Jargonboek

Vakterm? Zoek ‘m op in het lexicon van hoogspanningsjargon

B2B - Verkorte aanduiding van een Back-to-Back converter. Zie aldaar.
Back-to-back converterstation (back-2-back converter, B2B converter, B2B) - Dubbel converterstation waarbij twee AC/DC converterstations direct aan elkaar zijn verbonden zonder (lange) HVDC-kabel ertussen. Back-2-back (spreek uit: back to back) betekent 'rug tegen rug' en zulke stations worden gebruikt om twee niet gesynchroniseerde elektriciteitsnetten aan elkaar te koppelen. De afstand tussen beide stations wordt doorgaans zodanig geminimaliseerd dat beide in één gebouw staan. Dit soort apparaten treffen we met name in oost-Europa zoals op Vyborg, maar er staat ook eentje op Bentwisch voor het Kriegers Flak windparkarray, die op de gesynchroniseerde handelsblokken SE4 en op DE-50Hertz zit aangesloten, zodat er een B2B nodig is om het synchronisatieverschil het hoofd te bieden.
badkuipkromme (bathtub curve) - Empirische eigenschap van toepassing op vrijwel alle enkelvoudige en samengestelde voorwerpen en dus ook op hoogspanningsverbindingen. De curve beschrijft de waarschijnlijkheid van een storing in een bepaald tijdsinterval. Nieuw opgeleverde verbindingen kennen vaak wat aanloopproblemen (kinderziektes) en zijn daardoor in hun eerste tijd gevoeliger voor storingen. Daarna volgt een lange periode met weinig storingen. Uiteindelijk neemt de kans op storingen weer toe omdat de componenten verouderen en er dingen verslijten. Wanneer het aantal storingen per tijdsperiode wordt uitgetekend in een grafiek heeft die de vorm van een doormidden gezaagde badkuip.
Bahnstrom (Das Bahnstromnetz, the German Railway powergrid) - Waarschijnlijk het grootste hoogspanningsprivaatnet van Europa. Het Duitse spoorwegsysteem beschikt over een eigen 110 kV-net dat werkt met een afwijkende frequentie van 16,7 Hz en dat door het hele land heen staat. Het net is zelfstandig en functioneert parallel aan het publieke hoogspanningsnet waaraan het op strategische plekken is gekoppeld door frequentie-omvormers. Das Bahnstromnetz is in eigen beheer van de Deutsche Bahn.
balkon (platform) - Onderdeel dat in sommige grotere vakwerkmasten te vinden is. Balkonnetjes bevinden zich dan in de toren, op de plek waar de traversen naar opzij uitsteken. Op crossingsmasten en andere sterk verhoogde masten zijn soms ook balkonnetjes halverwege de toren te vinden. Soms kunnen eventuele obstakellampen onderhouden worden vanaf zulke balkons.
balkon (platform) - Ook bordes genoemd. Platform in een mastconstructie met railing waar ladders op uitkomen of waarvan men zijwaarts een traverse in kan.
balktraverse (bar, crossbar) - Horizontale constructie in delta- en portaalmasten die deels dezelfde functie heeft als een traverse, maar nu op twee punten ondersteund wordt.
ballastblok (suspended weight) - Blok gewicht onderaan een isolatorketting of onder een bretel, bedoeld om de ketting of het bretel verticaal omlaag te fixeren wanneer alleen de zwaartekracht inwerkend op de component daar onvoldoende voor is. Onder bretels zien we deze gewichtblokken wel eens in de buitenbochten bij scherpe lijnhoeken en onder steunmasten in heuvelachtige gebieden waar de mastpositie in het dal nauwelijks gewicht draagt, maar toch een mastpositie nodig is om te voorkomen dat het spanveld te lang wordt en de draden te ver zijwaarts uitzwaaien in de wind.
ballerina - Lijnwerkersjargon, eningszins spreektaal voor een guyed V mastontwerp.
ballistische bescherming (ballistic protection) - Het inpakken van koppeltrafo's in gesloten omkastingen in plaats van in slechts een scherfmuur, om zo het zicht op de machine te ontnemen en hem te beschermen tegen beschieting of een aanval met een drone.
basislast (base load) - Het elektrisch vermogen dat binnen een elektriciteitsnet wordt gevraagd en waaronder de belasting nooit zakt. De basislast is op te vatten als het minimumverbruik dat er altijd is. De basislast kan goed worden geleverd door centrales met een trage opregeltijd.
BBB380 - Geen politieke beweging voor meer 380 op het boerenland, maar Beter Benutten Bestaande 380 kV. In de praktijk meestal het opwaarderen van 380 kV-verbindingen naar 4 kA (2635 MVA).
Beauborg - Ook Beaubourg. Het dominante ontwerp donaumast in Frankrijk en de opvolger van diverse generaties chats. De mast is vernoemd naar de plaats waar een besluit werd genomen over toepassing van dit destijds nieuwe ontwerp. De mast heeft twee verdiepingen, draagt de circuits in een donauvorm en heeft een bijna vlak lopende bliksembok die uit hetzelfde zijvlak ontspruit als de boventraversen. De bovenkant van de mastkop wekt daardoor enigszins de indruk van twee opzij stekende wasknijperkoppen.
bedrijf (operation) - Werkwoord (bedrijven), dus geen aanduiding voor een organisatie. Het bedrijven van een elektriciteitsnet betekent controle houden op de technische werking van het net en ook het verschakelen voor onderhoud, inspelen op calamiteiten en zorgen dat de storingsreserve gewaarborgd blijft. Netbedrijf is in huidige elektriciteitsnetten een neutrale bezigheid. Zie ook de St(r)oomcusus hoofdstuk zes.
Bedrijfsduur (operational lifetime) - Raming van hoe lang een component of asset dienst kan doen alvorens slijtage of vervanging door voorziene verzwaring nodig is. Voor hoogspanningscomponenten geldt dat de service (stroomleverantie) de asset overtreft in leeftijd, zodat componenten bijna altijd hun technische levensduur als bedrijfsduur hebben. Dit zijn voor verbindingen, kabels en transformators al gauw leeftijden van 50 jaar tot 70 jaar, maar goed onderhouden vakwerkverbindingen kunnen hier eenvoudig overheen gaan en ook op papier voor honderd jaar worden beraamd.
bedrijfsspanning (operating voltage) - Spanning of voltage waarop een component of circuit wordt bedreven. De bedrijfsspanning is meestal gelijk aan de ontwerpspanning, maar bij verbindingen kan het ook voorkomen dat de bedrijfsspanning tijdelijk lager is (50 kV in plaats van 150 kV, terwijl een verbinding daar wel fysiek op is ontworpen met isolatorlengte en dergelijke). Heel soms kan een verbinding iets boven zijn ontwerpspanning worden bedreven, zo zijn er in het noorden van Nederland twee 100 kV-verbindingen die op 110 kV bedreven worden omdat dat binnen de marges valt. Bij driefasenwisselstroom is de bedrijfsspanning altijd de spanning tussen de fasen, en niet ten opzichte van de aarde.
bedrijfstoestand (operational mode) - Volgens Tennet: 'De toestand waarin een elektriciteitsnet zich bevindt'. Er zijn twee zulke toestanden, de normale en de niet-normale toestand. In de laatste toestand geldt bijvoorbeeld de enkelvoudige storingsreserve niet en dan heeft de netbeheerder extra bevoegdheden die neutraliteit tijdelijk herroepen.
beïnvloedingsberekening (EMC-calculation) - Serie berekeningen waarmee weerstandsbeïnvloeding, inductieve beïnvloeding, capacitieve beïnvloeding, thermische beïnvloeding, radiobeïnvloeding of soms ook mechanische beïnvloeding van hoogspanningscircuits op objecten in de omgeving wordt vastgesteld. Het is specialistisch werk waar normaal gesproken speciale software en veel gegevens voor nodig zijn. Dergelijke berekeningen worden meestal uitgevoerd aan de hand van de NEN-normen.
bekrachtiging (empowering) - Term voor secundaire apparatuur. Hoe worden schakelaars bediend (hydraulisch, perslucht, static, et cetera).
belastbaarheid (capacity) - De hoeveelheid vermogen (MVA, MW) of de stroomsterkte (A) die over een geleider, circuit of een hoogspanningssysteem kan worden getransporteerd. Verwant is het begrip stroombelastbaarheid, dat dan uitsluitend op de stroomsterkte slaat.
belasting (load, grid load) - Afgenomen of op het net lopend elektrisch vermogen. Belasting is het tegenovergestelde van vermogen of productie.
belasting (load) - Net woord voor de momentane vraag naar vermogen binnen een (deel)net.
Belgische Elektriciteitsschaarste, de - Term voor een complexe gebeurtenis die in de winter van 2014/2015 plaatsvond in de Belgische elektriciteitswereld. Het was het gevolg van een voorspeld, maar onoplosbaar tekort aan elektriciteit in België tijdens piekuren en koud winterweer. De oorzaak was meervoudig: te weinig investeringen in nieuw binnenlands productievermogen, capaciteitstekort op de grensoverschrijdende verbindingen en onvoorziene niet-beschikbaarheid van zware kernreactors door zowel storing als sabotage. Dit zorgde er samen voor dat er een tekort aan vermogen op het Belgisch net ontstond. Dat zou kunnen resulteren in ongecontroleerde storingen. Het gevolg was een publiekscampagne, afschakelplannen en zelfs een dagelijkse statusupdate tijdens het weerbericht. Na 2014 kwam er verlichting in de situatie door het opnieuw beschikbaar komen van interconnecties en enkele nucleaire reactors, een situatie die in 2019 verder afnam na het gereedkomen van de Nemo-link naar Engeland en steeds meer windvermogen. Toch is de campagne tot op de dag van vandaag niet afgesloten, zie ook offon.be.
beschermingshoek (shielding angle) - Schuin omlaag wijzend driehoekig gebied onder een bliksemdraad waar deze geacht wordt een redelijke bescherming te bieden tegen blikseminslag. In de praktijk is dit wat achterhaald en wordt tegenwoordig eerder gerekend met de Theorie van Horvàth of Schwaiger, de bliksembol. Dit kan ook in computermodellen.
beschermspiraal (armour rods) - → bevestigingsspiraal
betonblok (block foundation) - Officieel aangeduid als een zwaartekrachtfundament. Groot betonblok, soms onderheid, waarmee een mastpositie op zijn plek wordt gehouden door de massa van het blok.
betrouwbaarheid (reliability) - In de context van een hoogspanningslijn gedefinieerd als de kans dat een verbinding een bepaalde voorgedefinieerde tijdsperiode (bijvoorbeeld een jaar) zonder een storing doorloopt. De betrouwbaarheid is daarbij van toepassing op masten, geleiders, fundamenten en externe invloeden. Er zijn formules om hier een getal uit te laten rollen.
bevestigingsspiraal (fixation helix) - Langgerekt spiraalvormige aluminium staaf met afgeronde uiteinden waarmee (met een aantal tegelijk) bundelafstandhouders bevestigd kunnen worden in gebundelde fasedraden.
bezwijken (failing) - → falen
bezwijkvolgorde (failure sequence) - Term voor de ideale (hoewel ongewenste) volgorde waarin componenten mogen bezwijken bij fatale problemen, om zo de schade zo beperkt mogelijk te houden en de reparatietijden te bekorten. Voor luchtlijnen loopt die in principe via draad - isolator - traverse - mastlichaam - fundament, hoewel de NEN-50341-1 er soms ook afwijkingen in documenteert bij eindmasten.
bierbuik (‘beer belly’) - Term onder pylon geeks voor een cilindrisch torendeel dat later is ingepast in een tapse toren van een vakwerkmast met het doel deze te verhogen. Omdat de lijnhoek van de randstaven (taps) tijdelijk wordt onderbroken lijkt de toren door optisch bedrog breder te worden naar boven toe. Dat is een ongemakkelijk gezicht en als het laag in de toren wordt gedaan (net boven het broekstuk meestal) wekt het de indruk van een dikke buik in de toren. Verwant is het brok in de keel.
bijzettafel - Term onder pylon geeks voor het verhogen van een mast door hem in zijn geheel op een rechthoekig plateau te plaatsen. Het voordeel daarvan is dat het bestaande fundament kan worden hergebruikt, het nadeel is dat het zelden tot nooit een elegant gezicht is en dat het lijnbeeldverrommeling veroorzaakt. Er is geen goede Engelse term voor.
bijzondere mast (special tower) - Speciale hoogspanningsmast (mastfunctie) die niet onder de bestaande categorieën zoals steunmast, hoekmast of fasewisselmast valt en waarbij de constructie maatwerk is. Meestal zijn er maar één of hooguit enkelen van gemaakt, vaak aftakmasten of splitsingsmasten.
binnenstation (indoor switchyard) - Ook omsloten station of gesloten station genoemd. Station of schakeltuin welke binnenin een hal of gebouw is geplaatst en gevrijwaard is van weersinvloeden.
binnentraverse (beam gantry) - → balktraverse
bipole (bipole tower) - Mastmodel, meestal aangeduid als een wintrack, maar er zijn ook andere bipole-ontwerpen.
black fiber - Optische glasvezels (in dit geval in de bliksemdraden van bovengrondse verbindingen of als extra toevoeging in grondkabeltracès) waarbij geen apparatuur aan de uiteinden aanwezig is, er zit zogezegd nog geen licht in. Huurders van overcapaciteit op deze vezels moeten dan zelf hun apparatuur er maar op aansluiten.
black-out - Engelse term die ook in het Nederlands decennialang werd gebruikt voor een totale stroomstoring waarbij (i.t.t. een brown-out) de restspanning nul is. De term wordt de laatste jaren minder frequent gebruikt vanwege een vermeende racistische connotatie zodat de voorkeur in Nederlandstalige documenten nu uitgaat naar het Nederlandstalige woord stroomstoring of gewoon uitval.
blackstart - Engelse term die ook in het Nederlands wordt gebruikt voor het weer onder spanning brengen van een geheel spanningsloos geraakt deelnet. Doorgaans wordt de term alleen gebruikt bij grote storingen. Er is een set van procedures en voorzieningen opgesteld om dit uit te voeren, want bij complexe storingen of na een cascade-effect is het niet eenvoudig.
blanke geleider (bare conductor) - Omstreden geraakte term vanwege vermeend racistische connotatie. Fasedraad of geleider die geïsoleerd wordt door lucht en ruwe afstand, zodat deze kaal of blank aan isolators hangt in een bovengrondse verbinding. Het tegenovergestelde is een geïsoleerde geleider.
blikpakket (laminated core) - Vakterm voor de ijzeren kern van een transformator.
bliksembok - Aambeeldvormige top van een hoogspanningsmast die eruitziet als twee omgekeerde traversen met de platte kant boven. Op de bliksembok zitten de bliksemdraden bevestigd. Bliksembokken zijn zeer algemeen in België, maar een zeldzaamheid in Nederland. Een bliksembok kan lijken op kattenoren en soms is het onderscheid maar moeilijk te maken.Er is geen Engelstalig synoniem voor dit type top, hoewel men deze vorm wel eens als een anvil (aambeeld) aanduidt.
bliksembok (anvil top) - Manier van topconstructie op een vakwerkmast, bedoeld om bliksemdraden te dragen. Een bliksembok heeft de vorm van een aambeeld, met een vlakke bovenrand en oplopende onderranden. Meestal ziet het eruit alsof twee traversen ondersteboven aan de mast zijn geschroefd. Niet te verwarren met de draagbok voor bliksemdraad.
bliksemdraad (ground wire, shield wire) - Draad- of draden die boven de fasedraden in een hoogspanningslijn hangen en die tot doel hebben om blikseminslag op de fasedraden te bemoeilijken. Samen met het topstuk vormen ze de bliksembeveiliging van de hoogspanningslijn. Sinds eind jaren 80 worden de bliksemdraden soms voorzien van een kern met optische glasvezels ten behoeve van communicatie tussen trafostations onderling. Over bliksemdraden en OPGW hebben we twee pagina's.
bliksempiek (lightning rod) - Hoge naaldvormige spijl (vrijstaande buis, vakwerkmast, stobie of staaf, of geïntegreerd in de constructie) die op trafostations omhoog steekt en met een scherpe punt boven de installaties uitkomt, om volgens de Theorie van Schwaiger en/of Horvàth bliksem aan te trekken en af te leiden van de hoogspanningsinstallaties. Bliksempieken worden vaak in rijen geplaatst.
bliksemtraverse (crossbar for ground wires) - Extra verdieping traversen die met name op kleine mastmodellen te vinden is. Bliksemtraversen dragen uitsluitend bliksemdraden en ze worden nooit meegenomen in de classificatie van masten. Bliksemtraversen zijn verwant aan een bliksembok.
blindstroom (reactive power) - Stroom zonder spanning, veroorzaakt door reactief gedrag (spoelwerking) van elektrische componenten in het net. Blindstroom belast het net, maar kan niet nuttig worden aangewend. Grootverbruikers proberen de hoeveelheid blindstroom zoveel mogelijk te beperken omdat de netbeheerder blindstroom wel degelijk verneemt en dus ook in rekening brengt. Blindstroom laat zich voor een ongeschoolde observator een beetje vergelijken met graven met een schep waarvan het blad onder de aangekoekte modder zit: het kost meer moeite (want gewicht), er blijft minder ruimte op de schep over voor nuttig grondverzet en de aangekoekte modder zelf beweegt mee voor spek en bonen.
blok (block) - Meestal in gebruik als een korter woord voor een eenheid of productie-eenheid van een thermische centrale. Een kolenblok is dan een zelfstandige eenheid met generator en eigen hoogspanningsaansluiting.
blokfundament (slab of block foundation) - Ook wel een zwaartekrachtsfundament genoemd. Groot zwaar blok dat op of meestal in de grond is gezet en dat een bovenliggende constructie op zijn plek houdt door gewicht.
blokhoofd (‘lump head’) - Term onder pylon geeks voor een cilindrisch bovendeel van de toren van een vakwerkmast, indien geplaatst op een taps onderstel. Door optisch bedrog lijkt de bovenkant van de toren, soms de mastkop genoemd, breder uit te lopen naar boven. Dit is wel makkelijker engineeren, maar het kost meer materiaal, levert weinig tot geen extra sterkte op en het wordt als onelegant gezien door het optisch bedrog.
bok - 1) Oude aanduiding voor een hoogspanningsmast, soms ook juk bij een portaalachtige constructie. Oorspronkelijk werden hier houten masten met twee palen en een dwarslat of kruis mee bedoeld ('bokpaal' of 'A-paal'), later werd de term breder ingezet. De aanduiding bok of juk voor een hoogspanningsmast wordt vandaag de dag vrijwel nergens meer gebruikt behalve bij sommige nog bestaande houten masten in het laagspanningsnet en bij enkelcircuit-deltamasten met een vlakke bovenrand, zonder kattenoren of andere verhoogde uitsteeksels voor bliksemdraden (zie hieronder). 2) Aanduiding voor kattenoren wanneer deze zeer plat of zelfs horizontaal zijn en neigen naar een bliksembok. Een dergelijke samensmelting van een aambeeldvormige topconstructie met bliksemtraversen zien we bijvoorbeeld op Beauborg-donaumasten in Frankrijk.
bokmast - Ook wel een bokje genoemd. Weinig gebruikte aanduiding voor een doorgaans kleine enkelcircuit-deltamast waarvan de bovenzijde vlak loopt zonder uitstekende kattenoren of andere bevestigingsplekken voor bliksemdraden.
booranker (drilled anchor) - Bevestiging voor een tuidraad in de grond wanneer deze is ingeboord.
boorpaal (augured pile) - Fundatiepaal die in een van tevoren geboord gat wordt gestoken.
boostertransformator (grid booster) - Speciaal soort transformator met een zeer geringe overzetverhouding, bedoeld om spanningsval in lange verbindingen te compenseren. Wanneer een lange verbinding voor 10 kV onder spanning wordt gezet gaat er door weerstand onderweg vermogen verloren. Dat uit zich in een lagere spanning, bijvoorbeeld 9,5 kV op een kilometer of vijftien verderop. Dat moet worden gecompenseerd om de distributietrafo's voor het laagspanningsnet van de juiste waarde te blijven voorzien (als het tenminste geen trafo's met later instelbare tap zijn) en dat kan worden gedaan door 9,5 kV terug omhoog te transformeren naar 10 kV. Boostertrafo's zien we vooral op plekken met lange afstanden (meestal het buitenland) en in middenspanningen. In de hoogspanningsnetten zijn ze zeldzaam, maar in België zien we er aan de kust een paar om de spanningsval in 150 kV zeekabels vanaf offshore windparken te compenseren.
bordes (platform, balcony) - Ook balkon genoemd. Platform in een mastconstructie met railing waar ladders op uitkomen of waarvan men zijwaarts een traverse in kan.
Borssele - Een van de drie plekken die in Nederland zijn aangewezen voor grootschalige productiecapaciteit aan de kust. Momenteel staat er een kerncentrale, een gascentrale en er loopt 1400 MW windvermogen aan land. In de toekomst is dit de voorkeursplek voor een eventuele nieuwe kerncentrale, batterijopslag en mogelijk ruimte voor een nieuwe interconnector.
bout (bolt) - Metalen schroefpin met een moer waarmee hoogspanningsmasten (met name vakwerkmasten) in elkaar zitten. Er wordt doorgaans weinig tot niets gelast in het mastlichaam. Een bout wordt aangedraaid en verkrijgt daardoor rekspanning. Daarna kan de verbinding worden belast op trek en op slip.
bovengrondse verbinding (overhead line) - Verbinding die bovengronds loopt, meestal met draden die door lucht en afstand van elkaar zijn geïsoleerd.
bovengrondse verbinding (overhead line) - Hoogspanningsverbinding waarbij de geleiders bovengronds lopen en bij midden- en hoogspanning geïsoleerd worden door de atmosferische lucht. De draden worden ondersteund of gedragen door hoogspanningsmasten. Een bovengrondse verbinding wordt ook wel een hoogspanningslijn of een luchtlijn genoemd. Vroeger werd ook gesproken van een hoogspanningsleiding, maar dat wordt tegenwoordig ontraden omdat een leiding een buis suggereert. Hoogspanningskabel is eveneens onjuist, deze term wordt voor ondergrondse kabels gebruikt.
Brabo (project Brabo) - Project van Elia dat voorzag in de versterking van het 380 kV-net in de omgeving van Antwerpen. Het project liep tussen circa 2025 en 2022 en is inmiddels voltooid.
brandstof (fuel) - Materiaal dat chemische energie draagt die via oxidatie vrijgemaakt kan worden om daarna via een thermische stap elektriciteit mee op te wekken. Vaak wordt brandstof uitgedrukt als vermogen (thermisch vermogen, nucleair vermogen, etc.) in de vorm waarin de centrale de brandstof verwerkt. Brandstof kan een energiebron of een energiedrager zijn: in het eerste geval is deze afkomstig uit een natuurlijke bron (meestal fossiele brandstoffen) en in het tweede geval wordt de brandstof actief vervaardigd door er eerst energie in te stoppen om het te maken (waterstof, ammoniak). Een energiedrager kan daardoor ook worden gebruikt om een energie-overschot tijdelijk in te bewaren. Water dat onder zwaartekrachtsverval turbines laat draaien, of wind, worden niet als brandstof gezien.
breaker - → vermogensschakelaar
bretel (jumper) - Boogvormige, omlaag hangende doorverbinding tussen de volledig verankerde punten van een (bundel)geleider bij een hoekmast of trekmast, en onder sommige omstandigheden ook bij steunmasten. Een bretel vormt de elektrische verbinding tussen de twee afgespannen (onderbroken) uiteinden van de draad. Soms ook tie genoemd in het Engels.
breteldemper (bretelle damper) - Trillingsdemper die eruitziet als een bretel, maar dan onder een hangende isolator. Soms ook voorzien van een tweede of derde boogje aan weerszijden, dan wordt het een guirlande-demper genoemd.
bretelklem (jumper terminal) - Eindklem voor een geleider waarbij via een extra uitsteeksel (vlaggetje genoemd) een bretel kan worden aangebracht, haaks op de afspanrichting.
bretelle-demper (festoon damper) - Trillingsdemper bestaand uit verschillende opeenvolgende lusjes draad, lijkend op een bretel. Wordt minder gebruikt dan stockbridge-dempers.
BritNed-kabel - HVDC-verbinding tussen Grain (UK) en Maasvlakte (NL). De verbinding heeft een capaciteit van 1000 MVA.
broek, de (legs, foot) - Verkorte term (spreektaal) voor een broekstuk.
broekjesdag - Cult onder pylon geeks. Geïntroduceerde term voor de eerste dag van het jaar waarop het warm en zonnig genoeg is om met de camera het veld in te gaan voor powersafari. Het kan worden gezien als de tegenhanger van rokjesdag en officieus is het de dag waarop het graftakkeweer-is-netkaartweer-seizoen eindigt. Pylon geeks kruipen dan weer achter de netkaart (cartering is een winterhobby) vandaan om weer naar buiten te gaan voor wat aan de partner wordt uitgelegd als 'verificatie'.
broekstuk (tower foot, legs) - Vakterm voor de vier poten waarop de meeste ontwerpen vakwerkmasten staan. Het broekstuk bepaalt in grote mate de windbestendigheid van de mast en het zorgt er ook voor dat de hinder die een mast geeft voor boeren en landeigenaren geminimaliseerd wordt. Zie ook de pagina over dit mastdeel.
brok in de keel (‘choking block’) - Term onder pylon geeks voor een cilindrisch torendeel dat later is ingepast in een tapse toren van een vakwerkmast met het doel deze te verhogen. Omdat de lijnhoek van de randstaven (taps) tijdelijk wordt onderbroken lijkt de toren door optisch bedrog breder te worden naar boven toe. Dat is een ongemakkelijk gezicht en als het hoog in de toren wordt gedaan wekt het de indruk van een fikse adamsappel of een brok in de keel. Verwant is de bierbuik.
broodje - Lijnwerkersjargon voor een schroefklem waarin twee uiteinden draad naast elkaar kunnen worden doorverbonden.
brown-out - Onvolledige stroomstoring, vaak het gevolg van het te ver zakken van de netfrequentie door teveel belasting of te weinig productie. De spanning op het net zakt dan tot beneden de toegestane bandbreedte, maar valt niet volledig uit en wordt niet nul. Een brown-out kan problemen geven voor aangesloten klanten en heeft invloed op de netstabiliteit elders. Brown-outs kunnen soms kort duren (zogeheten stroomdippen door bijvoorbeeld lijndansen zijn in feite ook brown-outs) maar wanneer een verlaging van de spanning van hinderlijke irritatie overgaat in een daadwerkelijke brown-out die buiten de tolerantie-eisen van aangesloten apparatuur valt ontstaan problemen bij klanten. Of een brown-out buiten de aanvaardbare spanningskwaliteit valt wordt bepaald aan de hand van de Spijkerskromme. De term is sinds de jaren 10 omstreden geraakt vanwege een vermeend racistische connotatie, maar een alternatief is niet algemeen voorhanden.
brug (yoke plate) - Metalen onderdeel dat onderaan of soms ook bovenaan een isolatorketting hangt wanneer de fasedraad uit twee of meer geleiders bestaat, of wanneer de isolatorketting dubbel is uitgevoerd. De plaat verdeelt de trekkracht en zorgt tevens voor voldoende ruimte tussen de strengen isolators zodat die niet tegen elkaar aan kunnen komen.
buigingsknik (flexural buckling) - Meestal uitknikken genoemd. Het naar binnen of naar buiten uitknikken van een hoeklat waardoor deze uiteindelijk wordt gevouwen.
buismast - Mast die in hoofdzaak bestaat uit een gesloten buis- of kokervormig mastlichaam van staal, beton of kunststof.
buitenklemmenkast (bay terminal box / cabinet) - Ook wel veldkast of veldhuisje genoemd. Gebouwtje of huisje met apparatuur ten behoeve van het aangesloten veld.
buitenlandverbinding (interconnection, tie-line, link) - → interconnectie
bukken (’to duck’) - Term voor een vrijeveld-overkruising van twee hoogspanningslijnen waarbij de fysiek onderste verbinding wordt verlaagd in plaats van dat de fysiek bovenste verbinding is verhoogd. Soms worden 'kneusjes' gebruikt, verlaagde masten die hetzelfde mastmodel aanhouden als de rest van de verbinding, maar meestal wordt voor portalen gekozen.
bundel (bundle) - Samenstelsel van twee of meer draden in één fasedraad. Twee-, drie- en vierbundels zijn redelijk algemeen, maar er zijn in het buitenland ook zes- en achtbundels in gebruik. Een bundelgeleider heeft voordelen ten opzichte van één hele dikke draad vanwege beperking van het skineffect, makkelijker aanbrengen en minder problemen met wind, betere koeling en een minder dominant uitzicht. Nadeel is een grotere gevoeligheid voor ijzel.
bundelafstandhouder (spacer) - Metalen latje, driehoek of vierkant waarmee de individuele geleiderkabels in gebundelde fasedraden aan elkaar zijn verbonden. Bundelafstandhouders voorkomen dat de geleiders tegen elkaar aan kunnen schuren en ze verminderen ook flutter en de kans op lijndansen. In het kader van dat laatste zijn diverse types in omloop, van pendulum spacer, winddamper en hoop spacers die niet allemaal even succesvol zijn.
bundelen (comining) - 1) Het combineren van twee of meer spanningen in één verbinding, meestal combineren (combinatielijn) genoemd. 2) het combineren van verschillende soorten infra op hetzelfde tracé, zoals het plaatsen van een hoogspanningslijn, weg, kanaal en spoorbaan in elkaars nabijheid of het plaatsen van twee hoogspanningslijnen naast elkaar. Daarmee wordt gepoogd om landschapsdoorsnijdingen te beperken. Tevens is het makkelijker voor onderhoud als de hoogspanningslijn langs de weg loopt.
bundelen (spatial combining) - Het combineren van twee hoogspanningslijnen (zie ook combineren) of tegenwoordig ook vaak het bouwen van een nieuwe hoogspanningslijn parallel aan een bestaand infrastructureel object zoals een snelweg, kanaal, spoorbaan of een andere hoogspanningslijn. Dit wordt met name gedaan om nieuwe doorsnijdingen van het landschap te voorkomen.
BVC - BedrijfsVoeringsCentrum. Beter bekend als het LBC.
Bystrup - Deens architectenbureau, bekend vanwege futuristische buismasten zoals de Deense Eagle en de Britse T-pylon. Het bedrijf heeft een grote naam, maar hun masten zijn aanzienlijk duurder dan gangbare vakwerkmasten en ondanks het belangrijkste argument van mooiere masten (minder bezwaarprocedures zodat de vele duizenden nieuwe kilometers energienet in de komende decennia makkelijker aan te leggen zijn) zijn ze momenteel verantwoordelijk voor in totaal slechts vijfhonderd mastposities waarvan de meesten in Denemarken zelf staan.