Ons net: toekomstig erfgoed?

Hoogspanningslijnen en stations zijn voor ons een normale zaak in het landschap. Dat is niet altijd zo geweest. En zal het wel altijd zo blijven?

Waar we in de verre toekomst 2050 of daaromtrent al een heel eind vooruit vinden, moeten we voor deze vraag nog veel verder proberen vooruit te kijken. Waarschijnlijk zullen zij die nu leven het ook nooit te weten komen. De kans is groot dat er ooit een tijd zal aanbreken waarin de mensen zullen lachen om de rare constructies die ooit in het landschap dwars door het hele land heen stonden om onze lampen en computers te laten werken. De kans is nog groter dat er nog weer lang daarna een tijd aanbreekt waarin er geen mensen meer zijn. En in een nog veel verdere toekomst zullen we het van een andere beschaving moeten hebben die restanten van boorpijpen, grondkabels en rare ertsafzettingen aantreft die bij nader inzien afgezaagde heipalen blijken te zijn geweest. Lang nadat wij zijn opgegaan in de eeuwigheid resteren deze sporen nog duizenden of zelfs miljoenen jaren in de aardkorst.

Over die scenario’s buigen we ons niet, want  science fiction en geologie zijn andere interesses.

Net zoals men in de middeleeuwen een landschap vol molens had en in de negentiende eeuw overal spoorbanen en schoorstenen waren, zo horen snelwegen, glasvezelverbindingen en hoogspanningslijnen bij het landschap van nu. Het is deel van onze tijd – en dus ook deel van wat we nalaten aan wie na ons komen.

Verwijzingen naar de vooruitgang

In een vlak land valt alles op dat boven de horizon uitsteekt. Sommige dingen vinden we mooi, andere lelijk en over weer andere dingen hebben we geen eenduidige mening, zoals over historische fabriekspanden. Hoogspanningsmasten vallen ondanks dappere pogingen met de wintrack bij de meeste mensen in de categorie lelijk. Hoofdzakelijk daarom worden nieuwe lijnen zo veel mogelijk ondergronds gelegd. De bestaande hoogspanningslijnen zijn als bovengrondse voorzieningen net zo nuttig als snelwegen, spoorlijnen en kanalen. Sommige verbindingen zijn al meer dan vijftig jaar oud. Een enkeling zelfs wel tachtig jaar of nog meer. We kennen het landschap niet meer zonder.

De oudste nog bestaande hoogspanningslijnen van Nederland staan op de Veluwe en in Limburg. De verbinding op de foto is uit 1929. Het mastontwerp (soms schaarmast genoemd) is waarschijnlijk uniek in de wereld. Foto door Ruben Schots.

Zijn onze hoogspanningslijnen erfgoed?

Daarover kan je discussiëren, maar er is momenteel geen sprake van. De opkomst van elektriciteit werd getekend door het verschijnen van bovengrondse lijnen. Er is nooit een tijd geweest waarin men werkelijk in zwijm viel voor een hoogspanninsglijn: het woord palenwee is al net zo oud als elektriciteit zelf. Wel was de betekenis die men aan nutsvoorzieningen toekende in het verleden positiever geweest dan nu. Ooit betekende een hoogspanningslijn vooruitgang, welvaart en hoop – iets wat we in de moderne, rijke en snelle samenleving van vandaag niet meer lijken te beseffen.

Het grootste deel van het net is historisch gegroeid als eindresultaat van een klein dozijn provinciale energiebedrijven. In de loop van de afgelopen vijf generaties is het aangelegd tot wat het nu is en de historie van het elektriciteitsnet is net zo goed oordeel van onze gezamenlijke geschiedenis als ook de aanleg van spoorbanen, wegen en kanalen.

Hoogspanningsmasten lijken in de ogen van kinderen sterk op figuren met gespreide armen. In Doetinchem is die gedachte de bron geweest tot het kunstwerk Shall we Dance? van Floris Schoonderbeek, waarbij een sierlijk vormgegeven hoogspanningsmast zijn strakke soortgenoten ten dans vraagt.

Zichtbare tekenen van nethistorie

Vanwege het uitruilbeginsel en de technische levensduur van hoogspanningslijnen is de verwachting dat er in de komende decennia een afname zal verschijnen in het aantal bovengrondse 110 kV- en 150 kV-lijnen. Er zullen verbindingen verdwijnen met mastontwerpen die nergens anders nog worden gebruikt en er zullenvergezichten voorgoed verloren gaan, waardoor het landschap een stuk diversiteit van vandaag verliezen zal. De geschiedenis van alle provinciale energiebedrijven en hun worstelingen zal richting het domein van gedenkboeken, naslagwerken en oude fotobanken verdwijnen omdat de zichtbare tekenen in de Nederlandse en Belgische velden stilaan minder zullen worden. Daar staat tegenover dat er ook nieuwe lijnen worden gebouwd op koppelnetniveau en een deel van de nethistorie in de vorm van de lokale spanningscascades nog heel lang bewaard zal blijven.

Besef is het begin

Het enige goede hoogspanningsnet is er eentje die altijd verandert. Als je vergeet waar je vandaan bent gekomen kan je ook geen richting kiezen waarin je verder gaat. Weloverwogen beslissingen moeten er genomen worden zodat ook hoogspanning als deel van onze geschiedenis de plek krijgt en behoudt die het verdient. Dat betekent niet alleen rationalisatie, maar hier en daar ook behoud van een stukje historie.