150 kVNethistorie

De Frietenlijn wordt afgebroken

Zeeuws Vlaanderen heeft een moeilijke geschiedenis op hoogspanningsgebied. Een zichtbare herinnering aan die tijd is de Frietenlijn, een verbinding met België voor noodkoppeling. Inmiddels wordt dit lijntje gesloopt. Een blik op de verschijning, het doel en het einde van een opmerkelijke interconnectie.

De Frietenlijn verdwijnt, en nu echt. Het is aan de ene kant slechts een hoogspanningslijntje dat verdwijnt, maar wanneer we kijken naar de reden waarom hij er stond ontrolt zich een groter verhaal, met de Westerschelde als obstakel als rode draad in de geschiedenis van Zeeuws Vlaanderen.

De Westerschelde verprutste de leveringszekerheid

Het aansluiten van Zeeuws Vlaanderen op het Nederlandse net is een verhaal waarin die lastige zeearm telkens terugkomt. In de vroege jaren 60 werden twee 50 kV oliedrukkabels aangelegd vanaf Goes. Meteen vanaf hun ingebruikname waren het al probleemgevallen. Verplaatsende zandbanken, ankerende schepen en lastig elektrisch gedrag door de grote kabellengte leverde veelvuldig storingen op in de kabels. Ook bleek hun capaciteit al gauw rijp voor het museum toen op Terneuzen het chemiecluster van DOW verscheen. Het was duidelijk: hier was 150 kV nodig.

In slechts enkele jaren tijd werden drie trafostations, een aantal verbindingen en twee zware 150 kV-kabels (370 MVA redundant) tussen Terneuzen en Borssele gerealiseerd. Helaas bleek de Westerschelde ook voor die 150 kV-kabels een vijandige omgeving. Al een jaar na hun indienstname moesten beide kabels vervangen worden. Omdat het eigenverbruik van Zeeuws Vlaanderen inmiddels boven de capaciteit van de oude 50 kV-kabels lag werd het noodzakelijk om altijd op een of andere manier koppeling met een groter 150 kV-net achter de hand te hebben, en dan graag eentje die niet door de Westerschelde liep. Maar hoe dan?

Noodkoppeling met België

Soms moet je pragmatisch zijn. De PZEM stapte over zijn schaduw heen en belde met de Belgen. Vanaf een hoekmast bij het gehucht Waterlandkerkje werd in 1975 een aftak gemaakt op het circuit 150 kV Oostburg – Westdorpe Zwart. Gedragen op 28 zeer minimalistische enkelcircuit buis-deltamasten stak deze aftak de grens over tot aan de eerste de beste Belgische 150 kV-lijn op de route, ter hoogte van Maldegem. Daar werden vermogensschakelaars en een stel scheiders opgesteld. De noodverbinding was gereed. In geval van problemen kon het Zeeuws Vlaamse net in een wip worden gekoppeld met het Belgische 150 kV-net en zo zou in geval van problemen met de Westerscheldekruising alsnog een fysieke koppeling van Zeeuws Vlaanderen met het grootschalig net kunnen worden gemaakt, zodat ELSTA en Zeeuws Vlaanderen bij problemen op de Westerschelde niet als eilandbedrijf zouden eindigen met alle technische risico’s en onmogelijkheden van dien.

Voor de noodverbinding waren geen ruime fondsen voorhanden. Men koos voor goedkoop en minimalistisch buis-deltamastje. Hier bij HoogspanningsNet waren we ervan uitgegaan dat de bijnaam Frietenlijn te danken was aan de uiterlijke gelijkenis van de mastjes met een puntzak Vlaamse frieten, maar op 14 oktober tipte iemand ons dat de naam eerder te maken heeft met het geografisch gebied waar men spreekt van frieten (in plaats van enkelvoudig friet of patat). Voor wie onder een heipaal heeft geleefd, dat blijkt dat nogal een dingetje te zijn, waarbij mogelijk ook sprake is van enig (uit)lachen richting de overzijde van de landsgrens. Hoe de naam ook zij, het onopvallende lijntje is in de decennia na zijn bouw zo nu en dan daadwerkelijk ingezet. De kabels door de Westerschelde bleven hoofdpijndossiers (met in 1975 zelfs permanente uitval van een exemplaar) en pas decennia later werd de redundantie onder de Westerschelde hersteld. Door de vervangende kabel een ander tracé te geven en door het verschijnen van een zwaardere EB-centrale op het DOW-complex (ELSTA) werd de leveringszekerheid uiteindelijk steeds verder verhoogd.

Daardoor werd op een gegeven moment besloten de Frietenlijn niet langer meer op afroep gereed te hebben. Men knipte de bretels bij de hoekmast bij Waterlandkerkje fysiek door en zette de schakelaars op Maldegem permanent open. Op die manier kon de lijn bij echte nood alsnog in een halve dag weer worden ingezet, mocht het inmiddels onwaarschijnlijke geval van een dubbele storing onder de Westerschelde zich alsnog voordoen. Losknippen maar verder handhaven is gebruikelijk bij langdurig losgenomen lijnen. Het verkleint de circuitlengte en daarmee ook de kans op ongelukken of storingen.

Bijna nog een heldenrol

In 2013 had de Frietenlijn nog kans op een heldenrol tijdens de Belgische Elektriciteitsschaarste. Nu zat de stroombehoefte aan de andere kant, in België. In theorie was het mogelijk om de ELSTA-centrale zodanig op het net te schakelen via een paar handig gekoppelde circuits dat deze als het ware op een grote steeklijn vanuit Maldegem zou hangen. Daardoor zou er honderdvijftig megawatt vermogen via de Frietenlijn naar België kunnen. Uiteindelijk is dit niet gebeurd omdat een dergelijke verschakeling in Nederland zowel het N-1 criterium alsook het 100 MW/6h beginsel met voeten zou treden. Begrijpelijk maar jammer, want het zou een waanzinnige plottwist voor de Frietenlijn zijn geweest als het zover was gekomen.

Stevin als defintief einde

Uiteindelijk kwam het definitieve waterloo in 2015. In België werd door Elia het Project Stevin ondernomen. Een joekel van een 380 kV-lijn verving de 150 kV-verbinding tussen Eeklo en Brugge. Opeens sloot de Frietenlijn nergens meer op aan. Daarmee werd het een relict dat slechts nog even bleef staan omdat fysieke sloop simpelweg geen urgentie had. Uiteindelijk gebeurt nu toch het onvermijdelijke. Het olijke lijntje met een interessante geschiedenis wordt nu zelf deel van de netgeschiedenis.


Afbeeldingen
Header en artikel: masten van de Frietenlijn (met de typische aanblik van een buis-deltamast) en de beide eindpunten van het lijntje op Waterlandkerkje en op Maldegem. Het minimalistische ontwerp met masten die op puntzakken lijken was een perfecte illustratie van hoe je met geringe visuele impact toch een volwaardige lijn kan bouwen.