Hoe maken netbeheerders toekomstplannen?

Tientallen jaren vooruit kijken is razend ingewikkeld. Toch moeten overheden en netbeheerders dat doen. Hoe pakken ze dat aan?

Al was het alleen al omdat je je infra niet bouwt voor tien of vijftien jaar. Hoogspanningslijnen worden ontworpen op een technische levensduur van 70 jaar (minimaal) en zelfs vermogenstransformators worden beraamd om een economische levensduur van vijftig jaar te bereiken. Verder is de zowat heilige taak van een netbeheerder het zo hoog mogelijk houden van de leveringszekerheid. Dat vraagt om investeringen, maar welke precies is lastig als je niet weet waar we naartoe gaan.

De verre toekomst verkennen: scenario’s en no-regrets

In de verre toekomst proberen te kijken betekent dat je rekening moet houden met onverwachte dingen die elk aspect van het netbedrijf kunnen beïnvloeden. Dat kan een technische doorbraak zijn, een ramp, verandering van maatschappelijke en politieke wil, maar ook juist stabiliteit.

De vraag hoeveel elektriciteit er wordt gebruikt, wáár dat gebeurt, en hoe en waar het wordt geproduceerd is daarbij leidend. Zo zien we dat er voor thermische opwek al een paar decennia een trend is dat men centrales liever aan de kustlijn plaatst dan in het binnenland, vanwege onbeperkte beschikbaarheid van koelwater en het makkelijker aanvoeren van brandstoffen. Maar daarmee in potentieel conflict is het moeilijker worden van een sluitende business case voor thermische opwek omdat je daar brandstof in blijft scheppen terwijl zon en wind al maar goedkoper worden. Dus: de trend is naar de kust, maar hoe lang blijft dat voor thermische (voorspelbare) productiemethoden nog zo gaan?

Ben je als netbeheerder te behoudend met zulke vraagstukken, dan heb je kans dat je een remmende factor blijkt te zijn voor nieuwe ontwikkelingen. Het fenomeen transportschaarste door decentrale productie uit zonnestroom is een gevolg van een te conservatieve inschatting. Ben je te vooruitstrevend, dan heb je kans dat je blik te veel vernauwt en dat je op het verkeerde paard wedt. Dan moet je een pas op de plaats maken om schade te beperken. Ook daarvan is een soort voorbeeld: de opkomst en de ondergang van de wintrack en de terugkeer naar vakwerkmasten.

Je moet als netbeheerder een middenweg vinden tussen stabiliteit en rust enerzijds, en vooruitstrevendheid anderzijds. In een onzekere wereld worden daarvoor scenario’s gebruikt. De toekomst wordt via een aantal variabelen zoals de productiemethode, de demografische ontwikkeling en de politieke wind in heel Europa of zelfs de hele wereld in kleinere stukjes of deelaspecten gehakt. Elk van deze aspecten speelt een rol, maar niet in iedere mogelijke toekomst is die rol even groot. Het voornaamste doel van scenario’s is ontdekken waar zogeheten no-regrets zitten: plannen en handelingen die in zoveel mogelijk toekomsten van pas komen en waarbij je de minste kans hebt op kapitaalvernietiging, terwijl juist de kans dat de maatschappij ermee is geholpen wordt gemaximaliseerd. Deze aanpak herkennen we ook bij het KNMI in de vorm van klimaatscenario’s, waar Rijkswaterstaat dan weer mee uit de voeten kan voor dingen als dijkverzwaringen.

De toekomst als veld van variabelen

Tennet heeft in de loop van vijftien jaar verschillende manieren geprobeerd om de toekomst te duiden met scenario’s. De eerste keer dat deze aanpak op enige schaal werd gebruikt was in 2010, in het inmiddels alweer gedateerd geraakte rapport Visie 2030. Tennet schetste vier mogelijke toekomsten: Nieuwe Burchten, Geld Regeert, Groene Groei en Duurzame Transitie. Op twee assen werden variabelen geplaatst. Het heden bevond zich in het midden van het assenstelsel en de toekomst zou zich als een pad ontwikkelen, kronkelend over het diagram, mogelijk soms zelfs met een bocht, maar in elke mogelijke toekomst waren de invloeden van beide assen te herkennen.

De scenario’s werden door Tennet als volgt geschetst.

    • Duurzame Transitie. Door middel van aansturing dan wel forcering door de overheid verplaatst de elektriciteitsmarkt zich langzaam maar zeker richting een duurzamer samenleving. De nadruk ligt op hydropower van overzee, windparken op zee, decentrale opwekking met WKK-koppelingen en zonne-energie. Nederland wordt afwisselend importeur dan wel exporteur, net hoe de wind (letterlijk) die dag waait.
    • Groene Revolutie. Vanwege de prijzen van fossiele brandstoffen, maatschappelijke wil tot verandering en inzicht in de toekomst van de mensheid verplaatst de elektriciteitsmarkt zich ook nu richting duurzame energie. Maar deze keer gebeurt dat door vrije marktwerking. De nadruk ligt op energiebesparing, efficiëntere centrales en decentrale opwekking met zonnestroom. Nederland wordt een kleine importeur van hydro- en windenergie.
    • Nieuwe Burchten. De verschillen tussen arm en rijk in de wereld nemen verder toe en ook conflicten met leveranciers van fossiele brandstoffen spelen op. Elektriciteitsproductie door duurzame bronnen blijft marginaal en de overheid behoudt een sterk sturende rol. Het accent ligt op gebruik van nieuwe fossiele brandstoffen uit eigen voorraad binnen het Westerse machtsblok, zoals schaliegas. Nieuwe centrales worden bij voorkeur aan de kust gebouwd vanwege beschikbaarheid van koelwater en brandstoffenaanvoer. Nederland wordt een exporteur van elektriciteit naar het buitenland.
    • Geld Regeert. De wereld wordt steeds sterker gedomineerd door vrije marktdenken en elektriciteitsproductie door duurzame bronnen heeft geen prioroteit. Het stroomverbruik in Nederland stijgt sterk. Nieuwe centrales worden uitsluitend aan de kust gebouwd vanwege de beschikbaarheid van koelwater en brandstoffenaanvoer. Kolen- en kernenergie winnen aandeel en Nederland wordt een importeur van elektriciteit.

Met de kennis van nu, vijftien jaar later, lijken we ons het meest in de richting van Duurzame Transitie en Nieuwe Burchten te hebben bewogen. Maar we zien ook een paar invloeden van Groene Revolutie. Schetsen we dat in de afbeelding, dan bevinden we ons midden 2024 ergens in het cirkeltje. Geen enkele van de vier scenario’s is overtuigend correct, waarmee de filosofie achter scenario’s als gereedschap zich bewijst.

Wat ook opvalt is dat het maar een vrij klein cirkeltje is: vijftien jaar na het opstellen van de scenario’s is het nog geen 2030 en er is nog wat tijd, maar het geeft aan dat de ontwikkelingen over de hele linie genomen ondanks de zonnestroomrevolutie verder geen enorme sprong in welke richting dan ook hebben gemaakt. Eerder is er sprake van een geleidelijke groei.

Scenario’s bieden een soort indekking waarmee no-regret maatregelen kunnen worden geïdentificeerd. Maar zelfs zij kunnen nauwelijks hulp bieden bij wat economen een zwarte zwaan noemen: heel grote veranderingen in techniek of maatschappij die in staat zijn om alle denkbare scenario’s serieus te beïnvloeden. De opkomst van betaalbare, goede zonnepanelen was zo’n verandering die in de jaren 90 en vroege jaren 00 onmogelijk was voorzien. De oorlog van Rusland met Oekraïne was er ook zo eentje omdat het blijvend de energiepolitiek heeft veranderd, afhankelijkheid van een ander regime wordt nu als te kwetsbaar gezien. Een mogelijk aanstaande voor de komende tien jaar (we zullen hem lange tijd hier laten staan) is witte waterstof. Dat is waterstof die in vrije vorm in de aardkorst voorkomt. In 2024, het moment van dit schrijven, weet niemand wat we hiervan kunnen verwachten. Hoe groot zijn de voorraden, is het economisch winbaar, is het überhaupt op grote schaal winbaar? Kan dit een kleine of misschien een enorme rol gaan spelen in de toekomst? Eigenlijk heeft nog niemand een goed idee van deze plotseling verschenen ontwikkeling. Maak daar maar eens plannen omheen.

In nieuwere investeringsplannen heeft Tennet de scenario’s wat versimpeld naar twee richtingen maar dan met subaspecten, waardoor het uiteindelijk juist ingewikkelder werd. Op deze site hebben we een archief van KCD’s en Investeringsplannen. Meestal kijken wij naar de tweede helft van deze rapporten: de netuitbreidingen, tabellen en kaarten, of de capaciteitslijsten. Maar wie dieper de toekomst in wil turen moet voor de verandering een keer de eerste helft van de rapporten lezen – de helft die we meestal enigszins geneuzel vinden. Toegevoegd: Hoe netbeheerders zelf proberen om plannen te maken voor de verre toekomst behandelen we op de desbetreffende pagina. Hier gaan we inhoudelijk in op een aantal redelijk waarschijnlijke trends en veranderingen die rond circa 2050 een rol spelen en buiten in het veld herkenbaar zouden moeten zijn. Uiteraard gaan de garanties tot de deur, want het is veel moeilijker om zover vooruit te kijken dan slechts een jaar of tien. En zelfs dat is al ingewikkeld met zeer snelle ontwikkelingen op IT-gebied.

Ook is het leuk om met de kennis van vandaag, een jaar of vijftien later, het rapport van Tennet uit 2010 genaamd Visie 2030 nog eens te lezen. Weinig is leuker dan Captain Hindsight spelen.