Zelf masthoogte schatten
Hoe hoog is die hoogspanningsmast? Zonder gegevens moet je schatten. Dat is verrassend eenvoudig.
Er zijn twee manieren. De methode met de duimstok en de pixeltelmethode. De laatste bespreken we op de pagina over geschroefde mastmodelbouw. Hier demonstreren we de snellere methode die je gewoon in het veld kan doen. De nauwkeurigheid is ongeveer een meter.
Benodigdheden
- Een hoogspanningsmast waarvan de voet bereikbaar is
- Een leeg spanveld tot aan de volgende identieke mast (zichtlijn zonder gebouwen of bosjes)
- Een rolmaat, duimstok, liniaal of je benen, als je meters kan afpassen
Kies een geschikte mast
In dit voorbeeld gaan we uit van het meten van een gewone draag- of steunmast. Je kan ook hoekmasten of een kruisingsmast opmeten, maar dan zal je een paar honderd meter moeten wandelen. Van onder het broekstuk van mast 1 is een vrijwel ongehinderd zicht op het broekstuk van mast 2 nodig. In heuvelachtige gebieden (Veluwe, Limburg, Ardennen) is het belangrijk een zo horizontaal mogelijk stuk te vinden.
Als de masten in een weiland staan, vraag dan toestemming aan de landeigenaar of kijk anders of er elders een mastpositie geschikt is. Betreed in geen geval een akker of een weide met dieren. Negeer deze mast en zoek gewoon een ander exemplaar.
Meet de afstand tussen twee poten
Voordat je de hoogte kan schatten heb je één referentiewaarde nodig. Meet in de breedte van de mast (dus dwars op de richting van de draden) de afstand tussen twee poten van het zogeheten broekstuk. Je kan dat meten met een meetlint, maar je kan een rolmaat op de grond uittrekken en een paar keer van kop tot eind de waarde optellen. Zelfs afpassen met je voeten kan prima als je een beetje bedreven bent met meters afpassen.
Meet altijd in de breedte van de mast. Niet iedere mast heeft een vierkante voet.
Afstand: 12 meter
Meet de volgende mast op de gestrekte arm
Draai je om zodat je met de rug naar de mast gaat staan. Kijk met de draden mee naar het broekstuk van de volgende mast. Hou de rolmaat, of in dit praktijkvoorbeeld een ouderwetse duimstok, op een volledig gestrekte arm pal voor je. ‘Meet’ nu hoeveel millimeter het broekstuk van de volgende mast schijnbaar breed is, aan de bovenkant van de heipalen.
Meetwaarde op de stok: 35 mm
Hou je arm nog steeds voluit gestrekt. Draai de rolmaat of duimstok of je hand een kwart slag. ‘Meet’ op dezelfde manier de hoogte van de mast. Noteer beide meetwaarden in millimeters nauwkeurig eventueel op een papiertje of onthoud ze.
Meetwaarde op de stok: 172 mm
Maak een kruistabelletje
Omdat de mast redelijk ver weg staat (vaak 300 meter of meer) kunnen we bij benadering aannemen dat hij oneindig ver weg staat zodat je er er dwars tegenaan kijkt. Zie de illustratie: wanneer zijde A heel groot wordt ten opzichte van zijde B, dan ligt te lengte van de schuine zijde C redelijk dicht in de buurt van die van A zodat de top en de voet van de mast tegelijk ongeveer even ver van je weg zijn. De afwijking die toch alsnog overblijft kan bij deze methode genegeerd worden omdat hij binnen een meter valt.
De breedte van de mastvoet heb je werkelijk gemeten. In dit voorbeeld is die 12 meter, wat 12.000 millimeter is. Wanneer je de rolmaat of duimstok op gestrekte arm aan het broekstuk van de volgende mast langshoudt vind je een breedte van (in dit voorbeeld) 35 mm. De hoogte is 172 mm. Nu moeten we alleen nog een rekensommetje oplossen.
(12.000 / 35) * 172 = 58.971 mm. Rond de laatste drie cijfers af en je hebt de hoogte in meters.
masthoogte: 59 meter
Een meter, plus of min, is ongeveer de nauwkeurigheid van deze methode. Voor de meeste toepassingen is dat net genoeg.
Heb je toch meer nauwkeurigheid nodig?
Pak dan naast je meetlint ook je fototoestel van de kast en stap over op de pixeltelmethode. Deze manier wordt ook door modelbouwers gebruikt. Wanneer je het goed aanpakt kan je met een goede mastbeeldfoto, wat pixel math en wat brugklaswiskunde (om vertekeningen en overhang te corrigeren) waanzinnig nauwkeurig komen, tot enkele centimeters. We bespreken deze manier op de pagina over geschroefde modelbouw, want dat is waar we deze methode in de praktijk het meest tegenkomen.