In het hoogspanningsnet is er altijd is er wel ergens wat stuk, altijd een knelpuntje, altijd nieuwbouw en ook altijd wel ergens reconstructie of sloop. Masten en draden zijn van metaal en die kunnen goed gerecycled worden. Maar hoe zit dat eigenlijk met de isolators?
Isolators heb je in meerdere soorten en het zijn componenten die lang mee gaan. Glaskapisolators kunnen met gemak meer dan een halve eeuw dienstdoen. Maar voor alle isolators geldt vroeg of laat dat uitslijting, corrosie, sloop van verbindingen en netbeheer conform de zogeheten bathtub curve ervoor zorgt dat er ook een stroom isolators ontstaat die aan het einde van hun levensduur zijn. De ene soort laat zich vrij makkelijk verwerken na gebruik, de andere is juist heel moeilijk te recyclen. Voor glaskap- en kunststof isolators is de waarheid ongemakkelijk: momenteel is er nauwelijks een elegante methode voor.
Keramische isolators: porselein blijft steen
We beginnen met een blik op keramische isolators. Die zijn van gebakken klei gemaakt, ofwel porselein waar een laagje glazuur op zit. Glazuur is ook een stenig product. Voor mensen met een sterke maag maar ook mensen die houden van waanzinnig elegante gesloten kringlopen: glazuur voor op je beker, de toiletpot en op de keramische isolators wordt in belangrijke mate gemaakt van botmeel, een product dat wordt gewonnen uit de restanten van ter destructie aangeboden kadavers uit de veehouderij. In ieder geval, uit steen gemaakt en tot steen wederkerend. In landen met veel ruimte en weinig milieubeleid worden gesneuvelde of overbodige keramische isolators gestort of begraven. Ook in Nederland gebeurde dat vroeger: in de gaten waar ooit laagspanningspalen stonden kan je soms op anderhalve meter diepte nog de witte porseleinen isolators aantreffen waar laagspanningsdraden aan hingen. Tegenwoordig worden porseleinen isolators in westerse landen meestal in een hamermolen tot gruis vermalen. Wat er dan overblijft is gewoon zand en gruis, gemaakt uit hetzelfde siliciumdioxide als zand. Dat kan in beton worden gebruikt als vulmiddel, maar ook kan het soms hoogwaardiger worden hergebruikt als opsmelt voor niet-transparante glasachtige producten.
Glaskapisolators en keramische kap-en-pin isolators: metalen koppen
Glaskap-isolators en hun verwanten (of voorgangers) keramische kap-en-pin isolators zijn moeilijker te recyclen. Ze bestaan uit drie verschillende materialen die ontzettend sterk zijn, een hoog smeltpunt hebben of heel lang meegaan. Veiligheidsglas kan je laten springen en volledig recyclen, dus die fractie is vrij eenvoudig. Maar daarna zit je nog steeds met de metalen kop vol keramiek. Ondanks een zoektocht zijn we er bij HoogspanningsNet nog steeds niet achter wat men er eigenlijk mee doet. Waarschijnlijk luidt het antwoord niets. Stort, dus.
Theoretisch is het mogelijk ze bij te mengen bij recycleschroot in een hoogoven, maar het keramisch materiaal bemoeilijkt normale smeltprocessen en maakt het erg ingewikkeld om kostendekkend te werk te gaan. Een andere eveneens theoretische mogelijkheid is ze door een (hele sterke) shredder te halen en op die manier alsnog staal van keramiek te scheiden. Er zijn shredders op de markt die zulke zware metalen onderdelen de baas kunnen, maar je ziet ‘m al aankomen, dat kan wel eens een dure grap zijn wanneer de eerste de beste shredder die dit kan pas in een buurland staat, terwijl de fractie restmaterialen niet veel opbrengt en bovendien amper schadelijk is voor het milieu. Het lijkt er dus op dat de koppen van glaskap- en van kap-en-pin isolators ontdaan van hun glazen kap worden gestort, maar het is moeilijk hier inzicht in te krijgen. Op zichzelf een veeg teken, hier wil men blijkbaar niet graag over praten. Als iemand meer weet houden we ons aanbevolen, maar we gaan er tot nader order vanuit dat de koppen van deze isolators gestort worden.
Kunststof- en composietisolators
Kunststof isolators recyclen valt ook niet mee. Het siliconenrubber is een thermohardend materiaal dat zich niet opnieuw laat opsmelten. Wat op dit moment het meest wordt toegepast is het losmaken van het siliconenrubber en het daarna verbranden. Op die manier wordt in ieder geval de chemische energie in het materiaal dan nog teruggewonnen. Dat is nog best wat energie, want kunststoffen hebben bij verbranding een calorische waarde die met een brede marge ongeveer de helft van die van steenkool bedraagt. Maar het is wel een laagwaardige methode, want de grondstoffen gaan letterlijk de lucht in in de vorm van kooldioxide, waterdamp en een kleine fractie kwarts dat als as overblijft. De glazen vezels in de kern zijn dan weer makkelijker. Die kunnen worden vermalen tot poeder, waarmee hetzelfde kan gebeuren als met keramische isolators. Soms kan men ook kiezen om de kunststof isolator te shredden en al dan niet na voorscheiding alles tegelijk te verbranden. Het glasrestant overleeft de verbranding en kan daarna als stenig poeder een ander gebruiksdoel vinden.
Grondkabels zijn makkelijker… of waren dat
In de grondkabelwereld is het ook lastig. Ouderwetse GLPK-kabels en oliedrukkabels moeten na het uitgraven ontmanteld worden. Dat betekent opensnijden en teergeïmpregneerd jute, lood, eventuele wapening, oliegedrenkt papier en koper van elkaar moeten worden gescheiden. Alles is herbruikbaar behalve het oliegedrenkt papier en de waterdichte afdichting van de kabel. Verbranden en energieterugwinning is voor die twee de beste oplossing. Moderne kabels met XLPE-kunststof als isolatiemateriaal lijken eenvoudiger, maar zijn in feite juist ingewikkelder qua recycling. XLPE is een thermohardende kunststof die zich niet meer laat opsmelten en niet meer vloeibaar te maken is. Er zijn voorzichtige experimenten met supercritical decrosslinking (eet smakelijk) en wat proeven met andere chemische methodes, maar op dit moment is dat nog niet op operationele schaal of het is veel te duur om interessant te zijn. XLPE-kabels worden momenteel ontdaan van hun geleiderkernen en de kunststof fractie wordt daarna meestal verbrand.
Een weinig opbeurend verhaal? Vandaag nog wel, maar waarschijnlijk wordt het morgen anders. We ontvingen op 25 maart een tip van iemand bij Liander dat kabelfabrikant Prysmian inmiddels is begonnen met fabricage van een middenspanningsgrondkabel die ze P-Laser hebben genoemd. Een kabel waarbij de isolatie volledig van thermoplastisch plastic is gemaakt, plastic dat bij verhitting weer vloeibaar wordt en in principe bijna volledig kan worden gerecycled. Verder zal de te verwachten afvalstroom van isolators en kabels de komende decennia sterk toenemen. En wat we altijd zien bij gelijkvormig afval: vroeg of laat wordt de hoeveelheid zo groot dat het economisch interessant wordt om er een recycleproces voor te ontwikkelen. Voor autobanden, koelkasten en batterijen is dat al gelukt – zijn isolators de volgende? ◼
Artikel: ontplofte keramische isolator (porselein) na blikseminslag, oude eindsluiter waar de olie uit wordt afgetapt, en een restant 66 kV XLPE-kabel waarvan de kern goed recyclebaar is, maar de isolatiemantel niet, en zeker niet economisch. Beelden: Hans Nienhuis.