Hans Brinker (Tennet) en Wickie de Viking (Energinet) hebben de afgelopen jaren heel wat woensdagmiddagen samen op het strand gespeeld. En nu is hun nieuwe zandkasteel klaar: de COBRA-Cable is in dienst genomen. Deze nieuwe HVDC-zeekabel verbindt het Nederlandse en het Deense hoogspanningsnet nu rechtstreeks.
De COBRA-Cable kwam hier al eens vaker voorbij, maar het ging allemaal wat langzamer dan eerst de bedoeling was. Uiteindelijk was er wat meer beweging nodig. Hans heeft zijn vinger uit de dijk gehaald en Wickie uit zijn neus, en nu is de 700 MVA rechtstreekse uitwisselingscapaciteit tussen Endrup en de Eemshaven operationeel, waardoor in het gekoppelde net van ENTSO-E een nieuwe interconnectie kan worden bijgezet. Op 07 september is de oplevering voor de pers.
Eerst uitvoerig testen
Zoals gewoonlijk is het persmoment slechts een formaliteit voor de bühne. Hoogspanningsprojecten zijn niet zoals je kerstboom (de kat naar buiten, lampjes erin, stekker erin en klaar). Een hoogspanningsverbinding, zeker een interconnectie, wordt pas na uitvoerig testen in dienst genomen.
In de praktijk was de kabel begin dit jaar al fysiek compleet aangelegd en ging hij begin augustus al technisch in dienst. Gedurende de afgelopen maand werd al vermogen uitgewisseld tussen Nederland en Denemarken, alleen nog niet voor de open commerciële markt. Tijdens die testfase spelen Tennet en Energinet zelf voor producent en afnemer door als ‘klant’ vermogen in te kopen of aan te reiken. Onder normale omstandigheden mogen neutrale netbeheerders dat niet doen, behalve bij inzet van noodvermogen, tijdens de N-1 toestand of voor netverliescompensatie. Maar tijdens de test van de interconnector is er een tijdelijke ontheffing. Die ontheffing is nodig om te voorkomen dat de prijsniveaus in de handelsblokken NL en DK1 verstoord raken als er onverhoopt iets begint te roken tijdens de tests. Zo is het soms een beetje koorddansen binnen het wettelijk kader, maar waar redelijkheid, goede afspraken en een gezamenlijke intentie duidelijk zijn hoeft dat voor beide overheden en voor ENTSO-E geen probleem te zijn.
denned, hatsjoe!
De naam COBRA is een acroniem van COpenhagen BRussels Amsterdam. Een beetje aparte naam vergeleken met de eerder aangelegde interconnecties die in Nederland binnenlopen, NorNed en BritNed. We weten niet helemaal zeker waarom er niet voor DenNed is gekozen, maar aangezien de uitspraak van denned nogal lijkt op tennet met een verstopte neus zal men het vermeden hebben om verwarring of lange gezichten in Arnhem of gegiechel aan de Deense zijde te voorkomen. Aan diezelfde Deense kant waar men ook al bekend is met een handvol HVDC-interconnecties was het al langer een allegaartje van namen en verklaringen. Cross-Skagerak spreekt voor zichzelf, maar Konti-Skan (Kontinent – Scandinavië) is al wat ingewikkelder. Kontek tussen Duitsland en Denemarken is slechts verklaarbaar voor wie er diep in duikt: Kontinent – Elkraft, waarbij Elkraft een voormalig Deens netbeheerder is die ooit de oostelijke eilanden onder bewind had en die later is opgegaan in het huidige Energinet.
De COBRA-Cable werkt volgens een bipolair schema en hij wordt bedreven op 320 kV. In de converterstations heeft men zogeheten VSC-HVDC van fabrikant Siemems geplaatst. VSC staat voor Voltage Source Converter. Beetje technisch verhaal, maar het is een techniek waarbij de hoeveelheid vermogen op de kabel wordt gestuurd door met de spanning in de gelijkrichters te spelen. Dat in contrast met spelen met de stroomsterkte, zoals in de twee oudere Nederlandse HVDC-installaties NorNed en BritNed is gedaan. Voltage Source Converters wordt geleidelijk wat populairder en de methode heeft voor- en nadelen die tot buiten dit stukje voeren. De kabels zelf bestaat uit twee fysieke draden met één geleider die op de zeebodem op enige afstand naast elkaar zijn uitgerold. Ze zijn gefabriceerd door Prysmian.
Uitwisseling en regelruimte
Tegenwoordig wordt iedere nieuwe interconnectie ‘groene kabel’ genoemd. Dat is intussen een uitgeholde marketingterm, want eigenlijk is het toverwoord uitwisseling. Windenergie is in Denemarken groot. Nederland heeft op dit moment een productiepark met duidelijk meer gas en kolen, maar ook relatief veel zonnestroom. Als het hard waait heeft Denemarken al gauw teveel windenergie zodat het verhandeld wordt richting Noorwegen (opslag in pompmeren) en richting Duitsland, Zweden en nu ook Nederland (consumptie). Andersom, als het niet waait is er een productietekort en moet Denemarken energie importeren. Bij koud donker weer zal dat fossiel vermogen zijn, bij koud weer met zon zal het vooral een overschot van Nederlandse zonnestroom zijn die naar Denemarken kan worden geëxporteerd.
Interconnecties zorgen daarmee voor een stabieler net, voor efficiënter gebruik van zowel hernieuwbare als fossiele bronnen (die kan je uitsparen als je ook wind of zon voorhanden hebt) en ook een betere prijsbalans. Allemaal noodzakelijk voor de energietransitie. En voor ons hoogspanningsmensen is er nog een extra pluspool– eh, pluspunt. Een extra route voor vermogen verkleint de kans op cascadestoringen of onderhoudsknelpunten. Meer routes zorgen voor meer robuustheid door extra wegen en door het vergroten van zogeheten regelruimte. Bij problemen waarbij de prijs eventjes ondergeschikt raakt aan het überhaupt technisch stabiel houden van het elektriciteitsnet levert de nieuwe interconnectie honderden megawatts regelruimte op waarmee je bij problemen ook geforceerd meer vermogen kan importeren of juist exporteren. Ook al komt er geen meter bovengronds net bij, toch is de COBRA-Cable dus mooi nieuws voor pylon geeks. ◼
Header: luchtfoto van de COBRA-converterhal. Beeld: PJK.
Artikel 1): netkaartje met ingetekend de COBRA-Cable tussen Endrup en de Eemshaven, een nieuwe ringvorm.
2): bouwbordje in de buurt van het converterstation in de Eemshaven gestopt.