De skyline van Ridderkerk wordt spanningsloos
Wie deze dagen in Ridderkerk omhoog kijkt ziet lijnwerkers, machinerie en draadloze hoogspanningsmasten. Het stinkt weer naar Rijksverkabeling? Deze keer klopt dat niet. Er komt namelijk geen vervangende kabel voor de lijn terug en de verbinding verdwijnt dus echt. In het licht van capaciteitstekorten lijkt dat nogal vreemd.
Een hoogspanningsnet is altijd in beweging en altijd is er wel ergens bouw of sloop. Nooit is dat zonder reden, en het komt ook maar zelden voor dat er slechts één reden tegelijk is voor een verandering in het net. Ridderkerk is geen uitzondering.
De primaire reden voor sloop is dat de inwoners van Ridderkerk iets minder hebben met hun powerskyline dan de gemiddelde bezoeker van deze website. Volgens RTV Ridderkerk was er al jarenlang sprake van beraming van de sloop. Normaal betreft dat verkabeling: het vervangen van een bovengrondse lijn door een ondergrondse kabel. Dat gebeurt niet in Ridderkerk, hier is echt sprake van sloop. Er komt geen vervangende kabel terug. Dat lijkt nogal vreemd in deze tijden waarin we juist met een tekort aan capaciteit zitten. Bestaande assets die eigenlijk einde levensduur waren, worden tegenwoordig vaker opgelapt zodat hun levensduur kan worden verlengd.
Onderhoud, bedrijf en uitbouw van een elektriciteitsnet is breder dan alleen capaciteitsvraagstukken. Ook storingsbestendigheid, de kosten en de beschikbare hoeveelheid arbeidskracht die aanpassingen kan doen zijn van belang. En natuurlijk de plaatselijke netsituatie. In een 10 kV-net kan je meestal volstaan met standaardoplossingen terwijl verbouwingen in de hoog- en tussenspanning maatwerkklussen zijn waarbij een gedegen kennis van het netdeel, de gebruikte specifieke componenten, de historische wording en de strategische toekomstverwachtingen nodig zijn.
Soms komen daar rare beslissingen uit die toch te verdedigen blijken als je er dieper induikt.
Veranderde nettopologie
De Drechtsteden zijn een 50 kV-bolwerk en het net is opgebouwd rond een historisch gegroeide 150/50/13 kV cascade. 13 kV verscheen eerst, en later werd er gekoppeld met 50 kV, zodat er 50/13 kV trafo’s zijn. Daarna werd 50 kV weer gekoppeld door 150 kV, waardoor er ook 150/50 kV trafo’s kwamen. Er zijn dus geen rechtstreekse 150/13 kV trafo’s zodat sinds het verschijnen van 150 kV met recht kan worden gesproken van een rol als tussenspanning voor 50 kV. Bestaande componenten van dat 50 kV-net worden wel steeds ouder en er is onderhoud nodig. Omdat er wereldwijd weinig gebruik wordt gemaakt van 50 kV (in Europa heeft alleen in oostelijk Denemarken ook een uitgebreid 50 kV-net) worden door Stedin hoofdzakelijk 66 kV-componenten gebruikt die dan maar iets beneden hun nominale waarde worden bedreven.
Het 50 kV-net in het Drechtstedengebied is een echt netvlak. Je kan via het 50 kV-net tussen verschillende koppelpunten met 150 kV reizen. Dat geeft in de praktijk problemen met doortransport: elektriciteit die eigenlijk wordt geacht in het 150 kV-net te blijven neemt dan een sluipweg door het 50 kV-net en zorgt daar voor overbelasting. Om dat te voorkomen zijn er zogeheten netopeningen: het 50 kV-net is opgedeeld in subnetten, telkens met één koppelpunt met het bovenliggende 150 kV-net. De netopeningen zelf zijn onzichtbaar in het veld, want het zijn alleen schakelaars die open staan. De sluipweg is daardoor bij dagelijks bedrijf onmogelijk, maar bij calamiteiten, onderhoud of storingen kan hij gesloten worden zodat er alsnog een alternatieve weg voorhanden is. Netopeningen zijn essentieel in een hiërarchisch net met gesloten netvlakken en meerdere spanningsniveaus.
Soms valt alles verkeerd voor een verbinding
Tussen Walburg en Slikkerveer bevindt (of bevond) zich een oude 50 kV-verbinding die de deelnetten achter 150/50 kV Krimpen en 150/50 kV Merwedehaven koppelde. Bij problemen op een van beide stations kon de verbinding dan bij springen, maar de rest van de tijd was dit in principe een 50 kV-sluipweg zodat hij bijna altijd geopend stond. Stedin had dat misschien ook wel zo willen houden, maar het probleem is dat deze verbinding een oud bovengronds hoogspanningslijntje is. Oorspronkelijk stond het olijke lijntje uit 1948 over zijn hele lengte bovengronds en daar was al wat aan geknabbeld aan beide uiteinden. Inmiddels stond alleen het middelste stuk van de lijn er nog. Precies het gedeelte dat dwars door het later gegroeide Ridderkerk heen loopt. Zoals overal waar hoogspanning ingesloten is geraakt door bebouwing is er dan de roep om verkabeling.
Daar kwam bij dat de verbinding bij handhaving een zeer grote onderhoudsbeurt nodig zou hebben. Diverse delen moesten opgelapt worden of voldeden niet meer. Het kwam erop neer dat de huidige luchtlijn linksom of rechtsom zou verdwijnen zodat de vraag neerkwam op of er een vervangende kabel moest worden gelegd, dwars door Ridderkerk. Omdat het een koppelverbinding betreft die bij normaal bedrijf geen functie heeft kan die kabel geen rol spelen in het oplossen van capaciteits- en transitievraagstukken. Stedin moest besluiten of het het allemaal nog wel waard was en heeft een opzienbarende conclusie getrokken: neen.
Zodoende zijn er deze weken boven Ridderkerk lijnwerkers te zien van Spie die de draden uit de masten halen en daarna de masten zelf afbreken. Later worden ook de fundamenten verwijderd. Natuurlijk komen er ondanks zorgvuldige afwegingen soms alsnog inschattingsfouten voor, zoals de sloop van Hoogeveen – Veenoord 110 kV in 2016 lichtjes demonstreerde. Maar meestal weten de netbeheerders wat ze doen en gaat het goed. Ridderkerk heeft straks ‘geen stroom meer’ terwijl het licht het gewoon blijft doen.
Afbeeldingen
Header: vogels op de spanningsloze fasedraden van 50kV Walburg – Slikkerveer, foto door Michel van Giersbergen. Artikel: olijk mastje van 50 kV Walburg – Slikkerveer, een ontwerp dat ook nog voorkomt in de lijn naar Klaaswaal. Onder: netschema van het 50 kV-net in het Drechtstedengebied, door onze netschemanestor Johan. De netopening vangwege doortransport is daarop inzichtelijk.