Boxmeer 150 kV 2.0 is bijna klaar
Het enige goede hoogspanningsnet is er eentje waarin altijd wat verandert. De koppelnetspanningen trekken gauw de aandacht, maar juist in de netvlakken eronder bevinden zich de meeste projecten. Dit jaar worden er alleen al in Nederland drie nieuwe 150 kV stations opgeleverd. Eentje ervan is het sterk opgewaardeerde Boxmeer.
De energietransitie vraagt om meer transportcapaciteit in het elektriciteitsnet. Alles neemt toe. De vraag, de productie, de pieken en de basislast. Zelfs landen als Noorwegen, waar alles op hydropower draait, ontkomen niet aan netverzwaringen omdat de transportsector ook moet elektrificeren en er meer laadcapaciteit nodig is.
In Nederland staan we voor een extra grote opgave omdat we hier sinds de jaren zestig met gas onze huizen verwarmden zodat het elektriciteitsnet niet is ontworpen op de extra energievraag van warmte(pompen). In onze streek zien we netverzwaring op twee manieren. Bestaande spullen worden opgepoetst zodat hun levensduur wordt verlengd (sloop zien we zelden nog) en als dat niet voldoende is vinden er verzwaringen plaats met nieuwe kabels, draden, trafo’s en soms geheel nieuwe stations. Een aardig voorbeeld is Boxmeer, een station dat begon als een soort provisorium en inmiddels aardig carrière maakt.
De opkomst van koppelnetten
In het oosten van Brabant en het noorden van Limburg loopt sinds 1953 een lange 150 kV-verbinding tussen Nijmegen en Roermond. Ooit was het een koppelverbinding waarmee de PGEM in Gelderland en de PLEM in Limburg vermogen konden uitwisselen. Zulke koppelverbindingen, destijds een indrukwekkende verschijning omdat ze in staat waren het vermogen van een hele provincie te verzetten, werden tussen het einde van de oorlog en de jaren 50 vooral aangelegd als onderlinge koppelingen tussen twee bevriende, maar niet concurrerende provinciale energiebedrijven, puur met het idee om leveringszekerheid te vergroten.
Visionairs zoals Clarence Feldmann zagen al vroeg in dat het verstandig was om zulke hulpkoppelingen samen te smeden tot een groter, overkoepelend net waarbij iedereen elkaar kon helpen en waarbij vermogen zelfs kon worden rondgeleid als een verbinding tussen twee energiebedrijven zelf in storing was. De gedachte voor een koppelnet was daarmee geboren. Ook in andere landen werd dit idee opgevat en uiteindelijk zou het uitgroeien tot het hoogspanningsnet dat we vandaag de dag kennen: heel Europa, zelfs Oekraïne sinds deze week, is verbonden. Energie kan vrij reizen en er kan worden gehandeld en elektriciteit. En bij problemen kunnen we elkaar op duizend kilometer afstand nog steeds helpen. Het elektriciteitsnet is daardoor een uitstekend voorbeeld van de belichaming van de Europese gedachte.
Boxmeer: begonnen als een soort provisorium
Ja mooi allemaal, maar ondertussen werd in de jaren 60 tot en met 90 in de regio tussen Nijmegen en Roermond steeds meer vermogen gevraagd. In de loop van zeven decennia is er meer aan die verbinding verbouwd dan aan het gezicht van Cher en door de komst van het ene na het andere station dat halverwege werd ingeknipt ken je de oorspronkelijke koppelverbinding enkel nog terug omdat hij redelijk rechtdoor loopt op de netkaart.
Omdat de vermogensvraag in noordelijk Limburg en een stuk Brabant steeds verder toe nam en de PGEM in Gelderland vanuit Nijmegen slechts alleen op contractbasis vermogen mocht en kon leveren vanaf de andere kant (we hebben het over de vroege jaren 90, voordat neutraal en onafhankelijk netbeheer bestond) moest het meeste vermogen vanuit Roermond komen en was er in Nijmegen een operationele netopening. De verbinding werd steeds zwaarder belast en in de vroege jaren 90 werd het benauwd. De PLEM, intussen in MEGA veranderd, besloot samen met het SEP om een noodgreep te doen. De 380 kV-verbinding Dodewaard – Maasbracht, die inmiddels al een paar decennia de rol van koppelnet had overgenomen, werd op een plek waar deze toevallig de oudere 150 kV-lijn het dichtste naderde voorzien van een harde aftak. Daar werd een enkelvoudige 450 MVA koppeltrafo aan gehangen die met zijn andere uiteinde werd verbonden met een aftak in een van de 150 kV-circuits tussen Haps en Venray.
Voila, een extra invoedingspunt. Geen doortransport vanuit Nijmegen, voldoende om de ergste nood te lenigen, maar wel een beetje een beunhazenfix. Harde aftakken zijn bij Tennet en bij voorganger SEP net als alcoholvrij bier: iedereen begrijpt de noodzaak maar niemand is er dol op.
Inmiddels is de fix uit 1995 al bijna drie decennia in gebruik. Hij doet het prima, maar de transportcapaciteit van de 150 kV-verbinding loopt opnieuw tegen zijn fysieke grenzen aan en de netsituatie vraagt inmiddels ook om een volwaardiger manier van koppelen dan via een harde aftak. Dus werd er besloten om het 150 kV-gedeelte van Boxmeer op te waarderen tot een volwaardig 150 kV-schakelstation met dubbelrail en een handvol nieuwe grondkabels waarmee de bestaande bovengrondse lijn kan worden aangevuld. Op een akker pal noord van de aftak is een station met een stuk of zes velden verschenen. Tweehonderd meter verderop is het bestaande portaaltje waarmee de grondkabel vanaf de koppeltrafo aangesloten zat op een van de 150 kV-circuits in de bovengrondse lijn ook bezig aan zijn laatste dagen. Er wordt een inknip gerealiseerd in beide circuits zodat er sprake is van een dubbele inlussing die wel wat lijkt op 110 kV Veenoord.
Het Tennet Standaard Huisportaal™
Daar worden twee lompe indrukwekkende portalen voor toegepast. Eigenlijk en beetje té indrukwekkend, zoals we zien op een van de foto’s. Het tegenwoordig vaak toegepaste standaardportaal van Tennet is een buisconstructie en de gesloten koker mist de lichtvoetigheid van een vakwerkkoker. Ook bijpassing bij de vakwerkmasten is een factor die ontbreekt. Esthetiek terzijde, de 150 kV-zijde van de operatie met zijn dubbele inlussing en een volwaardig redundant 150 kV-station (zeg maar Boxmeer 2.0) is goed uit te leggen. Toch blijft er ook iets vreemds aan de situatie. Aan de 380 kV-zijde verandert niets. Mogelijk wordt de trafo een keer uitgewisseld voor een verse SMIT 500 MVA driewikkelaar, maar daar wordt de netsituatie niet anders van. Op station Breukelen, waar een vergelijkbare 150 kV-koppeling is gemaakt met een 380 kV-circuit, besloot men tot een knip in plaats van een aftak. Daar lijkt op Boxmeer geen plan voor te zijn. En zo krijgt dit netstrategisch vreemde hoekje van het koppelnet, geboren uit een provisorium, een langer leven dan bij de oplevering in 1995 waarschijnlijk was voorzien.
De opleverdatum voor het station is bij ons niet bekend en bij Tennet wordt ook nog geen taart gegeten, maar we houden ‘m in de gaten.
Afbeeldingen
Header: de aftakmast, momenteel de enige harde aftak in het Nederlandse 380 kV-net, op de foto gezet door Michel van Giersbergen. Artikel: twee bouwfoto’s van het nieuwe Boxmeer en het grote portaal waarvan nog een tweede wordt neergezet, beelden door Ruben Schots. Midden: stuk van de netkaart met de nu ongeveer opgeleverde situatie.