Het hoogspanningsnet verandert mee met de maatschappij. Dat betekent ook dat het netbeheer van morgen anders zal zijn. Wat is er in aantocht?

In het prille begin was netbeheer redelijk eenvoudig: het was niks anders dan een technische aangelegenheid. Hoe houden we de spanning op de draden en hoe zorgen we ervoor dat het vermogen dat op plek A wordt opgewekt ook daadwerkelijk op plek B kan worden benut? Meer was het niet.

Oude netkaart

'De stroom erop houden', dat was het netbeheer van weleer. Onderhoud en netstrategie, dat slechts in contact met de markt stond door de geografische plekken van productie en belasting.

Eerst het goede nieuws: in hoofdzaak is dat nog steeds de kerntaak en ook in de toekomst zal dat voorgoed de voornaamste taak van de Nederlandse en Belgische netbeheeerders blijven. Maar om nou te zeggen dat het eenvoudiger is geworden in de loop der jaren.. nee. 

Het leven na de WON

De Nederlandse situatie was vroeger vrij overzichtelijk. Vele decennia lang exploiteerden commerciële of provinciale bedrijven hun eigen hoogspanningsnet. Door middel van het landelijk koppelnet van 220- en 380 kV waren deze netten aan elkaar gekoppeld zodat er enige handel kon plaatshebben en calamiteiten konden worden opgevangen.

Splitsing Beilen-Veenoord

De WON splitste productie en belasting los van transport. Een noodzakelijke ontwikkeling wanneer het monopolie van elektriciteitsproductenten doorbroken moet worden. Maar er is veel over gedebatteerd, tot op de dag van vandaag.

In België bestaat een landelijk netbeheerder al langer, maar de middenspanningsnetten zijn er eigendom van de gemeenten, verenigd in organisaties zoals Infrax, Eandes en Ores.

Na de WON/Splitsingswet midden jaren negentig werd het Nederlandse netbeheer volwassen. Het werd als bezigheid losgeknipt (of volgens anderen bruut gescheiden) van de opwek en handel van elektrisch vermogen. Het hoogspanningsnet werd staatsbezit en de taak van het netbeheer werd geherdefinieerd tot het beheren en onderhouden van een openbaar toegankelijk hoogspanningsnet waarop netneutraliteit geldt. In België is hetzelfde het geval. Twee nationale netbeheerders ontstonden, beide verantwoordelijk voor het staatshoogspanningsnet.

We hebben door de geschiedenis van het hoogspanningsnet heen gezien dat één trend vanaf het eerste begin tot op de dag van vandaag overeind is gebleven: schaalvergroting. Grotere afstanden, hogere spanningen, meer transportvermogen en steeds grotere concessies. De verwachting is dat deze trend niet gebroken zal worden en dat dit de oorzaak zal zijn voor de volgende grote ontwikkeling.

Hoogeveen-Veenoord en Zwolle-Meeden

Schaalvergroting op het hoogspanningsnet: een tijdloos plaatje.

Out of the box denken

In Duitsland is de zogeheten Energiewende bezig een vlucht te nemen die niemand rond de eeuwwisseling had voorzien. Nu is vanuit maatschappelijk en milieu-oogpunt een vergroening van de elektriciteitsvoorziening zeer wenselijk, maar waar maar weinig mensen bij stilstaan is dat (op één na) alle hernieuwbare energiebronnen van het weer afhankelijk zijn. Windvermogen, zonnestroom, in mindere mate hydropower… het staat of valt met de weerkundige omstandigheden. En we weten allemaal: niets is zo veranderlijk als het West-Europese weer.

Dat de energiemarkt voor fossiele opwek steeds internationaler wordt is eerder een gevolg van een grensoverschrijdend hoogspanningsnet dan dat het er de oorzaak van is. De energiemarkt wordt almaar internationaler en groter. Maar bij hernieuwbare, weersafhankelijke elektriciteitsopwek is het beeld nog extremer.

Het weer is grensoverschrijdend en houdt geen enkele rekening met door mensen getrokken, willekeurige slingerlijnen over het continent. Het weer 'denkt' niet in landen, maar in geografische eenheden. In zeeën, bergen en vlakten. Kou en warmte, depressies en hogedrukgebieden. De Europese weerkaart is niet alleen een heel verschil met de landenkaart, de weerkaart is daarnaast ook nog eens elke dag anders.

Willekeurige GFS-kaart voor een normale dag in West-Europa

De Europese weerkaart houdt geen enkele rekening met door mensen getrokken landsgrenzen. Eerder met geografische eenheden zoals gebergten en zeeën. En de weerkaart is iedere dag weer anders. (Hier zien we een 500 hPa-kaart van het GFS-model. Meer leren over dit soort kaarten? Neem eens een kijkje bij de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie.)

De verwachting in een aantal toekomstscenario's is dat er steeds meer hernieuwbare energie op het net komt. Wanneer Zuid-Europa een bewolkte, windstille dag heeft terwijl het in het Noorden zonnig is met een redelijke bries, zal er in dat scenario een enorme vraag vanuit het zuiden komen, terwijl het aanbod honderden of zelfs meer dan duizend kilometer verderop begint. Dat vereist een deerlijk zwaarder langeafstands-transportnet dan we nu hebben. Immers, de Pan-Europese stroomstoring van 2006 heeft ons geleerd dat cascade-effecten in het moderne net nog steeds voor kunnen komen, en in een steeds dynamischer wordend hoogspanningsnet neemt het risico op herhaling daarvan eerder toe dan af.

In de toekomst is er dus verzwaring en consolidering van het Europese 380/400 kV-net nodig, of zelfs een HVDC-supergrid. Dat net moet de benodigde transportcapaciteit bieden kan wanneer het nodig is. Nog interessanter is dat de situatie de volgende dag omgedraaid kan zijn, zodat het hele net op verkeer van en naar alle richtingen moet worden ontworpen. Niet alleen binnen Nederland en België maar in heel Europa, dwars over landsgrenzen, zeeën en gebergten heen.

MODIS Terra (twee mistbanken)

Ook meteorologische grenzen kunnen haarscherp zijn: de zonnepanelen in het 150 kV-gebied van Nederland leveren meer vermogen dan die in België of in het 110 kV-gebied. In de toekomst zullen de gevolgen van dit soort situaties steeds groter worden. Foto van MODIS.

Voor elektrisch vermogen is het einde van het begrip landsgrenzen in zicht. We moeten niet meer denken in landen, maar in geografische eenheden. Waar waait het? Waar schijnt de zon? Waar is koelwater? Waar zijn pompmeren? En waar zit vandaag meer verbruik dan opwek? Iedere dag opnieuw zal dit in real time moeten worden gemonitord en aangestuurd, zodat niet alleen het net zelf maar ook het netbeheer van de toekomst mee zal veranderen met de maatschappij.

Samenwerken wordt de norm

Netbeheerders die vasthouden aan landsgrenzen zullen uitsterven. Reeds nu al is er ENTSO-E, het Europese samenwerkingsverband tussen netbeheerders. Het voornaamste doel van ENTSO-E is het bevorderen van samenwerking tussen voorheen nationale netbeheerders en het mogelijk maken van grote vermogenstransporten en grensoverschrijdende toekomstprojecten.

Het netbeheer van de toekomst zal een internationaal speelveld worden waarin concessies in andere landen (zoals nu al voorzichtig zichtbaar) heel gewoon zullen worden. Een wereld waarin marktbelangen, meteorologie en transportcapaciteit onlosmakelijk verbonden zullen raken met elkaar. Nationale politiek zal een steeds kleinere rol gaan spelen en het grote Europese geheel juist een steeds grotere. De belangen, zowel maatschappelijk als financieel, zullen sterk toenemen en zo ook de rechtszaken over vermeende fouten. Temidden van al deze hectiek blijft het wenselijk dat de hoogspanningsnetten zelf in bezit van de staten of van Europa blijven, waardoor wellicht ook de netbeheerders zelf quango's en staatsbedrijven zullen blijven. Want ook in de toekomst zijn de belangen op het net te groot om over te laten aan de willekeur van de commerciële markt.

 


Omhoog