Kerstspecial: grote buismasten, speeltjes of spelers?
In de wereld van zware hoogspanningslijnen (220 kV en hoger) zijn buismasten prestige-objecten. Technisch zijn ze niet makkelijk. Diverse Europese netbeheerders zijn de afgelopen jaren trots met een eigen buismast gekomen, de ene animatie en persfoto nog mooier dan de ander. Maar hoe is het eigenlijk in de praktijk?
De afgelopen vijftien jaar heeft bijna iedere West-Europese netbeheerder een flirt gemaakt met een buismast op koppelnetniveau. Tennet kwam met de wintrack, Energinet plaatste onder andere Eagles van Bystrup, NationalGrid kwam met de T-pylon (een goeie zet in een land waar men thee drinkt alsof het water is), 50Hertz kwam met de Kompaktmast en Amprion gaf een familielid van de Pylône Muguet wat 380 kV-steroïden. Alleen Elia heeft zich niet uit de tent laten lokken en hield het bij gespierd, rank vakwerk.
Ingewikkeld in al zijn eenvoud
In tegenstelling tot wat het meestal eenvoudige uiterlijk doet vermoeden, buismasten zijn best ingewikkeld. Voor kleine lijntjes tot 132 kV zijn buismasten vandaag concurrerend of zelfs geschikter dan vakwerktorentjes. Ze bouwen vlot, zijn behoorlijk sterk en vragen minder onderhoud. In de Verenigde Staten zijn voor deze spanningen vrijwel uitsluitend buismasten in gebruik en ook in Europa zijn buismasten of in noordelijke gebieden houten masten gebruikelijk voor deze spanningen. Bij hogere spanningen zien we een snelle afname van het percentage buismasten.
Het is bij buismasten noodzakelijk dat je op de bouwplaats kan komen met zwaarder materieel dan wat je voor een vakwerkmast nodig hebt. De verhoudingsgewijs grote mastdelen zijn behoorlijk zwaar en in de bergen zijn buismasten daardoor nooit gangbaar geraakt. Boven een bepaald formaat veranderen de voordelen van buismasten ook in vlakke gebieden steeds meer in nadelen. Voor spanningen vanaf 220 kV heb je hele grote masten nodig waardoor de kokers steeds groter en loodzwaar worden. Je zou het niet zeggen, maar buismasten zijn beduidend zwaarder dan vakwerkmasten. Ook stelt een buismast andere eisen aan het fundament dan een vakwerkmast met een broekstuk. Kromtrekken is snel zichtbaar en onvergeeflijk. En bij een grote buismast wordt een gesloten kokervorm, groter dan de bomen die we gewend zijn, al snel plomp in het landschap zodat je als ontwerper je best moet doen om technisch, praktisch en esthetisch nog wat te maken van een zware buismast.
Wintrack en Eagle als enige semi-werkpaarden
Buismasten op koppelnetniveau zijn daardoor eigenlijk een soort trofee van netbeheerders. ‘Kijk, tadaa, een buismast, kijk ons eens casual modern zijn.’ De enige uitzondering op louter esthetiek is Tennets wintrack, een mast die mede werd bedacht om de magneetveldcorridor extreem smal te maken. Van alle netbeheerders met een koppelnetbuismast is Tennet de enige die ermee ook een aantoonbare functionele troef in handen heeft. Wintracks zijn de afgelopen tien jaar in een handvol verbindingen gebruikt en daarmee is de wintrack een van de twee meest succesvolle zware Europese buismasten geworden. Dat wil niet zeggen dat dit zo blijft, want inmiddels heeft Tennet ook weer een nieuwe vakwerkmast ontworpen voor Zuidwest-380. En zoals dat tegenwoordig in jongerentaal heet, er is ook wel eens een cringe op de Berg is geweest vanwege gênante problemen met wintracks.
Wie is die andere succesvolle buismast dan? Die tref je aan op Jutland. Een oude lijn met schoorportalen werd er begin jaren 10 vervangen door een lijn zogeheten Eagles van mastenontwerper Bystrup. Een tweehonderd kilometer lang tracé zulke masten staat sindsdien in de graanvelden. Omdat de Eagles een niet-tapse buis gebruiken is de fabricage makkelijker dan de scherpe wintrackkegels. Esthetisch is de Eagle een twijfelaar want de cilindervormige toren lijkt topzwaar en exemplaren met een V-ophanging zoals op de foto lijken op grote boze emoticons. Eagles zijn inmiddels ook toegepast in een nieuwe interconnectie met Schleswig Holstein en elders op Jutland is ook een lijn met gaffelmasten vervangen door buisgaffels, een ander ontwerp van Bystrup.
Worlds largest spark plug wrench
NationalGrid dan. De Britten hadden enige tijd nodig om de T-pylon van de grond te krijgen (ook letterlijk, het ding is echt heel zwaar) maar sinds september zijn ze bezig met het eerste tracé in een echte verbinding. NationalGrid schreef een verkiezing uit en selecteerde uiteindelijk uit ruim 250 inzendingen dit ontwerp. En je verzint het niet, het winnende ontwerp werd ingebracht door Bystrup. Men is van voornemen om ook de nieuwe kerncentrale op Hinkley Point aan te sluiten met T-pylons, maar de status van deze mast is op dit moment dat hij alleen in een kort proefstukje reeds in dienst is. De T-Pylon viel bij de Britse collega-pylongeeks niet echt in de smaak. Britten zijn onovertroffen als het gaat om humor, zodat de T-Pylon onder andere als spark plug wrench (bougiesleutel) door het leven gaat.
Kompakt als budgetbuismast
Elia moest niks hebben van een buismast en in België staan nu stoere ranke vakwerkmasten in de nieuwe verbindingen. Maar 50Hertz, de tot de Elia-group behorende netbeheerder in voormalig Oost Duitsland, heeft het wel aangedurfd. Eerst was er sprake van een ontwerp dat het midden hield tussen een Eagle en een T-pylon, maar inmiddels hebben ze er ook even een windmolen bij afgezaagd en het resultaat is eh.. tja, laten we zeggen dat de CompactLine vooral in de hoogterichting zijn naam eer aandoet. Zo’n grote buishamerkop hebben we bij HoogspanningsNet nog nooit gezien. Zelfs de railing valt maar nauwelijks op. De corridor die dit gevaarte nodig heeft is in de Randstad alleen voorhanden als de middenberm van de A2… eh, ja, laat maar.
Dan verf je ‘m toch wit?
Amprion moest aanvankelijk ook niks van buismasten hebben. Amprion is een relatief stille, introverte netbeheerder die onder andere het Rührgebiet in handen heeft. Liever vertrouwen ze op bewezen vakwerk voor hun onovertroffen joekels van combi-combi-combimasten van soms wel vijf verdiepingen en ruim zeventig meter hoog. Inzetten op betrouwbaarheid is goed uit te leggen in een gebied dat het industriële hart van Europa vormt. Toch hebben ze zich bij de nieuwe interconnectie met Nederland, Doetinchem – Wesel 380, laten verleiden tot een buismast om het contrast met de wintracks komend vanuit Nederland aan de grens minder groot te maken. Het zal je toch eens gebeuren dat men je ouderwets vindt…
Amprion besloot de Pylône Muguet (een losjes verwante, grote mastenfamilie, populair over de hele wereld) 380 kV-steroïden te voeren en daarmee aansluiting te maken op de wintracks van Tennet. Dat was eigenlijk alleen verplaatsing van het probleem, want nu moest men binnen in hun eigen concessie alsnog een overgang maken naar vakwerk. Duits als Amprion is pakte men dat pragmatisch aan: de Muguets zijn wit, dus als we nou ook eens de laatste paar vakwerkmasten wit verven, dan lijkt de overgang soepeler.
En zo werd een nieuw gezegde geboren in hoogspanningsland: als je het allemaal even niet meer weet, dan verf je ‘m toch wit? (Ook handig als je buurvrouw ten einde raad vraagt wat ze met haar onhandelbare zoontje aan moet, of als je collega moppert over een toenemend doorhangknelpunt van zijn buik.)
Zoeken naar nieuw evenwicht
Sinds het eenmalige project met de Muguet-buismasten heeft niemand Amprion opnieuw kunnen betrappen op buismastgebruik. Het lijkt erop dat de R&D bij Amprion nie wieder heeft gezegd, terwijl ze in Frankrijk juist oh la la hebben gemompeld. RTE France is de grootste netbeheerder van Europa qua kilometers en als grootste jongen op het schoolplein kan je natuurlijk niet achterblijven. Ook RTE is al jaren bezig met de ontwikkeling en uitrol van een eigen buismast die de opvolger van de Chats en Beaubourgs moet worden. Ondanks de Franse naam van de Pylône Muguet (Lelietje van Dalen) werd er een ander pad ingeslagen en er werd een nieuw ontwerp bedacht.
En daar is ie dan, Équilibre, een woord dat zoveel betekent als uitgebalanceerd, of evenwicht. Begin 2020 voor het eerst toegepast en inmiddels is twee weken terug de eerste verbinding opgeleverd die voor de helft van het tracé deze masten gebruikt. De mast is bedoeld om twee circuits van 400 kV te kunnen dragen en zogeheten running angles te kunnen maken: lijnhoeken zonder afspanning. Dat is in België al niet zo gangbaar en in Nederland is het hoogst zeldzaam: alleen wintracks en 110kV IJC-cactusmastjes doen het regulier. Maar in met name zuidelijk Europa is het een vrij gangbaar gebruik. Het heeft als voordeel dat met een lichtere hoekmast kan worden volstaan die bovendien qua uiterlijk weinig afwijken van normale draag- of steunmasten. De hoogspanningslijn krijgt daardoor een rustiger, meer constante aanblik.
Dat is op papier tenminste het idee. In de praktijk lijken de bestaande exemplaren in de hoekposities doorhang te vertonen in de strak afgespannen isolators van de buitenbocht, waardoor de strakke kegelvorm aan één zijde naar binnen wordt getrokken. We hebben vaker gezien dat buismasten onvergeeflijk zijn als ze net niet rechtop staan, kromtrekken of asymmetrisch raken door krachten vanuit de draden. Hoe Équilibre er uiteindelijk uit zal zien tussen de Franse dorpjes en graanvelden zullen we aankomende zomer van dichtbij kunnen zien, niet ver van de Belgische grens.
Een succesvolle koppelnetbuismast is zowat Mission Impossible
Het succes van een buismast hangt af van heel wat factoren. Noodzaak tot netuitbreiding of vernieuwbouw zijn van belang, maar het ego van de netbeheerder en eventuele niet-esthetische redenen zoals bij wintracks spelen de belangrijkste bijrol. Techniek en kosten zijn opvallend achtergeschoven. En natuurlijk, na de eerste proefstukjes, volgt het moment van de waarheid. Wat vinden de mensen er eigenlijk van? Valt hij in de smaak bij het publiek?
Een buismast, klein of groot, moet op zijn tenen lopen in een wereld die door vakwerk wordt gedomineerd. Vakwerkmasten hebben er genoeg aan om te worden gewaardeerd door een minderheid van de mensen. Maar buismasten moeten juist de meerderheid van de mensen tevreden stellen. Tussen techniek, esthetiek en waardering vind je slechts een flinterdun evenwicht. Wat dat betreft had vooral RTE een vooruitziende blik met de naamkeuze van hun buismast.
Afbeeldingen
Header: wintracks van Tennet in de buurt van Doetinchem, uitsnede uit een foto gemaakt door Tom Börger. Artikel: respectievelijk wintracks van Tennet, Eagles van Energinet, een T-pylon van NationalGrid (beeld is een still uit een persfilmpje, (c) Nationalgrid), een obese Pylône Muguet van Amprion, en een Équilibre van RTE (beeld (c) RTE).