Hoogspanningsstations zijn niet allemaal hetzelfde. Behalve voor verschillende spanningen en klein dan wel groot, zijn er ook stations met verschillende doelen. Een kort overzicht mag niet ontbreken.

Voor wie niet bekend is met hoogspanningsstations ziet alles er hetzelfde uit: een grote verzameling brommende machines, draden, buizen, isolators, schakelaars en andere dingen. Maar wie wat beter kijkt kan verschillen ontdekken. In Nederland zijn er ongeveer driehonderd hoogspanningsstations voor spanningen van 110 kV en hoger. Het aantal hoogspanningsstations in België is nog groter omdat daar ook 70 en 36 kV tot het hoogspanningsnet wordt gerekend. Op sommige stations wordt getransformeerd, op anderen alleen verschakeld of geconverteerd. 

Luchtfoto van een trafostation met rails en schakelvelden

 Druk gezicht op DiemenLuchtfoto van een schakeltuin voor 380 kV en een grondfoto van hetzelfde station (Diemen-380). Schakeltuinen tref je op bijna alle grote hoogspanningsstations aan. Door een systeem van rails en de mogelijkheid om de velden voor lijnaansluitingen, transformators en andere componenten individueel los en vast te kunnen koppelen, kan men het hoogspanningsnet en de elektriciteit die erop staat ook werkelijk bedienen. Foto rechts door Michel van Giersbergen.

Geef de beestjes eens een naam

Namen als koppelstation, converterstation, trafostation, onderstation, verdeelstation en klantstation fietsen in de media en in schoolboeken (tot zover ze er überhaupt op ingaan) altijd dwars door elkaar heen. Maar toegegeven, zo gemakkelijk is het bij de naam noemen bij nader inzien toch nog niet. Het is geen exacte wetenschap. De meeste stations combineren meerdere functies en ook is het jargon niet uniform: de term trafostation geldt ook voor een onderstation, want dat is tenslotte gewoon een bepaalde categorie station met een of meer trafo's. Ook schakel- en verdeelstations hebben overlap.Alle stations kunnen onder de gezamenlijke noemer hoogspanningsstation worden geschaard, maar de namen worden helaas met grote regelmaat dwars door elkaar heen gebruikt. Soms is dat geen probleem, maar in andere gevallen is het toch echt onjuist. 

Transformatorstations (ook transfostation of trafostation genoemd)

220/20 kV-trafo op Delfzijl Weiwerd

220/20 kV-vermogenstrafo op Weiwerd in openluchtopstelling. Foto door forumlid ET.

Op transformatorstations wordt als belangrijkste functie getransformeerd. Deze stations komen van alle soorten veruit het meeste voor. Het zijn doorgaans grote stations waar twee of meer hoogspanningsnetten met verschillende netspanningen aan elkaar zijn verbonden. Strikt genomen kan men altijd van een trafostation spreken wanneer er tenminste een transformator aanwezig is. Je hebt ze van heel klein en overdekt (met inderdaat slechts één trafo) tot zeer groot in de openlucht, zoals Geertruidenberg, Hessenweg en Dodewaard in Nederland en Mercator, Rimiére, Gramme en Gouy in België, die per stuk wel tien hectare kunnen beslaan en tientallen trafo's kunnen hebben. Grotere trafostations zijn vaak gecombineerd met schakelstations, maar ze kunnen ook los voorkomen. Meestal is er dan tevens sprake van een onderstation.

Schakel- of verdeelstations

380 kV-gedeelte van Dodewaard

Trafostation Hengelo-Oele: een modern station

Schakel- en verdeelstations (of beter: schakelvelden) vormen de bedienbare link tussen verbindingen, transformators en aansluitingen. Links een groot 380 kV-schakelveld op Dodewaard. Rechts een iets nieuwer schakelveld voor 380 kV op Hengelo-Oele. Foto's door Peter Schokkenbroek en Hans Nienhuis.

Op een schakelstation kunnen hoogspanningsverbindingen van gelijke spanning met elkaar verbonden worden en kunnen transformators aan het net worden gehangen. Dit is allemaal schakelbaar. Op die manier kan een netopening gecreëerd worden, maar men kan ook bewust vermogen omleiden om onderhoud of werkzaamheden makkelijker te maken, storingen op te vangen of productie van elders bij te schakelen. Bijna altijd zien we dat een schakelstationfunctie (een zogeheten schakelveld- of schakeltuin) wordt gecombineerd met een transformatorfunctie. Schakelstations waar niet getransformeerd wordt zijn betrekkelijk zeldzaam, maar ze bestaan wel. In Nederland zijn de stations Oudeschip, Hessenweg (alleen het 380 kV-gedeelte), Westerlee-150, Dellerweerden en Harculo er voorbeelden van. In de dagelijkse praktijk (en zeker in de media) wordt de aanduiding schakelstation vaak botweg gebruikt voor ieder hoogspanningsstation. Feitelijk meestal niet onjuist, maar wel onvolledig.

Een verdeelstation is niet heel duidelijk gedefinieerd. Meestal worden er slechts hoog- of middenspanningsverbindingen van een gelijke spanning aan elkaar verbonden. In een distributienet is een verdeelstation daarmee goed mogelijk: er wordt dan van bovenaf als het ware verdeeld. Maar in een vermaasd hoogspanningsnet waarbinnen elektrische vermogen alle richtingen op kan reizen is het nauwelijks bruikbaar om van verdeling te spreken, zodat hier de term schakelstation beter op zijn plek is.

Onderstations 

Onderstations hebben veel gemeen met trafostations, want ook hier tref je transformators aan. Het onderscheidende kenmerk van een onderstation is dat er slechts één spanning in het hoog- of tussenspanningsbereik aanwezig is, en dat de andere zijde van het station zich in een een lager net bevindt (zoals 20- of 10 kV). Een onderstation is daarmee een soort eindpunt van een hoogspanningsverbinding. Maar let op, hij hoeft zich niet op het uiteinden van een steeklijn te bevinden.

Schakeltuintje van 110 kV Ommen-Dante

110-10 kV-trafo op Ommen-Dante

Een onderstation is eigenlijk gewoon een schakeltuintje met een of meer trafo's. Er is slechts één inkomend hoogspanningsniveau aanwezig en de secundaire zijde van het station is middenspanning. Meestal zijn onderstations maar klein, zoals hier het 110 kV-stationnetje van Ommen-Dante. De secundaire zijde van de drie trafo's is 10 kV. Verder zit er ook een zware klant op. Foto's door Ot Lesley.

De spanning wordt aan de secundaire zijde omlaag getransformeerd tot een waarde die beneden hoogspanning ligt, zodat er na het station geen sprake meer is van hoogspanning. Onderstations zijn talrijk en ze hebben (bijna) nooit een bedrijfsspanning van 220- of 380 kV. Ze kunnen op steeklijnen liggen, maar het kan ook dat ze op meerdere inkomende verbindingen van dezelfde spanning zijn aangesloten zodat ze gecombineerd zijn met een schakelfunctie. Verder zijn onderstations ook de voorkeursplekken voor aansluitingen van grote klanten.

Converterstations 

Elektriciteit komt in twee soorten: gelijkstroom en wisselstroom. Beide kunnen op hoogspanningsniveau worden gebruikt om vermogen mee te transporteren, maar een hoogspanningsverbinding waar gelijkstroom op staat kan niet zomaar worden verbonden met een wisselstroomnet. Zelfs niet met een transformator. Daarvoor is eerst conversie nodig: het omzetten van de ene stroomsoort in de andere. Dat gebeurt op converterstations. Omdat gelijkstroomhoogspanning (beter bekend als HVDC) in Nederland en België momenteel alleen wordt gebruikt voor onderzeese verbindingen met Noorwegen en Engeland, zijn er op dit moment maar twee converterstations: in de Eemshaven en op de Maasvlakte. In de toekomst krijgt België er ook een paar.

Deze stations hebben hun eigen pagina.

Klantstations of klantaansluitingen 

Station Kalenbergerweg

Op het eerste gezicht lijkt dit een doodgewoon onderstationnetje te zijn. Maar Kalenbergerweg is eigenlijk een privaat station waar een aantal grote klanten achter hangen. In dit geval zijn het productieklanten: kalenbergergerweg ligt naast een kassenbouwgebied. Dit is een kleine klantaansluiting, maar grote zware klanten zoals chemische complexen of juist centrales kunnen veel grotere stations hebben. Foto door forumlid ET.

Deze stations hebben amper een technische definitie, maar des te belangrijker is de juridische definitie. Op een klantstation zit een grote klant aangesloten die zoveel vermogen vraagt dat dit niet geleverd kan worden vanuit het middenspanningsnet. De klant wordt dan direct aan het hoogspanningsnet gehangen. Dat kan zowel een grote verbruiker alsook een producent zijn. Klantaansluitingen kunnen losse stations zijn (soms zelfs met een private verbinding erheen), maar het komt in de praktijk net zo vaak voor dat op reguliere schakel- en trafostations zogeheten klantaansluitingen met een eigen klantenveld zitten. In dat geval is er eigenlijk sprake van een hoogspanningsstation met één of meerdere klantaansluitingen.
Zeer grote klanten, zoals in Nederland Shell, Tata of DSM, kunnen zelfs meerdere aansluitingen hebben en zelf een eigen, intern getrapt hoogspanningsnetwerk gebben. Tata is daarvan het mooiste voorbeeld. 

Je ziet het al, eigenlijk is het beter om te spreken van verschillende stationsfuncties dan van stations an sich. Verder zijn er ook nog wat bijkomende activiteiten waar geen aparte stations voor zijn, maar die toch heel belangrijk zijn. Denk aan compensatiespoelen (die zijn nodig om een net stabiel te houden wanneer er zowel grondkabels als luchtlijnen zijn), bewaakapparatuur om de stroom te monitoren, en soms ook step-up transformators om ingebracht vermogen omhoog te transformeren en daarna op het net te kunnen inbrengen. Op de pagina's over transformators, vermogensschakelaars en andere apparatuur worden deze verschillende componenten nader bekeken.

 


Omhoog