Jargonboek
Vakterm? Zoek ‘m op in het lexicon van hoogspanningsjargon
Zaal, de (main control room, operator room) - Vakterm voor de werkruimte waarin netbeheerders volledige controle hebben over het net. Het verrichten van schakelcommando's, aan- en afschakelen van verbindingen en calamiteitenafhandeling vindt plaats in deze ruimte, waarin de netbeheerder volledig overzicht heeft over alle loadflow in het net. Deze ruimtes zijn normaal gesproken verboden toegang voor onbevoegden en er geldt een steriliteitsregel (geen gesprekken over koetjes en kalfjes). Netbeheerder Tennet heeft twee zulke zalen (de belangrijkste in Arnhem), Netbeheerder Elia heeft er een in Brussel.
zadelmast (sattle head tower) - Belgische aanduiding voor een enkelcircuit-deltamast die in principe onder het delta-ontwerp valt.
zakelijkrechtstrook (right-of-way agreement) - Juridisch vehikel of afspraak waarmee de netbeheerder of verbindingseigenaar en de grondeigenaar beiden gebonden zijn aan bepaalde rechten, plichten en beperkingen, en waardoor ze weten wat ze zakelijk en juridisch van elkaar kunnen verwachten. Een zakelijkrecht betreft doorgaans een vergoeding voor gebruiksbeperkingen veroorzaakt door de verbinding, maar omgekeerd ook toegangsrecht voor de netbeheerder zodat het betreden van grond in eigendom is gegarandeerd.
zakstuk (riser, cable tray) - Onderdeel van een kabelgoot.
zeeg (sag) - Vakterm voor het doorhangen van de geleiders en de bliksemdraden over het veld. De zeeg is een parameter die van belang is voor berekening van de zwaai, voor de gegarandeerde vrije hoogte tot de grond en de uitzetting van de geleiders tijdens warme dagen of tijdens piektransportcapaciteit. De zeeg wordt gedefinieerd door een kettinglijn (wiskunde) en uitgedrukt in millimeters t.o.v. een rechte lijn tussen beide plekken van afspanning of dragen onder verticale isolators.
zekering (fuse) - Gebruikelijk in middenspanning, zelden in hoogspanning. Smeltpatroon dat fysieke onderbreking geeft wanneer de stroomsterkte zo groot wordt dat deze doorsmelt.
zekeringsdraad (safety line) - → veiligheidsdraad
zelfcapaciteit (self capacity, inherent capacity) - Vermogen van een object of voorwerp om een elektrische lading op te nemen en vast te houden. Bij levende wezens is zelfcapaciteit er bij wisselstroom de oorzaak van dat vogels niet op een hoogspanningsdraad bedreven op 100 kV of hoger kunnen zitten (zie vogelfabel) en ook bij mensen is zelfcapaciteit er de oorzaak van dat contact met een onder spanning staande draad verkeerd afloopt, zelfs wanneer de grond niet geraakt wordt. Ook objecten hebben zelfcapaciteit, bij geleidende voorwerpen resulteert het in verhitting.
zelfherstellend vermogen (resilience) - Belangrijk voordeel van luchtlijnen ten opzichte van grondkabels. Wanneer in een bovengronds hoogspanningscircuit (de bekende hoogspanningslijnen aan metalen masten) een kortsluiting ontstaat door bijvoorbeeld blikseminslag, kan de verbinding automatisch worden afgeschakeld en direct na een automatische zelftest meteen weer worden ingeschakeld. Grondkabels kunnen dit niet: als daar een kortsluiting in is verschenen is de isolatie beschadigd en kan de verbinding niet meer automatisch worden ingeschakeld.
zelftest (self-check) - Automatisch uitgevoerde procedure waarmee op korte tijd na een opgetreden kortsluiting wordt getest of een bovengronds of meest bovengronds hoogspanningscircuit weer gebruiksklaar is, d.w.z. of de oorzaak van de kortsluiting verdwenen is en of de geleiders nog elektriciteit doorlaten. Bij bijvoorbeeld blikseminslag verdwijnt de oorzaak van kortsluiting vanzelf weer zodat het circuit direct na het uitdoven van de bliksem in principe weer gebruiksklaar is. Zelftests kunnen alleen succesvol worden uitgevoerd bij verbindingen die gedeeltelijk of geheel uit luchtlijnen bestaan: bij volledige grondkabels is dit te gevaarlijk (zie zelfherstellend vermogen). Als de zelftest aangeeft dat er niets meer aan de hand is, zal de load weer worden aangekoppeld. Geeft de zelftest aan dat er iets niet deugt, dan zal het circuit soms geen tweede keer getest worden en is er eerst een schouw nodig.
zeskantbout (hexagonal bolt and nut) - Op de wereld veruit de meest gangbare bout voor constructiewerken en algemene toepassing. Ook vrijwel alle hoogspanningscomponenten zitten ermee in elkaar, behalve onderdelen die zelf onder spanning staan. Op de punten van de zeshoek kunnen zich relatief eenvoudig elektrische velden opbouwen. Voor dit soort omgevingen worden afgeronde bouten gebruikt met een ronde moer of een andere manier om deze aan te draaien.
zichten (conductor sag installment) - Lijnwerkersjargon. Het op de juiste trekspanning brengen van nieuwe geleiders tussen de hoogspanningsmasten in zodat de doorhang of zeeg precies wordt wat de bedoeling is bij het ontwerp. Het zichten gebeurt doorgaans nog redelijk ouderwets (op het oog) en het bepaalt mede de vrije ruimte.
zigzagbeleid (zig-zag policy) - Term gebruikt door Tennet-bestuursvoorzitter Manon van Beek, om aan te duiden waar zowel de markt als de netbeheerder vooral géén behoefte aan heeft. Visietermijnen van de overheid duren niet zelden slechts zo kort als een zittend kabinet en dat is veel korter dan de termijnen waarop plannen voor netuitbouw- en strategie worden gemaakt.
zinkmenie (zinc primer) - De taaie, grijze verf waarmee de niet onder spanning staande delen van hoogspanningsinstallaties worden berschermd tegen roest.
Zomer (summer) - In de elektriciteitssector, in het netbeheer en het netbedrijf: 01 april tot en met 31 oktober. Een betere term was het warme seizoen.
zonnepark (solar farm) - Meestal een groot oppervlak met fotovoltaïsche zonnepanelen als grondopstelling. Soms ook een installatie van spiegels met een kookwatertoren of een paraboolopstelling met heetwaterleiding. Zulke parken worden thermisch zonvermogen genoemd.
zonnestorm (coronal mass-ejection, solar flare) - Het grootste gevaar voor moderne hoogspanningsnetten buiten menselijke oorzaken. Een zonnestorm kan aanzienlijke inductiestromen in de geleiders van zowel luchtlijnen als grondkabels veroorzaken en in zware gevallen zijn deze stromen groot genoeg om transformators in verzadiging te laten gaan, waarna ze door grote hitteontwikkeling kunnen bezwijken. De hoogspanningslijnen zelf blijven fysiek in orde. Vooral hele lange verbindingen leveren grote inductiestromen op. Redundantie, tijdig afschakelen en de hoogspanningslijnen niet te lang maken zijn de enige oplossingen. Het zonnevlambestendig maken van een elektriciteitsnet is een ongeziene, maar belangrijke zorg/taak van de netbeheerder. Een zonnestorm kan een heel continent tegelijk beïnvloeden.
zwaai (sway) - Ook wel uitzwaai genoemd. Vakterm voor de beweging en uitwijking die de fasedraden zijwaartse kunnen maken ten gevolge van winddruk. Zwaai wordt niet vanuit de torenhartlijn maar vanaf de bevestigingsbalken van de isolators gemeten, bij voorkeur bij draagmasten. De zwaai is onder andere afhankelijk van de zeeg, het veld, en de de temperatuur van de geleider. De zwaai heeft in principe niets te maken met dans-ellipsen.
zwaaihoekterugkeertijd (time distribution of swing angles) - Draak van een term waarmee wordt aangegeven wat de gemiddelde terugkeertijd is van een bepaalde zwaaihoek, ofwel het zijwaarts uitzwaaien van draden door wind. Daarmee is het een afgeleide van de terugkeertijd van bepaalde windsnelheden.
zwaaiperiode (swing period) - De eigenperiode van de slinger- of zwaaibeweging die een geleider in een spanveld heeft. Deze laat zich in formulevorm vatten en hangt af van de lengte van een span en de zeeg van de draad, bij een altijd vaste gravitatieconstante (tenminste, zolang we geen hoogspanning op andere planeten bouwen).
zwaartekrachtsfundament (block foundation) - → blokfundament
zwaartelijn (deadweight) - Bij een rechtop staande constructie, de lijn recht omlaag waaromheen de constructie in evenwicht is en het gewicht omlaag op de aarde duwt.
zware 110 kV - Voor het getal 110 kan ieder ander getal worden ingevuld, maar we gebruiken 110 kV als voorbeeld. Verbinding (of component zoals een trafo) met een opvallend grote capaciteit vergeleken met de typische waarden voor die bedrijfsspanning, zo zwaar dat het opvalt of schijnbaar beter op zijn plek zou zijn in een netvlak hoger. Wanneer bijvoorbeeld van zware 110 wordt gesproken kan men denken aan een transportcapaciteit van meer dan 500 MVA in plaats van de meer typische waardes in de orde van 100 tot 200 MVA voor die spanning. De andere kant op gaat dit ook op, bij lichte 110 zou men kunnen denken aan 30 MVA op 110 kV, deze richting op ('lichte 110) is ook gangbaarder.
Zwarte Giraf, de (The Black Giraffe) - De enige hoogspanningsmast van Nederland met een eigen naam. De Zwarte Giraf is een kruisingsmast van de 50 kV-verbinding Dodewaard - Wageningen met de Nederrijn. Het betonblok vlak aan de rivier waar de mast op staat is een geliefde hangplek voor studenten en wanneer zij in de avondschemer enigszins aangeschoten huiswaarts keren wekt het typische uiterlijk van de toren van de mast (met vier hoge, ranke poten) al snel de indruk van het onderstel van een giraf.