Mast 43, 150 kV Krimpen – Waalhaven (NL)
Driecircuitdelta’s hebben we in Nederland in meerdere varianten. Deze uitvoering van het EZH uit 1964 is de steilste variant.
Wat doe je als je niet genoeg hebt aan twee circuits, maar ook niet echt de ruimte (of de zin) hebt om twee parallelle lijnen donaumasten te bouwen? Je kan natuurlijk kiezen voor een viercircuitmast. Maar je kan ook een deltamast bouwen. Dat mastmodel is bij uitstek geschikt voor een oneven aantal circuits en met betrekkelijk weinig moeite kan je een derde circuit tussen de twee in donauvorm gedragen circuits in hangen.
Dergelijke driecircuitdeltamasten zien we in Nederland in Noord- en Zuid-Holland, in Flevoland, in Gelderland en op een kort tracé in Groningen. Het is telkens hetzelfde thema, maar de ontwerpen verschillen wel enigszins qua details. Deze uitvoering van het EZH is betrekkelijk steil, voert enkelvoudige draden en is een van de oudste toepassingen van dit mastmodel in Nederland. Hij is wat minder zwaar dan de PGEM-versie met zijn zware bundeldraden en wijdere gaffelvorm en het is een kwestie van persoonlijke voorkeur welke je het mooiste vindt. Voor alle deltamasten geldt dat een draad door een gat steken bij de constructiefase wat moeizamer gaat en dat bij dagelijks bedrijf een wervelstroom in het mastlichaam wordt geïnduceerd rond de middelste draad, of in dit geval rond de drie draden die door de omsloten openingen steken. Lang verhaal kort: dat heeft gevolgen voor de impedantie of complexe weerstand van deze draden. Deltamasten op lange tracés, maar ook andere masten met een draad door een omsloten opening zoals een guyed V en sommige portaalmasten, hebben deze eigenschap.