In België bevindt zich een uitgebreid ondergronds en bovengronds net van 70 kV voor de regionale distributie. 

België (met name het zuidoosten) en ook Luxemburg hebben vanwege de bodemgesteldheid voornamelijk een bovengronds stroomnet, ook op midden- en laagspanningsniveau.

Bovengronds wordt veel stroom getransporteerd, met een spanning van 70 en in Luxemburg 65 kV, spanningen die in Nederland niet gebruikt worden. Het 70 kV-net is eigendom van netbeheerder Elia, maar het 65 kV-net in Luxemburg is dat niet. Daar is een eigen netbeheerder. 

Dat België en Luxemburg 5 kV verschillen in netspanning is een kleiner probleem dan het lijkt: isolators, kabels en schakelaars die voor 70 kV ontworpen zijn functioneren ook uitstekend bij 5 kV minder. Met andere woorden, veel onderdelen zijn uitwisselbaar wanneer Luxemburg gebruik blijft maken van iets te zwaar uitgerust materiaal. Alleen transformators vanaf 220 kV omlaag moeten net iets verschillen. (HoogspanningsNet richt zich echter op Nederland en België. We zijn Nederlandstalig en bieden geen Frans aan. Op Luxemburg wordt niet verder ingegaan.)

Van transportnet naar distributienet

70 kv was het eerste transportnet in België. Reeds eind jaren 20 waren de grote industriebekkens met elkaar verbonden op 70 kV. De oerlijnen hier waren Schelle-Bressoux, Schelle-Monceau, Schelle-Langerbrugge en Schelle-Mol. Vrij snel werd het net uitgebreid en verdicht, waardoor het eind jaren 40 zowat alle grote steden en industriegebieden in België met elkaar verbond.

70 kV-verbindingen in de buurt van Schelle

70 kV-verbindingen (we zien hier een dubbele harde aftak) in noordelijk Vlaanderen. De meeste 70 kV-verbindingen zijn relatief oud. Een vrij goede indicatie van de leeftijd is het ontbreken van trekschoren in de traversen. Foto door forumlid Powerlion.

De komst van de 70 kV liet ook een enorme rationalisatie in de centrales toe. Waar begin jaren 20 nog gerekend werd met vermogens van 10-20 MW kon men tien jaar later in Schelle en Mol "supercentrales" van 200 MW openen – ooit ongekend grote eenheden, nu slechts nog middenmoters die bij bosjes gesloten worden. In de jaren 50 werd in België het 150 kV-net uitgebouwd. Dit net nam de koppelfunctie van 70 kV volledig over, waardoor het 70 kV-net gedegradeerd werd tot een lokaal transmissienet. De bestaande 70 kV-lijnen kregen steeds meer transformatoren aangesloten om de groeiende vraag naar elektriciteit op te vangen. Nieuwe lijnen kwamen er echter amper bij. 

Oude 70 kV-driehoeksmastjes in de Ardennen

In het verleden zijn er in de Ardennen (dunbevolkt en relatief groot) veel enkelcircuitverbindingen van 70 kV aangelegd. De capaciteit daarvan begint nu knellend te worden nu er steeds meer decentraal vermogen op het net wordt ingebracht. Ondanks dat er een aantal lijnen zullen worden verruild voor 110 kV zal een aanblik zoals deze voorlopig gemeengoed blijven in grote delen van de Ardennen. Foto door Tom Börger. 

Enkel in het uiterste zuiden van België (provincies Namen en Luxemburg) werd geen bovenliggend net uitgebouwd. Daar blijft 70 kV tot op vandaag een echt transmissienet met alle kenmerken van dien. Regelmatig zijn vervanging van geleiders, verhoging van de maximaal toegestane temperatuur of complete renovatie nodig om de stijgende vraag te kunnen opvangen. In die zin heeft Wallonië enige overeenkomsten met het noorden van Nederland: ook daar dendert het 380- en 220 kV-geweld bovenlangs met maar weinig plaatselijke koppelpunten, zodat het gebied zelf is aangewezen op zijn relatief laaggespannen net waarin zich zo hier en daar capaciteits- en onderhoudsproblemen voordoen.

Geknaag aan alle kanten

De reden dat 70 kV vaak bovengronds wordt aangetroffen is is niet zozeer van technische aard: ook in de Ardennen (rotsgebied) liggen intussen enkele 70 kV-kabels in de grond. Het is eerder historisch: de meeste 70 kV-lijnen zijn al relatief oud en in die tijd was bovengrondse aanleg goedkoper, eenvoudiger en minder omstreden dan vandaag. En een net dat er eenmaal ligt puur vanuit esthetische overwegingen ondergronds leggen (zonder technische noodzaak) zou een grote kapitaalvernietiging zijn.

70 kV-donaumasten zien we niet veel

Donaumasten zien we in België sowieso weinig, maar voor 70 kV is het bijna een unicum om er een verbinding mee aan te treffen. Toch is dat het geval in de vrij oude verbinding tussen Neufchâteau en Villeroux. Blijkbaar vond men het geen succes, want ook verbindingen van recentere datum dan dit exemplaar werden grotendeels weer met dubbelvlagmasten gebouwd.

Rond het jaar 1990 was het 70 kV-net op zijn grootst. Sindsdien zijn er ieder jaar steeds enkele tientallen kilometers verdwenen (zowel kabels als luchtlijnen). Het tempo van verdwijnen zal niet afnemen, maar de grote omvang van het bestaande 70 kV-net zorgt ervoor dat het nog niet snel een schaarse spanning zal worden.
In 2012 heeft netbeheerder Elia besloten om op zeer lange termijn 70 kV te willen verlaten. In Namen en Luxemburg zal alle 70kV op lange termijn omgebouwd worden tot 110kV. Deze omschakeling is niet heel moeilijk omdat 110 kV nog net dicht genoeg bij 70 kV ligt om in de meeste gevallen de bestaande masten en geleiders nog te kunnen hergebruiken. Enkel isolatoren en transformators moeten vervangen worden. Wanneer men naar 150 kV zou willen, zou dat niet meer mogelijk zijn.

In de rest van het land zal de 70kV verdwijnen ten voordele van 150 kV: rationalisering van het net. 150 kV kan veel hogere belastingen aan, wat zorgt dat men met minder lijnen hetzelfde kan doen. Maar dit is een operatie van zeer lange adem, waar gerust nog een halve eeuw overheen zal gaan.