Jargonboek
Vakterm? Zoek ‘m op in het lexicon van hoogspanningsjargon
0,4 μT - Spreek uit: nul komma vier microtesla. De bovengrens die Nederland hanteert in stralingsbelasting voor iedereen die langdurig onder een hoogspanningslijn verblijft. Deze waarde berust op een voorzorgsbeleid en ligt vele malen onder de grenswaarde waarboven in theorie effecten kunnen optreden. In België zijn de regels hieromtrent minder strikt. De Europese grenswaarde is overigens veel hoger, die ligt op 100 microtesla.
1 kV - Definitie voor het begin van hoogspanning bij toepassing in elektronica. In de hoogspanningstechniek in de vorm van transport wordt deze grenswaarde als onzinnig gezien, daar gelden waardes tussen (afhankelijk van het land) 24 kV tot zelfs 100 kV als ondergrens.
10 kV - Het meest gebruikte middenspanningsniveau in Nederland en ook een gangbaar niveau in België. De eerste toepassing van 10 kV in Nederland was in augustus 1909, tussen Staatsmijnen Emma en Wilhelmina. Het was ook de eerste koppeling tussen twee voorheen onafhankelijke centrales.
100 kV - Wordt voor zover bekend amper tot niet als netspanning gebruikt. Losse definitiewaarde van Tennet voor wanneer er van hoogspanning en dus het wettelijk monopolie op beheer van transportnetten kan worden gesproken. Historisch van belang vanwege voorlopers van 110 kV en van de spanning op de eerste HVDC-verbinding (Gotlandlink).
1000 kV - Hoogste spanning op wisselstroomgebied waarvan vast staat dat deze daadwerkelijk in actief gebruik is. We treffen deze spanning in Japan, China en India, in het laatste land vooralsnog experimenteel.
110 kV - Wereldwijd een van de meest populaire netspanningen voor hoogspanningsnetten. Tevens de netspanning op het transportnet in noordoostelijk Nederland.
1100 kV - Hoogste netspanning van een HVDC-verbinding die momenteel in gebruik is. De eerste van deze spanning was Changji-Guquan UHVDC, welke 12 GW kan transporteren. Het is niet bekend hoeveel van zulke verbindingen er momenteel bij zijn gekomen in China.
115 kV - Populaire netspanning in de cascade 345/230/115 kV. Vooral in gebruik in Amerika.
1150 kV - Hoogste netspanning die op de wereld actief is gebruikt, zij het kort. Voor deze spanning zijn in de jaren 80 een handvol zeer zware hoogspanningslijnen gebouwd, onderdeel van een 5,5 GVA samenstel van opeenvolgende verbindingen die de Сибирь - Казахстан - Урал на основе (Siberian - Kazakhstan - Urals Energy Bridge) werd genoemd. De totale verbinding had een handvol tussenstations geschikt voor 1150/500 kV transformatie. De verbinding was een technisch waagstuk. Eén lijndeel tussen Ekibastuz, Kokchetav en Kastanay in het huidige Kazachstan is tussen 1987 en 1989 tussen twee en drie jaar daadwerkelijk op zijn nominale ontwerpspanning van 1150 kV bedreven (bron). Na de val van de Sovjetunie en de verzelfstandiging van Kazachstan kwam het er niet van om de andere delen naar Moskou aan te leggen, meer stations te plaatsen en de hele verbinding op zijn ontwerpspanning te brengen. De verbinding wordt sinds die tijd op 500 kV bedreven.
1200 kV - De hoogste daadwerkelijk beproefde netspanning die beraamd wordt voor toekomstige AC-netwerken in India en China. Het is nog onbekend of het mogelijk is om betrouwbaar met deze netspanning een zeer zware hoogspanningslijn en/of vermogensschakelaar te bedrijven en of deze spanning niet voor die tijd achterhaald raakt door zware HVDC. In India wordt gewerkt aan oplevering van de eerste verbinding met deze spanning, maar de status is momenteel niet bekend.
13 kV - Middenspanning in het Drechtstedengebied. Historisch verworven wordt hier geen 10 of 20 kV gevoerd.
130 kV - Meestal als 132 kV bedreven, maar de definitiespanning van dit net in sommige delen van de wereld.
132 kV - Populaire spanning in de cascade 132/66/33 kV. In Scandinavië en oostelijk Denemarken heeft dit net dezelfde rol als 110 en 150 kV in Nederland en België. Engeland gebruikt deze spanning ook. Het is tevens eenderde van 400 kV.
150 kV - De netspanning op het transportnet in midden- en zuidelijk Nederland, in België en westelijk Denemarken. In andere delen van de wereld zo nu en dan aan te treffen, maar lang niet zo vaak als 110, 115 en 132 kV.
1e orde diagonaal (main diagonal) - Ook een hoofddiagonaal. Dwarslat in het mastlichaam die in de traversebodem of in de torenwand in één keer van de ene zijde naar de andere strekt (dus van randstaaf tot randstaaf). Bij slingerverbanden is dit het enige soort diagonaal.
20 kV - Spanning populair in middenspanningsnetten, toenemend in Nederland en soms inheems al vanaf het eerste moment van aanleg. Aanverwant zijn 23 en 25 kV, in gebruik in delen van Zuid Holland.
220 kV - Mogelijk de meest wijdverbreide netspanning op de wereld. 220 kV, en aanverwant 225 en 230 kV, kan allemaal met dezelfde componenten worden uitgevoerd en deze drie spanningen zijn onderdeel van bijna iedere spanningscascade. 220 kV definitiespanning is ook de netspanning op het koppelnet in het noorden van Nederland en in sommige losse delen van België, voor aansluitkabels op windparken en in zware industrie.
225 kV - → 220 kV
230 kV - → 220 kV
24 kV - In de NEN-normen gehanteerde ondergrens van hoogspanning. Van belang voor bepaalde berekeningen en afkaderingen.
275 kV - Spanning op delen van het Britse koppelnet.
28 kV - In België gehanteerde grenswaarde tussen middenspanning en hoogspanning. In Nederland is er geen uniform gedragen grenswaarde vastgesteld.
2e orde diagonaal - Dwarslat in het mastlichaam die in de traversebodem of in de toren tot hooguit halverwege de breedte komt. Aan één zijde zit een tweede orde diagonaal vast aan de traverserand of de randstaaf, terwijl hij aan de andere kant altijd aan een eerste orde diagonaal vastzit. Tweede orde diagonalen zijn beter bekend onder de naam knikverkorters of kniksteunen. Slingerverbanden hebben deze diagonalen niet, ze komen alleen voor bij kruisblokken of K-verbanden.
3 kV - Spanning waarop verspreid door Nederland en vooral aan de zuidgrens van het EGD-gebied nog losse boerderij-aansluitingen zitten.
30 kV - Spanning die veel voor individuele klantaansluitingen op het net wordt gebruikt en waarvan in België tevens een klein lokaal net bestaat in de omgeving van Charleroi.
300 kV - Spanning op het koppelnet in de Baltische Staten, delen van Oekraïne en in Rusland. Ook nog in Noorwegen aanwezig.
320 kV - Bedrijfsspanning van de COBRA-Cable.
33 kV - Wereldwijd zeer populaire spanning in de cascade 132/66/33 kV waarop de meeste windparken draaien en waar klanten ook veel gebruik van maken voor eigenbedrijfnetten.
36 kV - Netspanning op delen van het Belgisch tussenspanningsnet, zoals in Brussel.
380 kV - De definitiespanning op het landelijk koppelnet in Nederland en België. In Nederland, België en enkele andere landen wordt het netvlak van deze spanning het '380 kV-net' genoemd, maar in werkelijkheid functioneert dit net op Europees niveau op alles tussen 360 en 420 kV, waarbij in de praktijk doorgaans een waarde net boven 410 kV gangbaar is, hoog bovenin het spanningsinterval. Waarom het woord 380 is gekozen is bij ons niet bekend, het had ook gewoon 400 kV kunnen heten, zoals in de meeste andere landen met dit niveau.
3DP (Third Party) - Afko voor Derde Partij. Aanduiding voor een private connectie, een privénet of een publieke verbinding die privaat wordt bedreven.
400 kV - Definitiespanning op het koppelnet van de meeste Europese landen. Fysiek gelijk aan 380 kV, maar de naam 400 kV komt dichterbij de werkelijke bedrijfsspanning van dit gekoppelde Europese elektriciteitsnet.
420 kV - Hoogste waarde waarop het ENTSO-E gekoppelde net kan worden bedreven. Deze spanning is het maximum dat 380- en 400 kV-verbindingen aankunnen.
450 kV - Netspanning op de NorNed en BritNed-interconnectors (HVDC).
50 Hertz - Wisselfrequentie op het Nederlandse, Belgische en Europese elektriciteitsnet.
50 kV - De netspanning op sommige lokale bovengrondse lijnen in Nederland, die zich op een netspanning bevinden die als tussenspanning wordt aangeduid. 50 kV wordt in België niet gebruikt.
500 kV - Netspanning op zware verbindingen in Rusland, Japan en in delen van Amerika.
50Hertz Transmission - TSO die in Duitsland actief is en waarvan Elia een deel van het Oost-Duitse net van heeft overgenomen.
525 kV - Netspanning op beoogde 2 GW-windkavels (HVDC) voor de aanlandingskabels.
6 kV - Spanning waarop een deel van het middenspanningsnet van Haarlem draait. De laatste plek in Nederland waar dit nog het geval is. Er loopt een vervangingsproject met 10 kV.
600 kV - Op dit moment de hoogste spanning binnen het ENTSO-E gebied voor HVDC. De Western HVDC-link van ruim 2 GW tussen Schotland en Wales wordt hierop bedreven.
63 kV - Spanning die internationaal gezien in Europa het vaakst wordt gehanteerd als grenswaarde tussen midden- (tussen-) en hoogspanning op transportnetten en distributienetten. Deze waarde is echter slechts een overeengekomen aanname en er kan en wordt dikwijls vanaf geweken. 63 kV wordt in delen van Frankrijk gebruikt voor het onderste niveau van het hoogspanningsnet.
65 kV - Netspanning op het distributienet van Luxemburg en grote delen van oostelijk Frankrijk.
66 kV - Wereldwijd populaire spanning is de cascade 132/66/33 kV. Wordt voor transportnetten gebruikt en ook voor klantnetten. In opkomst als spanning voor infieldkabels van offshore windparken.
70 kV - De netspanning op grote delen van het bovengrondse net in België. 70 kV wordt in Nederland niet gebruikt.
750 kV - Hoogste spanning die te vinden is in Europa. Een paar lange koppelverbindingen in oostelijk Europa, Oekraïne en eentje over de grens met Polen voeren deze spanning.
765 kV - Spanning op de zwaarste verbindingen in Canada en Amerika.
8. Magneetvelden - Publicatie van Petersburg Consultants uit de jaren '00 die cult heeft gekregen onder pylon geeks omdat er mastbeelden in staan van de meerderheid van de Nederlandse koppelnetmasten, zodat dimensies en getallen van deze masten vlot na te trekken zijn. Wij hebben het document ook beschikbaar op deze site.
800 kV - Netspanning in gebruik voor zeer zware HVDC-verbindingen in China, Brazilië en eentje in Congo.
90 kV - Netspanning in het westelijk deel van Frankrijk. Vervult dezelfde rol als 110 kV en wordt ook gebouwd met componenten die 110 kV zouden kunnen voeren.
A - SI-afkorting van Ampère, de eenheid van stroomsterkte.
A-frame (A frame) - Houten paal in de vorm van een spitse letter A. Wordt veel gebruikt voor laag- en middenspanningslijnen.
A.Hakpark - Bedrijf dat gespecialiseerd is in energie-infrastructuur en de aanleg ervan. Voor de website, kijk hier.
AAAC - All Aluminium Alloy Conductor. Geleider die geheel of gedeeltelijk gemaakt is van uitsluitend een aluminiumlegering, maar niet van puur zuiver aluminium en ook niet met een stalen kern of iets dergelijks.
AAC - All Aluminium Conductor. Draad van uitsluitend aluminium, als staaf of als geslagen wikkel.
AACSR - Aluminium Alloy Conductor Steel reinforced. Geleider met een stalen kern en een mantel van een aluminiumlegering. In de praktijk meestal onder ACSR geschaard.
aangieten (grouting) - Ook ondersabelen genoemd. Vroeger meer gebruikelijk dan nu. Opvullen van de ruimte tussen een betonnen fundamentplaat en de onderzijde van een opgeschroefde stalen voet. Esthetisch is het een beter zicht, maar het maakt ook inspectie van de bouten moeilijker en vocht kan nergens heen.
aanlandpunt (bay) - Kabelveld op een hoogspanningsstation, in dit geval voor een kabel vanaf zee. Soms ook gebruikt voor een heel station tegelijk, bijvoorbeeld bij de aanlanding van twee of meer kabels op een landstation waar een windpark op zee achter hangt.
aanpikken (to connect) - Vakterm voor het contact maken met een afgeschakelde fasedraad tijdens onderhoud of bouwwerkzaamheden.
aansluiting (connection, link) - Fysieke verbinding met het hoogspanningsnet of het elektriciteitsnet met een EAN (europees aansluitnummer). Het betreft bij hoogspanning zware aansluitingen in het algemeen waarmee (netwerken van) derde partijen energie kunnen invoeden of afnemen. Aansluitingen, klein of groot, hebben in Europa allemaal een EAN-nummer.
aansluitklem (terminal) - Klem waarmee een uiteinde van een draad of kabel kan worden verbonden met een rail, eindsluiter of een andere component.
aansluitmethode (connection method) - In een elektriciteitsnet: een set (vuist)regels in de netcodes en regelementen over hoe een nieuwe aansluiting moet geschieden. Dit is primair afhankelijk van het gevraagde aansluitvermogen. Wie 10 kW wil krijgt bijvoorbeeld een aftakking op het laagspanningsnet, maar wie 1 MW wil zal doorgaans een inlussing op het middenspanningsnet krijgen. Vermogens van 5 MW krijgen een eigen aansluiting direct op de MS-rail. En vermogens van 50 MW worden op tussenspanning of hoogspanning aangesloten. Er zijn discrete grenzen voor deze methodes, maar die zijn niet hard bindend. Is het voorgeschreven netvlak bijvoorbeeld niet voorhanden of zou aansluiting een onacceptabele meerprijs betekenen, dan kan er in overleg met de netbeheerder soms worden gekozen om een netvlak hoger aan te sluiten.
aanspreken (to trigger) - Spreektaal voor het overschrijden van instelwaardes van beveiligingen in een elektriciteitsnet waarna een handeling plaatsheeft. De aanspreekwaarde van een beveiliging wordt bij aanleg van een component, net of netdeel bepaald en voor verschillende soorten beveiligingen is de waarde telkens anders. Het instellen van deze waardes is specialistenwerk.
aanzicht (stature, image, look, face) - Verschillende betekenissen, van het schijnbare uiterlijk tot aan een schematische weergave of een mastbeeldtekening. Term om dus goed bij op te letten, er zijn teveel contextgevoelige betekenissen voor.
aarde (ground, GND) - In deze context de fysieke grond, het oppervlak van de planeet of een geleidend voorwerp dat daar een direct galvanisch contact mee maakt met een lage weerstand.
aardedraad (ground wire, shield) - → bliksemdraad
aardkogel (grounding ball) - Bout met een kogelvormige kop waar een aardklem aan kan worden bevestigd. Deze kan daarna wat draaien en zwenken zonder meteen los te springen.
aardscherm (shield) - Laag in grondkabels die hetzelfde potentiaal voert als de aarde of de grond. Bij een driefasenkabel bevinden de geleiders zich binnen hetzelfde aardscherm, bij drie éénfasekabels heeft elke geleider een eigen aardscherm. Deze kunnen soms aan elkaar gekoppeld zijn, soms zelfs op ingewikkelde wijze (cross-bonding).
aardsluiting (short circuit to the ground, ground fault) - Type kortsluiting van één of meer fasedraden met de aarde (grond).
ABB - ASEA Brown Boveri. Tegenwoordig Hitachi. Fabrikant van hoogspanningsartikelen, converters, transformators en kabels, een van de grootste spelers op de wereldmarkt.
ACM - Voluit Autoriteit Consument en Markt. In de elektriciteitssector: Nederlands overheidsorgaan dat toezicht houdt op doelmatigheid van investeringen van de netbeheerder, zijn neutraliteit en de kwaliteit van de netspanning die geleverd wordt.
ACSR - Soms ook ASCR, beide afkortingen worden gezien. Geleidertype, afkorting van Aluminium Conductor Steel Reinfoced (ACSR) of Aluminium Steel-Core Reinforced (ASCR). Het betreft in beide gevallen dezelfde geleider maar in een afkorting die een andere uitleg geeft. Dit type geleider werd en wordt veelvuldig in hoogspanningslijnen toegepast.
actief systeem (active system) - Component zoals bijvoorbeeld een koelsysteem dat alleen werkt wanneer het wordt aangedreven. Actieve componenten of systemen zijn complexer dan passieve systemen, vragen onderhoud, kosten geld en als ze uitvallen levert het functieverlies op. De voorkeur gaat daardoor vrijwel altijd naar passieve componenten, zoals koeling door natuurlijke ventilatie.
actieve component (active part) - → actief systeem
afgooien (shed, to shed) - Automatische handeling (meestal) waarbij in noodgevallen of problemen belasting geforceerd wordt losgemaakt van het net.
afkorting (abbrevation) - → stationsafkorting
AFRR - Automatic activated Frequency Restoration Reserve. Noodvermogen dat vanzelf ingeschakeld wordt bij een vermogenstekort door verstoring van een producent.
afschakelen (disconnect) - In bedrijfsgang ook wel losnemen genoemd. Het (tijdelijk) spanningsloos maken van een circuit, bedrijfsmiddel of aansluiting, doorgaans vanwege onderhoud, werkzaamheden of urgentie bij (dreigende) calamiteiten.
afschakelplan (load shedding plan) - Protocol om in geval van ernstige nood (zoals een opoffering of load shedding) een station, deelnet of een individuele belasting spanningsloos te maken om te voorkomen dat een groter netdeel spanningsloos valt.
afschuiving (shear) - Knipbeweging op een bout of boutenrij wanneer de gaten van twee aan elkaar geklemde hoeklatten een schuifmoment op de bout loslaten.
afspanmast (anchor, strainer) - Hoogspanningsmast die in staat is om kabels met een verschil in trekspanning te dragen, al dan niet met een lijnhoek.
afspanmast (branch, branch tower) - Hoogspanningsmast waarop een harde- of schakelbare aftakking wordt gemaakt waarbij er sprake is van ofwel direct elektrisch contact ofwel het uiteen wijken van twee of meer circuits.
afspannen (anchoring, to strain) - Bijna hetzelfde woord als voor de isolators, maar duidelijk anders in het Engels. Hier wordt de handeling bedoeld.
afspannen (catenary tensionning) - In het Nederlands gelijke term, maar in het Engels op twee manieren gebruikt. Op trekspanning brengen van de geleiders via zogeheten zichten.
afspanning (anchoring, tension set) - Schuin hangende isolators waarbij de draad aan één zijde een grotere trekkracht heeft dan aan de andere zijde. De meest gangbare manier is afspanning bij lijnhoeken aan een hoekmast, waarbij de draad wordt doorgeleid via een bretel.
afspanning (fixation) - Manier van draadbevestiging. Bij afspanning wordt de draad verankerd aan een portaal of mastconstructie en vanaf daar op trekkracht belast. Kenmerkend is dat de krachtvector voor de spankracht door de isolatorketting loopt in de lengterichting.
afspanscharnier (tower swivel) - U-vormig metalen onderdeel met een boorgat in beide lange flensen, waarin een verbindingsstuk kan worden gestoken voor een isolator. Ze worden gebruikt bij afspanophanging (zijwaarts) maar ook bij normale hangende isolators zodat de naam afspanscharnier wat misleidend is.
afstandhouder (spacer) - → bundelafstandhouder
afstap (branch down) - Meestal een harde aftak omlaag van een doorgaand luchtlijncircuit. Soms ook het omlaag de grond in leiden van een circuit dat meelift in een combinatielijn. Een afstap is dan de term voor het verticale gedeelte met droppers dat omlaag komt op de kabeleindsluiters. Afstap als begrip is vooral van belang wanneer wordt gekeken hoe deze gerealiseerd wordt. Afstap vanaf een circuit dat in de vlakke configuratie hangt (zoals bij hamerkoppen) is technisch veel simpeler dan een afstap vanuit een drievlaksconfiguratie.
aftak (branch) - T-vormige netstructuur met een uitloper die in een andere richting loopt en als het ware zijwaarts uit een circuit ontspruit. Een aftak kan hard zijn (hard verbonden) of voorzien zijn van scheiders. Er is bij een aftak geen sprake van een vermogensschakelaar die de aftak kan losnemen van de rest van het circuit, want dan verandert de netsituatie in twee aparte enkelvoudige circuit en de locatie van de aftak in een schakelstation.
afvallen (to drop off) - Spreektaal voor ongepland verlies van belasting of productie in het net, of verlies van een heel deelnet ten opzichte van een net van een hogere orde. Als een partij of deelnet is 'afgevallen' betekent het een onverwachte onderbreking in de levering van vermogen of de vermogensvraag van deze partij. Als er bijvoorbeeld staat 'om 17.14 uur is in station X de distributietrafo van Netbeheerder Y afgevallen. Hierdoor is een Z aantal MW aan belasting afgevallen' bedoelt men dat er een storing is ontstaan waardoor gevraagd vermogen niet meer kon worden geleverd. De term wordt met name gebruikt bij storingen bij klanten of individuele velden/trafo's.
afzijdig vertuid (stayed guyed) - Jargon voor een vertuide mastconstructie waarvan de tuikabels buiten het voetoppervlak van de toren vallen. Je kan er bij wijze van spreken over struikelen.
AIS - Air Insulated Station. Nette term voor een hoogspanningsstation waarbij de componenten door atmosferische lucht (en dragende/hangende isolators) zijn geïsoleerd. De meeste stations zijn van dit type.
AIS (air insulated substation) - Afkorting van Air Insulated Switchgear of Station, het kan allebei. In het Nederlands heet zo'n station een openluchtstation, een buitenopstelling of een open opstelling in een gebouw. Het is de normale wijze van opbouw van hoogspanningsstations en bovengrondse hoogspanningslijnen en het gaat uit van lucht als isolatiemedium. Het voordeel is dat lucht er vanzelf is en dat het een goedkope en overzichtelijke stationsopbouw mogelijk maakt. Nadeel is het relatief grote ruimtebeslag ten opzichte van het alternatief, een GIS-stations.
aldrey - → AMS
ALERT - Alarmtoestand. Het woord in hoofdletters gespeld is een bedrijfstoestand die bij Tennet aangeeft dat de marktwerking ondergeschikt is aan het technisch aan de praat houden van het elektriciteitsnet. In het geval van de alarmtoestand heeft de netbeheerder bijzondere bevoegdheden en is het in de controlezaal een beetje aan de warme kant.
Almelec - → AAAC
alternatief (alternative, option, choice) - Term voor een optie of mogelijkheid wanneer er ook andere opties of mogelijkheden zijn. Wordt vooral gebruikt in scenariostudies bij planning of ontwerp van nieuwe stations of verbindingen, of netsituaties die erbij horen. Een alternatief is dus niet per sé een 'betere' optie, maar gewoon een andere optie. Het nulalternatief is daarbij een apart geval, deze wordt ook wel als de nuloptie gekend. Meestal betekent dat niets doen, niet aanleggen of niet wijzigen. Soms kan het nulalternatief alsnog de meest aantrekkelijke zijn.
amoveren (deconstruction, demolition) - Nette term voor het gepland slopen van een station of verbinding.
Ampère - SI-eenheid waarin elektrische stroom wordt uitgedrukt.
Amprion GmbH - Duitse netbeheerder (TSO) die het Rührgebied beheert en waaraan Midden- en Zuid-Nederland en een deel van België grenst. Amprion is een relatief stille, introverte netbeheerder die liever inzet op bewezen betrouwbaarheid dan op een esthetisch experimentje. In de wereld van pylon geeks zijn ze vooral bekend van hun onovertroffen combinatiemasten waarin soms wel drie spanningen en zes circuits op 70 meter hoge torens worden ingehangen.
AMS - Aluminium Magnesium Silicaat. Metaallegering die sterk lijkt op duraluminium (waar vliegtuigen van worden gemaakt). Populair voor moderne hoogspanningsdraden, meestal als mantel in een ACSR-opbouw.
AMS-geleider (AMS-conductor) - Een van de meest populaire types hoogspanningskabels voor luchtlijnen. AMS is een metaallegering, de afkorting betekent Aluminium Magnesium Silicaat (de drie gebruikte materialen). Het materiaal lijkt sterk op duraluminium waar men verkeersvliegtuigen van maakt. De draad heeft een stalen kern en een AMS-mantel met in Nederland 460 of 620 mm2. Dit type geleider wordt tegenwoordig het meest per twee, drie of vier gebundeld toegepast in moderne 220- en 380 kV-fasedraden. De geleider mag maximaal 90⁰C worden en afhankelijk van de buitentemperatuur en de wind (koeling) kan dan de maximaal toepasbare stroomsterkte worden berekend. Standaard voor AMS-620 is ongeveer 1000 Ampère.
Anjou - Klassiek, veelgebruikt mastmodel in Frankrijk. Het is een subvariant van een chat en de mast ziet er vanaf een afstandje uit als een enorme flessenopener. Het mastmodel was door RTE of een rechtsvoorganger ontworpen om één circuit van 730 kV te dragen, of twee circuits van 400 kV. In de praktijk is alleen het laatste toegepast, en om twee circuits te dragen zijn er twee extra, kleine traversen aangezet.
anordnung (configuration) - Duitse term voor de manier en ruimtelijke vorm waarop een circuit is ingehangen. De term is niet in gebruik in Nederland, maar algemeen bij de grote buur.
antenne (antenna, radio antenna, cell tower) - Opstelling van een instrument waarmee mobiele telefoons of andere met het internet verbonden apparaten contact maken, in dit geval in een hoogspanningsmast of aan een straaltoren op trafostations. Hoewel het voor de hand en eenvoudig lijkt om een antenne in een hoogspanningsmast te hangen zijn er berekeningen nodig voor het extra gewicht en de wind die een antenne vangt. Bij kleine masten kan dit substantieel zijn.
antenne (transformer connected as an antenna) - Meestal trafo op een steeltje genoemd. Transformator die rechtstreeks op een circuit zit aangesloten zonder rails of verschakelmogelijkheden. Zie ook bij steeltje.
antennekaart.nl - Website beheerd door hobby- en professioneel geïnteresseerden die net als wij hier (netkaart) een kaart beheren met locaties van antennes voor 1 t/m 5G. Er is overlap omdat zulke antennes met enig regelmaat in hoogspanningsmasten hangen.
Apache-incident, het (Apache-incident, the) - Ongeluk uit 2007. Op 20 december dat jaar vloog een Apache van het Nederlandse leger tijdens een oefening in de Waalcrossing van de 150 kV-verbinding Tiel-Zaltbommel. De hoogspanningslijn raakte zwaar beschadigd en de helikopter kon ternauwernood veilig landen. Zaltbommel en omstreken zaten drie dagen zonder stroom. De schade bedroeg rond € 45 miljoen. Een bijna identiek ongeluk in 2017 bij Culemborg beperkte zich tot een doorgevlogen bliksemdraad en wordt niet bedoeld met 'het' incident, hoewel het natuurlijk wel een extra blamage voor Defensie was.
arc horn - → vlamboogpinnen
arcing - Engelse term voor de vorming van een vlamboog. Bij hoogspanningstechniek zijn vlambogen altijd ongewenst en ze dienen vermeden te worden, behalve als ze erger kunnen voorkomen. Dat is wat men met vlamboogpinnen probeert: doorslag is niet gewenst, maar als het toch optreedt kan het het beste gebeuren op een plek waar de schade beperkt blijft.
arm (crossbar) - Doordeweekse naam van een traverse. Onderdeel aan een hoogspanningsmast die als een arm naar opzij uitsteekt en waaraan een of meer fasedraden zijn opgehangen. Een normale traverse bestaat uit een bodemplaat en schuin afgespannen trekschoren, maar er zijn ook varianten zoals de balktraverse die op twee plekken worden ondersteund of die niet horizontaal lopen.
armoedekruising - Geïntroduceerde term (geen Engelse term voor) voor een kruising van een hoogspanningslijn met een infrastructureel object zoals een weg, spoorbaan of rivier, waarbij slechts één verhoogde mast gebruikt is in plaats van de gebruikelijke twee, en waarbij het te overkruisen object aan één zijde van de verhoogde mast staat. Het geheel maakt enigszins de indruk van een tent. Armoedekruisingen zien we relatief vaak bij reconstructies zoals verbreding van snelwegen. Het verhogen van één mast is dan goedkoper dan een nieuw, tweede verhoogd exemplaar bijbouwen. Esthetisch is het zelden een geslaagd uitzicht en het wordt door pylon geeks niet gewaardeerd.
Arnhem - Vanouds de elektriciteitshoofdstad van Nederland. Arnhem is de plaats waar zich het hoofdkantoor van Tennet bevindt. Ook KEMA en WSP (voorheen Petersburg Consultants) is er gevestigd. In de nabije omgeving van Arnhem treffen we nog meer elektriciteitsgerelateerde bedrijven aan, zo zit Liander in Duiven en is er in Nijmegen de transformatorenfabriek van Smit.
ASCR - → ACSR
ASCR - Aluminium Steel Core Reinforced. In principe onjuiste aanduiding voor ACSR, maar ingeburgerd geraakt.
asset - (spreek uit: 'esset') Oorspronkelijk Engelse term voor alles dat een fysiek object vormt en onderdeel is van het net van een netbeheerder. Elke hoogspanningsmast, lijn, trafo en station is een asset, maar in principe ook elke schakelaar op zo'n station zelf. Wordt ook gebruikt in datasets (asset data).
asset - Van oorsprong Engelse term voor [een] object dat tot een groter geheel behoort, dat in bezit en/of beheer van een rechtspersoon is en dat fysiek kan worden aangeraakt, al valt dat laatste af te raden met hoogspanningsartikelen. In zijn algemeenheid wordt in de hoogspanningswereld de term asset gebruikt voor zelfstandige eenheden zoals vermogenstransformators, rails, circuits of converters die allen tot de primaire spullen behoren. Een auto met opdruk van de netbeheerder wordt doorgaans niet tot de assets gerekend, wel is het een bedrijfsmiddel.
assetlijst (asset list) - Overzichtslijst van bijvoorbeeld transformators, beschikbare circuits in een deelnet of een populatie vermogensschakelaars van een zeker type of fabrikant.
asymmetrisch enkelcircuitmast (single circuit tower) - Mastmodel waarvan de meest gangbare vorm de driehoeksmast is, maar waar ook een vlagmast (België) onder valt.
asymmetrisch torenverband (staggered bracing) - Toren waarbij het vakwerk van alle vier torenwanden niet gelijk is, en twee aan twee verspringt (zijwanden een half verband verschoven in de hoogte).
asymmetrische toren (asymmetric tower) - Toren die van bovenaf niet vierkant van doorsnede is, maar rechthoekig.
atomausstieg (nuclear desist) - Duitse term voor de beweging van Duitsland om, na de kernramp in Fukushima, energieopwek met kerncentrales af te bouwen en te verlaten. De atomausstieg werd voltooid in 2023 met de sluiting van onder andere KKW Lingen, vlak over de Twentse grens. De atomausstieg was en is omstreden omdat conventionele centrales nu harder moeten werken waardoor het indruist tegen de wil tot verduurzaming in het productiepark.
autotrafo (auto transformer) - Ook wel een spaartrafo genoemd. Transformator waarbij de primaire en secundaire spoel uit dezelfde wikkeling bestaan, waarin de secundaire wikkeling ‘ontstaat’ door een aftapping (een zogeheten tap) in de primaire spoel te maken. Deze opbouw spaart of bespaart koper (vandaar de tweede naam), maar deze trafo’s kunnen alleen gebruikt worden wanneer de primaire en secundaire spanning relatief dichtbij elkaar liggen omdat de maximale transformatie- of overzetverhouding beperkter is dan wat met een tweewikkelaar kan worden bereikt.
aviation orange - Kleur die tussen oranje en rood in zit en die door de FAA wordt voorgeschreven voor luchtvaart- en obstakelmarkering van hoge objecten bij daglicht. Meestal wordt er gekozen voor afwisselend rode en witte horizontale banden, waarbij het rood dus eigenlijk aviation orange is. De HEX-code voor deze kleur in engineering is #BA160C.
B2B - Verkorte aanduiding van een Back-to-Back converter. Zie aldaar.
Back-to-back converterstation (back-2-back converter, B2B converter, B2B) - Dubbel converterstation waarbij twee AC/DC converterstations direct aan elkaar zijn verbonden zonder (lange) HVDC-kabel ertussen. Back-2-back (spreek uit: back to back) betekent 'rug tegen rug' en zulke stations worden gebruikt om twee niet gesynchroniseerde elektriciteitsnetten aan elkaar te koppelen. De afstand tussen beide stations wordt doorgaans zodanig geminimaliseerd dat beide in één gebouw staan. Dit soort apparaten treffen we met name in oost-Europa zoals op Vyborg, maar er staat ook eentje op Bentwisch voor het Kriegers Flak windparkarray, die op de gesynchroniseerde handelsblokken SE4 en op DE-50Hertz zit aangesloten, zodat er een B2B nodig is om het synchronisatieverschil het hoofd te bieden.
badkuipkromme (bathtub curve) - Empirische eigenschap van toepassing op vrijwel alle enkelvoudige en samengestelde voorwerpen en dus ook op hoogspanningsverbindingen. De curve beschrijft de waarschijnlijkheid van een storing in een bepaald tijdsinterval. Nieuw opgeleverde verbindingen kennen vaak wat aanloopproblemen (kinderziektes) en zijn daardoor in hun eerste tijd gevoeliger voor storingen. Daarna volgt een lange periode met weinig storingen. Uiteindelijk neemt de kans op storingen weer toe omdat de componenten verouderen en er dingen verslijten. Wanneer het aantal storingen per tijdsperiode wordt uitgetekend in een grafiek heeft die de vorm van een doormidden gezaagde badkuip.
Bahnstrom (Das Bahnstromnetz, the German Railway powergrid) - Waarschijnlijk het grootste hoogspanningsprivaatnet van Europa. Het Duitse spoorwegsysteem beschikt over een eigen 110 kV-net dat werkt met een afwijkende frequentie van 16,7 Hz en dat door het hele land heen staat. Het net is zelfstandig en functioneert parallel aan het publieke hoogspanningsnet waaraan het op strategische plekken is gekoppeld door frequentie-omvormers. Das Bahnstromnetz is in eigen beheer van de Deutsche Bahn.
balkon (platform) - Onderdeel dat in sommige grotere vakwerkmasten te vinden is. Balkonnetjes bevinden zich dan in de toren, op de plek waar de traversen naar opzij uitsteken. Op crossingsmasten en andere sterk verhoogde masten zijn soms ook balkonnetjes halverwege de toren te vinden. Soms kunnen eventuele obstakellampen onderhouden worden vanaf zulke balkons.
balkon (platform) - Ook bordes genoemd. Platform in een mastconstructie met railing waar ladders op uitkomen of waarvan men zijwaarts een traverse in kan.
balktraverse (bar, crossbar) - Horizontale constructie in delta- en portaalmasten die deels dezelfde functie heeft als een traverse, maar nu op twee punten ondersteund wordt.
ballastblok (suspended weight) - Blok gewicht onderaan een isolatorketting of onder een bretel, bedoeld om de ketting of het bretel verticaal omlaag te fixeren wanneer alleen de zwaartekracht inwerkend op de component daar onvoldoende voor is. Onder bretels zien we deze gewichtblokken wel eens in de buitenbochten bij scherpe lijnhoeken en onder steunmasten in heuvelachtige gebieden waar de mastpositie in het dal nauwelijks gewicht draagt, maar toch een mastpositie nodig is om te voorkomen dat het spanveld te lang wordt en de draden te ver zijwaarts uitzwaaien in de wind.
ballerina - Lijnwerkersjargon, eningszins spreektaal voor een guyed V mastontwerp.
ballistische bescherming (ballistic protection) - Het inpakken van koppeltrafo's in gesloten omkastingen in plaats van in slechts een scherfmuur, om zo het zicht op de machine te ontnemen en hem te beschermen tegen beschieting of een aanval met een drone.
basislast (base load) - Het elektrisch vermogen dat binnen een elektriciteitsnet wordt gevraagd en waaronder de belasting nooit zakt. De basislast is op te vatten als het minimumverbruik dat er altijd is. De basislast kan goed worden geleverd door centrales met een trage opregeltijd.
BBB380 - Geen politieke beweging voor meer 380 op het boerenland, maar Beter Benutten Bestaande 380 kV. In de praktijk meestal het opwaarderen van 380 kV-verbindingen naar 4 kA (2635 MVA).
Beauborg - Ook Beaubourg. Het dominante ontwerp donaumast in Frankrijk en de opvolger van diverse generaties chats. De mast is vernoemd naar de plaats waar een besluit werd genomen over toepassing van dit destijds nieuwe ontwerp. De mast heeft twee verdiepingen, draagt de circuits in een donauvorm en heeft een bijna vlak lopende bliksembok die uit hetzelfde zijvlak ontspruit als de boventraversen. De bovenkant van de mastkop wekt daardoor enigszins de indruk van twee opzij stekende wasknijperkoppen.
bedrijf (operation) - Werkwoord (bedrijven), dus geen aanduiding voor een organisatie. Het bedrijven van een elektriciteitsnet betekent controle houden op de technische werking van het net en ook het verschakelen voor onderhoud, inspelen op calamiteiten en zorgen dat de storingsreserve gewaarborgd blijft. Netbedrijf is in huidige elektriciteitsnetten een neutrale bezigheid. Zie ook de St(r)oomcusus hoofdstuk zes.
Bedrijfsduur (operational lifetime) - Raming van hoe lang een component of asset dienst kan doen alvorens slijtage of vervanging door voorziene verzwaring nodig is. Voor hoogspanningscomponenten geldt dat de service (stroomleverantie) de asset overtreft in leeftijd, zodat componenten bijna altijd hun technische levensduur als bedrijfsduur hebben. Dit zijn voor verbindingen, kabels en transformators al gauw leeftijden van 50 jaar tot 70 jaar, maar goed onderhouden vakwerkverbindingen kunnen hier eenvoudig overheen gaan en ook op papier voor honderd jaar worden beraamd.
bedrijfsspanning (operating voltage) - Spanning of voltage waarop een component of circuit wordt bedreven. De bedrijfsspanning is meestal gelijk aan de ontwerpspanning, maar bij verbindingen kan het ook voorkomen dat de bedrijfsspanning tijdelijk lager is (50 kV in plaats van 150 kV, terwijl een verbinding daar wel fysiek op is ontworpen met isolatorlengte en dergelijke). Heel soms kan een verbinding iets boven zijn ontwerpspanning worden bedreven, zo zijn er in het noorden van Nederland twee 100 kV-verbindingen die op 110 kV bedreven worden omdat dat binnen de marges valt. Bij driefasenwisselstroom is de bedrijfsspanning altijd de spanning tussen de fasen, en niet ten opzichte van de aarde.
bedrijfstoestand (operational mode) - Volgens Tennet: 'De toestand waarin een elektriciteitsnet zich bevindt'. Er zijn twee zulke toestanden, de normale en de niet-normale toestand. In de laatste toestand geldt bijvoorbeeld de enkelvoudige storingsreserve niet en dan heeft de netbeheerder extra bevoegdheden die neutraliteit tijdelijk herroepen.
beïnvloedingsberekening (EMC-calculation) - Serie berekeningen waarmee weerstandsbeïnvloeding, inductieve beïnvloeding, capacitieve beïnvloeding, thermische beïnvloeding, radiobeïnvloeding of soms ook mechanische beïnvloeding van hoogspanningscircuits op objecten in de omgeving wordt vastgesteld. Het is specialistisch werk waar normaal gesproken speciale software en veel gegevens voor nodig zijn. Dergelijke berekeningen worden meestal uitgevoerd aan de hand van de NEN-normen.
bekrachtiging (empowering) - Term voor secundaire apparatuur. Hoe worden schakelaars bediend (hydraulisch, perslucht, static, et cetera).
belastbaarheid (capacity) - De hoeveelheid vermogen (MVA, MW) of de stroomsterkte (A) die over een geleider, circuit of een hoogspanningssysteem kan worden getransporteerd. Verwant is het begrip stroombelastbaarheid, dat dan uitsluitend op de stroomsterkte slaat.
belasting (load, grid load) - Afgenomen of op het net lopend elektrisch vermogen. Belasting is het tegenovergestelde van vermogen of productie.
belasting (load) - Net woord voor de momentane vraag naar vermogen binnen een (deel)net.
Belgische Elektriciteitsschaarste, de - Term voor een complexe gebeurtenis die in de winter van 2014/2015 plaatsvond in de Belgische elektriciteitswereld. Het was het gevolg van een voorspeld, maar onoplosbaar tekort aan elektriciteit in België tijdens piekuren en koud winterweer. De oorzaak was meervoudig: te weinig investeringen in nieuw binnenlands productievermogen, capaciteitstekort op de grensoverschrijdende verbindingen en onvoorziene niet-beschikbaarheid van zware kernreactors door zowel storing als sabotage. Dit zorgde er samen voor dat er een tekort aan vermogen op het Belgisch net ontstond. Dat zou kunnen resulteren in ongecontroleerde storingen. Het gevolg was een publiekscampagne, afschakelplannen en zelfs een dagelijkse statusupdate tijdens het weerbericht.
Na 2014 kwam er verlichting in de situatie door het opnieuw beschikbaar komen van interconnecties en enkele nucleaire reactors, een situatie die in 2019 verder afnam na het gereedkomen van de Nemo-link naar Engeland en steeds meer windvermogen. Toch is de campagne tot op de dag van vandaag niet afgesloten, zie ook offon.be.
beschermingshoek (shielding angle) - Schuin omlaag wijzend driehoekig gebied onder een bliksemdraad waar deze geacht wordt een redelijke bescherming te bieden tegen blikseminslag. In de praktijk is dit wat achterhaald en wordt tegenwoordig eerder gerekend met de Theorie van Horvàth of Schwaiger, de bliksembol. Dit kan ook in computermodellen.
beschermspiraal (armour rods) - → bevestigingsspiraal
betonblok (block foundation) - Officieel aangeduid als een zwaartekrachtfundament. Groot betonblok, soms onderheid, waarmee een mastpositie op zijn plek wordt gehouden door de massa van het blok.
betrouwbaarheid (reliability) - In de context van een hoogspanningslijn gedefinieerd als de kans dat een verbinding een bepaalde voorgedefinieerde tijdsperiode (bijvoorbeeld een jaar) zonder een storing doorloopt. De betrouwbaarheid is daarbij van toepassing op masten, geleiders, fundamenten en externe invloeden. Er zijn formules om hier een getal uit te laten rollen.
bevestigingsspiraal (fixation helix) - Langgerekt spiraalvormige aluminium staaf met afgeronde uiteinden waarmee (met een aantal tegelijk) bundelafstandhouders bevestigd kunnen worden in gebundelde fasedraden.
bezwijken (failing) - → falen
bezwijkvolgorde (failure sequence) - Term voor de ideale (hoewel ongewenste) volgorde waarin componenten mogen bezwijken bij fatale problemen, om zo de schade zo beperkt mogelijk te houden en de reparatietijden te bekorten. Voor luchtlijnen loopt die in principe via draad - isolator - traverse - mastlichaam - fundament, hoewel de NEN-50341-1 er soms ook afwijkingen in documenteert bij eindmasten.
bierbuik (‘beer belly’) - Term onder pylon geeks voor een cilindrisch torendeel dat later is ingepast in een tapse toren van een vakwerkmast met het doel deze te verhogen. Omdat de lijnhoek van de randstaven (taps) tijdelijk wordt onderbroken lijkt de toren door optisch bedrog breder te worden naar boven toe. Dat is een ongemakkelijk gezicht en als het laag in de toren wordt gedaan (net boven het broekstuk meestal) wekt het de indruk van een dikke buik in de toren. Verwant is het brok in de keel.
bijzettafel - Term onder pylon geeks voor het verhogen van een mast door hem in zijn geheel op een rechthoekig plateau te plaatsen. Het voordeel daarvan is dat het bestaande fundament kan worden hergebruikt, het nadeel is dat het zelden tot nooit een elegant gezicht is en dat het lijnbeeldverrommeling veroorzaakt. Er is geen goede Engelse term voor.
bijzondere mast (special tower) - Speciale hoogspanningsmast (mastfunctie) die niet onder de bestaande categorieën zoals steunmast, hoekmast of fasewisselmast valt en waarbij de constructie maatwerk is. Meestal zijn er maar één of hooguit enkelen van gemaakt, vaak aftakmasten of splitsingsmasten.
binnenstation (indoor switchyard) - Ook omsloten station of gesloten station genoemd. Station of schakeltuin welke binnenin een hal of gebouw is geplaatst en gevrijwaard is van weersinvloeden.
binnentraverse (beam gantry) - → balktraverse
bipole (bipole tower) - Mastmodel, meestal aangeduid als een wintrack, maar er zijn ook andere bipole-ontwerpen.
black fiber - Optische glasvezels (in dit geval in de bliksemdraden van bovengrondse verbindingen of als extra toevoeging in grondkabeltracès) waarbij geen apparatuur aan de uiteinden aanwezig is, er zit zogezegd nog geen licht in. Huurders van overcapaciteit op deze vezels moeten dan zelf hun apparatuur er maar op aansluiten.
black-out - Engelse term die ook in het Nederlands decennialang werd gebruikt voor een totale stroomstoring waarbij (i.t.t. een brown-out) de restspanning nul is. De term wordt de laatste jaren minder frequent gebruikt vanwege een vermeende racistische connotatie zodat de voorkeur in Nederlandstalige documenten nu uitgaat naar het Nederlandstalige woord stroomstoring of gewoon uitval.
blackstart - Engelse term die ook in het Nederlands wordt gebruikt voor het weer onder spanning brengen van een geheel spanningsloos geraakt deelnet. Doorgaans wordt de term alleen gebruikt bij grote storingen. Er is een set van procedures en voorzieningen opgesteld om dit uit te voeren, want bij complexe storingen of na een cascade-effect is het niet eenvoudig.
blanke geleider (bare conductor) - Omstreden geraakte term vanwege vermeend racistische connotatie. Fasedraad of geleider die geïsoleerd wordt door lucht en ruwe afstand, zodat deze kaal of blank aan isolators hangt in een bovengrondse verbinding. Het tegenovergestelde is een geïsoleerde geleider.
blikpakket (laminated core) - Vakterm voor de ijzeren kern van een transformator.
bliksembok - Aambeeldvormige top van een hoogspanningsmast die eruitziet als twee omgekeerde traversen met de platte kant boven. Op de bliksembok zitten de bliksemdraden bevestigd. Bliksembokken zijn zeer algemeen in België, maar een zeldzaamheid in Nederland. Een bliksembok kan lijken op kattenoren en soms is het onderscheid maar moeilijk te maken.Er is geen Engelstalig synoniem voor dit type top, hoewel men deze vorm wel eens als een anvil (aambeeld) aanduidt.
bliksembok (anvil top) - Manier van topconstructie op een vakwerkmast, bedoeld om bliksemdraden te dragen. Een bliksembok heeft de vorm van een aambeeld, met een vlakke bovenrand en oplopende onderranden. Meestal ziet het eruit alsof twee traversen ondersteboven aan de mast zijn geschroefd. Niet te verwarren met de draagbok voor bliksemdraad.
bliksemdraad (ground wire, shield wire) - Draad- of draden die boven de fasedraden in een hoogspanningslijn hangen en die tot doel hebben om blikseminslag op de fasedraden te bemoeilijken. Samen met het topstuk vormen ze de bliksembeveiliging van de hoogspanningslijn. Sinds eind jaren 80 worden de bliksemdraden soms voorzien van een kern met optische glasvezels ten behoeve van communicatie tussen trafostations onderling. Over bliksemdraden en OPGW hebben we twee pagina's.
bliksempiek (lightning rod) - Hoge naaldvormige spijl (vrijstaande buis, vakwerkmast, stobie of staaf, of geïntegreerd in de constructie) die op trafostations omhoog steekt en met een scherpe punt boven de installaties uitkomt, om volgens de Theorie van Schwaiger en/of Horvàth bliksem aan te trekken en af te leiden van de hoogspanningsinstallaties. Bliksempieken worden vaak in rijen geplaatst.
bliksemtraverse (crossbar for ground wires) - Extra verdieping traversen die met name op kleine mastmodellen te vinden is. Bliksemtraversen dragen uitsluitend bliksemdraden en ze worden nooit meegenomen in de classificatie van masten. Bliksemtraversen zijn verwant aan een bliksembok.
blindstroom (reactive power) - Stroom zonder spanning, veroorzaakt door reactief gedrag (spoelwerking) van elektrische componenten in het net. Blindstroom belast het net, maar kan niet nuttig worden aangewend. Grootverbruikers proberen de hoeveelheid blindstroom zoveel mogelijk te beperken omdat de netbeheerder blindstroom wel degelijk verneemt en dus ook in rekening brengt. Blindstroom laat zich voor een ongeschoolde observator een beetje vergelijken met graven met een schep waarvan het blad onder de aangekoekte modder zit: het kost meer moeite (want gewicht), er blijft minder ruimte op de schep over voor nuttig grondverzet en de aangekoekte modder zelf beweegt mee voor spek en bonen.
blok (block) - Meestal in gebruik als een korter woord voor een eenheid of productie-eenheid van een thermische centrale. Een kolenblok is dan een zelfstandige eenheid met generator en eigen hoogspanningsaansluiting.
blokfundament (slab of block foundation) - Ook wel een zwaartekrachtsfundament genoemd. Groot zwaar blok dat op of meestal in de grond is gezet en dat een bovenliggende constructie op zijn plek houdt door gewicht.
blokhoofd (‘lump head’) - Term onder pylon geeks voor een cilindrisch bovendeel van de toren van een vakwerkmast, indien geplaatst op een taps onderstel. Door optisch bedrog lijkt de bovenkant van de toren, soms de mastkop genoemd, breder uit te lopen naar boven. Dit is wel makkelijker engineeren, maar het kost meer materiaal, levert weinig tot geen extra sterkte op en het wordt als onelegant gezien door het optisch bedrog.
bok - 1) Oude aanduiding voor een hoogspanningsmast, soms ook juk bij een portaalachtige constructie. Oorspronkelijk werden hier houten masten met twee palen en een dwarslat of kruis mee bedoeld ('bokpaal' of 'A-paal'), later werd de term breder ingezet. De aanduiding bok of juk voor een hoogspanningsmast wordt vandaag de dag vrijwel nergens meer gebruikt behalve bij sommige nog bestaande houten masten in het laagspanningsnet en bij enkelcircuit-deltamasten met een vlakke bovenrand, zonder kattenoren of andere verhoogde uitsteeksels voor bliksemdraden (zie hieronder).
2) Aanduiding voor kattenoren wanneer deze zeer plat of zelfs horizontaal zijn en neigen naar een bliksembok. Een dergelijke samensmelting van een aambeeldvormige topconstructie met bliksemtraversen zien we bijvoorbeeld op Beauborg-donaumasten in Frankrijk.
bokmast - Ook wel een bokje genoemd. Weinig gebruikte aanduiding voor een doorgaans kleine enkelcircuit-deltamast waarvan de bovenzijde vlak loopt zonder uitstekende kattenoren of andere bevestigingsplekken voor bliksemdraden.
booranker (drilled anchor) - Bevestiging voor een tuidraad in de grond wanneer deze is ingeboord.
boorpaal (augured pile) - Fundatiepaal die in een van tevoren geboord gat wordt gestoken.
boostertransformator (grid booster) - Speciaal soort transformator met een zeer geringe overzetverhouding, bedoeld om spanningsval in lange verbindingen te compenseren. Wanneer een lange verbinding voor 10 kV onder spanning wordt gezet gaat er door weerstand onderweg vermogen verloren. Dat uit zich in een lagere spanning, bijvoorbeeld 9,5 kV op een kilometer of vijftien verderop. Dat moet worden gecompenseerd om de distributietrafo's voor het laagspanningsnet van de juiste waarde te blijven voorzien (als het tenminste geen trafo's met later instelbare tap zijn) en dat kan worden gedaan door 9,5 kV terug omhoog te transformeren naar 10 kV. Boostertrafo's zien we vooral op plekken met lange afstanden (meestal het buitenland) en in middenspanningen. In de hoogspanningsnetten zijn ze zeldzaam, maar in België zien we er aan de kust een paar om de spanningsval in 150 kV zeekabels vanaf offshore windparken te compenseren.
bordes (platform, balcony) - Ook balkon genoemd. Platform in een mastconstructie met railing waar ladders op uitkomen of waarvan men zijwaarts een traverse in kan.
Borssele - Een van de drie plekken die in Nederland zijn aangewezen voor grootschalige productiecapaciteit aan de kust. Momenteel staat er een kerncentrale, een gascentrale en er loopt 1400 MW windvermogen aan land. In de toekomst is dit de voorkeursplek voor een eventuele nieuwe kerncentrale, batterijopslag en mogelijk ruimte voor een nieuwe interconnector.
bout (bolt) - Metalen schroefpin met een moer waarmee hoogspanningsmasten (met name vakwerkmasten) in elkaar zitten. Er wordt doorgaans weinig tot niets gelast in het mastlichaam. Een bout wordt aangedraaid en verkrijgt daardoor rekspanning. Daarna kan de verbinding worden belast op trek en op slip.
bovengrondse verbinding (overhead line) - Verbinding die bovengronds loopt, meestal met draden die door lucht en afstand van elkaar zijn geïsoleerd.
bovengrondse verbinding (overhead line) - Hoogspanningsverbinding waarbij de geleiders bovengronds lopen en bij midden- en hoogspanning geïsoleerd worden door de atmosferische lucht. De draden worden ondersteund of gedragen door hoogspanningsmasten. Een bovengrondse verbinding wordt ook wel een hoogspanningslijn of een luchtlijn genoemd. Vroeger werd ook gesproken van een hoogspanningsleiding, maar dat wordt tegenwoordig ontraden omdat een leiding een buis suggereert. Hoogspanningskabel is eveneens onjuist, deze term wordt voor ondergrondse kabels gebruikt.
Brabo (project Brabo) - Project van Elia dat voorzag in de versterking van het 380 kV-net in de omgeving van Antwerpen. Het project liep tussen circa 2025 en 2022 en is inmiddels voltooid.
brandstof (fuel) - Materiaal dat chemische energie draagt die via oxidatie vrijgemaakt kan worden om daarna via een thermische stap elektriciteit mee op te wekken. Vaak wordt brandstof uitgedrukt als vermogen (thermisch vermogen, nucleair vermogen, etc.) in de vorm waarin de centrale de brandstof verwerkt. Brandstof kan een energiebron of een energiedrager zijn: in het eerste geval is deze afkomstig uit een natuurlijke bron (meestal fossiele brandstoffen) en in het tweede geval wordt de brandstof actief vervaardigd door er eerst energie in te stoppen om het te maken (waterstof, ammoniak). Een energiedrager kan daardoor ook worden gebruikt om een energie-overschot tijdelijk in te bewaren. Water dat onder zwaartekrachtsverval turbines laat draaien, of wind, worden niet als brandstof gezien.
breaker - → vermogensschakelaar
bretel (jumper) - Boogvormige, omlaag hangende doorverbinding tussen de volledig verankerde punten van een (bundel)geleider bij een hoekmast of trekmast, en onder sommige omstandigheden ook bij steunmasten. Een bretel vormt de elektrische verbinding tussen de twee afgespannen (onderbroken) uiteinden van de draad. Soms ook tie genoemd in het Engels.
breteldemper (bretelle damper) - Trillingsdemper die eruitziet als een bretel, maar dan onder een hangende isolator. Soms ook voorzien van een tweede of derde boogje aan weerszijden, dan wordt het een guirlande-demper genoemd.
bretelklem (jumper terminal) - Eindklem voor een geleider waarbij via een extra uitsteeksel (vlaggetje genoemd) een bretel kan worden aangebracht, haaks op de afspanrichting.
bretelle-demper (festoon damper) - Trillingsdemper bestaand uit verschillende opeenvolgende lusjes draad, lijkend op een bretel. Wordt minder gebruikt dan stockbridge-dempers.
BritNed-kabel - HVDC-verbinding tussen Grain (UK) en Maasvlakte (NL). De verbinding heeft een capaciteit van 1000 MVA.
broek, de (legs, foot) - Verkorte term (spreektaal) voor een broekstuk.
broekjesdag - Cult onder pylon geeks. Geïntroduceerde term voor de eerste dag van het jaar waarop het warm en zonnig genoeg is om met de camera het veld in te gaan voor powersafari. Het kan worden gezien als de tegenhanger van rokjesdag en officieus is het de dag waarop het graftakkeweer-is-netkaartweer-seizoen eindigt. Pylon geeks kruipen dan weer achter de netkaart (cartering is een winterhobby) vandaan om weer naar buiten te gaan voor wat aan de partner wordt uitgelegd als 'verificatie'.
broekstuk (tower foot, legs) - Vakterm voor de vier poten waarop de meeste ontwerpen vakwerkmasten staan. Het broekstuk bepaalt in grote mate de windbestendigheid van de mast en het zorgt er ook voor dat de hinder die een mast geeft voor boeren en landeigenaren geminimaliseerd wordt. Zie ook de pagina over dit mastdeel.
brok in de keel (‘choking block’) - Term onder pylon geeks voor een cilindrisch torendeel dat later is ingepast in een tapse toren van een vakwerkmast met het doel deze te verhogen. Omdat de lijnhoek van de randstaven (taps) tijdelijk wordt onderbroken lijkt de toren door optisch bedrog breder te worden naar boven toe. Dat is een ongemakkelijk gezicht en als het hoog in de toren wordt gedaan wekt het de indruk van een fikse adamsappel of een brok in de keel. Verwant is de bierbuik.
broodje - Lijnwerkersjargon voor een schroefklem waarin twee uiteinden draad naast elkaar kunnen worden doorverbonden.
brown-out - Onvolledige stroomstoring, vaak het gevolg van het te ver zakken van de netfrequentie door teveel belasting of te weinig productie. De spanning op het net zakt dan tot beneden de toegestane bandbreedte, maar valt niet volledig uit en wordt niet nul. Een brown-out kan problemen geven voor aangesloten klanten en heeft invloed op de netstabiliteit elders. Brown-outs kunnen soms kort duren (zogeheten stroomdippen door bijvoorbeeld lijndansen zijn in feite ook brown-outs) maar wanneer een verlaging van de spanning van hinderlijke irritatie overgaat in een daadwerkelijke brown-out die buiten de tolerantie-eisen van aangesloten apparatuur valt ontstaan problemen bij klanten. Of een brown-out buiten de aanvaardbare spanningskwaliteit valt wordt bepaald aan de hand van de Spijkerskromme. De term is sinds de jaren 10 omstreden geraakt vanwege een vermeend racistische connotatie, maar een alternatief is niet algemeen voorhanden.
brug (yoke plate) - Metalen onderdeel dat onderaan of soms ook bovenaan een isolatorketting hangt wanneer de fasedraad uit twee of meer geleiders bestaat, of wanneer de isolatorketting dubbel is uitgevoerd. De plaat verdeelt de trekkracht en zorgt tevens voor voldoende ruimte tussen de strengen isolators zodat die niet tegen elkaar aan kunnen komen.
buigingsknik (flexural buckling) - Meestal uitknikken genoemd. Het naar binnen of naar buiten uitknikken van een hoeklat waardoor deze uiteindelijk wordt gevouwen.
buismast - Mast die in hoofdzaak bestaat uit een gesloten buis- of kokervormig mastlichaam van staal, beton of kunststof.
buitenklemmenkast (bay terminal box / cabinet) - Ook wel veldkast of veldhuisje genoemd. Gebouwtje of huisje met apparatuur ten behoeve van het aangesloten veld.
buitenlandverbinding (interconnection, tie-line, link) - → interconnectie
bukken (’to duck’) - Term voor een vrijeveld-overkruising van twee hoogspanningslijnen waarbij de fysiek onderste verbinding wordt verlaagd in plaats van dat de fysiek bovenste verbinding is verhoogd. Soms worden 'kneusjes' gebruikt, verlaagde masten die hetzelfde mastmodel aanhouden als de rest van de verbinding, maar meestal wordt voor portalen gekozen.
bundel (bundle) - Samenstelsel van twee of meer draden in één fasedraad. Twee-, drie- en vierbundels zijn redelijk algemeen, maar er zijn in het buitenland ook zes- en achtbundels in gebruik. Een bundelgeleider heeft voordelen ten opzichte van één hele dikke draad vanwege beperking van het skineffect, makkelijker aanbrengen en minder problemen met wind, betere koeling en een minder dominant uitzicht. Nadeel is een grotere gevoeligheid voor ijzel.
bundelafstandhouder (spacer) - Metalen latje, driehoek of vierkant waarmee de individuele geleiderkabels in gebundelde fasedraden aan elkaar zijn verbonden. Bundelafstandhouders voorkomen dat de geleiders tegen elkaar aan kunnen schuren en ze verminderen ook flutter en de kans op lijndansen. In het kader van dat laatste zijn diverse types in omloop, van pendulum spacer, winddamper en hoop spacers die niet allemaal even succesvol zijn.
bundelen (comining) - 1) Het combineren van twee of meer spanningen in één verbinding, meestal combineren (combinatielijn) genoemd. 2) het combineren van verschillende soorten infra op hetzelfde tracé, zoals het plaatsen van een hoogspanningslijn, weg, kanaal en spoorbaan in elkaars nabijheid of het plaatsen van twee hoogspanningslijnen naast elkaar. Daarmee wordt gepoogd om landschapsdoorsnijdingen te beperken. Tevens is het makkelijker voor onderhoud als de hoogspanningslijn langs de weg loopt.
bundelen (spatial combining) - Het combineren van twee hoogspanningslijnen (zie ook combineren) of tegenwoordig ook vaak het bouwen van een nieuwe hoogspanningslijn parallel aan een bestaand infrastructureel object zoals een snelweg, kanaal, spoorbaan of een andere hoogspanningslijn. Dit wordt met name gedaan om nieuwe doorsnijdingen van het landschap te voorkomen.
BVC - BedrijfsVoeringsCentrum. Beter bekend als het LBC.
Bystrup - Deens architectenbureau, bekend vanwege futuristische buismasten zoals de Deense Eagle en de Britse T-pylon. Het bedrijf heeft een grote naam, maar hun masten zijn aanzienlijk duurder dan gangbare vakwerkmasten en ondanks het belangrijkste argument van mooiere masten (minder bezwaarprocedures zodat de vele duizenden nieuwe kilometers energienet in de komende decennia makkelijker aan te leggen zijn) zijn ze momenteel verantwoordelijk voor in totaal slechts vijfhonderd mastposities waarvan de meesten in Denemarken zelf staan.
C1 informatie (public information) - Openbare informatie. Dit is informatie vrijgegeven door netbeheerders of andere partijen die iedereen mag weten. Bij C1 kan je denken aan een netkaartje, een nieuwsbericht of een informatiepagina. Op deze website is alleen informatie te vinden die, wanneer deze bij netbeheerders vandaan komt, onder een C1 of heel soms C1+ vallen.
C1+ informatie (public information but for skilled users) - Openbare informatie met een technisch of contextgevoelig aspect die wel publiek bekend mag zijn, maar eigenlijk alleen voor een kundig lezer is bedoeld. C1+ is in het leven geroepen om een raar gaatje tussen C1 en C2 te vullen. Een voorbeeld van zulke informatie is transportcapaciteit: het getal is openbaar, maar je moet er wel bij blijven nadenken over wat je eigenlijk ziet en wat dat getal betekent, onder welke omstandigheden en context, en wat je doel is met het lezen ervan. Deze website bevat hier en daar wat C1+ informatie.
C2 informatie (internal information) - Interne informatie. Bij netbeheerders: gegevens, kennis en data die niet geschikt zijn voor het algemeen publiek. C2 is bedoeld voor onderlegde gebruikers die in een professionele context met de gegevens moeten werken. Het gaat dan om onderaannemers, om ingenieursbureaus en soms om onderzoekers, promovendi en beveiligers. Op deze website is geen C2 informatie te vinden.
C3 informatie (confidential information) - Vertrouwelijke informatie. Bij netbeheerders: informatie die niet buiten het eigen bedrijf dient te komen of hooguit mag worden gedeeld met bevoegde instanties zoals de Rijksoverheid of een specifieke (rechts)persoon. Meestal is zulke informatie minder spannend dan het lijkt, want het gaat lang niet altijd om technische informatie of zwaktes. Ook de financiën, aankoop/aanbestedingsprocedures, tenders en alles waar concurrentie van de markt een rol bij speelt kan hieronder vallen. Op deze website bevindt zich geen C3 informatie.
C4 informatie (highly confidential information) - Zeer vertrouwelijke informatie. Bij netbeheerders is dit het hoogste vertrouwelijkheidsniveau, dit betreft informatie die nooit buiten beperkte, scherp afgebakende delen van het eigenbedrijf mag komen en alleen met gerechtelijke partijen zoals de politie, Defensie of het Ministerie van Strafrecht kan worden gedeeld. Men kan denken aan technische informatie over zwakheden in assets of het bedrijfsproces, of aan een intern onderzoek. Deze website bevat vanzelfsprekend geen C4 informatie.
cactus - → IJC-cactus
cap-and-pin insulator - → glaskap, glaskapisolator
Capaciteit -
1) Term om de grootte van transportruimte, productievermogen of vermogensopslag mee aan te duiden.
2) Het vermogen van een object om een elektrische lading (tekort of overschot aan elektronen) te kunnen vasthouden.
capaciteitsplan - → KCD
→ Investeringsplan