Mast 84, 110 kV Zwartsluis – Vollenhove (NL)
Wat doe je als de bliksembescherming van je hamerkoppen opeens niet meer aan nieuwe normen voldoet?
De IJsselmij-hamerkop generatie I heeft een lange parapluvormige traverse en een soepel, haast vloeiend lijnenspel. Voor een hamerkop is dat een hele prestatie omdat dit mastmodel snel de neiging heeft schreeuwerig, bonkig, dom of sloom van uiterlijk te worden. Hamerkoppen hebben het wat dat betreft moeilijker dan donaumasten.
Maar wat doen die hoorntjes op de traverse? Die zaten er bij de bouw niet op. Deze verbinding liep oorspronkelijk met een bocht om Zwartsluis heen, maar dat lijndeel werd al decennia geleden verkabeld. Toen werd er ook een circuit weggehaald omdat de grondkabel slechts enkelvoudig was aangelegd. Drie fasedraden bleven over en dat is geruime tijd zo gebleven. In 2013 werden de kabel en de verbinding alsnog van het tweede circuit voorzien, zoals deze foto gemaakt door Ruben Schots toont. Veranderde NEN-normen eisten een andere, beter manier van bliksembeveiliging. Het mastontwerp, ironisch genoeg ooit bedoeld om maar liefst vijf bliksemdraden te kunnen dragen, kon niet voldoen aan deze nieuwe normen. De enige oplossing was het aanbrengen van een soort horens.
Daar kunnen we esthetisch van alles van vinden, en toegegeven, de hamerkop I komt er eigenlijk nog best goed mee weg. Pylon geeks kijken ernaar, trekken een bescheiden cringe, en hopen dat het beperkt blijft tot deze ene keer.
Dat wordt anders wanneer we kijken naar wat dezelfde operatie oplevert bij een IJC hamerkop II: deze misdaad tegen de mastelijkheid vraagt gewoon om fakkels en hooivorken. Dus laten we hopen dat dit bij een volgende reconstructie inderdaad niet herhaald wordt en dat de NEN-normen werkbaar blijven voor de ingenieurs.