Jargonboek
Vakterm? Zoek ‘m op in het lexicon van hoogspanningsjargon
V - Afkorting van volt, de spanning. In natuurkundeformules en in het SI-stelsel wordt meestal een U gebruikt.
V-brace - Manier van isolatorophanging, niet te verwarren met V-ophanging. V-braces dragen de draden zijwaarts en ze worden tot nu toe voornamelijk toegepast in wintrackmasten.
V-ophanging (V-suspension) - Manier van isolatorophanging, niet te verwarren met V-braces. Bij V-ophanging hangen twee isolators in de vorm van een V in de breedte van een traverse, met de draad onderin de punt. V-ophanging maakt lichte lijnhoeken (running angles) mogelijk en kan ook uitzwaai bij zijwind beperken.
V-woord (’the V-word’) - Typische aanduiding van pylon geeks voor het woord verkabeling. Meestal op humoristische wijze toegepast in contexten waarin geen slapende honden wakker gemaakt moeten worden, zoals bij reconstructies waarbij het opvalt dat er juist géén verkabeling is toegepast.
vak (section) - Volgens CIGRE: een rechtdoor lopend deel van een bovengrondse lijn tussen twee hoekposities of afspanmasten. In de praktijk is er overlap met een mastvak (rechtstand tussen twee hoekmasten) en een rechtstand an sich. Bij sommige netbeheerders zijn mastvakken genummerd.
vakwerkkoker (laced box) - Vierkante koker van vakwerk in een slingerverband, gebruikt bij zeer hoge en grote masten zoals honderden meters hoge waterkruisingen. De individuele hoeklatten worden dan vervangen door dit soort kokers. Het scheelt materiaal en levert extra sterkte op. Zo'n component wordt ook wel een samengestelde staaf of compound member genoemd.
vakwerkmast (lattice tower) - Hoogspanningsmast die bestaat uit een raamwerk van metalen hoeklatten die driehoeken en kruisen vormen. Vakwerkmasten zijn over de hele wereld de meest gangbare hoogspanningsmasten.
valbereik (topple range) - Ruimte die een omvallende hoogspanningsmast in beslag neemt. Dit is met name van belang in berekeningen rondom de netstrategie van viercircuitverbindingen voor 380 kV. Wanneer een mast omvalt en daarbij in staat is om een naastliggende verbinding eveneens te raken en tot uitval te brengen, bevinden de verbindingen zich binnen elkaars valbereik. De huidige netstrategie van Nederland staat dit niet toe, zodat er in nieuwe plannen voor uitbreidingen moeilijkheden ontstaan met de ruimtelijke ordening. Oplossingen om dit voor te blijven zijn vrijwel altijd maatwerk.
van het net gooien (’throw off the grid’) - Ietwat ruwe spreektaal voor doorgaans onbedoeld spanningsloos maken of raken van een station, verbinding, klant of producent, ofwel ONB. Wanneer bijvoorbeeld een zware klant van het net wordt gegooid kan dit een opofferingsbeslissing zijn, soms zelfs gecontracteerd, maar het kan ook gebeuren dat een verbinding of station met een achterliggend deelnet van het net valt vanwege een storing. Hoewel de term van het net gooien (als in 'station X is van het net gegooid') een actieve handeling lijkt te suggereren is dat dus niet altijd opzettelijk het geval.
varkensstaart (wire marker) - → vogelweringsspiraal
VAWOZ - (Programma voor) Verbindingen Aanlanding Wind Op Zee.
veiligheidsdraad (guard line) - Ook wel klimdraad genoemd. Stalen kabeltje die over de ladder en/of de klimhaken van een hoogspanningsmast is gespannen. Aan deze draad kunnen monteurs hun klimtuig zekeren. De veiligheidsdraad is vlak na de eeuwwisseling verplicht gesteld en moest toen worden ingebouwd in alle mastposities in Nederland. In België is dit niet nodig.
veiligheidsfactor (safety factor) - 1) voor fysieke belasting, de marge tussen de bovengrens van de benutbare belasting en de ondergrens van toegestane bezwijkbelasting. Meestal is de veiligheidsfactor nog exclusief overdimensie, waardoor het werkelijke bezwijkgetal nog aanzienlijk hoger ligt dan wanneer de veiligheidsfactor is uitgeput. 2) voor elektrische belasting of load: de marge tussen de bovengrens van toegestane overbelasting (nominaal plus een zeker percentage, vrij vaak 4 kA) en de stroomsterkte waarbij componenten te heet worden of afschakeling niet meer betrouwbaar is.
veiligheidsfactor (safety factor) - → safety factor
veiligheidsglas (safety glass) - Geharde glassoort die wordt gebruikt in glaskap-isolators. Veiligheidsglas barst niet snel en als het gebeurt springt het in duizenden kleine scherfjes in plaats van in een aantal gevaarlijk grote exemplaren.
veiligheidsmarge (safety margin) - Het gebied tussen de bovengrens van het overbelastingsgebied en het verwachtte vermogen waarbij daadwerkelijk uitval van een hoogspanningslijn, transformator of andere component zal plaatsvinden. De veiligheidsmarge mag nooit benut worden bij overbelasting. Deze dient alleen om een zekere ruimte te behouden tussen de verwachtte doorslagspanning en de piektransportcapaciteit, voor het geval er een component aanwezig is die tegen de verwachting in minder vermogen kan verdragen dan verwacht, bij een opslingering of een worst case combinatie.
veiligheidsstrategie (safety strategy) - Meestal van toepassing op gevaren veroorzaakt door hoogspanningsinstallaties wanneer deze op hun beurt worden beïnvloed door externe factoren. Het op tijd afschakelen van een kortsluiting is er een onderdeel van, maar hogerop in de strategie bevindt zich voorkomen dat een gevaar of calamiteit zich überhaupt kan voordoen. Hierbij worden de eerste drie stappen uit de disaster chain gevolgd: pro-action, prevention, preparation. Voorbeeld: het afschakelen van een kortsluiting om schades door aanvaring met een scheepsmast te beperken is preparation. Het hoger hangen van de draden zodat er geen aanvaring met een scheepsmast meer mogelijk is, is prevention. Verhinderen dat het gevaar zich überhaupt kan voordoen, zoals door het verplaatsen van de hoogspanningslijn zodat deze de vaarroute niet meer kruist of het toepassen van een ondergrondse waterkruising, is pro-action.
veiligstellen (ensured safety) - Het uitschakelen, fysiek losnemen (scheiden), daarna aarden en vervolgens herinschakeling blokkeren, en tenslotte het markeren van een component, rail of circuit met een vlag of andersoortige indicator dat het is veiliggesteld zodat eraan kan worden gewerkt.
veld (span) - Ook veldafstand of veldlengte. Afstand tussen twee mastposities.
veldafstandhouder (spacer) - → bundelafstandhouder
veldsturing (corona) - → coronaring
vendor lock-in - Ongewenst of onbedoeld afhankelijk raken van één leverancier voor bepaalde componenten of onderdelen. Hierdoor kan de leverancier de hoofdprijs vragen voor deze onderdelen omdat er geen concurrent is, of je geraakt in de problemen wanneer de leverancier in zwaar weer komt, wordt overgenomen of gewoon een bepaalde serie onderdelen niet langer meer produceert omdat het niet winstgevend meer is. Een vendor lock-in is niet altijd te voorkomen maar er wordt wel gepoogd de kans erop zo klein mogelijk te maken.
verbinding (link, connection) - Samenstel van draden waarmee via wisselstroom of gelijkstroom op doorlopende en gecontroleerde wijze elektrisch vermogen kan worden overgebracht tussen twee plekken.
verblinding (blinding, obscuring) - 1. Gevaar bij elektrische vlambogen in de openlucht. Een vlamboog bereikt in zeer korte tijd een indrukwekkende felheid en straalt behalve intense hitte ook UV-licht uit waarbij verwondingen aan armen, ogen en onbeschermde huid kan ontstaan. Monteurs dragen daardoor normaal gesproken een gezichtsschild van acryl met een tint om flitsblindheid te voorkomen in geval van een calamiteit.
2) Term voor het ten onrechte niet aanspreken van een beveiliging wanneer een deelnet achter een beveiliging min of meer in evenwicht is met evenveel productie als belasting. Valt de koppeling met het net weg, dan gaat het net door dit evenwicht in belasting en productie soms als eiland functioneren waardoor het niet spanningsloos raakt. Dat lijkt fijn voor de aangesloten klanten, maar het maakt onderhoud of herstel gevaarlijk zodat het ongewenst is.
verdieping (level) - Bij een hoogspanningsmast: het aantal niveaus waarop traversen in de mastkop zijn bevestigd. Normaal zijn het één, twee of drie verdiepingen. Bliksemtraversen tellen normaal gesproken niet mee.
verdrietachtiging - Term onder pylon geeks voor het sneuvelen van verbindingen doordat ze worden verzwaard of vervangen naar 380 kV. Wanneer een landschappelijke aanblik, zeldzaam of uniek masttype of gewoon het aantal meters verbinding afneemt door de komst van 380 kV wordt dat als enigszins pijnlijk gezien, vandaar de term waar het woord verdriet in zit.
verkorte omschrijving (abbrevation) - Meestal het afkorten van lange vaktermen tot kortere exemplaren die soms onbegrijpelijk zijn als niet bekend is waar deze op slaat. Een vermogenstransformator wordt doorgaans afgekort tot trafo (NL of transfo (BE). Ook XLPE, OPGW en de namen van verschillende soorten geleiders (AAAC, ACSR, AMS) zijn typische afkortingen die ook in deze vorm in technische documenten en zelfs investeringsplannen worden gebruikt. Dit jargonboek bevat een flink aantal veelgebruikte afkortingen, samen met hun volledige naam en de betekenis ervan.
verlaten mast (abandoned tower) - → spookmast, hoogspanningslijk
vermazing (meshed grid) - Een elektriciteitsnet bestaat uit verbindingen en knooppunten. De ruimtes omsloten door deze verbindingen en knooppunten worden mazen genoemd. De vermazing van een net geeft aan hoe groot of klein deze mazen zijn, zowel geografisch (harde kilometers) alsook in elektrische zin: een sterk vermaasd net heeft een relatief hoge dichtheid van verbindingen en stations voor een zekere netspanning relatief tot het gemiddelde. Hieruit kan weer de afgeleide worden gehaald of de vermazing van een bepaald gebied overeenkomt met de belasting en loadflow in het netwerk. Is de vermazing te dicht, dan is er sprake van een (te) sterk net en bij het tegenovergestelde is er meestal sprake van een te zwak net.
vermoffen (jointing) - Het aan elkaar verbinden van twee kabeluiteinden. Bij laagspanning is een kroonsteentje voldoende, bij midden- en hoogspanning is een mof aanbrengen een specialistische klus.
vermogen (power) - In de context van hoogspanning: de energie (doorgaans nogal wat) die door een circuit, transformator of rail wordt verzet. Vermogen wordt doorgaans in watt of in MVA uitgedrukt, beiden een afgeleide van de SI-eenheid joule. Het woord wordt ook gebruikt voor productie van elektriciteit, het tegenovergestelde is de last of de belasting.
vermogensschakelaar (breaker) - Snel handelende schakelaar die in staat is om een circuit af of in te schakelen terwijl er stroom loopt. Een vermogensschakelaar wordt ook wel een breaker genoemd. Het zijn robuuste componenten, maar aan de buitenkant is moeilijk te zien of hij open of gesloten is. Daarvoor wordt een scheidingsschakelaar in serie gebruikt.
verschakelen (switching operations) - Het losnemen of juist aansluiten van een component, circuit of hele verbinding op het elektriciteitsnet. Verschakelen dekt zowel omschakelen, inschakelen als uitschakelen. In principe de meest gebruikelijke handeling van de bedrijfsvoering.
vervuilingsmilieu (pollution environment) - Factor van belang voor isolatorkeuze en kettinglengte. Er worden vier mileus onderscheiden, licht, middel, zwaar en zeer zwaar, en ze hebben betrekking op de hoeveelheid te verwachten vervuiling vanuit de lucht die zich afzet op de isolators van een hoogspanningslijn. Hoe meer vervuiling, hoe meer de isolatiewaarde via de kruipafstand wordt beïnvloed.
visuele complexiteit (‘visual complexity’) - Term van landschapsarchitecten. De drukheid of dominantie van infrastructurele objecten in een landschap, maatgevend voor hoe vol, rommelig of overheersend het overkomt. Zware hoogspanningslijnen met hun lijnenspel, buigingen en soms wilde bochten zijn grootleveranciers van visuele complexiteit, zeker wanneer twee lijnen parallel lopen.
VIW - Volgens Elia: de voorafgaande informatievergadering voor het publiek (VIV) is wettelijk gezien de eerste officiële aankondiging dat er een bepaald project zal worden uitgevoerd. Het voorontwerp wordt voorgesteld en de verantwoordelijken zijn aanwezig om te luisteren naar de opmerkingen en suggesties van de burgers. Deze worden vervolgens genoteerd en geanalyseerd in het kader van het Milieueffectenrapport (MER).
vlag (safety flag) - Ook: markeringsvlag, afschakelvlag. Vlag met een typische opdruk die in de vlaghaak op het broekstuk van een mast kan worden gestoken. Een veiligheids- of afschakelingsvlag is een in tweeën verdeeld vlak: het bovenste vlak draagt de circuitkleur en het onderste vlak is groen, maar de circuitletter staat er middenin gedrukt. De Engelse vertaling is niet zeker.
vlaggetje (jumper lug) - Metalen plaatje dat aan een afspanklem kan zitten en waar haaks op de afspanrichting een bretel kan worden vastgemaakt.
vlagmast (three level pylon with only arms on one side) - Belgisch mastontwerp. Een vlagmast (en dus geen vlaggenmast) draagt aan één zijde van de toren drie fasedraden boven elkaar. In het Nederlandse systeem zouden we dit ontwerp een onvolledig benutte drievlaks- of dennenboommast noemen. Ook een halve tonmast wordt in België als een vlagmast gezien.
vlamboog (arc) - Ook: lichtboog of arc. Elektrische vonk die doorgaans langer dan een fractie van een seconde kan blijven bestaan en die geen draad nodig heeft om intact te blijven. Vlambogen zijn in het hoogspanningsnet ongewenst omdat ze schade, storingen en gevaarlijke situaties kunne veroorzaken. Er is verschil tussen een overspringende vonk door inductie of statische elektriciteit en vlambogen die vermogen voeren. De laatste categorie is veel gewelddadiger en kan componenten beschadigen of storingen veroorzaken.
vliegeren (kite flying) - In Nederland wettelijk verboden activiteit binnen 500 meter afstand van een bovengrondse hoogspanningslijn. Zie ook het Wetboek van Strafrecht, artikel 429, lid 5.
vluchtstrook, de (redundant capacity) - Term voor het benutten van redundante capaciteit voor het afvoeren van extra productievermogen. Hiermee worden in Nederland proeven ondernomen om meer capaciteit vrij te spelen op plekken met een te dun hoogspanningsnet. Dit kan alleen bij een overschot van productie (als dat afvalt is dat irritant voor de producent, maar meer niet) en het kan niet bij belasting.
VNB (scheduled unavailability) - Voorziene Niet-Beschikbaarheid. Vakterm voor een van tevoren voorziene onbeschikbaarheid van een component, verbinding, rail of station en ook voor productie-eenheden, voor onderhoud, een klus vlakbij een verbinding, of soms voor verbouwingen. VNB kan worden ingepland of er kan rekening mee worden gehouden. Het tegenovergestelde is ONB, onvoorziene niet-beschikbaarheid. Dat is meestal een storing of calamiteit.
vogelfabel, de (the bird fallacy) - Geïntroduceerde term voor de misvatting dat de meeste mensen denken dat vogels op hoogspanningskabels kunnen zitten zonder gevaar. Dat kan inderdaad met middenspanning tot ongeveer 70.000 volt, maar boven 100 kV is het ook voor een vogel levensgevaarlijk vanwege zelfcapaciteit van het vogellichaam. Vogels zitten in het Nederlandse en Belgische hoogspanningsnet van 110 kV en hoger altijd op de bliksemdraden en als ze wel op een fasedraad zitten is de verbinding spanningsloos.
vogelflap (bird flap) - Flapperende stukken zwartwit hardplastic die in de hoogspanningsmasten of soms ook aan de geleiders kunnen worden aangebracht om draadslachtoffers te verminderen. In Nederland is de 110 kV-verbinding Meppel-Steenwijk er deels mee uitgerust, in Duitsland is het algemener in bliksemdraden van grote nieuwe verbindingen.
vogelkrullen (wire marker) - → vogelweringsspiraal, varkensstaart
vogelweringsspiraal (wire marker) - Ook varkensstaarten genoemd. Kunststof krullen die in de bliksemdraden worden gehangen. Vogelwerinsspiralen maken de bliksemdraden en retourstroomgeleiders beter zichtbaar voor vogels en verminderen het aantal draadslachtoffers.
volledige benutting (nominal utilization) - Hoogspanningsmast die wordt gebruikt conform zijn ontwerp. Er blijven geen plekken, traversen of zijden onbenut en het maximale aantal circuits op de ontwerpspanning is aangebracht.
Volt (voltage) - Eenheid waarin elektrische spanning wordt uitgedrukt.
vonk (spark) - Spreektaal voor een vlamboog.
vonkopening (spark gap) - → spark gap
voorgespannen beton (pre-stressed concrete) - Materiaal waar sommige buismasten van zijn gemaakt. Fabricage geschiedt in een rotatie- of slingermal.
vork (fork) - Onderdeel van de mastkop bij hoofdzakelijk deltamasten en gaffelmasten. De toren wijkt uiteen in twee schuin omhoog stekende vorkachtige onderdelen. Het al dan niet aanwezig zijn van een balktraverse bepaalt of we met een gaffelmast of met een deltamast van doen hebben.
vortexexitatie (resonance) - Het schudden of trillen van ronde voorwerpen in een stromend fluïdum, of in het geval van hoogspanning: het schudden of trillen van ronde draden, bundelgeleiders of hele buismasten.
vrije ruimte (guaranteed safe height) - De ruimte die gegarandeerd wordt tussen (de veilige afstand van) een geleider en het aardoppervlak. De vrije ruimte is een worst-case getal, afhankelijk van de zeeg en de temperatuur van de geleider. In de praktijk is deze ruimte vrijwel altijd iets groter dan het opgegeven getal. Soms kan het echter nodig zijn de vrije ruimte verder te vergroten. Dat kan gedaan worden door aanpassingen aan de mast, de manier van ophanging van de fasedraden of door de geleiders strakker af te spannen. Ook dynamic rating kan het getal soms veranderen.
vrijeveld-overkruising (line crossing) - Kruising van twee hoogspanningslijnen zomaar ergens in het open veld. Langere term voor wat normaal gewoon een lijnkruising of overkruising genoemd wordt.
vrijstaande mast (self-supporting tower) - Mastconstructie die op vier poten of een centraal fundament staat en die geen tuikabels nodig heeft om overeind te blijven. De meeste masten zijn vrijstaande of zelfstandig staande masten.
vulplaat (packing) - platte of spievormige plaat waarmee ruimte kan worden opgevuld tussen twee of meer staven wanneer zij elkaar niet plat raken of wanneer er tussenruimte moet worden opgevuld.