Jargonboek

Vakterm? Zoek ‘m op in het lexicon van hoogspanningsjargon

D - Draagmast in sommige, vaak oudere publicaties. Tegenwoordig wordt meestal steunmast (S) gebruikt.
dagcyclus (diurnal trend) - → dagelijkse gang, trend
dagelijkse gang (diurnal trend) - Ook wel gewoon de trend genoemd. Meestal een meteorologische term voor het etmaalgedrag van temperatuur en bewolking, maar in de elektriciteitswereld een term voor het dagelijks terugkerend normaalverloop in belasting. ‘s Nachts rond vier uur is het verbruik gering en zo tegen dinertijd zit deze juist op zijn top. Een kleinere piek kan ‘s morgens net na de ochtendspits worden waargenomen. In grote lijnen is de dagelijkse gang altijd gelijk, maar in details verschilt deze per dag (werkdag, weekend), per seizoen (hoe laat is het donker, hoe koud is het?) en soms ook vanwege bijzondere gebeurtenissen (kerst, grote voetbalwedstrijden, noodweer).
dagmarkeringsbal (aircraft warning sphere) - → markeringsbal
daknet (shielding) - Term voor een netwerk van bliksempieken en aarddraden die boven een openluchtstation zijn afgespannen.
damwandpaal (sheet piling) - Heipaal lijkend op een larssenpaal, maar dan gemaakt uit twee damwandhelften die tegenover elkaar aan elkaar zijn gefelst.
Dan bouw je maar een koeltoren (‘Go make yourself a cooling tower’) - Sketch uit de vroege begintijd van deze site. De opwek van elektriciteit in Nederland in de hete droge zomer van 2003 kende problemen door gebrek aan koelwater vanwege te warme rivieren en binnenwateren. De oplossing had voor sommige centrales een koeltoren kunnen zijn. In de tijd erna werd de koeltoren synoniem voor overwerk binnen het siteteam: 'dan bouw je maar een koeltoren' betekende zoiets als 'dan máák je maar tijd' of 'je past er maar een mouw aan'. De uitspraak, altijd voorzien van een bitse intonatie, raakte langzaam in de vergetelheid, maar in gerecyclede vorm in een editie van een Ton Mast cartoon gebruikt en ook in de horoscoop van 2019 bij wijze van cult.
Dan verf je ‘m toch wit? (‘So, then you’ll paint it white’) - Sketch voortgekomen uit een opzienbarende handeling die netbeheerder Amprion in de lijn Doetinchem - Wesel heeft gedaan. De overgang van witte buismasten naar vakwerkmasten is bonkig en lomp, en om die te verzachten maakte Amprion de eerste drie vakwerkmasten na de overgang hagelwit in plaats van grijs. Of het esthetisch een succes is mag iedereen zelf bepalen, maar het wit schilderen van hoogspanningsmasten (wat we bij buismasten zoals de wintrack vaker zien) werd synoniem voor het beperken van visuele impact bij een object waarbij dat eigenlijk geen zin heeft.
dans-ellips (galloping ellipse) - Denkbeeldige, staand ellipsvormige ruimte om een geleider of fasedraad in een bovengrondse lijn heen die als het ware een ovalen koker om de draad vormt, met de draad in het midden. Binnen de ruimte van deze koker mag geen ander object of draad komen in verband met draadbewegingen tijdens lijndansen of conductor gallop. Bij verticale mastontwerpen en in het bijzonder bij drievlaksmasten vereist dit extra veel vrije ruimte. Bij donaumasten is het probleem kleiner, ook al hebben de ellipsen dezelfde afmeting.
danube - → Donauconfiguratie, donaumast
Darrieus tower - Engelse term voor een inwendig getuide mast, waar sommige portalen onder vallen.
Dätwylers - Zwitserse fabrikant, vooral bekend van eindsluiters op de overgang luchtlijn-grondkabel.
De Berg (‘Upslope at Arnhem’) - Triviale en met name op deze site gebruikte omschrijving van de locatie van het hoofdkantoor van netbeheerder Tennet. Meestal gebruikt als in ‘(…) daar op de Berg in Arnhem’. Manier om aan te geven dat er een en ander plaatsheeft of bekokstoofd wordt in het hoofdkwartier van de Nederlandse netbeheerder. De term zelf refereert naar de locatie van het hoofdgebouw, Utrechtseweg 310 (Mariëndaal, KEMA-campus) is pittoresk op de helling van de plaatselijke stuwwal gesitueerd.
De schoonheid van hoogspanningslijnen in het Hollandse landschap - Boekwerkje uit de jaren tachtig, geschreven door ir. Jhon van Veelen, een landschapsarchitect. Het boekje biedt een bescheiden handvest voor het inpassen van een hoogspanningslijn in verschillende soorten landschappen, waarbij wordt gekeken naar hoe doorsnijding, parallel lopende verbindingen en bosschages het aanzicht beïnvloeden. Onder pylon geeks heeft het boekwerkje cult gekregen omdat erin werd voorzien dat er mogelijk ooit mensen zouden opstaan die zouden ijveren voor behoud van vakwerkmasten. Ook de constatering dat alle buismasten 'doe maar alsof ik er niet ben' moeten zeggen terwijl vakwerkmasten dat niet hoeven is afkomstig uit dit boekwerkje.
dead line - Engelse term voor een afgeschakelde en geaarde verbinding.
deadtank - Lett. dooie tank. Type persluchtschakelaar dat wordt aangedreven vanuit een persluchttank die niet zelf onder een potentiaal staat en zich dus buiten de feitelijke schakelaar bevindt.
decentraal (decentralized) - Niet op één plek. Decentraal vermogen of decentrale productiecapaciteit wordt niet op één plek grootschalig opgewekt, maar op tientallen of tienduizenden plekken tegelijk met kleine beetjes. Denk aan zonnepanelen, windturbines of WKK. Decentraal vermogen is het tegenovergestelde van centraal vermogen en op decentraal vermogen is weinig tot geen controle uit te oefenen.
dedicated - 1) In de sector een aanduiding voor een oplossing, constructie of toepassing die specifiek is toegesneden op één doel en waarvoor niet kan worden volstaan met een standaardoplossing of een off-the-shelf component. Afwijkende transformators alleen geschikt voor één toepassing in één specifieke situatie zijn dedicated componenten. 2) Component, aansluiting of situatie die uitsluitend in dienst staat van één gebruiker, en die daardoor geen rekening hoeft te houden met andere klanten op dezelfde aansluiting.
deelnet (sub net, pocket, load pocket) - Ook een pocket of een load pocket genoemd. Een deelnet bestaat uit een of meer stations die op gelijke voet zijn verbonden met elkaar via een vermaasd transportnet. Onder een deelnet kunnen weer andere deelnetten van lagere orde hangen. Een deelnet zelf is op één of meerdere plekken verbonden (gekoppeld) met een net van een hogere orde, dat daar een koppelend net voor vormt. Zie de St(r)oomcursus voor een uitleg over netopbouw.
deelnet (sub net) - Een deelnet is een elektriciteitsnet bestaande uit een vermaasd stelsel van verbindingen en gelijkwaardige stations dat onder een net van hogere orde (met doorgaans hogere spanning) hangt en daarmee op een paar strategische punten mee is gekoppeld. Vanuit een bovenliggend netvlak is een gekoppeld onderhangend net een deelnet, maar een deelnet is op zijn beurt ook weer een koppelnet voor een eventueel net dat weer een orde lager zit. Zie ook spanningscascade, of neem een kijkje in de St(r)oomcursus.
deelveld (sub span) - Gedeelte van een veld of spanveld tussen twee bundelafstandhouders.
deelveld (sub span) - Deel van een span of spanveld (kettinglijn), meestal tussen twee afstandhouders of anders wiskundig gekaderd. Wanneer de kettingparameter bekend is kan de precieze vorm en karakteristiek van een deelveld ook worden berekend. Dit is overigens geen makkelijke wiskunde.
definitiespanning (setted voltage) - De netspanning waarop een deelnet of component wordt bedreven. Een definitiespanning valt in een spanningsinterval (IEC-definities). Voorbeeld: als de definitiespanning van een middenspanningsnet 10 kV is, wordt dit net in principe uitgevoerd met componenten die 7,3 t/m 12 kV kunnen voeren. 10 kV is dan de instelspanning. Met dezelfde componenten kan ook een net op 11 kV bedreven worden. Het is technisch voordelig om een net (indien nieuw aangelegd) zo hoog mogelijk binnen het spanningsinterval te bedrijven, maar vanwege historische redenen is dat niet altijd mogelijk. De IEC-intervallen zijn internationaal en oude ronde historische getallen in een bepaald land of streek hebben daardoor niet altijd waardes richting de maximale spanning.
deformatie (deformation) - Uitbuiging van een staaf, component of een hele mastconstructie wanneer er krachten op worden uitgeoefend. Sommige daarvan zijn te voorzien, zoals de kracht die de geleiders op het mastlichaam uitoefenen. Soms worden (buis)masten in hoekposities zelfs enigszins krom geplaatst zodat ze in de eindstuatie vanzelf recht trekken onder de krachten van de draden. Esthetisch is het aan te bevelen de onderste traversen in elk geval horizontaal te krijgen in de eindsituatie.
deltamast (delta tower, flat tower) - Mastmodel. Ook wel een kat genoemd. In zijn simpelste uitvoering een toren die in een gaffel splitst en waar een balktraverse in hangt. Daar worden dan drie draden aan gedragen, waarbij eentje in het midden door een omsloten gat loopt. De naam kat is al oud en komt in meerdere talen terug ('chat'), deze naam is te danken aan de gelijkenis aan een (driehoekige) vorm van een kattenkop met twee oren en een snor.
dempende afstandhouder (spacer damper) - Bundelafstandhouder met een dubbelfunctie als trillingsdemper, mogelijk gemaakt door een specifiek ontwerp waarbij trillende draden ten opzichte van elkaar worden gedempt. Dat kan met rubber in de klamp of door de verbindende staven als veren uit te voeren.
dennenboommast (vertical configured tower) - Mastmodel. Te classificeren als een drievlaksmast of verticale mast. Wanneer de traversen naar beneden toe steeds langer worden en de hele mast het uiterlijk van een abstracte kerstboom verkrijgt wordt van een dennenboommodel gesproken.
destructief testen (destructive testing) - Negatief klinkende, maar soms essentiële testmethode. Een component of constructie wordt dan tot het uiterste getest met het idee zo ver te gaan dat deze uiteindelijk bezwijkt. Bij een constructie zoals een mastlichaam kan men dan denken aan een testopstelling op een proefterrein, waarna deze eerst wordt belast op de nominale last, daarna de maximale last en daarna tot aan de bovengrens van een vooraf vereiste safety factor. Houdt hij het, dan is het ontwerp goedgekeurd. Meestal houdt men dan op, maar soms wordt gekozen om door te gaan en de constructie nog zwaarder te belasten, net zolang tot hij uiteindelijk bezwijkt. Het doel daarvan is om te kunnen zien hoe een bezwijkmechanisme plaatsheeft, maar ook simpelweg om te zien of een ontwerp economisch is. Wanneer een mast ver boven de safety factor nog altijd overeind blijft is er sprake van teveel overdimensie en wellicht teveel materiaalgebruik, wat de mast onnodig duur maakt.
Diabolo (diabolo model) - Herkenbaar en bij bepaalde netbeheerders vrij populair model prefab-netstation (transformatorgebouwtje) met een gescheiden MS- en LS-rek waardoor dankzij twee deuren de LS-monteur nooit langs de MS hoeft. Dat scheelt certificeringen.
diëlektrisch verlies (dielectric losses) - Verliespost in grondkabels door polarisatie van het isolatiemateriaal en een klein beetje condensatorwerking. Voor laag- en middenspanningskabels is dit verlies zo klein dat het kan worden verwaarloosd, maar voor lange hoogspanningskabels in de grond kan het een factor zijn zodat het wordt meegenomen in berekeningen.
diep bordje (‘deep plate’) - → teiltje
diffuse sluiting (diffuse short circuit) - Type kortsluiting tegenovergesteld aan een harde sluiting. Bij een diffuse sluiting in een driefasennet wordt er een sluiting gemaakt tussen twee fasen (al dan niet via de grond) of tussen één fase en de grond, maar de veroorzaker van de kortsluiting (waar de stroom dus doorheen vloeit) geleidt dan slecht. De sluiting lijkt dan dezelfde kenmerken te hebben als een zware asymmetrische belasting die nog wel binnen de grenzen van de bewaakapparatuur blijft. Er wordt dan niet gehandeld door de bewaking. Diffuse sluitingen kunnen slecht geleidende contactmakers met een fasedraad zijn zoals een omgevallen boom, maar ook een vlamboog of een zeer zwaar geval van kruipstroom over de hele verbinding kan worden gezien als een diffuse sluiting. Diffuse sluitingen veranderen vaak op den duur in harde sluitingen wanneer het vermogen niet snel genoeg wordt afgeschakeld.
dikke kont (‘big butt’) - Term onder pylon geeks voor extra brede broekstukken onder vakwerkmasten die daardoor uit de toon vallen met de rest van het mastlichaam. Britse koppelnetmasten hebben van nature een vrij breed onderstel, maar ook op het vasteland zien we wel ontwerpen die op het lelijke af breed op de poten staan.
directe inslag (direct lightning strike) - Inslag op een fasedraad, rechtstreeks, en daarbij eventuele aarddraden of de mastlichamen ontwijkend.
dissipatie (dissipation) - Ruimtelijk weglekken van energie naar vormen die niet nuttig aan te wenden zijn. Warmteverliezen in draden door ohmse weerstand of samengestelde weerstand (impedantie) zijn een vorm van dissipatie, maar ook elektromagnetische velden zijn een vorm van (ongewenste) energiedissipatie als ze onderweg in draden en circuits plaatshebben.
distributienet (distribution grid) - Elektriciteitsnet dat een rol vervult dat meest of zelfs uitsluitend bestaat uit het bieden van vermogen aan een eindgebruiker, of het opnemen van vermogen vanaf een producent. 400 V is een distributiespanning/net. Het tegenovergestelde is een transportnet.
diversificatie (diversification) - Het streven naar een elektriciteitsvoorziening die op meerdere manieren van opwekking en meerdere locaties berust om zo (politieke) kwetsbaarheid of afhankelijkheid van de leverantie van bepaalde grondstoffen tot een minimum te beperken.
DNV - → KEMA
DNV GL - → KEMA
dodenlijst, de (’the death row’) - Mopperige term onder pylon geeks voor de tracédelen in het Nederlandse 110- en 150 kV-net waar een Rijkssubsidie voor verkabeling voor beschikbaar is. In 2019 ging het om ongeveer 550 mastposities in ruim 80 verbindingen. 'Staat ie op de dodenlijst?' betekent dan 'loopt dit tracédeel kans om onder de grond te worden gestopt onder de Rijksverkabeling'.
Doel (town of Doel, BE) - Strategisch belangrijk punt in het Belgische elektriciteitsnet. In Doel staat een grote kerncentrale die meer dan drie GW levert. In 2014 was de centrale van Doel het doelwit van sabotage in reactor Doel-4, waarna deze geruime tijd buiten dienst is gesteld en daardoor in belangrijke mate aanleiding gaf tot de Belgische elektriciteitsschaarste van 2014.
Doetinchem – Wesel 380 - Project van Tennet dat tussen 2010 en 2017 liep en voorzag (voorziet) in een koppelverbinding tussen Doetinchem en het Duitse Wesel. De interconnectiecapaciteit is aan de Nederlandse zijde 2635 MVA (4 kA) maar aan de Duitse zijde is deze beperkt tot ruim 1500 MVA vanwege operationele beperkingen op Wesel.
donaumast - Mastmodel. Twee circuits worden gedragen in driehoekvormen met de punt naar boven. De naam is voor zover bij ons herleid op de rivier de Donau, waar in 1927 tussen de plaatsen Regensburg en Passau voor het eerst grootschalig gebruik werd gemaakt van deze configuratie samen met hangende isolatoren. In Nederland is de donauconfiguratie dominant in het elektriciteitsnet.
doodmaken (‘kill’) - Term die in de delfstoffenexploratie wordt gebruikt om een boorput af te sluiten (volstorten met beton en bovengronds amoveren), maar een term die ook wordt gebruikt als spreektaal voor het fysiek losknippen van een verbinding of circuit zodat wederingschakeling permanent onmogelijk wordt, waarna deze veilig kan worden gesloopt. De term reflecteert in dezen het tegenovergestelde van onder spanning staan, 'live' in Engelse termen.
door het donker - Eigenlijk 'door het donker' tussen aanhalingstekens, want het is een vakterm. Iets 'door het donker halen' betekent dat een ombouw, omschakeling of overname van belasting niet onder spanning mogelijk is, zodat de stroom er even af zal moeten. Is er geen alternatief, dan wordt de stroom daadwerkelijk onderbroken voor eindgebruikers. Het is vooral een term voor laag- en middenspanning (0,4, 10 en 20 kV).
doorhang (catenary) - → kettinglijn, zeeg
doorhangknelpunt - De zeeg of kettinglijn van de draden van een luchtlijn is niet constant. De temperatuur en leeftijd van de draad heeft ermee te maken, maar ook wat er onder de draad gebeurt en of de normen zijn veranderd. Hangt de draad om welke reden dan ook tijdelijk of permanent te dicht bij de grond, dan is er sprake van een doorhangknelpunt.
doorkruising (passage through) - Ook doortocht. Het oversteken van een andere landschapseenheid met een hoogspanningslijn. Het kan slaan op een tracé dat door een industriegebied of moeras of bos loopt, een polder doorkruist, maar het kan ook groter worden gezien. Zo kan de doorkruising van een heel gebergte ook worden beschreven, een lengte van al snel meer dan honderd kilometer.
doorslagbestendige isolator (puncture proof insulator) - Meestal keramische isolator waarbij dankzij een gevulde vorm in plaats van een holte onderin bij overslag geen doorslag door de isolator ontstaat. Een vonk zal altijd over de buitenkant springen.
doortocht (passage, right-of-way) - Term voor hoe een hoogspanningsverbinding een andere landschapseenheid doorkruist. Een moeizame doortocht geeft bijvoorbeeld aan dat de ruimte beperkt was, dat er lastige keuzes waren of dat er heel wat gedoe was om uiteindelijk de eenheid te passeren. Het kan ook slaan op hoe visueel geslaagd een doortocht is.
doortransport (subgrid flows) - Ongewenste belasting van een hoogspanningsverbinding door onbedoeld extra transport van elektrisch vermogen dat eigenlijk in het bovenliggend netvlak dient te blijven. Dortransport laat zich het beste vergelijken met sluipverkeer over een klein weggetje waarmee een langere of betere weg over een zwaardere weg wordt vermeden. Een hoogspanningsverbinding wordt door doortransport zwaarder belast zodat er minder capaciteit overblijft voor zijn eigenlijke taak in het netvlak waarin hij zich bevindt. Doortransport ontstaat alleen wanneer de sluipweg een lage weerstand (impedantie) heeft zodat het voor vermogen aantrekkelijker is om deze route te volgen in plaats van de beoogde route door het bovenliggend netvlak. Doortransport wordt door de netbeheerders zoveel als mogelijk of soms zoveel als gewenst voorkomen door netopeningen of het opdelen van een deelnet in load pockets.
draad (wire, cable, conductor) - Metalen draad of kabel (geslagen of gevlochten) die zonder isolatie of door lucht geïsoleerd bovengronds wordt opgehangen en waar een elektrische stroom doorheen kan lopen. Er zijn ook draden die een rol als bliksemafleider hebben en die normaal geen stroom voeren.
draadaanvaring - → draadslachtoffer
draadbreuk (snapped wire) - Falen van een geleider door fysieke breuk. Draadbreuk kan optreden door een harde sluiting en vonkerosie, een diffuse sluiting of mechanisch contact met een vreemd voorwerp (draadaanvaring), maar ook door materiaalmoeheid of in zeldzame gevallen door een fabricagefout. Overbelasting door ijzel kan ook een oorzaak zijn. Draadbreuk zonder draadaanvaring of kortsluiting is zeer zeldzaam.
draadslachtoffer (bird casualties by wire collision) - Term voor vogels die in aanvlieging komen met bliksem- of fasedraden. Bij een bliksemdraad is de fysieke klap de oorzaak van verwonden of overlijden, bij een fasedraad is dat meestal ook zo, maar bij zeer hoge spanningen kan daar ook het elektrisch effect (zelfcapaciteit) een bijkomend probleem zijn. Draadslachtoffers vallen vooral bij oude verbindingen met dunne draden en een hoog mastontwerp. Markeringsballen, vogelweringsspiralen en vogelflappen kunnen in sommige gevallen het aantal draadslachtoffers doen verminderen.
draadstel (circuit) - Belgische aanduiding voor drie fasedraden die samen een volwaardige eenheid vormen waarmee elektrisch vermogen kan worden overgebracht. De naam is enigszins misleidend omdat een 'stel' twee draden suggereert terwijl het er drie zijn. Op deze site houden we daardoor de term circuit aan.
draagbeugel (suspension clamp) - → hangklem
draagbok (C-mount) - C-vormig onderdeel dat bovenop het topstuk of de kattenoren van een vakwerkmast wordt gemonteerd en waarin de bliksemdraad hangend wordt gedragen. Niet te verwarren met een bliksembok.
draagmast (row pylon) - Mastfunctie. Ook steunmast genoemd, beide termen kunnen door elkaar gebruikt worden, hoewel steunmast vandaag populairder is dan draagmast. Mast waarbij de draden rechtdoor lopen en waar geen afspanning is. Een steunmast bevindt zich altijd in een rij met de mast ervoor en de mast erachter.
driefasennet (polyphase system, three-phase system) - Wisselstroomnet dat met drie fasedraden wordt bedreven. De overgrote meerderheid van de wereldwijde hoogspannings- en middenspanningsnetten zijn driefasennetten. Zie de St(r)oomcursus voor achtergronden.
drievlaksmast (vertical tower) - Mastmodel. De draden worden in dit mastmodel verticaal boven elkaar zijwaarts gedragen aan beide torenzijden. Wanneer de onderste armen steeds langer worden en de mast de vorm van een kerstboom krijgt, wordt ook wel van een dennenboommast gesproken.
droogspanningsmast - Jolige aanduiding voor een lastent om een stel eindsluiters waar men bij de montage geen wind of regen bij kan gebruiken. Soms worden deze eindsluiters in een mast gemonteerd (een eindmast) zodat een tijdelijke wind- en regenvrije omgeving nodig is.
dropper - Geadopteerde Engelse term voor een verticaal omlaag lopende draad die vanaf een hooggelegen rail of fasedraad contact maakt met een opstijgpunt, schakelaar of andersoortig veld.
druipschade (drip) - Term voor schade of hinder veroorzaakt door druppels die vanaf de hoogspanningskabels op het laagste punt naar beneden vallen, al dan niet met vervuiling. Dit speelde vroeger vooral bij kleine verbindingen die dichtbij de grond hangen. Tegenwoordig is dit nauwelijks meer een item, maar het kan in sommige gevallen en bij gevoelige gewassen nog steeds hinder geven.
druk (compression) - Kracht op een staaf, fundament of een component, uitgedrukt in de eenheid Newton.
DTe - Oude naam van de Energiekamer.
dubbelcircuit - Verbinding met twee circuits, meestal (maar niet altijd) redundant.
dubbele ophanging (duplicate set) - Dubbele, parallelle ketting hangende isolators, recht omlaag.
dubbelmasten - Weinig gebruikte term voor de grote portalen van Geertruidenberg-Eindhoven. Meestal wordt deze verbinding door pylon geeks de Kleerkastenlijn genoemd.
duo-tonmast - Door Tennet geïntroduceerde aanduiding voor combinatiemasten zoals gebruikt in het duo-tonproject in Helmond. Op duo-tonmasten worden twee 380 kV-circuits in de tonvorm gedragen boven twee 150 kV-circuits in vlakke configuratie.
dwarsregeltransformator (phase shifter) - Ook wel fasehoekverdraaier genoemd. Vermogenstransformator waarmee de precieze vectorhoek tussen stroom en spanning iets kan worden aangepast. Het gevolg is dat de impedantie of lijnweerstand van de verbinding die het vermogen aanlevert omhoog gaat, zodat de verbinding minder aantrekkelijk wordt en vermogensstromingen beperkt kunnen worden. Zo kan overbelasting worden voorkomen of kunnen loop flows worden beperkt. Dwarsregeltransformators transformeren meestal niet: de primaire en secundaire spanning zijn dan gelijk. Toch zijn er ook voorbeelden waarbij een klassieke transformatorfunctie wel is gecombineerd met een rol als dwarsregelaar, maar dat is zeldzaam.
dynamic line rating - Operationeel gereedschap voor bovengrondse lijnen. Bij het belasten van een bovengrondse lijn wordt dan niet uitgaan van het statisch maximum uit het tabellenboekje waartoe het circuit in staat is, maar er worden ook omgevingsomstandigheden meegenomen zoals de weersomstandigheden of invloed van het landschap op hoe hard de wind waait. Dat heeft gevolgen voor de temperatuur die de geleiders bereiken en daarmee het theoretisch maximum aan stroomsterkte. Op die manier kan soms veilig een hogere transportcapaciteit worden gegeven in de winter, zeker als het waait.
dynamisch overbelasten (dynamic overloading) - Doelbewust overbelasten van een luchtlijn door dynamic line rating (zie hierboven). Dynamisch overbelasten is te vergelijken met het tweaken van de kloksnelheid van een computerprocessor door rekening te houden met verwachtte weersomstandigheden. Bij een koude wind in de winter geldt dan een hogere transportcapaciteit dan in de zomer tijdens hitte. Soms kan zelfs live monitoring van de geleidertemperatuur worden meegenomen.
dynamische last (dynamic load) - Statische last met daarbij opgeteld variabele invloeden van wind, elektrische velden en trillingen.