kV op staat, maar met een frequentie van 16,6 Hz.
wisselstroom (alternating current) - Vaak afgekort als AC. Manier om elektriciteit mee te transporteren. Zie de St(r)oomcursus voor meer informatie.
WKK (CHP, combined heat and power) - Warmte-krachtkoppeling. Afkorting die vooral wordt gebruikt voor tuinders die met gasturbines hun kassen verwarmen en die met de daarbij vrijkomende bewegingsenergie van de turbine stroom opwekken en het net op sturen. WKK is weliswaar decentraal vermogen (per tuinder of andere WKK-aansluiting wordt zelden meer dan 20 MW vermogen ingebracht), maar over heel Nederland genomen zijn er honderden van deze eenheden zodat WKK alsnog een kracht van formaat vormt in het net. In totaal staat er zo'n 6 GW decentraal WKK-vermogen opgesteld. Naast bijverdienste voor de tuinders is stroomlevering uit WKK-bronnen ook belangrijk als noodvermogen, omdat deze relatief kleine eenheden snel op te regelen zijn.
WOB - Tegenwoordig Wet Open Overheid, zie WOO.
wokkelen (torsion deformation) - Spreektaal voor het vervormen van de toren van een hoogspanningsmast doordat deze op torsie wordt belast. Wokkelen kan worden tegengegaan door kruisplatforms aan te brengen.
WON (‘Dutch Law on Neutral Grid Operation’) - Wet Onafhankelijk Netbeheer, in de volksmond ook wel de Splitsingswet of de Elektriciteitswet 1998 genoemd, hoewel het feitelijk niet precies dezelfde dingen zijn. De WON is een wettelijk besluit uit de jaren negentig en het bepaalt dat er een harde scheiding moet bestaan tussen enerzijds het hoogspanningsnet (energietransport) en centrales/afnemers (energie-opwek en gebruik). Het transportnet dient staatseigendom te zijn waarop de netneutraliteit van toepassing is zodat iedere producent en klant in beginsel gelijke rechten heeft en niet langer aan een concessie of gebied verbonden is. Tevens is het energieproducenten niet langer toegestaan een eigen transportnet op hoogspanningsniveau te exploiteren op een wijze waardoor er in een geografisch gebied een monopolie ontstaat. Ook voorziet de wet in het aanstellen van netbeheerders in de vorm van TSO's volgens een quango-constructie.
WOO - Wet Open Overheid, voorheen WOB. Juridisch vehikel waarmee burgers of bedrijven openheid van bestuur kunnen eisen van de overheid om inzage te krijgen in democratische besluitvorming. Wordt ook redelijk veel gebruikt om te reconstrueren hoe besluiten zijn genomen die later niet zo blijken te zijn gelopen als bedoeld was, of waar een vissig luchtje omheen hangt. WOB had krachtiger middelen dan de herziene WOO.
WSP - Williams Sales Partnership. Zie WSP Energie.
WSP Energie - Internationaal bedrijf (WSP) waarin Petersburg Consultants in 2021 is opgegaan en daar inmiddels de Nederlandse vakgroep WSP Energie vormt. Kernactiviteiten zijn civiele- en elektrische engineering, stationsontwerp, doorberekenen van antennes in hoogspanningsmasten en elektromagnetische beïnvloedingsberekeningen. WSP Energie houdt kantoor in Arnhem op Mariëndaal.
XLPE (cross-linked polyethylene) - Het isolatiemateriaal van moderne hoog- en middenspanningsgrondkabels. XLPE (Nederlands: vernet polyethyleen) is een kunststof, sterk verwant aan polyethyleen. XLPE heeft uitstekende isolerende en corrosiebestendige eigenschappen en heeft daardoor oliegedrenkte papiergeïsoleerde kabels (GPLK) vrijwel helemaal verdrongen van de markt voor wisselstroomkabels, maar bij gelijkstroomkebels heeft XLPE nog wat problemen met microperforatie waardoor oliegedrenkt papier daar ook vandaag nog vrij gangbaar is. XLPE wordt voor het gemak meestal uitgesproken als Iks-El-Pee-Ee, maar eigenlijk is de letter X een symbool voor een kruis. De vier letters in hun volledigheid staan voor Cross-Linked (pf cross-bonded) PolyEthylene insulation.
Y-mast (fork tower) - In Denemarken gebruikte term voor een gaffelmast.
Y-top (Y-pinnacle) - In noordwest-Duitsland gangbaar ontwerp voor de top en bliksemdraadophanging van de zwaardere hoogspanningsmasten. Een Y-top biedt betere bliksembescherming dan een enkele bliksemdraad, zoals in andere delen van Duitsland gangbaar is. Y-toppen zijn elders zeldzaam.
Zaal, de (main control room, operator room) - Vakterm voor de werkruimte waarin netbeheerders volledige controle hebben over het net. Het verrichten van schakelcommando's, aan- en afschakelen van verbindingen en calamiteitenafhandeling vindt plaats in deze ruimte, waarin de netbeheerder volledig overzicht heeft over alle loadflow in het net. Deze ruimtes zijn normaal gesproken verboden toegang voor onbevoegden en er geldt een steriliteitsregel (geen gesprekken over koetjes en kalfjes). Netbeheerder Tennet heeft twee zulke zalen (de belangrijkste in Arnhem), Netbeheerder Elia heeft er een in Brussel.
zadelmast (sattle head tower) - Belgische aanduiding voor een enkelcircuit-deltamast die in principe onder het delta-ontwerp valt.
zakelijkrechtstrook (right-of-way agreement) - Juridisch vehikel of afspraak waarmee de netbeheerder of verbindingseigenaar en de grondeigenaar beiden gebonden zijn aan bepaalde rechten, plichten en beperkingen, en waardoor ze weten wat ze zakelijk en juridisch van elkaar kunnen verwachten. Een zakelijkrecht betreft doorgaans een vergoeding voor gebruiksbeperkingen veroorzaakt door de verbinding, maar omgekeerd ook toegangsrecht voor de netbeheerder zodat het betreden van grond in eigendom is gegarandeerd.
zakstuk (riser, cable tray) - Onderdeel van een kabelgoot.
zeeg (sag) - Vakterm voor het doorhangen van de geleiders en de bliksemdraden over het veld. De zeeg is een parameter die van belang is voor berekening van de zwaai, voor de gegarandeerde vrije hoogte tot de grond en de uitzetting van de geleiders tijdens warme dagen of tijdens piektransportcapaciteit. De zeeg wordt gedefinieerd door een kettinglijn (wiskunde) en uitgedrukt in millimeters t.o.v. een rechte lijn tussen beide plekken van afspanning of dragen onder verticale isolators.
zekering (fuse) - Gebruikelijk in middenspanning, zelden in hoogspanning. Smeltpatroon dat fysieke onderbreking geeft wanneer de stroomsterkte zo groot wordt dat deze doorsmelt.
zekeringsdraad (safety line) - → veiligheidsdraad
zelfcapaciteit (self capacity, inherent capacity) - Vermogen van een object of voorwerp om een elektrische lading op te nemen en vast te houden. Bij levende wezens is zelfcapaciteit er bij wisselstroom de oorzaak van dat vogels niet op een hoogspanningsdraad bedreven op 100 kV of hoger kunnen zitten (zie vogelfabel) en ook bij mensen is zelfcapaciteit er de oorzaak van dat contact met een onder spanning staande draad verkeerd afloopt, zelfs wanneer de grond niet geraakt wordt. Ook objecten hebben zelfcapaciteit, bij geleidende voorwerpen resulteert het in verhitting.
zelfherstellend vermogen (resilience) - Belangrijk voordeel van luchtlijnen ten opzichte van grondkabels. Wanneer in een bovengronds hoogspanningscircuit (de bekende hoogspanningslijnen aan metalen masten) een kortsluiting ontstaat door bijvoorbeeld blikseminslag, kan de verbinding automatisch worden afgeschakeld en direct na een automatische zelftest meteen weer worden ingeschakeld. Grondkabels kunnen dit niet: als daar een kortsluiting in is verschenen is de isolatie beschadigd en kan de verbinding niet meer automatisch worden ingeschakeld.
zelftest (self-check) - Automatisch uitgevoerde procedure waarmee op korte tijd na een opgetreden kortsluiting wordt getest of een bovengronds of meest bovengronds hoogspanningscircuit weer gebruiksklaar is, d.w.z. of de oorzaak van de kortsluiting verdwenen is en of de geleiders nog elektriciteit doorlaten. Bij bijvoorbeeld blikseminslag verdwijnt de oorzaak van kortsluiting vanzelf weer zodat het circuit direct na het uitdoven van de bliksem in principe weer gebruiksklaar is. Zelftests kunnen alleen succesvol worden uitgevoerd bij verbindingen die gedeeltelijk of geheel uit luchtlijnen bestaan: bij volledige grondkabels is dit te gevaarlijk (zie zelfherstellend vermogen). Als de zelftest aangeeft dat er niets meer aan de hand is, zal de load weer worden aangekoppeld. Geeft de zelftest aan dat er iets niet deugt, dan zal het circuit soms geen tweede keer getest worden en is er eerst een schouw nodig.
zeskantbout (hexagonal bolt and nut) - Op de wereld veruit de meest gangbare bout voor constructiewerken en algemene toepassing. Ook vrijwel alle hoogspanningscomponenten zitten ermee in elkaar, behalve onderdelen die zelf onder spanning staan. Op de punten van de zeshoek kunnen zich relatief eenvoudig elektrische velden opbouwen. Voor dit soort omgevingen worden afgeronde bouten gebruikt met een ronde moer of een andere manier om deze aan te draaien.
zichten (conductor sag installment) - Lijnwerkersjargon. Het op de juiste trekspanning brengen van nieuwe geleiders tussen de hoogspanningsmasten in zodat de doorhang of zeeg precies wordt wat de bedoeling is bij het ontwerp. Het zichten gebeurt doorgaans nog redelijk ouderwets (op het oog) en het bepaalt mede de vrije ruimte.
zigzagbeleid (zig-zag policy) - Term gebruikt door Tennet-bestuursvoorzitter Manon van Beek, om aan te duiden waar zowel de markt als de netbeheerder vooral géén behoefte aan heeft. Visietermijnen van de overheid duren niet zelden slechts zo kort als een zittend kabinet en dat is veel korter dan de termijnen waarop plannen voor netuitbouw- en strategie worden gemaakt.
zinkmenie (zinc primer) - De taaie, grijze verf waarmee de niet onder spanning staande delen van hoogspanningsinstallaties worden berschermd tegen roest.
Zomer (summer) - In de elektriciteitssector, in het netbeheer en het netbedrijf: 01 april tot en met 31 oktober. Een betere term was het warme seizoen.
zonnepark (solar farm) - Meestal een groot oppervlak met fotovoltaïsche zonnepanelen als grondopstelling. Soms ook een installatie van spiegels met een kookwatertoren of een paraboolopstelling met heetwaterleiding. Zulke parken worden thermisch zonvermogen genoemd.
zonnestorm (coronal mass-ejection, solar flare) - Het grootste gevaar voor moderne hoogspanningsnetten buiten menselijke oorzaken. Een zonnestorm kan aanzienlijke inductiestromen in de geleiders van zowel luchtlijnen als grondkabels veroorzaken en in zware gevallen zijn deze stromen groot genoeg om transformators in verzadiging te laten gaan, waarna ze door grote hitteontwikkeling kunnen bezwijken. De hoogspanningslijnen zelf blijven fysiek in orde. Vooral hele lange verbindingen leveren grote inductiestromen op. Redundantie, tijdig afschakelen en de hoogspanningslijnen niet te lang maken zijn de enige oplossingen. Het zonnevlambestendig maken van een elektriciteitsnet is een ongeziene, maar belangrijke zorg/taak van de netbeheerder. Een zonnestorm kan een heel continent tegelijk beïnvloeden.
zwaai (sway) - Ook wel uitzwaai genoemd. Vakterm voor de beweging en uitwijking die de fasedraden zijwaartse kunnen maken ten gevolge van winddruk. Zwaai wordt niet vanuit de torenhartlijn maar vanaf de bevestigingsbalken van de isolators gemeten, bij voorkeur bij draagmasten. De zwaai is onder andere afhankelijk van de zeeg, het veld, en de de temperatuur van de geleider. De zwaai heeft in principe niets te maken met dans-ellipsen.
zwaaihoekterugkeertijd (time distribution of swing angles) - Draak van een term waarmee wordt aangegeven wat de gemiddelde terugkeertijd is van een bepaalde zwaaihoek, ofwel het zijwaarts uitzwaaien van draden door wind. Daarmee is het een afgeleide van de terugkeertijd van bepaalde windsnelheden.
zwaaiperiode (swing period) - De eigenperiode van de slinger- of zwaaibeweging die een geleider in een spanveld heeft. Deze laat zich in formulevorm vatten en hangt af van de lengte van een span en de zeeg van de draad, bij een altijd vaste gravitatieconstante (tenminste, zolang we geen hoogspanning op andere planeten bouwen).
zwaartekrachtsfundament (block foundation) - → blokfundament
zwaartelijn (deadweight) - Bij een rechtop staande constructie, de lijn recht omlaag waaromheen de constructie in evenwicht is en het gewicht omlaag op de aarde duwt.
zware 110 kV - Voor het getal 110 kan ieder ander getal worden ingevuld, maar we gebruiken 110 kV als voorbeeld. Verbinding (of component zoals een trafo) met een opvallend grote capaciteit vergeleken met de typische waarden voor die bedrijfsspanning, zo zwaar dat het opvalt of schijnbaar beter op zijn plek zou zijn in een netvlak hoger. Wanneer bijvoorbeeld van zware 110 wordt gesproken kan men denken aan een transportcapaciteit van meer dan 500 MVA in plaats van de meer typische waardes in de orde van 100 tot 200 MVA voor die spanning. De andere kant op gaat dit ook op, bij lichte 110 zou men kunnen denken aan 30 MVA op 110 kV, deze richting op ('lichte 110) is ook gangbaarder.
Zwarte Giraf, de (The Black Giraffe) - De enige hoogspanningsmast van Nederland met een eigen naam. De Zwarte Giraf is een kruisingsmast van de 50 kV-verbinding Dodewaard - Wageningen met de Nederrijn. Het betonblok vlak aan de rivier waar de mast op staat is een geliefde hangplek voor studenten en wanneer zij in de avondschemer enigszins aangeschoten huiswaarts keren wekt het typische uiterlijk van de toren van de mast (met vier hoge, ranke poten) al snel de indruk van het onderstel van een giraf.