HoogspanningsNet - alles over hoogspanning op het het

Search Results for: FCR

14 juni 2018 Een aantal dagen terug viel Doel IV onvoorzien uit. Het gevolg is een plotseling tekort van ruim een gigawatt elektriciteit in het net. Dat klinkt dramatisch, maar over het gehele ENTSO-E net is een zogeheten trip van een grote productie-eenheid niet ongewoon. Er is voorzien in dit soort problemen. Laten we eens kijken hoe een plotseling elektriciteitstekort van 1 GW in Europa wordt opgevangen.

Daarvoor moeten we een blik werpen in de netbeheerkeuken. Het ENTSO-net (het gekoppelde Europese hoogspanningsnet) is verdeeld in Control Blocks (CB's). Ieder CB heeft een netbeheerder (de TSO, Transmission System Operator). Het is hun taak om binnen binnen het eigen CB de energiebalans op orde te houden. Elk CB kent over een langere tijd (enkele weken) een netto nulpositie voor zijn energie. Elektriciteit kan worden opgewekt binnen het eigen CB, maar ook via interconnectors worden verplaatst. De netbeheerders moeten het verbruik balanceren met de opwekking in het eigen CB, samen met uitwisseling over interconnecties. Meestal komen de CB's overeen met de natiestaten, maar niet altijd. Duitsland heeft er bijvoorbeeld vier en sommige eilanden zitten om praktische redenen aan het verkeerde land vast.

Als een grote eenheid onverwacht tript is de netbalans niet meer kloppend. Er wordt plotseling meer energie van het net gevraagd dan er nog in wordt gestopt. Dat uit zich in het zwaarder draaien van de overgebleven generators waardoor de netfrequentie in heel Europa onder 50 Hz begint te zakken. Om te onthouden: de netfrequentie neemt toe als er teveel opwek is en neemt af als er teveel afname of verbruik is. Bij een trip van een grote productie-eenheid ontstaat een onbalans van het tweede type. In theorie zou de netfrequentie instantaan en met een klap ongeveer 0,1 Hz moeten dalen. Maar in het net zit een grote hoeveelheid masstraagheid (elektrisch en mechanisch; fysiek draaiende generators), waardoor de daling in de praktijk wordt uitgesmeerd over enkele tientallen seconden. Maar alsnog moet er snel worden gehandeld.

Daarvoor heeft iedere TSO een verplichte primaire reserve (ook bekend als Frequency Containment Reserve of FCR) achter de hand. Dit is instantaan inzetbaar vermogen: uiterlijk binnen 15 seconden kan dit al worden aangesproken. Voor heel Europa is er in totaal 3 GW FCR verspreid over alle CB's. Dat is meer dan voldoende om uitval van een eenheid van 1 GW te kunnen opvangen. In België heeft Coo (een zeer snel reagerende pompmeercentrale) een rol als FCR. Maar ook de buitenlandse FCR-leveranciers zorgen voor de directe aanvulling van het vermogenstekort.

Wanneer de FCR-inzet de frequentiedaling tot stilstand heeft gebracht en de zaak niet verder uit de hand loopt, komt de taak van het zogeheten regelvermogen (ook bekend Frequency Restoration Reserve of FRR). Daarmee moet de frequentie terug op de gewenste waarde van 50 Hz worden gebracht. Er is immers een stuk energie uit het net verdwenen en dat moet gecompenseerd worden. Dat moet worden geleverd door de TSO van het CB waarin de verstoring plaats vond. Bij de situatie met Doel was het dus de taak van Elia als TSO van CB Belgium om de frequentiedaling weer te verhelpen.

Hiertoe kan Elia binnenlandse opwek inzetten, maar ook kan men energie inkopen bij buitenlandse leveranciers. Het is ook toegestaan dat buitenlandse TSO's eventuele overschotten aanbieden aan de TSO die deze nodig heeft. Al met al wordt ernaar gesteefd de netfrequentie zo snel mogelijk weer op 50 Hz te brengen. Dat moet officieel binnen 15 minuten zijn afgerond. Bij de uitval van Doel IV is dat ruimschoots gelukt en mede dankzij de inzet van Coo was de compensatie al binnen 6 minuten voltooid, waarna de normale marktwerking op het net terugkeerde.

In het grootste gekoppelde hoogspanningsnet ter wereld krijgt men het dus voor elkaar om uitval van een gigawatt vermogen met FCR compleet op te vangen en met FRR weg te poetsen in minder tijd dan een kop koffie duurt. Best een prestatie.

Afbeeldingen: Overzicht van de Control Blocks voor de FCR. Die komen overeen met de concessies van de netbeheerders, maar niet altijd volgen die de nationale grenzen. Onder: productiegrafiek van Elia waarop de plotselinge verlies van Doel IV in de nucleaire productie te zien is, samen met de bronnen waarmee het via FRR in de korte periode erna werd gecompenseerd.

29 oktober 2022 En toen ging het Russische leger in Oekraïne over op een nieuwe tactiek. Als onder de voet lopen niet lukt, dan dwing je het land op zijn knieën door in het zicht van een zware winter het elektriciteitsnet kapot te schieten. Oekraïne vraagt dringend om hulp bij oplap- en vervangingsartikelen. Kan Europa ook deze keer helpen?

Als je toevallig nog een oude 330/110 kV Sovjet-koppeltrafo op zolder hebt staan die het al jaren slecht doet op Marktplaats, grijp je kans.

De oorlog in Oekraïne is een nieuwe fase ingegaan en nu moet het elektriciteitsnet het ontgelden. Zelden was er zo'n groot tekort aan spullen voor hoogspanning als op dit moment, en dan met name aan spullen die compatibel zijn met oude Sovnet-netten. 

Afgelopen voorjaar vlak na de Russische inval is het Oekraïense hoogspanningsnet in grote haast losgenomen van Rusland en is het gesynchroniseerd met het ENTSO-E CE-netblok, waarna het via een aantal opgelapte koppelstations in Roemenië, Slowakije, Polen en een zware 400/750 kV-koppeling in Hongarije mogelijk werd om stroom tussen Europa en Oekraïne uit te wisselen. Veel stroom, het gaat om een paar gigawatt regelruimte, een nette term voor de praktisch te benutten uitwisselcapaciteit die beide kanten op kan. Koppeling met ENTSO-E CE is van belang om het Oekraïense net stabiel te houden in omstandigheden van oorlog, waarbij het zomaar kan voorkomen dat een zware centrale uitvalt door een aanval of verovering.

Een wisselstroomnet is robuuster wanneer het groter is. Dat komt omdat het effect van een losse uitvallende generator of verbinding dan relatief kleiner is. Het CE-blok van ENTSO-E is het grootste synchroon draaiende net ter wereld met 600 gigawatt roterend vermogen. Oekraïnes eigennet omvat ongeveer 50 GW aan productiecapaciteit. Wanneer in Oekraïne nu een gigawatt afvalt doordat een centrale wordt bestookt kan dat effect, dankzij een sterke koppeling met de rest van Europa, worden uitgesmeerd over een twintig keer zo groot netwerk waardoor het relatieve vermogenstekort in dat totale net dan kleiner is. Het geeft een minder scherpe afname in de netfrequentie en er zijn meer mogelijkheden beschikbaar om met FCR-vermogen de klap Europa-breed op te vangen. Een split in het net of een cascadestoring die heel Oekraïne op zwart zou kunnen zetten is daarmee een stuk moeilijker geworden. 

Dat heeft de Russische militaire top helaas ook in de gaten gekregen. Dus heeft Rusland besloten om nu maar de strategische trafo- en koppelstations en zware koppelverbindingen in het Oekraïense hoogspanningsnet te bestoken met bombardementen en kamikazedrones.

Als er maar genoeg centrales hun vermogen niet kunnen leveren omdat het koppelnet zelf kapot wordt geschoten, dan wordt Ruslands doel alsnog bereikt. Meer dan bij de grondoorlogen in de jaren 90 in de Balkan is een samenleving nu afhankelijk van elektriciteit. Betalingsverkeer, werkende brandstofpompen, distributieketens, communicatie, meer dan ooit loopt het in de soep zonder stroom. Met elke kapotgeschoten transformator of verbinding worden de problemen groter. Psychologisch is een zware donkere winter een ramp en EU-voorzitter Ursula von der Leyen heeft het bestoken van civiele infrastructuur reeds betiteld als een oorlogsmisdaad. Ukrenergo, de Oekraïense netbeheerder, heeft de tuinschuur met reserve-exemplaren inmiddels leeg. En dus is Europa om hulp gevraagd. Kan dat zomaar, hoogspanningsartikelen uitwisselen?

Stationrails, draden en isolators kan je eenvoudig elders gebruiken. Een isolator kan gebruikt worden voor iedere spanning tot en met zijn maximale houdwaarde. Desnoods gebruik je dus gewoon een exemplaar dat bedoeld is voor een hogere spanning. Schakelaars zijn meestal ook wel te gebruiken voor spanningen lager dan hun ontwerpclassificatie. De maximale stroomsterkte is belangrijker dan de precieze bedrijfsspanning. Het betekent dat een scheider of een vermogensschakelaar die ontworpen is voor bijvoorbeeld 220 kV ook met wat lapwerk wel in een 110 kV-net kan worden gebruikt.

Voor bewaakapparatuur en voor transformators is het lastiger. Niet alleen is een trafo een lomp ding, ook is hij ontworpen op een specifieke overzetverhouding. En die kan van land tot land verschillen, als erfenis van de historisch gegroeide spanningscascade. Daar is een mismatch tussen Oekraïne en ENTSO-E CE. Oekraïne heeft decennialang deel uitgemaakt van de Sovjetunie. In die tijd is het grootste deel van het elektriciteitsnet gebouwd. Een groot deel van de transformators, verbindingen en bewaakapparatuur zijn van Sovjetmakelij en het overgrote deel van het land heeft een typische Sovjet-spanningscascade met twee tot drie niveaus: 750 kV, 330 kV en 110 kV. Het grootste deel van Europa heeft juist 400 kV, 220 kV en 150/132/110 kV. Nu is 110 kV over de hele wereld populair, maar Europa gebruikt veel 220/110 kV en 400/110 kV trafo's terwijl Oekraïne juist om 330/110 kV trafo's verlegen zit. 

Helaas kan je niet hetzelfde doen als met isolators. Een 400/110 kV trafo aansluiten op een lagere spanning van 330 kV zorgt ervoor dat de secundaire zijde dan opeens 80 kV uitspuugt. Een 400/132 kV trafo, zoals ze in delen van Engeland en Scandinavië gangbaar zijn, komt met 330 kV op de primaire zijde alsnog vrij aardig bij 110 kV uit op de secundaire zijde, dus dat kan wel een oplossing bieden. Hoewel het een logistieke nachtmerrie is om zo'n gevaarte duizend kilometer te verplaatsen. Trafo's zijn mission critical, dat heeft ook Rusland goed begrepen. Naast moeilijk te transporteren zijn ze ook notoir moeilijk leverbaar op de hele wereld. Vanwege wereldwijde elektrificatie is de vraag naar zware koppeltrafo's, zeker maatwerkexemplaren, groter dan wat de fabrikanten aan kunnen zodat er zelfs in de westerse wereld forse levertijden zijn.

Vanwege zulke problemen zal Oekraïne eerst aanjkloppen bij een paar andere landen die eveneens een oud Sovjetnet hebben. De Baltische Staten en Moldavië, die in het conflict beide aan Oekraïens/Westerse zijde staan, hebben ook een cascade met 750/330/110 kV en centrales uit dezelfd tijd. Hun spullen zijn daardoor eenvoudiger te gebruiken binnen Oekraïne. Bijvoorbeeld de Baltische Staten zullen benaderd worden door Ukrenergo. Het komt nooit goed uit, maar de kans is groot dat ze binnen strategische grenzen van reservevoorraden (omdat ook zij zich zorgen maken over Rusland die hun infrastructuur kan aanvallen) zullen doen wat ze kunnen om Oekraïne aan spullen te helpen die het westen gewoon niet heeft. Toch zal ook elders in heel Europa in de tuinschuren van netbeheerders en productiebedrijven worden gekeken naar alles wat ook maar een beetje past. Meestal is hoogspanning een wereld waarin veiligheid en betrouwbaarheid weinig ruimte laat voor compromissen. Maar met een zware winter in aantocht geldt: als het werkt, dan werkt het.

Afbeeldingen: een klassiek Sovjet-ontwerp 110 kV tonmast, met de karakteristieke kegelvormige toren en zeer donkere verf. De verbinding op de foto gemaakt door Babs Sabbé (getoond met toestemming) staat daadwerkelijk in Oekraïne, maar deze architectuur zie je door het hele voormalige Sovjetgebied tot in de Baltische Staten en delen van de Balkan aan toe. Onder: Roemeense portaalmast (fasewissel) uit de Sovjet-tijd, vastgelegd door forumlid PJK. Inmiddels voert deze een spanning iets boven zijn Sovjet-ontwerpwaarde, maar de architectuur verraadt direct zijn afkomst. 

21 januari 2021 Wat een treurig gezicht op 21 januari op het ENTSO-E Transparency Platform. Alle drie de HVDC-interconnectors die op Nederland aansluiten hadden tegelijk een storing. Lang niet altijd betekent een storing dat de kabel zelf stuk is, maar als dat wel zo is staat ons een heel geheister te wachten. Hoe krijg je in een zeekabel letterlijk en figuurlijk de fout boven water voordat de reparatie kan beginnen?

De COBRA was na ruim drie maanden storing net weer gerepareerd, maar nu gooide een computerstoring roet in het eten. De BritNed viel op 08 december plotseling uit. En ook de last man standing, de NorNed, gaf er op 18 januari de brui aan. Inmiddels doet de COBRA het weer, maar op 21 januari zat Nederland één dag alleen nog via 380 kV AC-landlijnen aan het buitenland vast. Dat is vervelend voor de handelsmarkt en de mogelijkheden om optimaal van windstroom gebruik te kunnen maken, maar bij fysieke schade moet er daarnaast ook iets gerepareerd worden. Dat valt niet mee, ver weg op zee. Laten we eens kijken wat er gebeurt tussen het moment van uitval tot het begin van de reparatie verloopt. We gebruiken daarbij de vorige storing aan de COBRA als voorbeeld.

Het vraagt weinig fantasie om te bedenken hoe de gezichten in Arnhem en Fredericia erbij stonden toen in september de COBRA-cable plotseling uitviel. Nadat in de eerste seconden na de uitval de netbalans is hersteld via FCR of via natuurlijke herschikking (indien de DC-link zich binnen hetzelfde gesynchroniseerde blok bevindt, zoals bij de COBRA het geval is) weet men vrijwel direct of de storing in de computers, de converters of in de kabel zit. Het ontbreken van rook, vlammen of krijsende alarmen in de converterhal zegt al wat, maar meestal is een HVDC-storing subtieler en kan je niet zien wat er stuk is. Soms laat ook de software het afweten. (Windows Update, het zal toch niet? Nee toch?) Maar wat er ook gebeurt, in alle gevallen weet men ogenblikkelijk of de storing in de kabel zelf zit door nauwkeurig het exacte afschakelgedrag van de kabellengte tussen de converters te bekijken.

De COBRA wordt bedreven als een HVDC-bipool: een gesloten systeem dat geen gebruik maakt van de aarde (letterlijk, de planeet) als retourgeleider. Ieder galvanisch contact met de aarde in beide fysieke geleiders is dus een fout. Nu kan elk object in meer of mindere mate een elektrische lading vasthouden: een overschot of tekort aan elektronen ten opzichte van de omgeving. Dit heet zelfcapaciteit en het gaat op voor alle materialen. Een tuinstoel, een mens en ook een hele onweerswolk beschikken over enige capaciteit om lading vast te houden en daarbij een potentiaal ten opzichte van de omgeving te vormen. Zie de St(r)oomcursus voor meer achtergronden.

De geleiderkern van een zeekabel is een lange sliert metaal. Bij de COBRA-Cable tussen Endrup en de Eemshaven weegt de kern al snel een paar duizend ton. Daar kan je aanzienlijk wat lading in kwijt. Als die lading dan ook nog stroomt ontstaat tevens een inductorwerking (spoel) en zal de kabel dit gedrag willen handhaven: hij verzet zich tegen iedere verandering van lading of richting. Bij wisselstroom is het telkens op- en ontladen van de geleidermassa (en deels het medium eromheen) een vervelende hinderpost. Maar bij gelijkstroom hoeft de kabel slechts één keer op zijn potentiaal gebracht te worden tijdens het inschakelen. Een onverwachte afschakeling zorgt voor het omgekeerde: de kabel draagt nog lading en is niet instantaan spanningsloos. de zelfcapaciteit van een paar duizend ton koper plus de spoelwerking moet als het ware vanaf beide kanten leeglopen via de plek van de kortsluiting. De verhouding tussen de theoretische tijd die het neemt om 325 kilometer geleiderkern te ontladen versus de (kortere) tijd die men in de praktijk ziet is daarmee een indicatie voor de afstand van de kortsluiting tot het converterstation, hoewel ingewikkelde bijeffecten zoals capacitief gedrag van de zeebodem zelf en de fysieke richting waarin de gelijkstroom door de kabel liep (van of naar de kortsluitlocatie) ook nog een rol spelen. 

Vervolgens moet men met preciezere apparatuur aan de slag. In de kabel zit behalve een geleider ook een koker optische glasvezeldraden voor telecommunicatie. Bij kabelschade zijn meestal ook deze meeliftende glasvezels beschadigd. Door vereenvoudigd gesteld een puls licht in de glasvezel te sturen en de retourtijd af te wachten (er weerkaatst altijd licht op het breukvlak of het uiteinde van een glasvezeldraad, zelfs onder water met zijn afwijkende brekingsindex) ontstaat een veel nauwkeuriger indicatie van waar de storing zit. Een soortgelijk trucje is ook uit te halen door een puls stroom in de geleiderkern te sturen, maar dit specialistenwerk is in een lange zeekabel minder nauwkeurig dan de glasvezelmethode vanwege iets ingewikkelds dat men dispersie van het spanningsfront noemt, en waar elektriciteit meer last van heeft dan licht.

Uiteindelijk is de locatie van de storing binnen enige honderden meters bekend. Dán pas kijkt men in detail op de netkaart. Ligt de storingslocatie precies in een scheepvaartlaan? Grote kans op een onzorgvuldig anker. Ligt het op een plek waar de kabel een andere kabel of pijpleiding overkruist? Oh oh, ingewikkelder problemen. Maar in alle gevallen wordt er pas een schip op uitgestuurd om fysiek te gaan kijken wanneer de locatie en de verwachte karakteristiek nauwkeurig bekend is.

Maar dan ben je er nog niet. Hoe til je eigenlijk een kabel op die strak op de zeebodem ligt? Er wordt bij de aanleg soms wel voorzien in af en toe een slinger vlakbij kritische plekken zoals overkruisingen met andere infra, maar als er niet voldoende lengte voorhanden is zal de kabel eerst moeten worden gekapt. De twee losse uiteinden kunnen dan boven water worden gehaald, waarna als laatste stap met de hand wordt gekeken totdat dan uiteindelijk de exacte plek van de fout is gevonden. Hip hip hurra, de reparatie kan beginnen. Heeft er iemand honderd meter extra kabel en twee moffen aan boord gebracht? Euh.. hoezo 'niet'?

Afbeeldingen: het ENTSO-E Transparency Platform is IT-technisch zo traag als stroop in januari, maar het is doorgaans een interessante bron van informatie over de markt, de hardware en ongeplande storingen ('forced outages'), zoals we hier zien bij alle drie Nederlandse HVDC-kabels tegelijk. Onder: de COBRA-converterhal in de Eemshaven. Geen rook, geen vuur, geen vonken? Nee. HVDC is over het algemeen ingetogen en veruit de meeste storingen zijn kalme stille afschakelingen. 

08 januari 2021 Waarmee het allemaal begon, dat is nog steeds niet duidelijk. Maar op de middag van 08 januari om 14.05 uur zakte de netfrequentie in het volledige CE-blok van het ENTSO-E net met 260 mHz tot 49,74 Hertz. Zo'n snelle en diepe daling komt zelden voor. Er was duidelijk onverwacht een paar gigawatt productie van het net gevallen – zo veel dat zelfs de volledige Europese FCR-reserve het maar ternauwernood hield. 

Wat? Niks gemerkt? Wees er blij om, want het scheelde weinig of tientallen miljoenen mensen in Europa hadden de avond van 08 januari bij een kaarsje moeten zitten. In plaats daarvan bleef de schade beperkt tot een paar schone onderbroeken bij Europese netbeheerders, een verstoorde handelsmarkt door noodgrepen en een tijdelijke split van het UCTE-blok van het ENTSO-E net in twee losse blokken. Dat was allemaal al jaren niet meer gebeurd. Het liep goed af en we mogen ons dankbaar vergapen aan (voor insiders) spectaculaire frequentiegrafieken die het nipt voorkomen onheil in akelig detail tonen – maar wat ging er dan eigenlijk mis?

We hebben het op deze site met regelmaat over het huwelijk van de netbalans en de netfrequentie in een wisselstroomnet. Zie ook de St(r)oomcursus. Het hele Europese elektriciteitsnet is aan elkaar gekoppeld en het is op te vatten als één enorm net met een netfrequentie die zo dicht mogelijk bij 50 Hertz moet liggen. De netbalans is het evenwicht tussen productie en consumptie van elektriciteit op het net. Omdat je elektriciteit nauwelijks kan opslaan moet productie op hetzelfde moment plaatsvinden als consumptie. Als die twee niet in balans zijn doordat er bijvoorbeeld een centrale uitvalt kom je plotseling energie tekort in het net. Die missende energie wordt ontstolen aan de fysiek draaiende kernen van de ontelbare andere generators in het net. Die gaan zwaarder lopen en de turbines die ze aandrijven moeten harder werken. Dat lukt niet binnen een paar seconden, zodat de fysieke rotatiesnelheid afneemt en de netfrequentie van het hele elektriciteitsnet begint te zakken.

Het Europese elektriciteitsnet is het grootste gekoppelde net ter wereld. Op het volledige ENTSO-E net hangt circa 600 GW aangesloten productievermogen en net zoveel consumptie. Die grote schaal helpt ons mee, want daardoor is uitval van een volledige centrale (bijvoorbeeld 1 gigawatt) nog steeds maar een klein flintertje missende energie op het totaal. De netfrequentie zakt en er moet worden ingegrepen om het terug in balans te brengen, maar de daling is langzaam: de inertie van de ontelbare roterende generators is zo groot dat men bij plotseling verlies van een gigawatt meer dan vijftien seconden de tijd heeft om in te grijpen voordat de netfrequentie onder de gevaarlijke grenswaarde van 49,80 Hz zakt. Dat is in de praktijk ruim voldoende tijd om computers beslistijd te gunnen en zogeheten FCR-vermogen aan te spreken: Frequency Containment Reserve. Dat bestaat uit tientallen fysiek roterende generators die geografisch verspreid zijn over de gebieden van alle Europese netbeheerders en die als het ware worden 'achtergehouden'. Deze generators kunnen indien nodig direct worden belast om zo het gat dat is geslagen te dichten. Op die manier kan de frequentiedaling tot staan worden gebracht en wordt er voorkomen dat er een echte verbruiker of klant moet worden losgenomen.

Direct na aanspreken van het FCR-vermogen is de acute druk van de ketel: het net is weer stabiel in evenwicht. Maar het draait nog wel onder frequentie. De volgende handeling is het zo snel mogelijk afroepen van zogeheten noodvermogen. Daarmee kan blijvend extra vermogen worden geleverd. Het noodvermogen start op en neemt in de minuten na de ingreep van het FCR-vermogen zo snel mogelijk diens rol over. Het is belangrijk dat de FCR-reserve zo snel als maar kan weer echt reserve wordt, zodat het opnieuw beschikbaar is als zich een nieuwe verstoring voordoet. Ook wordt in deze periode de frequentie van het net terug omhooggebracht naar 50 Hz.

Normaal werkt dit mechanisme uitstekend. Sterker nog, iedere dag trippen er in Europa wel onverwacht generators van een paar honderd megawatt. Met duizenden van zulke generators, stations, trafo's en verbindingen die allemaal de hik kunnen krijgen is het schering en inslag. Het hoort bij normaal bedrijf van een groot elektriciteitsnet. Maar wat er op 08 januari gebeurde was een andere ordegrootte. Plotseling viel er bijna 3,8 gigawatt productie van het net. Dat is zoveel ontbrekende energie dat de frequentiedaling die het veroorzaakt veel sneller gaat: om binnen de veilige bandbreedte van 0,2 Hz te blijven had men nu beduidend minder dan vijftien seconden om te handelen. Komt bij dat 3,8 GW op zichzelf ook heel veel vermogen is: het stond gelijk aan bijna de helft van het verbruik van België op die middag. Aangezien in heel Europa in totaal 3 gigawatt FCR-vermogen staat opgesteld is 3,8 GW teveel om op te kunnen vangen, zelfs met inzet van alle FCR op het hele continent.

Als de FCR het niet houdt, kunnen er twee dingen gebeuren. De eerste is een zogeheten opofferingsbeslissing. Door een verbruiker (deelnet, stad, industriecluster) geforceerd van het net te nemen wordt de consumptie verminderd en komen productie en verbruik alsnog terug in evenwicht. De rest van het net is dan gered ten koste van de plek die volledig wordt opgeofferd. Maar het kan ook uitmonden in een splitsing van het net. Als het fysieke transport over een bepaalde hoogspanningsverbinding tijdens het zakken van de netfrequentie toeneemt tot boven een veilige waarde, zal die verbinding automatisch worden afgeschakeld. Zijn buurman in geografisch dezelfde richting krijgt het dan extra voor zijn kiezen. Als die het ook niet houdt krijgt nummer drie het nog zwaarder. Er ontstaat een soort scheuring in het net die razendsnel naar beide kanten groeit totdat op beide uiteinden een kustlijn wordt bereikt: het gekoppelde net is in twee delen uiteen gevallen. Beide overgebleven deelnetten zijn nog steeds niet in balans. Meestal heeft eentje overproductie, zodat daar automatisch opwek wordt afgegooid. De ander heeft onderproductie. Omdat we al door de FCR heen zaten is er voor dat laatste netdeel (dat eenvoudig zo groot als half Europa kan zijn) niets dat nog gedaan kan worden. Het krijgt dan te maken met een rolling blackout waardoor het in enkele seconden instort en grote delen op zwart gaan. In 2006 is zoiets voor het laatst gebeurd tijdens de 'cruiseschipstoring' op Diele – Conneforde. Zie Wikipedia voor een uitstekend beschreven samenvatting daarvan. In 2011 gebeurde een soortgelijk incident op kleinere schaal, toen bijna heel Italië uitviel.

Gedeelte van het ENTSO-E koppelnet: de snelwegen voor elektriciteitVandaag zakte de netfrequentie naar 49,74 Hz. Dat is significant buiten de uiterste grens van 49,80 Hz die als laatste veilige netwerkgrens wordt aangehouden. Bij grotere afwijkingen mag apparatuur zichzelf voor de veiligheid afschakelen. Dat is her en der ook gebeurd. We vermoeden dat de stroomstoring in Dordrecht (17.000 aansluitingen), een verstoring op het Maastrichts UMC en het trippen van omvormers voor zonnepanelen allemaal te maken hadden met deze slinger van de netfrequentie tot onder de veilige bandbreedte. Dat het grootschalig gezien toch met een sisser afliep in Europa is waarschijnlijk een kwestie van geluk geweest. Mogelijk is het effect van uitschakelende omvormers beperkt gebleven doordat er maar weinig zonnestroom in het net aanwezig was en/of doordat ze niet allemaal uitvielen. Maar wellicht is het ook te danken aan enkele anonieme helden in de controlezalen die snel genoeg handelden om erger te voorkomen.

Inmiddels is duidelijk dat in Italië en Frankrijk respectievelijk 1300 en 1000 MW belasting werd losgenomen om bij te dragen aan het tot staan brengen van de frequentiedaling omdat het met FCR alleen niet lukte. Dat klinkt dramatisch, maar het kan meevallen. Bij sommige zware industrieklanten kan een dergelijke rol zijn ingebed in het contract zodat zij bekend zijn met deze mogelijkheid. Volgens Amprion op Twitter heeft het UCTE-net nadien ruim een uur in een splitbedrijf geopereerd met Zuidoost Europa als apart blok, voordat synchronisatie en herkoppeling kon plaatsvinden. Pas na vijftien uur was alles weer normaal.

Wat leert ons dit? In elk geval dat het simultaan trippen van omvormers van zonnepanelen stilletjes een potentiële kracht van formaat begint te worden. Eentje die we serieuzer moeten gaan nemen. Een omvormer is tevens productie zonder inertie: er draait immers geen generatorkern. Verder zien we ook dat 3 gigawatt FCR aan de krappe kant is geraakt voor het Europese net, al waren zorgen hierover al langer onderwerp van discussie bij ENTSO-E.

En wat veroorzaakte nou de eerste trip waardoor de netfrequentie minstens 0,2 Hz zakte? Er wijzen wat vingers richting Roemenië waar simultaan drie zware eenheden precies tegelijk van het net zijn gevallen, al ontbreken namen en rugnummers. Hoe en waarom? Mechanisch pech, een hack, een ongeluk? We weten het op dit moment nog niet. In elk geval is het laatste woord, evaluatierapport en twitterbericht hier nog lang niet over geschreven. Gelukkig kunnen we dat allemaal lezen in een warm huis bij een lamp in plaats van bij een kaarsje.

Afbeelding: De slinger door het net is in heel Europa waargenomen bij hobbyisten die de netfrequentie zelf meten en in de gaten houden (zie Twitter). De grafiek op de afbeelding is van een netfrequentiemeting in Rheden. 260 mHz is eigenlijk over de grens die het Europese systeem aan kan met de huidige FCR-voorziening. Midden: grote centrale in de Eemshaven, 1,6 GW (en niet de oorzaak voor de duidelijkheid). In Europa is genoeg FCR om uitval van dit soort centrales direct op te vangen, maar dan moeten er natuurlijk geen drie stuks tegelijk gaan.

In 2016 brachten RTE en Elia de game Need4Grid uit. Daarin kon je zelf netbeheerder spelen. N4G is weer verdwenen, waarschijnlijk omdat het te uitgebreid was. Maar voor wie het bewaken van de netbalans het mooiste vond is in 2019 een alternatief verschenen waar het hart van iedere zolderkamer-netstrateeg sneller van gaat slaan.

Maak kennis met de TenneT Power Flow Simulator.
Bedrijfsvoerder spelen vanaf je zolderkamer wordt werkelijkheid!

Tennet heeft door IT-bureau Artelys in 2019 de Power Flow Simulator laten bouwen. Een gratis en vrij te gebruiken applicatie die een beetje op te vatten is als een light opvolger van Need4Grid. Het doel van Tennet is begrip en inzicht kweken in wat een netbeheerder doet: de balans op het hoogspanningsnet bewaken. Dat dit aansloeg blijkt wel uit het feit dat ook ENTSO-E bij Artelys en Tennet heeft aangeklopt voor een eigen versie van de simulator. Beide zijn overigens dezelfde applicatie; slechts het logo in de rechterbovenhoek verschilt.

Zoals je in de St(r)oomcursus kan leren, een elektriciteitsnet vereist evenwicht in productie en verbruik. De wegen (hoogspanningslijnen) hebben geen onbeperkte breedte. Loopt er teveel stroom door, dan ontstaat overbelasting. In de Power Flow Simulator beheer je een hoogspanningsnet met stations, verbindingen, productie en belasting. Speel met capaciteiten, voorkom congestie in de marktblokken en handhaaf de netbalans.

In de Power Flow Simulator waan je jezelf in het hart van de controlezaal.
Hier zien we een door ons nagebouwd gedeelte van het Nederlandse koppelnet (220 en 380 kV) in de interface van de simulator (situatie van september 2020) samen met de belangrijkste productielocaties en de onderhangende 110- en 150 kV-deelnetten. Voor de bureaustoel-netstrateeg is dit om van te watertanden, maar laten we bij het begin starten. Wat is de Power Flow Simulator?

Handhaaf de netbalans in verschillende scenario's

De Power Flow Simulator heeft minder gaming-elementen dan Need4Grid. Je kan geen highscore neerzetten, er zijn geen plotlijnen of POV-invallen en zoals de naam zegt is het eerder een simulator dan een spel. Maar voor bureaustoel-netstrategen die minder met highscores en meer met techniek hebben is dat juist beter. Hou het net stabiel op 50 Hz en voorkom door slim handelen vanaf je controlestoel dat er congestie, storingen of onbalansen ontstaan. Sinds een serie verbeteringen en uitbreidingen door Artelys zijn begin 2020 diverse bugs opgelost. Ook zijn marktelementen verschenen, zoals brandstofprijzen, CO2-uitstoot en handelsblokken (market zones).

Als je als beginner de Power Flow Simulator voor het eerst opent kan je kiezen uit een aantal kant en klare netten. Doel is telkens om bij veranderende randvoorwaarden (zoals het vallen van de avond, het toenemen van wind of een storing in een verbinding) het net stabiel te houden op 50 Hz door te spelen met de aangesloten productie en de plek waar dat op het net wordt ingebracht

Dat is ingewikkelder dan het lijkt! Een zogeheten vermaasd net is net een oude auto: het duurt even voordat je gevoel krijgt voor zijn specifieke nukken en gedrag. Het is schrikken als een plotselinge kleine storing in het zuiden in een oogwenk de loadflow in het totale net beïnvloedt en er honderden kilometers verderop aan de kust een schijnbaar willekeurige trafo overbelast raakt. Zo werken netten waarin de loadflow gedicteerd wordt door spanningsval, complexe weerstand (impedantie) en afstand. Maar op den duur krijg je er gevoel voor en langzaam maar zeker leer je je netwerk kennen als je broekzak.

De productie van vermogen is uitdagend. Wind doet wat het zelf wil: je kan een windpark wel geforceerd losnemen van het net, maar je kan het niet geforceerd harder zetten. Voor kerncentrales geldt dat je ze bijna niet kan regelen. Met gas en hydro kan je juist wel spelen. Ook kan je een opofferingsbeslissing nemen als het echt niet meer gaat: een deelnet, stad of klant losnemen en opzettelijk een stroomstoring veroorzaken om de rest van je net te redden. (Mompel in zo'n geval altijd netjes 'sorry, Deelnetnaam' voordat je de breakers lostrekt.)

Tijd voor een voorbeeld. Hier zien we opnieuw een deel van het gesimuleerde koppelnet van Nederland. Het is een kalme dag op het net. Groningen en Drenthe verbruiken weliswaar relatief veel vermogen en tussen Ens en Lelystad is een circuit afgeschakeld voor onderhoud, maar verder ziet het er tam uit met lage getallen, allemaal ver onder 50%.

  

Wanneer je in zo'n vermaasd net een circuit losneemt, worden andere circuits en andere verbindingen zwaarder belast. Soms kan het netwerk heel wat verdragen en dan kan je zelfs een heel koppelstation missen. Maar op andere momenten kan het snel escaleren. Dan heb je weinig spelingsruimte. 

Het lijkt erop dat we vandaag geen problemen krijgen als we in Zwolle – Meeden (de zware verbinding met een bocht rechtsonderin, op 10%) een circuit losnemen – toch? Er is tenslotte een redundant circuit in dezelfde verbinding.

Arnhem, we have a problem! Wow, dat hadden we niet verwacht. Deze situatie levert in jargon een N-1 onveilig net op: het is nog stabiel, het werkt nog, maar er mag niks anders meer misgaan. En eigenlijk is het al mis, want op Ens kan je barbecueën op de koppeltrafo's. In het echt zou men nu onmiddellijk de marktwerking herroepen en noodvermogen afroepen ten zuidwesten van Ens, terwijl in het noordoosten van het land geforceerd productie moet worden losgenomen. (In de praktijk is dat een spel waar een heel marktmodel onder zit, maar technisch benadert het de werkelijkheid vrij goed.) Met andere woorden, je zal toch een ander moment moeten kiezen om onderhoud te plegen en dit heet in jargon een onderhoudsknelpunt. Door de opdrachten en gaandeweg ook door het betrekken van de marktelementen bij je spel kan je steeds beter worden in de bedrijfsvoering, maar je ontkomt niet aan een storing af en toe.

Onder het menu Settings (rechtsboven) kun je de kleuren- en iconen wijzigen. De simulator is daarmee ook geschikt te maken voor kleurenblinden. Een kwaaltje waar een van de teamleden van HoogspanningsNet ook last van heeft, dus we zijn erg content met die opties.

De expert mode: modelleer het totale Nederlandse koppelnet in de simulator

Voor de serieuzere zolderkamer-netstrateeg wordt het terstond nog veel interessanter wanneer je de Expert Mode aanzet. In deze modus krijgt de gevorderde speler meer mogelijkheden. Nu kan je opeens de eigenschappen van de objecten wijzigen. Je kan een verbinding verzwaren, maar je kan ook nieuwe verbindingen, stations of centrales bouwen of er eentje slopen. Tevens komen er moeilijker levels en opdrachten beschikbaar.

In de Expertmodus kan je zelf verbindingen aanleggen en makkelijker de capaciteiten aanpassen. Tevens kan je ook verbindingen slopen of centrales bouwen en verwijderen. In het echt doet een netbeheerder dat laatste niet, dus als je het realistisch wil houden bouw je een net op dat stabiel is, waarna je bijvoorbeeld een centrale laat klappen. En dan ben je opeens de FCR-held van Europa. 

Geen game-element maar een vrije simulatie-tool

De kers op de taart is de optie om te kiezen voor een leeg speelveld. Daarin kan je volledig je eigen hoogspanningsnet opbouwen. Er is nu geen missie of opdracht: je bouwt zelf een net, sluit belasting en productie aan en beïnvloedt het door zelf dingen uit te proberen. In feite heb je nu een simulator gebouwd.

Dat is natuurlijk leuk met een fictief net, maar je zit hier niet voor niets op HoogspanningsNet. Don't underestimate pylon geeks – they're pretty hardcore. We hebben het netschema er eens bij gepakt (stand van zaken 20NLT04, september 2020) en het gehele Nederlandse koppelnet van 380 en 220 kV compleet met de juiste capaciteiten, geografische vorm, productie en deelnetten van dat moment in de simulator nagebouwd.

  Zelfde stuk van het net, maar nu in de simulator

We weten niet of ze het op de Berg waarderen dat we het koppelnet in de simulator hebben gestopt om, laten we wel wezen, dark play te spelen of de zaak zodanig te verbouwen dat je de bedrijfsvoerders een hartverzakking bezorgt. Maar aan de andere kant: ons netschema is gemaakt met uitsluitend openbaar beschikbare data, en ook de Power Simulator is openbaar. Dus tja, 1+1 mag gewoon, inzicht is niet verboden en als je bij het fruit kan, pluk het dan. :-)

Die-hard? Wil je zelf het koppelnet inladen om ermee te stoeien? Dat kan! De Power Simulator heeft een optie om een netmodel op te slaan en ook weer te uploaden vanaf een lokale computer, zodat je het door ons gemaakte model ook zelf kan downloaden en inladen. Geïnteresseerd? Doorloop de volgende stappen:

1. Download hier het bestand van het koppelnet (een .json file) en sla het op je computer op
    Nieuwe versie (V3, september 2020), nu per circuit

2. Open de Power Flow Simulator in een nieuw tabblad

3. Klik linksonderin beeld op bouwhelm m/v, daarmee zet je de expert mode aan

4. Klik rechtsboven op de kop Settings en scroll helemaal naar beneden

5. Klik helemaal onderaan in het menu op Load from file, zoek het .json bestand op je computer en open het

6. Klaar! Het koppelnet wordt nu ingeladen in de simulator.

7. Nu nog de instellingen, kleuren en formaten van de iconen tweaken naar jouw persoonlijke smaak via het menu Settings rechtsboven en daarna kan je volledig legaal en zonder gevaar master of disaster spelen.

In feite heb je met het koppelnetmodel in de simulator de beschikking over het netschema, maar nu interactief. Als je iets stuk maakt of je hebt er een bende van gemaakt, prijs jezelf dan gelukkig dat je gewoon op je bureaustoel op zolder zit en niet in de Zaal op Utrechtseweg 310. Gamers noemen dit dark play: opzettelijk dingen stuk maken om daarna te kijken of je de situatie nog kan redden. Ondanks de slechte naam van dit gebruik is dark play uiterst leerzaam (dat is zelfs wetenschappelijk bewezen) en omdat het een onschuldige simulator is staat het je vrij om lekker wat aan te modderen en je inzicht daarmee te laten groeien. Leg eens digitaal een van Tennets nieuwe netversterkingsprojecten aan, zoals Noordwest-380, en kijk wat dat doet. Een gewijzigd bestand kan je ook weer opslaan om er later aan verder te werken.

De Tennet Power Flow Simulator is op deze manier geen spel meer, maar een gereedschap voor bedrijfsvoerders in spé om je inzicht in het hoogspanningsnet op een speelse maar serieuze manier fors te vergroten. 

Eigenschappen van het koppelnetmodel *(V3 september 2020):

Van HoogspanningsNet mag je wat verwachten, dus het koppelnetmodel is goed doordacht. Sinds Artelys een paar bugs en hinderlijkheden heeft opgelost is het mogelijk geworden om (hoera!) verbindingen per circuit aan te leggen.

Voornaamste eigenschappen van het koppelnetmodel V3:

– Het netmodel werkt per circuit, die ieder de correcte capaciteit en circuitkleur hebben. Redundante verbindingen bestaan uit twee of meer parallel lopende circuits. Bij redundant bedrijf is je net boven 50% circuitbelasting niet langer meer N-1 veilig.
– Onderhangende deelnetten zijn verbonden met de koppelnetstations, waarbij de lijnstukken de trafo's (bijvoorbeeld tweemaal 220/110 kV 200 MVA) vertegenwoordigen. Ze hebben een capaciteit gelijk aan de som van de trafo's.
– Onderling verbonden deelnetten hebben netopeningen om doortransport te voorkomen, maar je kan zelf die netopeningen open zetten om ze bij calamiteiten of onderhoud te gebruiken (of te zien waar het gaat roken als je het per ongeluk doet)
– Het model kan helaas geen netvlakken aan, maar dat hebben we opgelost door de 220 kV-ring en het 380 kV-net te koppelen met korte stukjes verbinding die de koppeltrafo's representeren. Voor elke 220/380 kV koppeltrafo is een eigen lijnstukje aanwezig. Je kan dus iedere koppeltrafo naar eigen wens bedienen.
– Duitsland en België zijn ingevoerd als een zogenoemde 'koperen plaat'. D.w.z. je hoeft amper tot geen rekening te houden met beperkingen in transportcapaciteit aan de andere kant van de grenzen. Tot 3000 MVA heb je daar geen hinder.
– De centrales en belastingscentra zijn allemaal bewerkbaar. Je kan dus een centrale uitbreiden of verplaatsen.

Wanneer een redundant circuit boven 50% belast wordt komt de N-1 in gevaar en kleurt het geel. Boven 100% zit je serieus in de problemen en kleurt de verbinding rood. Kruis dan je vingers, mompel oh, shit shit shit en los het gauw op. En leg dan maar eens aan je partner of je ouders uit wat je aan het doen bent: 'Ja nee sorry, FGU viel eraf, ik had op Doetinchem de trafo losgenomen maar ik was vergeten dat op Lelystad geen N-1 veilig vermogen beschikbaar was omdat het zwarte circuit van Lelystad – Ens er ook nog uit lag, weetjewel…' We weten zeker dat dat indruk maakt. (We geven alleen geen garantie op wát voor soort indruk!)

Tenslotte: de simulator is nog altijd in ontwikkeling. Er wordt zelfs naar feedback geluisterd. Iemand van ons team heeft in het voorjaar van 2020 contact met Artelys gehad over een aantal bugs en hinderlijke problemen. Daar is daadwerkelijk werk van gemaakt (de buigpuntenproblematiek is nu verholpen) en het loont dus de moeite om nieuwe ontwikkelingen in de gaten te houden. Heb je serieuze bevindingen? Praat dan mee op ons forum.