Jargonboek

Vakterm? Zoek ‘m op in het lexicon van hoogspanningsjargon

P - Power, niet SI-afkorting voor vermogen. Komt voor in sommige formules.
paal (pole) - 1) Korte aanduiding voor houten laag- en middenspanningspalen. Voor grote masten geldt eerder de term mastpositie, hoewel ook daar wel eens van een hoekpaal wordt gesproken. 2) Korte aanduiding voor een heipaal, schroefpaal of een monopile.
Paarse Olifant Trofee - Prijs die jaarlijks door Tennet wordt uitgereikt binnen de elektriciteitssector voor het meest innovatieve, kostenbesparende idee binnen het vakgebied van netbeheer. Doel is het extra stimuleren van innovatie. De term paarse olifant is typisch Nederlands (waarschijnlijk afkomstig van een spotje van een verzekeraar, hoewel daar een paarse krokodil wordt gebruikt) en laat zich erg lastig doeltreffend in het Engels vertalen.
palenbenauwenis - → palenwee
palenwee (´pole fear’) - Oud woord voor de angst en afkeur die tijdens de opkomst van bovengrondse hoogspanningslijnen in de maatschappij aanwezig was. Men was bang voor horizonvervuiling en uitzichtbederving. Dit argument speelt tot op de dag van vandaag, hoewel het woord palenwee zelf is uitgestorven en vervangen door horizonvervuiling.
pantograafscheider (busbar disconnector) - Schaarklem die kan vastbijten om een rail en waarmee contact kan worden gemaakt of worden verbroken.
papegaaienstok (‘parrot bar’) - Horizontaal balkje of buisje dat met twee vrijwel cirkelvormige geleiders onder een rail hangt op een station. In het balkje wordt vastgebeten door pantograafrailscheiders.
parabool (parabola) - Benadering van een kettinglijn, te gebruiken voor een vlotte inschatting van de zeeg van een spanveld. Niet helemaal exact, maar wel redelijk in de buurt. Bij strakke lijnen is zelfs een cirkelsegment met een radiusgetal bruikbaar voor een indicatie.
parallelschakelen (operation in parallel) - Bij hoogspanningscircuits: twee circuits met een tussenliggende hard verbonden doorverbinding per fase koppelen. De redundantie wordt dan verlaagd, maar de maximale toelaatbare stroomsterkte verdubbelt. Dit kan in ringvormige netten soms uitkomst bieden bij knelpunten.
parasiet (parasite) - → mastverrommeling
parasitaire capaciteit - 1) onbedoelde capaciteitwerking van geleiders mee bedoeld wanneer ze zich in elkaars nabijheid bevinden en elkaar beïnvloeden. 2) Geadopteerde en uit zijn verband geplukte term onder pylon geeks, om mee aan te geven hoeveel antennes ('parasieten') het mastlichaam verdragen kan zonder dat een hogere klasse van de HVI-schaal worden bereikt.
particulier net (private grid) - Elektriciteitsnet waarvoor geen neutrale netbeheerder of TSO is aangesteld. In het verleden waren de 110- en 150 kV-netten van Nederland particulier (of beter: commercieel) bezit. Sinds de volledige inwerkingtreding van de Nieuwe Elektriciteitswet zijn er in Nederland en België alleen nog maar laag- en middenspanningsnetten particulier bezit.
passief systeem (passive system) - Onderdeel of component die geen actieve aandrijving vereist. Een passief systeem is simpeler, robuuster en vaak ook goedkoper en heeft daardoor meestal de voorkeur boven actieve onderdelen, componenten of systemen. Voorbeeld van een passief systeem is koeling van een transformator door hem koelvinnen te geven en hem op de wind te plaatsen, een spark gap (vonkopening) of bij een hoogspanningslijn, het zelfherstellend vermogen bij blikseminslag omdat de lucht die de draden isoleert zichzelf in de grondtoestand terugbrengt als de bliksem uitdooft.
passieve component (passive part) - → passief systeem
PAWOZ - Programma Aanlanding Wind Op Zee. Soms wordt de P ook uitgelegd als Project(en).
PEH - Programma Energiehoofdinfrastructuur. Volgens het ministerie (lett.): het PEH richt zich op de benodigde ruimte voor de nationale onderdelen van het energiesysteem op land voor een klimaatneutraal energiesysteem in 2050. De verduurzaming van het energiesysteem zorgt voor veranderingen in het ruimtebeslag voor opwekking, transport, conversie en opslag van energie. We gaan van een centraal systeem, in hoofdzaak op fossiele bronnen gebaseerd, naar een meer decentraal energiesysteem gebaseerd op hernieuwbare bronnen.
PEN - Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Noord-Holland. Voormalig elektriciteitsbedrijf en netbeheerder die tussen 1917 en 1996 het beheer voerde over het hoogspanningsnet t/m 150 kV in Noord-Holland.
persmof (hydraulic pressed joint) - Aluminium klinkbuis die wordt gebruikt om twee geleiders aan elkaar te verbinden zonder een knoop of een klem.
Petersburg Consultants - Tegenwoordig onderdeel van WSP Energie. Bedrijf uit Doorwerth, gesticht in 1998 (begonnen in een boerderij die Petersburg heette) en dat gespecialiseerd was/is in magnetische beïnvloedingsberekeningen, stationsengineering en het doorberekenen van antennes in mastconstructies. Petersburg heeft geruime tijd in Doorwerth gezeteld, maar sinds 2021 bevindt het kantoor zich op Mariëndaal in Arnhem, tussen de KEMA en Tennet in.
petje (‘cap’) - → topstukje, topkapje
PGEM - Provinciaal Gelderse Elektriciteits Maatschappij. Oude netbeheerder en producent van elektriciteit die tussen 1915 en 1996 het beheer voerde over het hoogspanningsnet t/m 150 kV in Gelderland. PGEM is verantwoordelijk voor een aantal van de meest karakteristieke mastontwerpen in Nederland.
phaselift - Bewust gespeld met ph. Verworven term voor het hoger ophangen van een fasedraad door middel van hangende afspanning of soms strakker spannen van de draad. Meestal levert dit een achteruitgang van het lijnbeeld op doordat de zeeg of de tussenfase-afstand niet meer soepeltjes oogt. Vanwege de eveneens matige resultaten met botoxfaceliften is de term extra populair geworden.
platform (torsion platform) - Horizontaal platform in de masttoren waar doorgaans vier driehoeken, een kruis of een combinatie van beiden wordt gemaakt zodat een stijf, liggend vierkant ontstaat. Deze voorkomt dat de toren kan wokkelen en kan inklappen wanneer deze op torsie wordt belast.
PLEM - Provinciaal Limburgse Elektriciteits Maatschappij. Oude netbeheerder en producent die tussen 1908 en 1999 het beheer voerde over het hoogspanningsnet t/m 150 kV in Limburg.
ploffen (’to go poof’) - Omgangstaal voor het ongepland falen van vermogensschakelaars of spanningstrafo's, formeel meestal falen genoemd. Meestal vindt er bij een geplofte component een kleine ontploffing plaats die de component in kwestie vernielt, maar die verder weinig schade aanricht. Er is bij een geplofte component dus geen sprake van een forse explosie.
plooiing (local buckling) - Knik in de flens van een hoeklat waardoor deze begint te buigen.
PNEM - Provinciaal Brabantse Elektriciteits Maatschappij. Oude netbeheerder en producent die tussen 1914 en 1997 het beheer voerde over het hoogspanningsnet t/m 150 kV in Brabant.
pocket - Ook een deelnet of een load pocket genoemd. Een pocket of deelnet bestaat uit een of meer stations die op gelijke voet zijn verbonden met elkaar via een vermaasd transportnet. Onder een deelnet kunnen weer andere deelnetten van lagere orde hangen. Een deelnet zelf is op één of meerdere plekken verbonden (gekoppeld) met een net van een hogere orde, dat daar een koppelend net voor vormt. Zie de St(r)oomcursus voor een uitleg over netopbouw.
poer (stub, pour-in foundation) - Grote, meestal zwaar uitgevoerde metalen staaf (hoeklat of kruisprofiel) die de verbinding vormt tussen een heipaal of betonblok en de rest van het mastlichaam. Poeren worden ingegoten in het beton.
polio-armpjes (‘polio limbs’) - Onbeleefde term en identiek aan de term softenonmast. Spreektaalterm die door sommige pylon geeks gebruikt wordt om masten mee aan te duiden met (te) korte of opzettelijk ingekorte armen.
polon - Van oorsprong Britse term (Pylon Appreciation Society) voor een mastconstructie die net wat te groot is voor de aanduiding paal, en te klein voor de aanduiding pylon. Houten of stalen palen of buismasten met staande isolators voor spanningen tot 132 kV of houten palen met een zigzagconstructie voor een enkel 115 kV-circuit worden soms zo aangeduid. In het Nederlands is de term niet algemeen.
polygoonbuis (polygonal tube) - Buis voor een buismast, gemaakt van veelhoekige, vaak gestanste metalen platen die aan elkaar worden gelast om zo een koker te vormen met acht, twaalf of zestien hoeken. Deze masten zijn meestal goedkoper te maken dan zuivere buismasten die rond zijn.
ponypletgeleider (‘pony crush conductor’) - Verworven term onder pylon geeks voor het retrofitten van een bestaande bovengrondse hoogspanningslijn met veel zwaardere nieuwe geleiders, die fysiek ook echt veel meer wegen en veel dikker zijn dan de oorspronkelijke draden. Soms vereist dit aanpassingen aan de mastlichamen waardoor ijle oude mastjes met zeer dikke draden er niet meer uitzien. De term zelf is afkomstig van een nieuwsschandaal uit 2013 waarbij een veel te dikke vrouw op een kleine pony ging zitten en werd gefilmd toen de pony het niet meer hield, waarna heel Nederland er schande van sprak.
poot (foot) - Soms ook been of in het Engels leg. Eén van de vier poten van een broekstuk.
pootsprei (leg footprint) - Bij masten met een broekstuk, de afstand tussen de vier poten, rechtstreeks van poot tot naastliggende poot. Er wordt niet aan een diagonaal gedaan. Bij niet-vierkante broekstukken (komt soms voor) is het soms even opletten welke maat er wordt gebruikt, maar meestal is het de breedte in de richting van het mastbeeld.
populatie (population) - Term voor het numeriek aantal exemplaren van een bepaalde component of asset in een deelnet, of in het totale net van een netbeheerder. Wordt door pylon geeks ook wel gebruikt om aan te geven of een bepaald mastmodel of mastenfamilie, stationsopbouw of component veel of weinig voorkomt in een context van ruimte, tijd, eigenaar of andere definiërende kaders.
portaal (H-frame) - Mastmodel dat eruitziet als een grote poort of portaal. H-frames, al dan niet met inwendige schoren, zijn een vorm van H-frames. Ze kunnen ook zonder schoren worden gebouwd, dan is er sprake van een zuiver portaal. Guyed H-frames met de tuidraden longitudinaal in het profiel zijn een twijfelgeval, een Guyed V valt niet meer onder een portaal.
post (substation) - → station, hoogspanningsstation, onderstation
poten (legs) - Spreektaal voor het broekstuk.
power - Engelse term voor vermogen, in een elektriciteitsnet het kale vermogen als in spanning vermenigvuldigd met de stroomsterkte.
powersafari (power safari) - Term onder pylon geeks voor een kortere of langere trip maken met als doel hoogspanningsinfra te bekijken. Dat kan een paar uur weg of een dagtrip zijn, maar ook een week dwars door Europa zijn. Een combinatie kan ook, zoals tijdens vakantie of een zakelijke reis bijvangst binnenhalen of een omweggetje maken. Soms is het voor het maken van foto's, een andere keer om iets bijzonders te gaan bekijken of om op jacht te gaan naar sporen van het verleden. Behalve een veldwerkcomponent hebben oude kaarten en luchtfoto's hier ook een sterke component in. Powersafari kan in je eentje worden gedaan, maar het is aanzienlijk mooier als je met twee of meer personen bent.
preekstoel (pulpit) - Vakterm voor de railings op de traversetoppen van grote hoogspanningsmasten wanneer zij een omsloten uitkijkpost lijken te vormen.
primaire apparatuur (primary installation) - Op een hoogspanningsstation: alles dat onder hoogspanning staat en het potentiaal of de netspanning van het netvlak voert waarin het station opereert. Ook secundaire zijdes van transformators, hoewel een lagere spanning, vallen onder primaire stationsdelen.
privaatnet (private grid) - → particulier net
productie (generation) - Genereren van elektrisch vermogen. Productie op het net inbrengen heet invoeden en het is het tegenovergestelde van belasting.
productie-eenheid (unit) - Een zelfstandig opererende eenheid die elektrische energie kan invoeden op het net. Productie-eenheden die meteen op het hoogspanningsnet worden aangesloten hebben doorgaans een vermogen van meer dan 15 MW.
productiecapaciteit (generation capacity) - Het elektrisch vermogen dat een productie-eenheid maximaal op het net brengen kan, uitgedrukt in watt of een veelvoud ervan (kilowatt, megawatt, gigawatt).
productiepark (producing population) - De installaties en generators van alle producenten tezamen die vermogen op het net kunnen brengen, op welke manier dan ook, centraal of decentraal, en klein of groot maakt niet uit.
proefmast (prototype tower) - Vroeger en bij kleine masten gebruikelijker dan bij grote masten, en vooral toegepast in de tijd voordat er goede computermodellen waren. Met vervaardigde dan een exemplaar van een nieuw ontworpen mast in de daadwerkelijke 1:1 schaal, om deze vervolgens aan allerlei proefnemingen te onderwerpen, normaal gesproken uiteindelijk (nadat aan de minimale eisen tegemoet bleek te zijn gekomen) tot destructie aan toe. Kijken hoe ver je kan gaan voordat ie stuk gaat klinkt als iets voor jongens, maar het was vroeger en ook vandaag de dag een waardevolle methode om nog niet eerder ontdekte faalmechanismen te ontdekken. Vandaag de dag wordt het met masten weinig meer gedaan, maar we zien het nog altijd met crashtests met auto's.
Protrafo - Fabrikant van olie- en droge MS en MS/LS-trafo's met vermogens tot een aantal MW, typisch geschikt voor industrie, windmolens en middenspanningsnetten. Afkomstig uit Emmen.
Protrans - Naam van het nooit verschenen, maar door CoCoNut beoogde grote, landelijke energiebedrijf van Nederland. Uiteindelijk is het rond de eeuwwisseling gebleven bij vier middenmoters (Essent, Nuon, Eneco, Delta) en een aantal kleineren.
PUEM - Provinciaal Utrechtse Elektriciteits Maatschappij. Oude netbeheerder en producent die tussen 1916 en 1992 het beheer voerde over het hoogspanningsnet t/m 150 kV in Utrecht.
pylon - Formeel Angelsaksisch woord voor een hoogspanningsmast. Oorspronkelijk Brits. Het woord heeft zelf zijn oorsprong in 1928, toen de eerste grote hoogspanningslijn in Engeland verscheen vlakbij Edinbourgh. Architect Reginald Blomfeld noemde zijn specifieke vakwerkontwerp pylon, een woord dat zelf uit het Egyptisch kwam en zoiets als poort of weg naar de zon betekent. Het woord raakte daarna in zwang voor nieuwere hoogspanningslijnen elders in Engeland en uiteindelijk over de hele wereld, hoewel in Amerika en Canada de termen hydro tower of utility tower populairder zijn geraakt. In Nederland wordt heel soms pyloon gebruikt, maar gangbaar is het niet.
pylon geeks - Aanduiding voor de subgroep hoogspanningsgeïnteresseerden die met name de constructie en aanblik van hoogspanningslijnen en masten het interessantst vinden. Pylon geeks zijn van alle hobbyisten de groep die het meest tot de verbeelding spreken en ze hebben de naam relatief recalcitrant te zijn: een aversie tegen grondkabels wordt niet onder stoelen of banken gestoken en ze hebben een venijnig scherpe mening over reconstructies. Een zweempje 'vroeger was alles beter' is de meesten van hen niet vreemd, buismasten moeten doorgaans bijzonder hun best doen voor ze gewaardeerd worden en sommige pylon geeks hebben een scherp oog voor kleine details. Het is ook de subgroep die te maken heeft met de meeste vooroordelen. Over het algemeen is het de enige subgroep waarvan de meesten hun interesse liever voor de buitenwereld verborgen houden, enkele loud and proud uitzonderingen daargelaten.
Pylône Muguet - Frans voor Lelietje van Dalen. Grote, losjes verwante buismastenfamilie die over de hele wereld populair zijn geraakt en die als voornaamste kenmerk de licht gebogen traversevorm hebben, gelijk aan de plant waar ze naar zijn vernoemd. Er zijn veel versies en subfamilies van gemaakt, van heel klein tot koppelnetformaat en ook in Nederland is een variant in gebruik. De herkomst is enigszins in nevelen gehuld. Pylône Muguet is overduidelijk een Franse aanduiding, maar er zijn ook geluiden dat ze voor het eerst opdoken in Colorado.
pyloon - → pylon
PZEM - Provinciaal Zeeuwse Elektriciteits Maatschappij. Oude netbeheerder en producent die tot 1991 het beheer voerde over het hoogspanningsnet t/m 150 kV in Zeeland.